Doctrinevrij denken & geloven in 2024

Geloven en denken voor beginners – Zingeving als tegengeluid van ‘X-gekwetter in een Insta-tijd’. Luchtig raakt NRC-journalist Gijsbert van Es metafysica aan, transcendentie en immanentie, zelfs Spinoza en Einstein, en natuurwetenschappers als de ‘theologen van deze tijd’, en eveneens de ‘Natuur die Goddelijk’ is. – God is in de hemel en hier op aarde leeft Hij niet, zegt Van Es, een probleem waarvan de oplossing voor het grijpen ligt: ‘Mensen zijn kinderen van God. Maar welke God?’

‘De Natuur is Goddelijk. En mensen? Nietig klein en kwetsbaar zijn allen,
als een pasgeboren baby’
(Gijsbert van Es)

Blogs, kranten, TV-programma’s, podcasts en ook ‘X- en Facebookgekwetter’ te over rondom zingeving, niet in de laatste plaats in Van Es’ eigen NRC. Daar kan je je zelfs abonneren via ‘Mijn nieuws’ op ‘Religie’. (Op ‘Filosofie’ (nog) niet(!).)

Mensen zijn te klein, vindt de journalist, en vooral: te kleingeestig, en geestelijk afgestompt. Waarschijnlijk daarom zijn dringende overpeinzingen? Grootgeestig worden en geestelijk aanscherpen zal de opzet zijn van de 6 Overpeinzingen. Daar ga ik dieper op in met inzichten die gelukkigerwijs al meer en meer verspreid worden, zelfs via ‘X- en Facebookgekwetter’. 🌟

Wij praten alleen tegen onszelf. We praten niet tegen de rivieren, we luisteren niet naar de wind en de sterren. Dit grote gesprek hebben we afgekapt. Daardoor hebben we [ons eigen] universum verbrijzeld. Alle rampen die nu over ons komen, zijn een gevolg van deze geestelijke afstomping.’
(Amerikaans theoloog en cultuurhistoricus Thomas Berry, geciteerd door Van Es)


Zie niet slechts die ene ster, zie ze allemaal 

1. Durf te geloven
De bovennatuur’ is dat: metafysica, zegt Van Es. – Bladerend door mijn blogs kom ik neuropsycholoog Sarah Durston tegen. Zij zegt hierover dat we vanuit het materialistische denken heel veel dingen [‘bovennatuur’] hebben geparkeerd als onmogelijk en onwetenschappelijk. Die zijn daardoor taboe geworden.

Dat heeft allemaal te maken met de metafysica die we hanteren. Als je ervan uitgaat dat we allemaal in een groter bewustzijnsveld met elkaar verbonden zijn, dan zijn zaken als synchroniciteit maar ook telepathie niet raar en ook niet paranormaal, ze passen dan heel goed binnen de normale werkelijkheid.’
‘Ze [gebeurtenissen en toevalligheden] zijn onderdeel van onze dagelijkse werkelijkheid. Binnen een andere, niet-materialistische metafysica zijn die dingen gewoon mogelijk. Ik denk dus dat wat we als wetenschappelijk beschouwen, moeten oprekken.’
🌟
(Sarah Durston, in: ‘Ons wereldbeeld is toe aan een drastische herziening’)


Ons wereldbeeld

2. Durf je te uiten over je geloof
De journalist haalt Martin Heidegger aan: ‘Durf te leven!’ En dat doe je ‘zonder angst voor eenzaamheid, tegenslag, ziekte en per slot de dood’. (…) ‘Door een onderzoekend leven te leiden en vragen over zingeving niet uit de weg te gaan’.
– Inderdaad, volgens Heidegger kom je, vooral door de confrontatie met onze sterfelijkheid, dichter bij ‘de zin van het zijn’, dichter bij de betekenis van het bestaan.

