Neurotransmitters als troost of God, misschien

Boekrecensie van: Op een andere planeet kunnen ze me redden, Lieke Marsman. – Een filosofische queeste naar misschien toch, God. Sprankelende essays en bevlogen (dagboek)verslagen. De auteur als zoeklicht, gevoed door latente spirituele gevoelens die sterk opleven bij de dood voor ogen van de ernstig zieke filosoof en Dichter de Vaderlands 2021-2022. ‘En zo sijpelde de filosofie toch ook de behandelkamer in. Want wie bepaalt wat zinloos lijden is, en wat niet?’ (Update jui 2025: Dichter Lieke Marsman ontvangt dit jaar de Constantijn Huygens-prijs voor haar hele oeuvre.)

‘Hoe gehecht je ook bent aan je eigen rationele wereldopvatting en hoezeer je ook een atheïstische opvoeding hebt genoten, onder de hogedrukspuit van een naderende dood houdt je rationaliteit het niet lang uit’
(Lieke Marsman)

God, misschien
M
et God, misschien, direct na Voorwoord, laat Marsman je onmiddellijk uitnodigend in haar wereld toe. Ze wil, na lang getwijfel, ‘inzichtelijk maken welke dagelijkse praktijken er ten grondslag liggen aan de geestelijke veranderingen’ die zij beschrijft. Een sterke ouverture, waardoor je weet dat je het tot en met de finale wil beleven. Filosoof en psycholoog William James treffen we hier al een paar keer aan. James zullen we nog vaker tegenkomen.

‘Enige tijd later lees ik dat William James, grondlegger van het moderne denken over religieuze ervaringen, drie kenmerken van de geloofstoestand onderscheidt: een gevoel van vrede, een gevoel van waarheid, en de wereld die als nieuw schijnt.’
(Lieke Marsman)

‘Ik móét me wel richten tot God, al heb ik op dat moment nog geen idee wat die ‘God’ voor mij inhoudt. Dat besef dat mijn oude ideeën ontoereikend waren was voor mij trouwens wel een openbaring, eentje die gepaard ging met een enorme last die van mijn schouders viel. Die openbaring herhaalt zich sindsdien bijna wekelijks. En iedere keer is het alsof ik iets vrijer kan ademen, of de uitzaaiingen in mijn longen nou groeien of niet.’
(Lieke Marsman)

‘De wereld is alles wat het geval is’
N
atuurlijk niet onverwacht dat denkers langskomen bij de speurtocht van Marsman. De auteur kent er velen. Filosofen geven antwoord of een begin van antwoord. Zoals taalfilosoof Wittgenstein. Met de Tractatus waarin hij zegt: ‘De wereld is alles wat het geval is.’ In Marsmans woorden: ‘Ik ben het geval. Ik besta.’
Verrassend legt zij Wittgenstein naast de roman Wittgensteins minnares van de Amerikaanse schrijver David Markson. Het spreekt haar aan dat Wittgensteins minnares ‘één lange mislukte poging is om het onuitspreekbare uit te spreken’. Marsman leest hierin de gedachten van hoofdpersoon Kate, die op een ‘oude typemachine typt wat er maar in haar opkomt’.

‘In het boek is er niemand die Kate hoort, niemand die haar rooksignalen beantwoordt. Maar buiten het boek zijn wij er, lezers die hoofdpersonen en hun schrijvers laten voortbestaan zolang we kunnen. Ook na hun dood.’
(Lieke Marsman)


Lieke Marsman

‘Waarover men niet kan spreken…’
M
arsman schrijft in het essay Allemaal kevers over deze zin in de Tractatus: ‘Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen’. Dat is juist wat Marsman niet doet en niet wil. De essentie van haar boek! Zij schreeuwt het uit. En dat helpt.

‘Voor mij onderstreept het juist de essentie van Wittgensteins minnares, een die het best denkbare antwoord op Wittgenstein vormt. We kunnen soms helemaal niet zwijgen over de dingen waarover we niet kunnen spreken! Er zijn trauma’s die zo groot zijn dat niets ze recht doet en toch hebben we de taal nodig om in ieder geval een poging te doen, een allereerste schreeuw.’
(Lieke Marsman)

‘Maar voor mij was het alles’
E
en boek dat je niet kan wegleggen, een magneet. Eerlijk, open en mooi van taal. De auteur praat tegen zichzelf en de lezer zal luisteren. Marsman typt, net als Kate, eveneens wat er maar in haar opkomt. Intuïtief, recht uit haar angstig hart. Zij denkt mee met andere filosofen die haar van alles te zeggen hebben en denkt erover door. Steeds vanuit haar spirituele gevoel, over leven nu en (na) de dood.

‘Krijgen we onder grote druk als het ware een zintuig bij dat een werkelijk bestaande bovennatuurlijke wereld kan waarnemen – of zorgt zulk verdriet alleen voor wat extra neurotransmitters die ons als troost een beetje voor de gek houden? Eén ding is zeker: het verlangen naar bovennatuurlijke krachten op zulke momenten is echt.’
(Lieke Marsman)

‘Mijn eigen ervaring in de Veluwse bossen is, als ik die zo teruglees, niet heel indrukwekkend. Je liep door de modder, en toen had je het gevoel dat God bij je was? That’s it? Maar voor mij was het alles.’
(Lieke Marsman)

‘Misschien is God daar?’
I
n een ander essay, Een tweede bekering, vertelt Marsman dat de ruimte haar altijd mateloos heeft gefascineerd. Misschien is God daar? Een van haar lievelingsfilms is Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey. Ze vertelt over haar fascinatie voor ufo’s. Onderstaand beeld is een van haar favorieten. Met (vertaald) nieuwspamflet dat onder meer stelt: ‘Wat deze tekenen betekenen, dat weet alleen God.’

