Vorige week verdedigde Vicky Hölsgens aan de Universiteit voor Humanistiek haar proefschrift Gebroken verhalen aan de keukentafel, over zingeving in de Nederlandse verzorgingsstaat. Onderzoeker en geestelijk verzorger Hölsgens onderzocht in hoeverre en hoe sociaal werkers stilstaan bij zingeving en levensvragen van burgers in de context van zogenaamde keukentafelgesprekken. Als onderzoeker observeerde Hölsgens in ruim een jaar 87 keukentafelgesprekken. Na afloop interviewde ze de 24 generalisten en consulenten, met wie ze meeliep, over de rol van zingeving tijdens die gesprekken.
‘De generalisten hebben het gevoel dat ze niet kunnen stilstaan bij het goede leven van de burger, maar dat ze moeten vertellen wat de burger moet gaan doen. Een generalist verwoordt het treffend in een interview: ‘Je komt daar binnen met: ‘Hallo, u heeft een participatie-uitkering nodig, wat kan ik voor u betekenen?’ Heel vriendelijk kom ik daar binnen. Maar uiteindelijk betekent het dat ik het met die mensen ga hebben over: ‘Je doet nu niks, wat kun je wel gaan doen?’
(Vicky Hölsgens)
Zingevingsgesprek onder druk
Uit haar onderzoek blijkt dat in de meerderheid van deze gesprekken zingeving onder druk staat. Sociaal werkers staan niet altijd stil bij zingevingsproblematiek. Niet alle sociaal werkers bezitten de vaardigheden om hiermee om te gaan, met name als levensvragen niet ‘opgelost’ kunnen worden. En het beleid van de gemeente belemmert hen om hierbij stil te staan, ondanks dat hetzelfde beleid zingeving als beleidsdoel heeft.
De vraag: ‘Wat is belangrijk voor u in het leven?’ tijdens het keukentafelgesprek pas aan het eind van het gesprek komt, als het al aan de orde komt. ‘Dan is er meestal geen tijd meer om daar op in te gaan’, zegt Hölsgens. ‘Als een zingevingsvraag wel wordt herkend, dan gebeurt doorverwijzing naar een professional die deze zingevingsvragen van de cliënt kan oppakken, heel weinig.’
(Redacteur Zorg+Welzijn Carolien Stam)
Geen tijd
Generalisten in Eindhoven bijvoorbeeld, kunnen wel meer tijd besteden aan kennismaken, maar komen ook steeds meer in de knel met hun tijd.
‘Bij een fulltime functie van een generalist in Eindhoven hoort een caseload van 96 burgers. Tijdnood leidt vaak tot het overslaan van het kennismakingsgesprek waarin het goede leven van de burger centraal staat. Zeker wanneer een ‘crisisgeval’ tussendoor komt – denk aan acute schuldenproblematiek, uithuisplaatsingen – dan is er even geen tijd voor wat de burger belangrijk vindt; dan schiet de generalist in oplossingsgericht handelen.’
(Vicky Hölsgens)
Bijscholing
Volgens Hölsgens blijken sociaal werkers niet vanzelfsprekend de vaardigheden te bezitten om stil te staan bij zingeving en levensvragen van burgers. Voor hen die al in de praktijk werken is het wenselijk om bijscholing te organiseren waarin ze in ieder geval leren mogelijke levensvragen te signaleren en dit verder met de burger kunnen verkennen.
Professionals met dubbele opdracht
De gemeenten Eindhoven en Sittard-Geleen vinden het goede leven van de burger op papier belangrijk en nemen het mee in de opzet van het keukentafelgesprek, zegt Hölsgens:
‘Maar in de praktijk worden professionals dus op pad gestuurd met een dubbele opdracht: zowel aandacht hebben voor het goede leven van de burger als hem of haar vertellen wat dat goede leven moet inhouden: participeren en zelfredzaam zijn. Er zit dus een paradox in het beleid; het goede leven van de burger lijkt er enkel toe te doen wanneer deze in lijn ligt met het goede leven dat impliciet vervat zit in het ideaal van de zelfredzame burger.’
Zie:
* Ruimte voor zingeving in keukentafelgesprekken van sociaal werkers vraagt andere aanpak
* Het goede leven van de burger wordt van de keukentafel geveegd
* Over zingeving wordt niet vaak gesproken aan de keukentafel
Cartoon: reuma-amsterdam.nl