Niet uit je nek denken, zegt de filosofie

Ren._Gude
Volgens filosoof René Gude ‘moet het verstand niet lullen’. ‘En zo’n filosofieboek dat ons leert om niet uit onze nek te lullen, is Meditaties. Daarin vond René Gude het boek van een gelijkgezinde.’ Florian Jacobs zegt dit in iFilosofie van mei 2019 in zijn artikel Ik stuntel dus ik ben – de filosofie van René Gude. Descartes’ Meditaties gaat over de eerste filosofie waarin het bestaan van God en het onderscheid tussen de menselijke ziel en lichaam worden bewezen. Gude schreef het boek René Gude over René Descartes: fascinatie en wijsheid samen in een boek vol humor en liefde voor filosofie.

Als er één filosoof is waaraan René Gude gehecht was, was het wel zijn naamgenoot, René Descartes. Waarom toch die fascinatie? René Descartes is de vader van de moderne filosofie, een van de grondleggers van de wetenschappelijke methode, een vurig onderzoeker naar goed onderwijs, naar echte wijsheid, naar het goede leven. En naar dat alles was René Gude nou ook precies op zoek.’’

René Gude over René Descartes heeft intrigerend klinkende hoofdstukken, zoals: ‘Van mijlpaal tot pispaal en terug’; ‘Ik vind het zo’n ongelooflijk leuke kerel’; ‘Van niet-weter tot verantwoordelijk betweter’’; ‘Durf te twijfelen’, en als toegift: ‘Wijsheid is het tegendeel van besluiteloosheid’.

Jacobs vermoedt dat René Gude hierin het meest aan Descartes had: hij laat zien dat zekere kennis überhaupt mogelijk is, hoe diep je ook in de put van scepsis zit.

En dan heb ik het niet alleen over kentheoretische scepsis, maar ook over existentiële kennis, de momenten dat je je afvraagt of je überhaupt wel ergens zeker van bent. In scepsis kun je niet wonen, in hoop wel. En Descartes geeft hoop.’

Met Meditaties begon volgens Jacobs de afbreuk van dogma uit de wetenschap – Descartes past mooi tussen Galilei en Newton – met Meditaties begon ook het einde van René Gudes scepsis.

Want dat heeft hij moeten leren. Het is met name één citaat dat René Gude pats-boem aan een hoopvolle vooruitgangsgedachte hielp. Het komt uit de Synopsis die Descartes vooraf laat gaan aan zijn Meditaties en is daarmee zo ongeveer de eerste zin van dat boek:

Omdat wij kind waren voor wij volwassen werden, en omdat wij destijds – terwijl wij nog niet het volledige gebruik van onze rede hadden – nu eens goede en dan weer onjuiste oordelen vormden over zaken die zich aan ons gemoed voordeden, verhindert een residu van veel van die oordelen ons om tot de waarheid door te dringen.’ (Descartes)

Een citaat dat René Gude tot tranen toe roerde en dat hem, zo meent Jacobs, aan de filosofie verslingerde. Gude wil, in een metafoor van Descartes, alle appels uit een mand halen om de rotte weg te gooien en de goede terug te stoppen. Die goede appels, en hier herinner ik u aan de wangen van de echte Descartes van Frans Hals, zegt Jacobs, daar lezen we Descartes voor.

Het godsargument van Descartes sluit volgens Jacobs hier heel goed bij aan. Dat godsargument gaat als volgt: omdat we ons iets perfects helder kunnen indenken – bijvoorbeeld: een goede appel – en we zelf niet deelgenoot zijn van die perfectie – we hebben net een hap genomen van een rotte appel – moet er iets perfects buiten ons bestaan.

Ergo: er zijn goede appelen op de wereld. Descartes noemt dat perfecte God, meer laag-bij-de-grondse moderne zielen spreken misschien liever van een ideaal. Zo keek René Gude er ook tegenaan. Die had niet zo veel met God als ideaal, maar wel met idealen die je in welke precaire situatie dan ook optimistisch kunnen stemmen. Dat rotsvaste vertrouwen in vooruitgang, ongeacht de omstandigheden, dat deelde hij met Descartes. Het idee van vooruitgang is voldoende om ons in beweging te krijgen.’

Zie: Ik stuntel dus ik ben – de filosofie van René Gude.

Gerelateerd: God zei: ‘Denk! (Dan besta je!)’