Een van Marsmans favoriete ufo’s: Hemels fenomeen boven Neurenberg, 14 april 1561

Westerse wetenschap
‘I
n het kielzog van de ufo’s’ vlogen paranormale zaken haar leven binnen. Zoals uittredingservaringen, bijna-doodervaringen, universeel bewustzijn. En ook wetenschappers die opeens iets meemaken waardoor uitgangspunten van de westerse wetenschap volledig op losse schroeven komen te staan. ‘Het idee van een universeel bewustzijn klinkt aanlokkelijk.’ Er zijn momenten dat zij erin gelooft.

‘Het strookt met het beeld dat ik van God heb, een aanwezige afwezigheid die altijd en overal is en alles mogelijk maakt, maar eenieder wel zijn eigen wil gunt. Op andere momenten zit ik hier met mijn lichaam dat overduidelijk een hoopje falende materie is, geen God te bekennen, en kan ik er helemaal niets mee.
Mijn geloof is als een foton dat tegelijk golf en deeltje is, maar waarvan je altijd maar een van de twee toestanden kunt waarnemen. (…) Wat vaststaat is dat ik het heerlijk vind om in ieder geval tussen de verschillende opties te kunnen schakelen. Ik ben liever geen laser maar een zoeklicht.’
(Lieke Marsman)

Op een andere planeet kunnen ze me redden | Lieke Marsman | dagboek/essays | Uitgeverij Pluim | 4 februari 2025 | 252 pagina’s | € 24,99 | E-book € 14,99

Beeld: Detail cover Op een andere planeet kunnen ze me redden
Foto Lieke Marsman: Zomergasten VPRO 2022
Beeld Hemels fenomeen boven Neurenberg, 14 april 1561: The Public Domain Review

Godsverduistering in gesprekken tussen gelovigen en ongelovigen

Theoloog en filosoof Rik Peels hoopt dat de tijd nu rijp is voor verdieping en dat er ‘gesprekken ontstaan die mensen daadwerkelijk iets brengen’. Hij wil bezielende gesprekken over ‘levensoriëntatie, of die nou religieus of seculier is’. Misschien zoiets als atheïst en filosoof Stine Jensen voorstaat: ‘Cultuuratheïsme, waar atheïstisch culturele bronnen als film of literatuur voor troost en zingeving kunnen zorgen.’ – Schijntroost. ‘De werkelijkheid van God verdwijnt,’ zegt godsdienstfilosoof Martin Buber.

‘Ik zal als gelovige beargumenteren dat we veel van atheïsten kunnen leren’
(Rik Peels)

Atheïsme
Het ‘belang van atheïsme’ stond 25 november 2024 centraal in deBalie in Amsterdam. Peels (met microfoon) vond het ‘eigenlijk fantastisch wat hier gebeurt’ in de bijeenkomst waar het essay Goddeloos van filosoof en atheïst Stine Jensen het licht zag.

Leven zonder God
Opvallend is dat in Leven zonder God (mei 2024) en Goddeloos (oktober 2024) elkaar overlappende, aanvullende teksten en verwijzingen zijn te vinden. Beide zitten vol atheïsme. In zijn Leven zonder God vraagt Peels zich af of er – los van de vraag of de atheïstische argumenten het bestaan van God weerleggen – misschien iets te leren valt van atheïsme.
De samenvatting ervan zegt onder meer: ‘Met deze rijke verkenning van doelbewust leven zonder God transformeert Rik Peels [hoogleraar Analytische en Interdisciplinaire Godsdienstfilosofie] het debat tussen atheïsten en gelovigen tot een streven naar een dieper begrip van elkaar’. Van elkaar? Mooi, en van God?

Eenzaamheid en ontheemding
‘Ook zien jongere generaties de seculiere samenleving steeds meer als leeg en verweesd, zonder een dieper, verbindend verhaal. Een maatschappij in crisis. Terwijl religies draaien om traditie, verworteling en gemeenschap, worden veel jongeren in deze tijd geplaagd door eenzaamheid en ontheemding.’
(Peels in: Leven zonder God)


‘De seculieren zijn in de meerderheid: je kunt tegenwoordig in Nederland prima opgroeien
zonder ooit een wat langer en diepgaander gesprek met een gelovige te hebben.’
(Rik Peels in Leven zonder God)

Religie
Jongere generaties weten vaak nagenoeg niets van religie, zegt Peels in Leven zonder God.

‘Zelfs niet de basics als: waar staat het woord ‘Tenach’ voor, wie schreven het Nieuwe Testament of hoe is de Koran volgens de overlevering ontstaan? In zo’n situatie zijn religieuze mensen interessant: groepjes in de marge die wellicht iets te melden hebben, iets waarvan we kunnen leren en wat ons kan inspireren.’
(Peels in: Leven zonder God)

Geloof
Peels heeft het met de basics over religiewetenschap of religiecultuur. Interessant misschien, maar dat is kennis, ratio. Dan gaat het niet over de relatie tot God, laat staan over een persoonlijke God. De sprong in het geloof,* (waarbij men de rede achter zich laat en zich overgeeft aan het idee God), krijgt geen kans als je interessant met elkaar discussieert over wie, wat, waar en wanneer schreef.

* Een term van ‘antifilosoof’ Søren Kierkegaard: de sprong in het geloof, vanuit het zekere spring je naar het geloof. Door die sprong ga je de wereld echter anders zien, een dieper begrip ontvang je en ook een diepere waarheid die eeuwig is en niet doorontwikkeld hoeft te worden.’ 

‘Verdachtmaking en ontmenselijking’
In de Bijbel ontwaart Peels een ‘soort verdachtmaking en ontmenselijking’ waar hij zich ‘volstrekt niet prettig bij voelt’. Hij doelt op passages die zeggen dat ‘wie oprecht zoekt Hem daadwerkelijk zal vinden’. Nogal heftige woorden gebruikt Peels in Leven zonder God, een ontdekkingsreis naar de kern van het atheïsme. Hem echt vinden, vraagt nogal wat van jezelf. Sommige diehard kloosterlingen hebben Hem zelfs (nog) niet gevonden.

