Dat schreef de Franse filosoof René Descartes in 1637. ‘Zelfs als we de immaterialistische opvatting van Descartes over de ziel afwijzen, hebben we nog steeds een sterk gevoel bij ‘dat ik’, dat zelf waardoor ik ben wie ik ben. Allemaal proberen we te doorgronden wat de ‘ziel’ in deze betekenis inhoudt.’ Aan het woord is filosoof John Cottingham. ‘De zoektocht naar manieren om uitdrukking te geven aan het verlangen naar een diepere betekenis in ons leven schijnt een onuitwisbaar deel van onze natuur te zijn, of we onszelf nu als religieuze gelovigen beschouwen of niet.’
Betere versie van onszelf
‘Wat is de ziel anders dan de betere versie van onszelf?’ zegt Cottingham, emeritus professor in de filosofie aan de universiteit van Reading (VK) en professor filosofie en godsdienst aan de Universiteit van Roehampton (Londen). Cottingham vraagt zich af wat voor zin het heeft het om de hele wereld te veroveren als je je ziel daarbij kwijtraakt. Het artikel verscheen in maart 2020 in Aeon, in samenwerking met Princeton University Press, en nu ook ook in het Financiële Dagblad.
‘Tegenwoordig zijn er vergeleken met vijftig jaar geleden veel minder mensen die gevoelig zijn voor het bijbels tintje aan deze vraag. Maar toch is de vraag nog steeds urgent. We weten misschien niet precies meer wat we met de ziel bedoelen, maar intuïtief begrijpen we wel wat met dat verlies wordt bedoeld: de morele desoriëntatie en het morele verval waarbij wat waar en goed is uit het zicht raakt, en we erachter komen dat we ons leven hebben verspild aan een illusoir profijt dat uiteindelijk zonder waarde is.’
Moderne wetenschap
Maar wat is de ziel, vraagt Cottingham zich ook af en stelt dat de moderne wetenschap de neiging heeft om occult of ‘spookachtig’ geachte concepten, zoals zielen en geesten, terzijde te schuiven, en in plaats daarvan ons volledig als een deel van de natuurlijke wereld te zien. Hij wil daarbij echter niet de waarde van het wetenschappelijk perspectief ontkennen.
‘Maar er zitten veel aspecten aan de menselijke ervaring die niet gemakkelijk te vangen zijn in de onpersoonlijke, op kwantiteiten gebaseerde terminologie van wetenschappelijk onderzoek. Het concept ‘ziel’ maakt dan misschien geen deel uit van de taal van de wetenschap, maar de bedoeling van de term in poëzie, romans en gewone taal zien we direct en lokt ook een onmiddellijke reactie uit.’
Harmonie
De filosoof stelt, dat om ons te realiseren wat ons zo volledig mens maakt, we onze aandacht moeten richten op de rijkdom en de diepte van de emotionele weerklank die ons met de wereld verbindt.
‘Het in harmonie brengen van ons emotionele leven met onze met ons verstand gekozen doelen en projecten is een essentieel bestanddeel van de genezing en de integratie van de menselijke ziel.’
Menselijk verlangen naar transcendentie
Cottingham vindt dat het menselijk verlangen naar transcendentie niet zo goed tot uitdrukking komt in de abstracte taal van een theologische leer of filosofische theorie. Over onze zoektocht naar manieren om uitdrukking te geven aan het verlangen naar een diepere betekenis in ons leven, zegt hij dat dit een onuitwisbaar deel van onze natuur schijnt te zijn, of we onszelf nu als religieuze gelovigen beschouwen of niet.
‘Het beste krijg je er grip op in de praktijk, dat wil zeggen in de manier waarop die theorie wordt toegepast. Traditionele spirituele praktijken – de vaak simpele manieren om uiting te geven aan devotie en overtuiging bij overgangsrituelen die bij geboorte en dood van een dierbare horen, of rituelen zoals het uitwisselen van ringen – vormen een krachtig vehikel om zulke verlangens mee uit te drukken. Een deel van hun kracht en hun weerklank is erin gelegen dat zij op veel niveaus werkzaam zijn, waardoor de morele, emotionele en spirituele respons op diepere lagen wordt aangesproken dan waar alleen het verstand toe in staat is.’
In de kern op het goede gericht
Wat we onder andere bedoelen als we zeggen dat we een ziel hebben, zo stelt Cottingham, is dat wij mensen ondanks al onze tekortkomingen in de kern op het goede zijn gericht.
‘We willen zo graag boven de verspilling en futiliteiten uitstijgen die ons zo gemakkelijk naar beneden trekken, en in de transformerende, menselijke, met de term ‘spiritueel’ aangeduide ervaringen en praktijken vangen we een glimp op van iets dat een transcendente waarde en belang heeft dat ons aantrekt. Als reactie op deze roep proberen we ons echte ik te verwezenlijken, de ik die onze bestemming is. Dit is waar de zoektocht naar de ziel naartoe leidt, en het is op deze plek dat deze betekenis, als het menselijk bestaan betekenis heeft, moet worden gezocht.’
Zie:
* What is the soul if not a better version of ourselves? (Aeon)
* Wat is de ziel anders dan een betere versie van onszelf? (Het Financiële Dagblad, 18042020)
Foto: Robert Collins – ‘Four boys playing ball on green grass’ (Jakarta, Indonesia)
Wat we onder andere bedoelen als we zeggen dat we een ziel hebben, zo stelt Cottingham, is dat wij mensen ondanks al onze tekortkomingen in de kern op het goede zijn gericht.
————————–
Dat lijkt me te kort door de bocht, deze stelling. Het primaire menselijk bewustzijn is afgestemd op het ‘zelf’. Dit bewustzijn staat in het NU, maar werkt op een reflectieve manier t.o.v. de wereld om het ‘zelf’ heen. Omdat dit bewustzijn in het NU staat geeft het automatisch reacties als schrikken, ontroerd zijn, jaloers zijn enz. Dat NU-bewustzijn is niet op het goede gericht, maar simpelweg op de wereld om hem heen. Het NU-bewustzijn is de veroorzaker van het ‘zelf’. Met ‘zelf’ bedoel ik het besef hebben van een ik.
Er is geen betere versie van ons zelf. Dat wat we ziel noemen kan alleen ‘iets’ zijn wat in ontwikkeling is. En die ontwikkeling kan beter of slechter zijn. Wie steeds in het NU-bewustzijn blijft, blijft in een reflectieve toestand.
LikeLike
Binnen het Montessori Onderwijs hoorde ik zoiets als op weg zijn naar de betere versie van jezelf.
Of dit nu met Cottingham, emeritus professor in de filosofie aan de universiteit van Reading (VK) en professor filosofie en godsdienst aan de Universiteit van Roehampton (Londen) te maken heeft weet ik niet.
Stille groet,
LikeGeliked door 1 persoon
Paul,
Lang geleden. Ik reageer hier op de tekst van Cottingham: “(…) maar de bedoeling van de term in poëzie, romans en gewone taal zien we direct en lokt ook een onmiddellijke reactie uit.”
Dat is niet helemaal waar. Jammer is het dat Cottingham de postmoderne literatuur overslaat. Ook het nu bekend geworden -vooral in Amerika- het post postmodernisme of het virus-postmodernisme, een literaire stroming die er vanuit gaat dat de mens afhankelijk is van natuurlijke evoluties zoals we die nu zien.
Ook ik heb mij daarin verdiept. Lees het boek “Tussenmens” van de schrijver Robert Kruzdlo waarin het IK totaal geen literaire waarden heeft.
Ik dank je voor de moeite.
Groet
LikeLike