René Gude over René Descartes is dan ook geen overkoepelende inleiding in het leven en het gedachtegoed van de eminente filosoof. Ja, de lezer steekt genoeg op van de filosofie en de nalatenschap van Descartes. Maar nee, dit is geen essentieel overzicht, geen systematische analyse en geen voltooide studie naar de denker Descartes. Misschien kunnen we het het best een uit de kluiten gewassen liefdesverklaring noemen. Aan de filosofie natuurlijk, aan het spel van argumenten waarmee we met z’n allen nog lang niet klaar zijn. Aan René Descartes, hoeder van de wetenschappelijke methode en net zo’n emotionele dweil als de auteur van dit boek. En aan die auteur, René Gude, wiens liefde voor de filosofie ook jaren na zijn dood nog inspireert en sprankelt als zij tijdens zijn leven deed.” (Florian Jacobs, Riga, februari 2019 – Uit: René Gude over René Descartes.)


Volgens ISVW Uitgevers, heeft iedereen wat aan die filosofie van Descartes, filosofie is immers niets anders dan kennis waar je iets mee kunt. – Meditaties is de oorspronkelijke tekst van Meditationes de prima philosophia, dat al in 1641 verscheen bij Soly (Parijs) en in 1642 bij Elzevier in Amsterdam. Sinds 1989 verscheen Meditaties bij uitgeverij Boom. Door ISVW Uitgevers is René Gude over René Descartes uitgegeven, ingeleid en geredigeerd door Florian Jacobs.

Foto (detail): Vera de Kok – René Gude, Denker des Vaderlands in 2013, bij TEDxAmsterdam in 2012

About Paul Delfgaauw

Zelfkranter website GodenEnMensen (filosofie, mystiek, religie, spiritualiteit), schrijver, dichter.

12 Responses

  1. @Zwerver: Maar om alles te bedenken of te ervaren wat je zoal schrijft in je post van 8-5 (23:58) is het beschikken over je superbrein toch onontbeerlijk.

    Best mogelijk dat als je maar lang genoeg tijd van leven hebt, je alles weer bent vergeten waarin je ooit in hebt geloofd of wat je hebt lief gehad.

    Soms denk ik wel eens dat er voor Swaab’s visie toch wel wat valt te zeggen.

    Like

  2. Zwerver

    @Egbert

    Ik heb een iets andere insteek. Er zijn beelden en er is waarnemen. Deze twee kunnen niet zonder elkaar bestaan. Dat overstijgt zaken als de evolutie of een superbrein. Als we dat betrekken op het ‘ik ben’ van Descartes, dan dienen we ons af te vragen wie of wat dat dan is die ‘is’. Wat is dat eigenlijk, dat ‘er zijn’?

    En dan blijkt dat degene die ‘er is’ zichzelf heeft bepaalt aan de hand van zijn waarnemingen.
    Vanuit de som van alle waarnemingen (inclusief evolutie) bepalen we onszelf.
    Ik als waarnemer sta dus duidelijk in r e l a t i e met (de som van) mijn waarnemingen.
    Mijn zelfbeeld is een schepping van mijzelf.
    Uiteraard geldt dat voor iedereen.

    Maar ten diepste is er geen persoonlijk ‘zijn’.
    En dan betreedt je het goddelijke, dan is er een God nodig om verder te kunnen verklaren.
    Geen God om in te geloven uiteraard. En dan worden veel teksten voortkomend uit de diverse religies opeens in een ander daglicht gesteld. De crux echter is dat je het uit eigener beweging ‘ziet’.
    Er onderzoek naar doet.

    Like

  3. @Zwerver: [ Als ik waarnemer bén, dan ben ik ook afhankelijk van DATGENE wat ik waarneem. Zijn (de waarnemer) en Niet-zijn (het waargenomene) bestaan dan ook uit elkaar. Ik als mens besta in zuiver filosofische zin slechts r e l a t i e f]

    Het volstrekt zich inderdaad allemaal in je bewustzijn, (wel aardig om eens op solipsisme in haar verschillende varianten te Googlen).

    Maar ik zou daar nu niet de conclusie uit willen trekken dat je slechts in relatieve zin bestaat. Want je hebt als mens wel zicht (je bent je er bewust van) op het gegeven dat zoals jij het formuleert geen enkel ander houvast hebt dan aan beelden. (wat zich allemaal manifesteert binnen het ingangsbereik van de zintuigen.

    We zijn in staat te denken over ons denken, te reflecteren over ons reflecteren en verder van alles en nog wat te bedenken en te fantaseren etc, waarom de evolutie ons toebedeeld heeft met een dergelijk superbrein heb ik geen antwoord op, het lijkt me eigenlijk een beetje een kwestie van overkill, niet echt noodzakelijk om te kunnen overleven.

    Like

  4. Zwerver

    @Egbert

    Ik kan alleen denken over zaken welke ik eerst heb waargenomen.
    Iedere zaak welke ik waarneem, dat bén ik niet. (Niet-zijn)
    Het enige wat ik dus wél kan zijn is de waarnemer.
    Om in Cartesiaanse termen te blijven: „ik neem waar, dus ik ben”.