Dat alle atheïsten onoprecht zouden zijn, lijkt me niet geloofwaardig – in elk geval is dat een soort verdachtmaking en ontmenselijking waar ik me volstrekt niet prettig bij voel. Hoe komt het dan dat sommige atheïsten God niet vinden, hoewel ze in alle eerlijkheid naar Hem zoeken? Om een bevredigende oplossing voor dit uitdagende probleem te vinden, moeten we atheïsme eerst beter begrijpen.
(Rik Peels in: Leven zonder God)

 
‘Ik werd overvallen door een diep innerlijk weten dat er geen God is, en dat dit klopte.’
(Stine Jensen, in NRC)

Het recht om niet te geloven
Natuurlijk is het niks om ‘alleen maar te steggelen over het bestaan van God’, zoals Jensen het formuleert. – Steggelen om ongeloof is ook niet ‘gezellig en boeiend’. Jensen strijdt voor het recht om niet te geloven. Wil de hoogleraar Publieksfilosofie met ‘baldadig teder atheïsme’ de strijd aangaan met de dertien landen waar op niet-geloven de doodstraf staat? Gaat zij daar het recht om niet te geloven beschermen? Goddeloos zijn in Nederland is eenvoudig, in de Verenigde Arabische Emiraten zie ik haar nog niet op de barricaden staan. Atheïst zijn in deBalie kan vrijblijvend.

Gebrek aan levenskracht
De Oostenrijks-Israëlisch-joodse godsdienstfilosoof en Bijbelgeleerde Martin Buber (1878-1965) zou nu zeggen dat de god van de filosofen Peels en Jensen ‘alleen voor de rede toegankelijk is en door gebrek aan levenskracht alleen een bedenkelijk moreel surrogaat biedt voor de levende God’.

‘Uiteindelijk leidt de zo gevormde moderne ervaring tot de conclusie dat god dood is. Deze uitspraak van de wijsgeer Nietzsche staat niet op zichzelf, want Nietzsche ziet de afwezigheid van God als een gemis en zijn dood als een moord.’
(Martin Buber)

Godsverduistering
In Godsverduistering stelt Buber dat de afwezigheid van de ontmoeting met God en tussen de mensen onderling het gevolg is van het verlies van de werkelijkheid van God. God is een abstract idee of een ongrijpbaar iets geworden. – En dat is precies wat dreigt in de ‘bezielende gesprekken’ van Peels die wil streven naar een ‘dieper begrip voor elkaar’. Die bezieling zal van korte duur zijn. Eenzaamheid en ontheemding heeft meer nodig dan begrip. Volgens Buber blijft de mens dan toch ‘eenzaam achter met zijn gedachtespinsels’. Peels hoopt intussen dat het ‘atheïsme meer smoel krijgt’.


‘De verduistering van het Godslicht is geen uitdoven,
morgen reeds kan wat tussenbeide trad geweken zijn.’
(Martin Buber – hoopvol – in Godsverduistering)

Martin Buber
In Godsverduistering gaat Buber in op het werk van Nietzsche, Bergson, Heidegger, Sartre en Jung, die in hun filosofie gestalte gaven aan het door hem als Godsverduistering gekenmerkte karakter van de tijd waarin hij leefde (1878-1965).

Vooral is hierbij zijn aandacht en kritiek gericht op de tendens in hun werk om het goddelijke binnen het menselijke te trekken; allengs wordt ons zo uiteengezet hoever het moderne denken in zijn aanmatiging de religieuze werkelijkheid te kunnen beoordelen, de legitieme grenzen heeft overschreden.’
(Cover Godsverduistering, Collectie Labyrint, 1979)

Beeld: Naast de presentator (l.) zitten Rik Peels, Femke Lakerveld en Pooyan Tamini Arab. Deelnemers aan het gesprek in deBalie. (Foto: Ronald Bakker / RD)
Update 10 07 2025 / november 2025

Atheïsme is dood. Leuker kan ik het niet maken

MEEST GELEZEN nr. 8 vanaf 01012025: Filosoof Stine Jensen, ‘spiritueel atheïst’, wordt gehinderd ‘door religieuze uitingen die haar niet aanstaan’. Ze noemt zich natuurlijk niet ‘religieus atheïst’ want daarin klinkt te veel God door. ‘Spiritueel’ klinkt veiliger. Dan blijft God gewoon dood (want ‘leuker kan ik het niet maken’, klinkt haar strijdkreet) en geeft zij toch blijk een ziel te hebben, althans minstens een geest. En daarmee schrijft zij Goddeloos. Met als openingsvraag van Coen Simon en Frank Meester of Stine De vrolijke wetenschap wil lezen: ‘Nietzsche verklaarde God simpelweg dood’, stellen zij. – Maar dat is juist wat Nietzsche niet deed en zeker niet simpelweg.

‘Ik werd overvallen door een diep innerlijk weten dat er geen God is, en dat dit klopte’
(Stine Jensen in haar column in NRC: ‘De atheïst lijkt meer op de gelovige dan hij wil toegeven’)*

De boodschap van Nietzsche
I
n De vrolijke wetenschap (1882) laat Nietzsche (1844-1900) de dolle mens, wanhopig en overstuur, uitroepen dat de mens God heeft gedood. Nietzsche zelf verklaart God niet dood. Hij geeft wel de boodschap door dat de mens God heeft vermoord. En dat dit consequenties heeft. Wat gebeurt er als we Hem laten vallen? Waar kunnen we ons wereldbeeld, onze waarheid, dan nog op funderen?