Heidegger roept zelfs op om voortdurend te leven met het einde voor ogen: Sein zum Tode. Dit lijkt een vrijwel onmogelijke opgave. Juist uit angst onze eigen dood te ontmoeten, willen we liever het leven door onze aderen voelen stromen en ervan genieten. We moeten van de filosoof wel voorkomen af te glijden naar ‘vrijblijvend’ leven: beter zou het zijn ons ‘onverwisselbaar leven’ te verwerkelijken. De dood roept ons op tot bezinning. Heidegger: ‘Hij [de dood] openbaart de onherroepelijkheid van onze beslissingen en roept ons tot het eigenlijke en eigen leven in vrijheid en zelfverantwoordelijkheid.’
🌟
(Uit: ‘Is er leven vóór de dood? Dát is de kwestie!’)


Is er leven vóór de dood? Dát is de kwestie!

3. Durf moeilijke woorden te gebruiken
Z
oals ‘transcendent’ en ‘immanent’, die volgens van Es staan voor totaal verschillende perspectieven in geloofsbeleving: ‘De eeuwige vraag hier is: wáár huist nu toch die goddelijke kracht? Staat die – transcendent – buiten deze aarde, en zelfs buiten het heelal? Of is die – immanent – vindbaar en voelbaar in alles wat ons vormt en omringt?’

De Duitse liberale theoloog Jörg Lauster betoogt in het boek Levensduiding in het licht van transcendentie dat een ervaring van transcendentie licht werpt op het bestaan, en dat religie in staat stelt om bij te dragen aan de duiding van het leven. Transcendentie staat voor ‘God’, of het ‘heilige’, soms ook voor ‘het andere’ of ‘iets dat in de mist van een weinig verplichtende vaagheid blijft hangen’. Voor hem is de ervaring van transcendentie het centrale element van religie, en niet slechts ‘het vreemde’ en ‘andere’. Hij noemt het ‘datgene wat ons draagt en vervult’.
🌟
(Uit: Transcendentie is datgene wat ons draagt en vervult)


The Cloud of Unknowing (detail)

4. Probeer Spinoza te begrijpen
V
oor een beginnend gelovige, stelt de journalist, laat de immanente God zich eerder bevatten dan de transcendente. ‘Hierbij helpt een stelling van de filosoof Spinoza (1632-1677). Verbluffend eenvoudig en diepzinnig tegelijk formuleerde hij deze stelling: ‘Deus sive natura.’ Vertaald: ‘God is gelijk aan de Natuur.’ Van Es: ‘Interpreteer het woord ‘Natuur’ hier niet smal, als flora en fauna, maar juist breed, als de Natuur die alomvattend is: van de oneindige kosmos tot en met de diepst verborgen kwantumdeeltjes, en alles wat daar tussenin gloeit en broeit’.

En Einstein las zo’n 300 jaar later Spinoza en kon zich in zijn God vinden, laat de journalist weten en beveelt aan Einsteins inzicht niet weg te poetsen: ‘Ik geloof in de God van Spinoza, die zichzelf openbaart in wetmatige harmonie, en niet in een God die zich bemoeit met het lot en de handelingen van mensen.’

Einstein vond inderdaad dat de hele kosmos zich openbaart in zulk een ordelijke harmonie, en wel zó dat hij dat met zijn beperkte kennis – zoals hij zelf zei(!) – amper kon bevatten: “Toch zijn er mensen die beweren dat er geen God is. Ik word echt boos dat ze mij aanhalen als verdediger van hun standpunt. Ik ben geen atheïst.” Mensen die de Schepper afwezen noemde hij ‘fanatieke atheïsten’.

De religie van de toekomst zal een kosmische religie zijn. Het zou een persoonlijke God moeten transcenderen, en dogma en theologie vermijden. Zowel het natuurlijke als het spirituele betreffende, zou het gebaseerd moeten zijn op een religieuze intuïtie, afkomstig van de ervaring van alle natuurlijke en spirituele dingen als een betekenisvolle eenheid. Het boeddhisme beantwoordt deze beschrijving. Als er een religie is die om zou kunnen gaan met de moderne wetenschappelijke behoeften, zou dat het boeddhisme zijn.’
🌟
(Einstein in: ‘Atheïsme was goed genoeg voor deze idioten’)


Albert Einstein

5. Maak kennis met natuurwetenschappers, als de theologen van deze tijd
Spinoza en Einstein doorzagen, zegt Van Es, al wat grote geleerden nu ontdekken: exacte wetenschappen leiden, via fundamentele kennis, tot nóg dieper inzicht. ‘Zoals het besef dat de letterlijk onbegrensde ruimte en eindeloze tijd zich niet laten vangen in lichtjaren en nanometers’.
Hij verwijst naar de Britse fysicus Julian Barbour die zei: ‘Ik interpreteer mijn theorie (..) in de betekenis die de oosterse mystiek eraan geeft: dat je oplost in het geheel der dingen, dat je deel uitmaakt van de kosmos, en daar leg ik me bij neer. Maar voor veel [mensen] is hun ego te belangrijk om op te geven. Het is een psychologische kwestie.’

