Steunpilaar onder het denkwerk van wiskundige en filosoof Gottfried Wilhelm Leibniz was God, van wie Leibniz het bestaan op verschillende manieren beredeneerde, onder meer met behulp van de ‘wet van de toereikende grond’. Die hield in dat niets zonder oorzaak kan gebeuren, en dat voor alles wat er is voldoende oorzaak moet bestaan. Omdat alle ‘gewone’ dingen in de kosmos oorzakelijk samenhangen, konden ze geen van alle voldoende grond voor elkaar zijn. Dus moest er iets onafhankelijk van die dingen bestaan dat al het overige veroorzaakte. Dat was God, stelde Leibniz.
Krachten, actie en denken vond Leibniz fundamenteler dan materie. In Filosofie Magazine schreef Geertje Dekkers een historisch profiel. Dit blog richt zich vooral op de Theodicee van de filosoof. Leibniz introduceerde deze term voor het vraagstuk van het lijden, bedoeld als verdediging van de rechtvaardigheid van God in het licht van het kwaad in Gods schepping.
Theodicee
‘Een van de meest invloedrijke werken van Leibniz was zijn Theodicee (1710). Een theodicee is een betoog die het geloof in het bestaan van een almachtige en volmaakt goede God rechtvaardigt ondanks dat er kwaad in de wereld bestaat. Leibniz stelt in zijn versie twee eeuwenoude basisvragen: ‘Wat is de ultieme reden voor het bestaan van de wereld?’ en ‘Waarom bestaat deze wereld en niet een andere mogelijke wereld?’. Leibniz wilde met dit werk zijn filosofische ideeën verzoenen met het Christelijke geloof en een argument formuleren tegen een van de centrale kritieken op het Christelijke geloof: als God goed, wijs en almachtig is, hoe komt het kwaad dan in de wereld?’
(Uit: We leven in de best mogelijke wereld – isgeschiedenis)
De individuele bouwstenen van de wereld noemde Leibniz ‘monaden’, en dat waren primair geestelijke dingen. De wereld bevatte er talloze, die zich allemaal ook nog eens bewust waren van alle monaden om zich heen. Samen vormden ze alles wat er was.
‘God moest goed zijn, want dat hoorde bij de perfectie van een wezen dat uit zichzelf kon bestaan. Dus als God een wereld creëerde, zou hij dat doen met de beste bedoelingen. Daaruit volgde dat God de best mogelijke wereld ontwierp, met de optimale monaden erin en de best mogelijke onderlinge afstemming. Als er een betere combinatie mogelijk was geweest, had God die ongetwijfeld gekozen.’
(Filosofie Magazine)
Maar al het lijden in de wereld dan, vroeg Leibniz zich af, had God dan geen wereld vol liefde en geluk kunnen maken? Of desnoods niets kunnen scheppen? Dan had er ook geen ellende bestaan.’
‘God had gekozen voor de grootste netto goedheid, vond Leibniz, voor de wereld waarin de optelsom van goed en kwaad het beste resultaat opleverde.’
(Filosofie Magazine)
In die optelsom wogen zaken als bestaan en vrijheid volgens Leibniz zwaar mee aan de kant van het goede.
‘Dat maakte onze wereld beter dan bijvoorbeeld een waarin iedereen werd gedwongen zich aangenaam te gedragen. Daarin bestond geen wreedheid, maar ook geen vrijheid.’
(Filosofie Magazine)
Bronnen:
* Een optimale wereld vol ramspoed (Filosofie Magazine) (Of via Blendle)
* We leven in de best mogelijke wereld (isgeschiedenis.nl)
Beeld: Leibniz, door Olaf Hajek (farmboyfinearts)
De prachtige natuur die gegroeid was uit het ontstaan van organisch leven was wonderlijk. Spijtig genoeg heeft het onevenwichtig aangroeien van de menselijke wereldbevolking deze natuur, grotendeels, vernietigd.
De natuur bezit echter enorm potentieel om dat onevenwicht in de natuur te herstellen. Daar zal geen god aan te pas komen, enkel verwoestende natuurkrachten.
LikeLike
Het verband tussen het ontstaan van organisch leven en een, tot nochtoe, niet omschreven god, is niet zo duidelijk.
Organisch leven ontstaat uit zichzelf, indien de juiste omstandigheden en grondstoffen aanwezig zijn. Een god komt, zover onze kennis reikt, daar niet in beeld.
LikeLike
De associatie met het Goede lijkt me helder. De Ene moest zichzelf verlaten om middels de twee in zichzelf terug te kunnen keren. Het is tevens de verklaring voor het kwaad en het wederom oplossen van het kwaad.
LikeLike
‘God had gekozen voor de grootste netto goedheid, vond Leibniz, voor de wereld waarin de optelsom van goed en kwaad het beste resultaat opleverde.’ (Filosofie Magazine)
In die optelsom wogen zaken als bestaan en vrijheid volgens Leibniz zwaar mee aan de kant van het goede.
‘Dat maakte onze wereld beter dan bijvoorbeeld een waarin iedereen werd gedwongen zich aangenaam te gedragen. Daarin bestond geen wreedheid, maar ook geen vrijheid.’
(Filosofie Magazine)
Ik weet het niet. Wat staat hier nu/ Een utilistisch perspectief? En vanwaar die “bezetenheid” met “het goede”? Waar komt de associate van God met het Goede vandaan? Waar komt dus dat normatieve perspectief vandaan. Er is zoiets als het Ene – dat omvat godheid en ikzelf. Niet te onderscheiden. traditie Meister Eckhart (voor het Christendom); Ibn al Arabi (voor de islam) en Lao Tse voor de Chinese/Taoïstische levenskunst/perspectief.
Wat zou Leibnitz (nog meer) willen? What’s the point? Zonder lijden geen liefde en geluk. Zonder donker geen licht. Is hetzelfde – of voor de dualisten onder ons: zijn twee kanten van dezelfde medaille.
LikeLike