‘Wie wist dit bloed van ons af?
God is dood! God blijft dood! En wij hebben hem gedood! Hoe zullen wij ons troosten, wij moordenaars? Het heiligste en machtigste dat de wereld tot dusver bezeten heeft, is onder onze messen verbloed – wie wist dit bloed van ons af? Met welk water kunnen wij ons reinigen? Welke zoenoffers, welke heilige spelen zullen wij moeten bedenken? Is niet de grootte van deze daad te groot voor ons? Moeten wij niet zelf goden worden om haar waardig te schijnen? Nooit was er een grotere daad – en wie er ook na ons geboren wordt, omwille van deze daad behoort hij tot een hogere geschiedenis dan alle geschiedenis tot dusver geweest is!’
(De dolle mens in De vrolijke wetenschap, Nietzsche – Vertaling:  Pé Hawinkels)

‘Genieten in dit ene leven’
S
tine Jensen, hoogleraar publieksfilosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, identificeert zich na een lange zoektocht als ‘baldadige, tedere, open, spirituele atheïst’. Met haar spirituele ‘reis van hoofd naar hart’ duikt zij in de oosterse filosofie, zingt mantra’s, mediteert en ontpopt zich als yogi. Dit noemt zij ‘niet-religieuze praxis’. En atheïsme vindt zij een ‘zingevingstraditie’. Die zingeving stopt in haar visie wel bij de dood: God is immers dood. Genieten kan slechts in ‘dit ene leven’, zoals zij hopeloos schrijft in Goddeloos.

‘Dit ongelooflijke gebeuren is nog onderweg’
Ik kom te vroeg,’ zei hij [de dolle mens] toen, ‘het is mijn tijd nog niet. Dit ongelooflijke gebeuren is nog onderweg. Het maakt een omweg – het is nog niet tot de oren der mensen doorgedrongen. Bliksem en donder hebben tijd nodig, het licht der gesternten heeft tijd nodig, daden hebben tijd nodig, ook nadat ze gedaan zijn, om gezien en gehoord te worden!’
(Nietzsche in: De dolle mens) 

Achterhaalde godsideeën
In Goddeloos – waarom we atheïsme nodig hebben, zet Jensen zich in haar ‘biografische oefening’ af tegen een god die al jaren dood is, op basis van achterhaalde godsideeën van uitgesproken atheïsten als Richard Dawkins, Christopher Hitchens, Daniel Dennett en Sam Harris. Zij wordt nu nog vrolijk van het al in 2012 door filosoof Emanuel Rutten weerlegde ‘vliegende theepot’-argument van Bertrand Russell. In haar ervaringen komt Jensen God veelal tegen als ‘dogmatisch’, maar tegen zo’n god zetten zich inmiddels veel gelovigen zich ook af: ‘Geen godsdienst, wel God’.

Four Horsemen
De Ongelooflijke Podcast (#98) tussen Jensen en Rutten is boeiend, maar haar ‘tegenargumenten’ getuigen er daarin ook duidelijk van dat zij nauwelijks verder kan of wil denken dan de ‘Four Horsemen’. Zij heeft echt geen idee wat of wie God zou kunnen zijn. Die bestaat immers niet. In Goddeloos refereert zij aan twee podcasts, maar niet aan die met filosoof en wiskundige Emanuel Rutten.

De vraag naar het bestaan van God
Stine gelooft niet in God want waarom houdt hij of zij zich dan zo verborgen? Emanuel ziet wél duidelijke aanwijzingen voor Gods bestaan. De vraag naar het bestaan van God is geen abstracte filosofische vraag’, zegt Stine, het kan volgens haar zelfs een kwestie zijn van leven en dood. Een belangrijke vraag dus om nog eens bij stil te staan. In Tivoli Vredenburg sprak David Boogerd met filosofen Stine Jensen en Emanuel Rutten over God, ‘finetuning’, het lijden in de wereld en heel veel meer.’
(De Ongelooflijke Podcast #98, 29 juni 2022) 

Innerlijk weten
In Goddeloos brengt Jensen de veelzijdigheid van ‘soorten atheïsten’ uitgebreid in kaart. Dat vult veelal haar boek van 96 bladzijden. Nogal eenzijdig. De reden hiervoor ligt bij het feit dat zij diep ‘innerlijk weet’ dat er geen God is. Met dit dogma heeft zij God simpelweg doodverklaard. Geen enkele belangstelling voor de veelzijdigheid van ‘soorten goden’. Haar wereld zou misschien open kunnen gaan als zij ook dat ‘innerlijk weten’ eerst eens diep in kaart brengt.

Voor echt innerlijk weten gunt Jensen zich echter weinig tijd, zó laat zij zich meesleuren in de wervelwind van de samenleving waarin zij haar atheïstische levensbeschouwing moet onderhouden.

Als ik niks doe, glijd ik af naar apatheïsme, onverschilligheid. De moderne samenleving is gericht op productiviteit, consumentisme, snelle meningen, prikkels en competitie, voor zingeving, reflectie en spiritualiteit moet ik ruimte maken.’
(Jensen in Goddeloos)

* Update 09 07 2025 17.16 uur: Correctie van Jensens uitspraak; die staat inderdaad niet in Goddeloos, maar in haar eigen column in NRC. (Ik heb zo veel gelezen over en van Stine Jensen, dat ik het citaat foutief vermeldde als afkomstig in Goddeloos.) Excuus!

Bronnen o.a.:
Goddeloos
, Stine Jensen, Prometheus, 96 pag., oktober 2024.
Beeld: landelijk expertisecentrum sterven
Foto Heaven – Atheism: Tassos Lycurgo (Instagram)(Stephen Hawking (1942 – 2018) was een Brits natuurkundige, kosmoloog en wiskundige; John Lennox (1943) is een Brits natuurkundige en een autoriteit op het gebied van de relatie tussen geloof en wetenschap)
Gerelateerd: ‘Nietzsche verwoestte het atheïsme’, februari 2024

► Tip: De Ongelooflijke podcast #182: Over anti-religieuze millennials en antisemitisme, met Kitty Herweijer en Stefan Paas, februari 2024
Zonder God gaat het niet is de titel van een essay dat Kitty schreef in het jaar dat deze podcast begon: 2019. Zij beschrijft treffend de onverschilligheid van veel millennials ten opzichte van traditionele religie, een onverschilligheid die ze zelf ook had. Kitty is zó niet-gelovig opgevoed dat ze haar hele jeugd niet in contact is gekomen met een religieus iemand. Maar dat is nu nogal anders.
(Kitty Herweijer studeerde politicologie en Midden-Oostenstudies. David Boogerd spreekt haar samen met vaste gast, theoloog Stefan Paas, professor aan de VU in Amsterdam en de Theologische Universiteit Utrecht.)