    Ergens heb je dus wel een punt,als je zegt: „uit het waarnemen juist het denken ontstaat”.
    Je kan alleen maar denken over wat je waarneemt of ooit waargenomen hebt.
    Waarnemen gaat dus vóór het denken uit.
    Zonder waarnemingen is denken niet mogelijk omdat je dan niets om over te denken hebt.

    Descartes heeft het over ‚ik ben’ en datgene wat je bent kan dus alleen waarnemer (bewustzijn) zijn.
    Dit gezegd hebbende dient er zich een complicatie aan. Als ik waarnemer bén, dan ben ik ook afhankelijk van DATGENE wat ik waarneem. Zijn (de waarnemer) en Niet-zijn (het waargenomene) bestaan dan ook uit elkaar. Ik als mens besta in zuiver filosofische zin slechts r e l a t i e f.

    Vandaar dat ik het wel eens heb over de nietsheid, de grondeloosheid. In mijn waandenkbeelden meen ik gegrond te zijn in het denkbeeld over wie of wat ik ben. In werkelijkheid ontbreekt mij iedere grond, ik als mens heb geen enkel houvast anders dan aan beelden.

    En beelden behoren tot het waargenomene. Beelden zijn creaties van de geest. De ironie wil dan ook dat jij -Egbert- mij waarneemt als een beeld. Maar in werkelijkheid kan je mij niet zien, ik ben immers de waarnemer en dat is niets.

    Enfin, het totaal van waarnemen en beelden (vormen, verschijnselen) is Gods droom. Een droom waarin zowel jij als ik, zowel waarnemer als beeld zijn. Tenminste, gezien van achter de ogen van God.
    Vanuit mijn ego-ogen ben ik alleen waarnemer.

    Like

  5. @Zwerver: Ik ben geen filosoof hoor maar ben van mening dat uit het waarnemen juist het denken ontstaat (intern of extern gericht) en uit het denken vervolgens weer het toekennen van begrippen, ideeën, concepten etc waarmee men zich identificeert en na verloop van tijd een eigen identiteit ontleent. (lees: De ontwikkeling van jouw eigen unieke mens en wereldbeeld).

    Leuk trouwens om van al de geponeerde verschillende visies hier eens kennis te nemen,

    Like

  6. De mens is, zoals ieder organisch/levend wezen, het resultaat van de natuur. Een natuur die ontstaan is door de juiste omgevingsomstandigheden (tempatuur, vochtigheid enz.). Alle levende wezens hebben een beperkte levenstijd. Dat weten we door ons observatievermogen.
    Iedereen die, bij leven en welzijn, twijfelt of hij/ zij wel echt bestaat, raad ik aan eens met zijn hoofd te een muur aan te lopen. Misschien besef je dan dat zowel jijzelf als die muur, echt bestaan.
    Het organisch leven is sowieso tijdelijk. Anorganische materie blijft bestaan en kan evt omgezet worden in energie (en omgekeerd) maar verdwijnt nooit.
    Dat zijn de zekerheden (?) die we hebben.
    De mens bestaat uit organen die harmonisch samenwerken. De hersenen zijn een wezenlijk deel van die mens. De zgn geest bestaat niet. Wat wel bestaat zijn het resultaat van de werking van die hersenen. Onze gedachten zijn daar een vb van. Ze bestaan enkel omdat we waarnemingen opgeslagen en verwerkt hebben door onze materiële hersenen.
    Het staat natuurlijk, iedereen, vrij te geloven in niet- materiële wezens, maar het blijft geloven en niet weten.

    Like

  7. Zwerver

    Ik denk dus ik ben. Dat betekent dat de waarnemer dénkt dat hij is. Maar waarnemen is geen denken, dat weet iedereen. Niet het denken maakt het ik, het waarnemen maakt het ik. Dat is wat wij mensen ten diepste zijn: hij of zij die waarneemt. Oftewel bewustzijn wat via de zintuigen naar buiten koekeloert.

    Het ik bestaat dus wel degelijk, het heeft alleen geen inhoud, het is Niets. En toch heeft Descartes ook wel een beetje gelijk. Je kan zo hard aan alles twijfelen dat je zelfs aan het ‘ik ben’ ga twijfelen. Wat zeg ik? Dat je letterlijk door het ‘ik ben’ heen zakt! Dan belandt je in de grondeloosheid . Echt, als een mens in staat is om te twijfelen aan zijn eigen ‘zijn’, zijn eigen ‘zijn’ verwerpt, vermoord, kruisigt en bedenk nog maar wat superlatieven, dan sterft hij de Christusdood. Probleem is natuurlijk wel dat je dit niet kan ‘doen’, want dan is er IEMAND die doet. Da’s behoorlijk mystiek dus.