Emanuel Rutten ‘sprong in het geloof’

Geloven in God is niet irrationeel, zegt filosoof Emanuel Rutten. Rationeel dus. Met rede. Kan het ook anders? Ja. Op een andere manier dan met redelijke argumenten kwam de filosoof zelf tot zijn geloof. Als Filosofie Magazine daarover doorvraagt, antwoordt hij ‘dat het voor de mensen interessanter is om over filosofie te lezen dan over het geloof van Emanuel Rutten’. – Toch is het interessant om te weten hoe Rutten ‘in het geloof sprong’. De Deense ‘antifilosoof’ Søren Kierkegaard zegt het zo: ‘Er is een sprong nodig (a leap of faith), waarbij men de rede achter zich laat en zich overgeeft aan het idee God’.

Voordat Rutten zijn rationele argumenten formuleerde, werd hij bevangen door ‘een Werkelijkheid die “niet de god van de filosofen en geleerden is” ’, zoals dit zo krachtig in Mystiek** is verwoord. De filosoof deed een existentiële ervaring op door de verwijzing van Augustinus naar de evangelisten uit de Bijbel. Rutten werd aangesproken door de persoon van Jezus en voelde: ‘Dit is het!’

De Griekse filosofen vinden dat de mens moet streven naar perfectie. Maar bij Augustinus las ik dat mensen imperfect, onvolledig en zondig zijn. Ik dacht: ‘Dit gaat over mij!’ Ik voelde me bevrijd, want ik wist dat ik imperfect ben. Er werd een bevrijdende weg gewezen: naar Jezus. Ik las over God Die mens werd in Zijn Zoon, Die onder ons leefde, maar Die we niet hebben aangenomen.’ 
(ER)

Geen rationele gedachte, maar een existentiële ervaring. Tot zijn verbijstering kwam de filosoof er later pas achter dat er ook heel logische, rationele argumenten zijn voor het bestaan van God.

Als wiskundige en filosoof vond ik het heel goede argumenten. Ik was bijna geïrriteerd dat ik ze zo laat ontdekte. Ik had het eerder willen weten! En dat terwijl ik al naar de kerk, Crossroads, ging. Ik vond dat de argumenten bekendheid moesten krijgen. Daarom ben ik erop gepromoveerd en heb ik er enkele nieuwe argumenten aan toegevoegd, waaronder het argument dat in de media zoveel aandacht kreeg.’
(Emanuel Rutten, in: Wat vooraf ging aan de Godsargumenten) 

Toch kan ‘de rede nooit het enige criterium zijn waarop je religie beoordeelt, omdat religie een existentiële kwestie is,’ zegt Rutten in Filosofie Magazine. ‘Existentieel denken is naast redelijk altijd ook waarderend en voelend.’

Religie is een bril waardoor je de wereld interpreteert, oftewel een wereldbeeld. Ieder mens heeft een wereldbeeld, gelovigen en niet-gelovigen. Je wereldbeeld helpt je om de werkelijkheid te begrijpen en betekenis te geven.’
(ER in Filosofie Magazine)


Søren Kierkegaard (beeld Maartje de Sonnaville)

Voor Kierkegaard bevindt God zich niet in een wereld buiten de onze. God zit ín ons dagelijks leven: we ervaren God van heel dichtbij. God is geen ding of persoon, maar een ervaring.’
(Genia Schönbaumsfeld, in ‘Geloven met hart en rede’, Filosofie Magazine)

Rutten sprong dus in eerste instantie in het geloof. En hoewel je dat volgens Kierkegaard niet doet door het volgen van alle stappen in een godsbewijs of godsargument, vond Rutten dat toch een logisch gevolg en ontwikkelde verschillende argumenten van ‘de filosofen en geleerden’. Marthe Kerwijk (Trouw) vindt dat de argumenten “iets treurigs hebben, want hoe rationeler het wordt om in het bestaan van God te geloven, des te abstracter wordt de God in kwestie, en des te minder één om van te houden. Het betreft de God van filosofen, niet de God van gelovigen”.’ Toch heeft Rutten een punt:

Door goede, rationele argumenten daarvoor te geven, kan geloof als een redelijke optie worden gezien, in plaats van te worden weggezet als dom, irrationeel en onzinnig. Voor gelovigen is het ook belangrijk dat hun geloof redelijk is. En filosofisch gezien wekt er niets zoveel verwondering op als de vraag naar de grondslag van het bestaan.’
(ER in Filosofie Magazine)

Filosoof Welmoed Vlieger formuleert het zo:

Geloof, hier dus nadrukkelijk niet begrepen als een ‘naïef vasthouden aan een ingebeelde God’ zoals zelfverklaarde atheïsten het nog wel eens willen duiden, maar als uitdrukking van een existentiële stap, een zelfverhouding die moed vraagt: ‘Als ik mij tot mijzelf verhoud, dan ontmoet ik als eindig-oneindig mens mijn grond. Dit is niet datgene wat ik zonder meer en in alle concreetheid ben, maar dat wat ik in diepste grond ben. En deze grond is het eeuwige.’
(Welmoed Vlieger, in God als diepste grond van het eigen innerlijk)


Emanuel Rutten

Ruttens Filosofische bijsluiter voor de godsargumenten lost volgens hem kort en bondig de belangrijkste misverstanden op over zijn rationele argumenten voor het bestaan van God. In een ‘overall-definitie’ ervan zei Rutten destijds dat zijn hele denkgang tot dusver vooralsnog te komen tot de volgende inclusieve karakterisering van God:

God is een noodzakelijk bestaand immaterieel persoon, ontwerper en schepper van de kosmos, het zijn zelf en als zodanig de grond van alle zijnden, de locus van objectieve morele waarden en verplichtingen, goed en rechtvaardig, transgressief, mysterium tremenda majestas et fascinans, ten diepste liefde, agape, eros en philia, geïncarneerd in Jezus van Nazareth, gekruisigd en opgestaan.’ 
(ER)

Bronnen:
* God bestaat en Herman Philipse was erbij (Goden en Mensen, 2012)
* Wat vooraf ging aan de Godsargumenten (Goden en Mensen, 2013)
* Mystiek (Hoe God werkt in de mens, Evelyn Underhill)
* De Woudkapel (Plek van bespiegeling, Bilthoven)
* Mystiek is de diepe essentie van het geloof
(Goden En Mensen, 2023)
* Filosoof Emanuel Rutten: ‘Geloven in God is niet irrationeel’
(Filosofie Magazine, interview over
Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden. Acht nieuwe argumenten voor het bestaan van God, Robin Atia, 26 februari 2024)
* God als diepste grond van het eigen innerlijk
(Goden En Mensen, 2014)
* Het godsargument openbaart de christelijke God (Goden En Mensen, 2014)

* Rutten beoefent intellectuele gymnastiek met het bestaan van God (Trouw, recensie Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden. Acht nieuwe argumenten voor het bestaan van God, Marthe Kerkwijk, 21 februari 2024)
* De filosofische bijsluiter (Emanuel Rutten, 2013)

** Mystiek (Evelyn Underhill). – Over dit spirituele boek gaf Jean-Jacques Suurmond op de Plek van Bespiegeling in Bilthoven een interactieve lezing en geeft daar nu ook workshops. Hij vertaalde en bewerkte Mystiek, dat als ondertitel draagt: Hoe God werkt in de mens. Bijzonder, inspirerend en toegankelijk geschreven. Aangevuld met de inzichten van tientallen moderne mystici. (‘Een prachtvertaling voor de moderne lezer.’ – Dr. Hein Blommestein)

** Mystiek – Hoe God werkt in de mens | Evelyn Underhill | Vertaald en bewerkt door Jean-Jacques Suurmond | Paperback met flappen | 496 blz. | 1e druk 2022 | (2e druk 2023) | € 32,99


Foto: tongerlo.org.
Beeld Kierkegaard: Maartje de Sonnaville (Filosofie Magazine)
Foto Emanuel Rutten: Patrick Post (VU Amsterdam, juli 2023)

‘Nietzsches filosofie verwoestte het atheïsme’

Friedrich Nietzsche (1844-1900), de Duitse filosoof die de dood van God proclameerde, zag in zijn tijd al de sloopkogel van het atheïsme woest om zich heen slaan. Hoewel vrijwel niemand in Nietzsches tijd begreep wat de dood van God betekende, voorzag Nietzsche de gevolgen van deze tragedie. – Aldus Camiel van der Graaf in zijn artikel Hoe Nietzsches antichristelijke filosofie het atheïsme verwoestte. ‘Nietzsche maakt als geen ander duidelijk wat de uiterste en logische consequentie is van het atheïsme.’

‘Een consequentie die zelfs voor atheïsten, trots als ze zijn op hun acceptatie van de ‘meedogenloze onverschilligheid’ van het universum, te huiveringwekkend is’
(Camiel van der Graaf)

‘De dood van God, of het niet meer geloven in God, betekende het einde van het geloof in het bestaan van het bovennatuurlijke. Er is – in de woorden van Nietzsche – geen ‘Hinterwelt’, dus geen hemel, geen transcendent bestaan boven of naast ons zintuiglijk waarneembare bestaan. Laat staan dat uit het bovennatuurlijke het ‘Goede’ of het ‘Ware’ geopenbaard kan worden.’

Socrates
V
an der Graaf verwijst met het ‘Goede’ en het ‘Ware’ [en het Schone] naar Socrates en stelt dat de dood van God het einde betekende van bijna 2500 jaar geloof. Dat met Socrates begon met het geloof in het ‘Goede’ en het ‘Ware’ die zich aan ons geopenbaard zouden hebben vanuit een andere, bovennatuurlijke wereld.


Socrates onderwijst de Atheense politicus Alcibiades

Volgens de auteur legt Nietzsche de vinger op de zere plek: als er geen ‘Hinterwelt’ is, bestaan er ook geen universele waarden, en bestaat er geen universele, absolute en objectieve grondslag voor goed of kwaad.

Wat goed of kwaad is, hangt af van de willekeurige definitie die daaraan in een specifieke samenleving gegeven wordt, in een bepaalde tijd en op een bepaalde plaats.’

Meedogenloze onverschilligheid
D
e religieuze waarheid zou dan vervangen kunnen worden door een andere waarheidsvinding. Van der Graaf geeft als voorbeeld de waarheidsvinding door de wetenschappelijke methode van Richard Dawkins.

De ingebeelde, ja zelfs potentieel ‘gevaarlijke’ religieuze waarheid moet plaatsmaken voor objectieve waarheidsvinding door middel van de ratio en de wetenschappelijke methode. De wetenschappelijke methode neemt Dawkins’ ‘meedogenloze onverschilligheid’ van de natuur als uitgangspunt.’

Want, zo stelt Dawkins in River Out of Eden: A Darwinian View of Life: het universum dat we waarnemen heeft precies de eigenschappen die we mogen verwachten als er in wezen geen ontwerp, geen doel, geen kwaad, geen goed is, niets anders dan meedogenloze onverschilligheid.

De natuur is niet wreed, alleen meedogenloos onverschillig. Dit is een van de moeilijkste lessen die mensen kunnen leren. We kunnen niet toegeven dat de dingen noch goed noch slecht zijn, noch wreed noch vriendelijk, maar gewoon ongevoelig – onverschillig voor al het lijden, zonder enig doel.’

‘Een doortrapte en verderfelijke pseudo-christen’
N
ietzsches antwoord daarop – al zo’n 150 jaar geleden – klinkt voor velen wellicht toch onverwacht en verrassend. En zelfs vernietigend voor de fiere atheïst. Van der Graaf meldt dat de wetenschappelijke atheïst, die van de machtige bovenklasse verwacht dat zij zich dient te onderwerpen aan wetenschappelijk bewezen waarheden, volgens Nietzsche zelfs ‘een doortrapte en verderfelijke pseudo-christen’ is.  