    Je kan dus uiteindelijk twijfelen (sterven) aan je eigen persoonlijke -en vooral waarnemende!- zijn.
    Maar je kan nooit sterven aan degene die denkt. Behalve als je slaapt natuurlijk.

    Wij mensen mogen dus best uit ons nek denken. Omdat degene die niet zoekt ook niet zal vinden.
    God is te vinden in de grondeloosheid , wie zijn eigen ‘zijn’ opgeeft kan nergens anders uit komen dan bij God. Die mens doorgrond de geheimen van zijn en niet-zijn. Die mens weet dat hij niet afgescheiden is van wie of wat dan ook. Doch de denker is en blijft afgescheiden. De denkende mens is een kunstenaar die onophoudelijk aan zichzelf werkt. Die vrijheid hebben we. We kunnen een mooie gave appel van onszelf maken. Niet een mooie gave appel om te pronken naar al die rotte exemplaren toe. Nee, we kunnen een mooie gave appel worden om andere appels te helpen naar hun zelfverwezenlijking.

    Maar misschien zit ik wel uit mijn denk te nekken. Wie zal het zeggen?

    Like

  8. Jan

    Niet uit je nek lullen René !! En gebruik nettere woorden graag. 🙂 Pispaaltje bah. Taal van kinderen: ….maar je moet een kind worden om het koninkrijk der hemelen in te gaan, dus dan toch maar weer terug door de orale en anale en andere faese’s heen dan maar. grapje moet kunnen.

    Uit de verwijzing van Carla:
    “…de ontdekking van het subject in de moderne filosofie. En ook de introductie van het woord ‘ik’”
    het “Ik denk, dus ik ben”. René had beter de antieke wijsbegeerte kunnen bestuderen. Want al 3000 jaar geleden wist men al dat het niet “ik denk dus ik ben” is, maar “het denken maakt het ik”.

    Om dan te zeggen: “eigenlijk iedere wetenschapper met het woord ‘ik’ moet beginnen en zijn eigen persoonlijke verantwoording moet nemen en ook uitleggen”. Het “ik” is een denkconstructie zonder essentie, en het “persoonlijke” is een maskerade: persoon komt van persona en betekent “masker”.

    Bij Descartes is dus de omkering begonnen van een diepe wijsbegeerte in een koude ongevoelige hard mechanistisch heelal. Een totaal onbegrip voor de goddelijke essentie in mens en natuur. Een grenzeloze overschatting van het sterfelijke creatuur “mens” met zijn onecht ego en vaag zwak dianoia denken.

    Ik citeer uit de engelse wikipedia over het woord Ahaṃkāra: de “ik maker”.

    Ahaṃkāra (अहंकार) is a Sanskrit term that is related to the ego and egoism – that is, the identification or attachment of one’s ego. The term “ahamkara” comes from an approximately 3,000-year-old Vedic philosophy, where Ahaṃ is the “I” and kāra is “any created thing” or “to do”. The term originated in Vedic philosophy over 3,000 years ago, and was later incorporated into Hindu philosophy, particularly Saṃkhyā philosophy

    Descartes heeft alles op zijn kop gezet. Descartes draait het, om het wetenschappelijk vertrekpunt te vinden, precies om: hij zegt dat je zo hard mogelijk moet gaan zitten twijfelen in plaats van zo hard mogelijk alles zeker te weten. Dus hij twijfelt alles weg met als doel om op een gegeven moment op iets te stuiten wat hij niet meer kan betwijfelen.

    Maar hij gaat van “zichzelf” uit, alsof zijn “zelf” los staat van de goddelijke natuur, alsof zijn geïdentificeerde “ik” zijn onbetwijfelbare uitgangspunt is dat hij via het “denken” kan bewijzen. Terwijl hij niet eens weet wat het denken is. En hij de geest en de stof uit elkaar geprutst heeft alsof die verschillend zijn. De basis voor de waterstofbom en alle andere wetenschappelijke zegeningen.

    Like

  9. FrankB

    Een andere manier waarop Descartes het bestaan van de ziel bewees was door zijn mes in levende honden te steken. Want honden hadden geen ziel, dus dan kan dat. Hij was immers één van die filosofen die zijn verstand liet lullen – te beginnen met “ik denk, dus ik ben”, dat een non-sequitur is. Heeft Gude daar ook een hoofdstuk over?
    Dat godsbewijs van Descartes is niet van hem, maar van Anselmus van Canterbury, ruim een half millennium eerder. Behalve een perfect goede appel kan ik mij een perfect slechte inborst indenken. Volgens het argument bestaat die perfect slechte inborst dan ook buiten mijzelf. We kunnen het God noemen. Volgens dit bewijs zijn gelovigen handlangers van het slechtst mogelijke meesterbrein.

    Like

Reacties welkom.

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.