Die wetenschapper is aanhanger van een slavenmoraal bij wie de dood van God kennelijk nog niet is doorgedrongen. De heersende klasse bepaalt zelf wel welke ‘waarheid’ zij accepteert. Als er geen universele moraal is, dan heerst de machtigste.’ 

De machtigste dient niet de waarheid
D
e machtigste dient niet de waarheid. De waarheid dient de machtigste… Nietzsche ontmaskert hier, zo stelt Van der Graaf, de wetenschappelijke atheïst als iemand die de christelijke slavenmoraal voortzet onder een andere noemer. Als iemand die universele waarden vanuit de denkbeeldige Hinterwelt opnieuw introduceert. Als iemand die de machtspositie van de heersende klasse op doortrapte wijze ondergraaft.


Friedrich Nietzsche (1844-1900)

Na de Tweede Wereldoorlog en de gruwelijkheid van de Shoah laat de seculiere intellectuele klasse – die decennialang dweepte met Nietzsche – het Nietzscheaanse vallen. Volgens de geallieerden waren de daden van de nazi’s dermate verwerpelijk, dat die in strijd zouden zijn met iets als het ‘natuurrecht’, dat nog boven de door mensen gemaakte wetten zou staan. Van der Graaf: ‘Daar is potdorie die Hinterwelt weer!’

Rechten van de mens
D
e auteur verwijst vervolgens naar de Verenigde Naties die direct na de Tweede Wereldoorlog aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werkten.

We hoeven niet verder te lezen dan de allereerste zin in de Preambule van die verklaring, om te begrijpen dat het atheïsme een tragische dood is gestorven en de Hinterwelt springlevend is. De tekst luidt: “Overwegende, dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld;” ’

‘De dood van God heeft nooit plaatsgevonden’

Geen hoger transcendent criterium?
Inherente waardigheid”? “Gelijke en onvervreemdbare rechten” van elk mens? De auteur vraagt zich nu van alles af:

Het universum wordt volgens Dawkins toch geregeerd door niets anders dan ‘meedogenloze onverschilligheid’? Er is toch helemaal geen hoger, transcendent criterium van goed of kwaad waaraan wij door mensen gemaakte regels, onze wetten, die door de machtigste instantie worden uitgevaardigd, kunnen toetsen? Volgens de atheïstische logica vinden wetten toch uitsluitend hun rechtvaardiging in de (al dan niet democratische) machtsuitoefening door de toevallige heersers in een samenleving?’

Het atheïsme is zo dood als een pier
V
an der Graaf: ‘Kennelijk toch niet… Wat regeert dan in plaats van de ‘meedogenloze onverschilligheid’?

Geldt dan alsnog universeel dat elk mens, waar dan ook, wanneer dan ook, waardevol is en dat de zwakken beschermd moeten worden tegen uitbuiting door de sterken? Het unanieme antwoord van de verlichte Westerse mens is nu een onomwonden ja. De Hinterwelt, de hemel, God zelf, heeft glorieus overwonnen. Macht moet gebonden worden aan ‘gerechtigheid’. Het atheïsme is zo dood als een pier.’

Dankzij Nietzsche, aldus de auteur, weten we hoe de waarachtige atheïst (in tegenstelling tot de wetenschappelijke atheïst) behoort te denken: het is de onvoorwaardelijke acceptatie van een verwerpelijke, christelijke slavenmoraal, gebaseerd op de illusie van het bestaan van een transcendente, goddelijke wereld.

Nietzsche maakt als geen ander duidelijk wat de uiterste en logische consequentie is van het atheïsme. Een consequentie die zelfs voor atheïsten, trots als ze zijn op hun acceptatie van de ‘meedogenloze onverschilligheid’ van het universum, te huiveringwekkend is.’

Hinterwelt terug van nooit weggeweest
D
e verlichte Westerse mens, ‘de trotse rationalist, die gebogen stond over het graf van God, gaat nog steeds over tot de orde van de dag, levend in de waan van het wetenschappelijke atheïsme,’ zegt Van der Graaf tot slot.

Maar het lijkt er steeds meer op dat de dood van God nooit heeft plaatsgevonden. Alsof de meeste mensen nog steeds diepgelovige christenen zijn, die de Hinterwelt als vanzelfsprekende realiteit aanvaarden. Alsof de Hinterwelt terug is van nooit weggeweest, alsof het vanzelfsprekend is dat ‘mensenrechten’ echt bestaan.’

Zie:
*
Hoe Nietzsches antichristelijke filosofie het atheisme verwoestte (7 december 2023, katholiek.nl)
*
Nietzsche – ‘De dolle mens’

Beeld Nietzsche:
Maartje de Sonnaville (Filosofie Magazine)
Beeld Socrates: François-André VincentFrans kunstschilder uit de neoclassicistische school (Historiek)
Foto Nietzsche: De Bezieling
Beeld atheïsme: Landelijk Expertisecentrum Sterven

‘God bestaat niet. Hij is eeuwig’

De kritische wetenschapper wordt vaak tegenover de naïeve gelovige geplaatst. ‘In dat beeld leggen zowel de wetenschapper als de gelovige een claim op het weten.’ Filosoof Désanne van Brederode becommentarieert de denkwijze over religie als iets wat zekerheid en vastigheid biedt, zelfs tegen beter weten in. ‘Maar terwijl de wetenschapper zijn wereldbeeld blijft aanpassen,’ vervolgt Van Brederode, ‘houdt de gelovige krampachtig vast aan een almachtige godheid die je precies vertelt hoe de wereld werkt en hoe je moet leven. Het idee is dat wie gelooft zelf niet hoeft na te denken: hij wéét alles al.’

‘Geloven is geen vorm van weten maar een ­existentiële keuze
voor een leven vol onzekerheid’

(Søren Kierkegaard)

Wetenschap en religie
Wittgenstein had veel invloed op de filosofie van religie, stelt Filosofie Magazine (december 2023). Hij keert zich tegen atheïsten die stellen dat het geloof achterhaald is omdat de wetenschap betere verklaringen biedt.

Maar hij was ook kritisch op religieuze mensen die het bestaan van God proberen te bewijzen. Beide manieren van denken reduceren religie in zijn ogen tot een achterhaalde vorm van kennisvergaring.’
(FM)

Bij Wittgenstein gaat geloof niet om kennis, maar om iets anders. Hij wordt sterk geïnspireerd door de Deense filosoof Søren Kierkegaard, die stelt dat geloven geen vorm van weten is, maar een existentiële keuze voor een leven vol onzekerheid.

Godsbewijzen
Twee zienswijzen komen aan bod bij Willem B. Drees. De emeritus hoogleraar filosofie aan de Tilburg University vermeldt een rationalistische kijk op het geloof en een kijk die het geloof buiten de rede plaatst, een zienswijze die tijdens de Verlichting ontstond.

Enerzijds is er een rationalistische kijk op het geloof. Die zie je terug bij Thomas van Aquino en Baruch Spinoza. Zij probeerden allebei op hun eigen manier God in een systematisch geheel te passen en het bestaan van God rationeel te bewijzen.’ Zo leverde Aquino in zijn teksten vijf godsbewijzen, die ervoor moesten zorgen dat het bestaan van God buiten kijf kwam te staan.’
(FM)


Bestaan van God staat buiten kijf?

Godsargumenten
FM
stelt dat het volgens Immanuel Kant onzinnig is om godsbewijzen te leveren, want God kun je niet met de rede doorgronden. – God met rede doorgronden is echter niet zo zeer de bedoeling van de hedendaagse filosoof Emanuel Rutten. Hij bewijst het bestaan van God niet, maar probeert met godsargumenten het bestaan van God uit de schepping af te leiden. In zijn proefschrift onderzoekt hij kosmologische argumenten.
En in zijn nieuwe boek Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden staan acht nieuwe argumenten. Ook hierin maakt hij duidelijk dat de argumenten het bestaan van God heel waarschijnlijk maken, maar geen absolute zekerheid bieden. Bovendien, geloof in God op zichzelf vindt de filosoof al een legitieme basisovertuiging die zonder rationele argumenten intellectueel eveneens gerechtvaardigd is.

Bewijzen doen we in de wiskunde, niet in de filosofie. Het gaat om een argumentatie met plausibele (maar geen volkomen zekere) premissen en dus ook een plausibele (maar geen volkomen zekere) conclusie.’
(Emanuel Rutten)

Vaak wordt geloof in God weggezet als onzinnig en irrationeel, stelt Rutten in ‘Redelijke Godsargumenten tracht men te framen als onzinnig’ (2015): Door te laten zien dat er redelijke argumenten zijn voor het bestaan van God wil hij dit ‘frame’ doorbreken. Vooral in West-Europa worden gelovige jongeren vaak blootgesteld aan harde kritiek op hun geloof, zegt hij. ‘Door te laten zien dat geloof in God allesbehalve irrationeel is, kan men dat soort gesprekken een stuk geïnformeerder ingaan dan nu helaas vaak het geval is.’

Geloven met hart en rede
God is zowel een kwestie van het hart als van het verstand, zegt Rutten in Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden. Die uitspraak vind je terug in de titel van het interessante en uitgebreide artikel in Filosofie Magazine: Geloven met hart en rede (december 2023). Dit besteedt vooral aandacht aan Denken over geloven – Van moderne zekerheid tot agnostische terughoudendheid van Willem B. Drees, en Wittgenstein on Religious Belief van Genia Schönbaumsfeld.

Wittgenstein komt geregeld aan het woord en die stelt dat als je van religie een wetenschappelijke kwestie maakt, geloof tot een vorm van bijgeloof verwordt, tot een soort achterhaald magisch denken. Religieuze verhalen zijn namelijk nooit wetenschappelijk aannemelijker dan een goed geteste hypothese.’

Daarom, zegt Schönbaumsfeld, verzet Wittgenstein zich zowel tegen atheïsten die religie onderuit proberen te halen met wetenschappelijke argumenten als tegen religieuze mensen die zeggen dat religie een sluitende verklaring voor de wereld biedt. Beide kampen reduceren geloof volgens hem tot slechts één functie: de wereld verklaren.’
(FM)

‘Bestaan’
Het woord ‘bestaan’ duidt volgens Wittgenstein meestal op tijdelijk bestaande dingen, zoals een kat, een tafel of een mens.

Alles wat bestaat, heeft ooit niet bestaan en zal op een dag ophouden te bestaan. Maar God niet. In de definitie van God zit al besloten dat hij noodzakelijk en eeuwig bestaat. God móét bestaan, anders is Hij God niet meer.’ 
(Schönbaumsfeld)

God is geen aanwijsbaar ‘iets’
Wittgenstein wil dus laten zien dat God geen aanwijsbaar ‘iets’ is zoals een mens, een kat of een tafel. Hij verwijst bij dit punt volgens Schönbaumsfeld naar de protestantse filosoof Søren Kierkegaard.

Kierkegaard schrijft: “God bestaat niet. Hij is ­eeuwig.” Hij bedoelt hiermee: wat eeuwig is, bestaat niet, of in elk geval niet zoals jij, ik en de dingen om ons heen bestaan.’

Bronnen:
* Geloven met hart en rede – Volgens Kant, Wittgenstein en Kierkegaard draait geloven helemaal niet om zekerheid – integendeel. (Femke van Hout, Filosofie Magazine, nr. 12, december 2023)
* ‘Redelijke Godsargumenten tracht men te framen als onzinnig’ (Goden En Mensen, 2015)

Beeld: De Pilaren der Creatie. 2022. Webb, in nabij-infrarood licht. (Afbeelding van NASA, ESA, CSA, STScI; J. DePasquale, A. Koekemoer, A. Pagan (STScI.)
Beeld Bestaan God: Lucepedia (Tilburg School of Catholic Theology – Tilburg University)
Update 28012024