IKosmologische wetenschap en godsgeloof gaat emeritus-hoogleraar Russisch Christendom Wil van den Bercken concreet in op de vraag of heelalwetenschap en godsgeloof samen kunnen gaan. Hij beargumenteert dat dit mogelijk is zonder dat de twee zaken in elkaars vaarwater komen. Geloof en wetenschap zijn gescheiden maar zijn wereldbeschouwelijk niet incompatibel met elkaar. Ook enkele Nederlandse kosmologen komen aan het woord met een respectievelijk atheïstisch, gelovig en agnostisch standpunt.

Wetenschap is niet enkel verenigbaar met spiritualiteit, het is een diepe bron van spiritualiteit. Als wij onze plaats erkennen in de immensiteit van lichtjaren en in het verloop van de aeonen, als wij de complexiteit, schoonheid en subtiliteit van het leven beseffen, dan is dat zweverige gevoel, die gecombineerde ervaring van vervoering en nederigheid, beslist spiritueel.

Een religie, oud of nieuw, die de pracht van het universum benadrukt, zoals geopenbaard door de moderne wetenschap, zou een potentieel aan verering en ontzag kunnen opwekken die conventionele geloven nauwelijks kunnen oproepen.’
🌟
(Carl Sagan in: Uit sterrenstof gemaakt, in hoofdstuk Kosmologisch bewustzijn – in: Heelalwetenschap en godsgeloof)


Stervorming

6 Durf klein en kwetsbaar te zijn
H
et lijkt eenvoudig: geloven in één levende God ‘die in de hemelen zijt’, maar hier op aarde leeft godsdienstige eenheid niet, overpeinst Van Es tot slot. ‘Het is een probleem waarvan de oplossing voor het grijpen ligt. ‘God is gelijk aan de Natuur.’ Natuurlijk zijn mensen ‘kinderen van God’. Maar welke God?’

En mooi besluit Van Es: ‘Zie daarom, midden in de winternacht, als de hemel opengaat, niet slechts die ene ster, die daagt in het oosten. Zie ze allemaal! De Natuur is Goddelijk. En mensen? Nietig klein en kwetsbaar zijn allen, als een pasgeboren baby’.

Kinderen zijn klein en kwetsbaar. Kinderen, zo denken bijvoorbeeld wetenschappers als Richard Dawkins, zouden daardoor religieuze denkbeelden bijna letterlijk met de paplepel ingegoten krijgen en op die manier geïndoctrineerd worden door hun gelovige ouders. Echter, recent onderzoek in de ontwikkelingspsychologie toont aan dat het indoctrinatiemodel fundamenteel onjuist is.

Zo blijken jonge kinderen geneigd om te redeneren in termen van intelligent design. Ze verkiezen een doelgerichte verklaring –zoals: de wolk is gemaakt om te regenen – boven een naturalistische – bijvoorbeeld: regenen is nu eenmaal iets wat een wolk toevallig doet. Kinderen blijken ‘intuïtieve theïsten’ met een natuurlijke aanleg voor religie, ongeacht hun opvoeding.’
🌟
(Filosoof Leon de Bruin in Kinderen blijken ‘intuïtieve theïsten’)


Intuïtief tekenen

Bron: (Gijsbert van Es in: Zie niet slechts die ene ster, zie ze allemaal, NRC)
Beeld: Journey of the Human Spirit (johns-consciousness.com)
Illustratie ‘Zie niet slechts die ene ster, zie ze allemaal: Indra Bangaru (NRC)   
Illustratie Ons wereldbeeld: worldviewyourneys.com
Beeld Is er leven vóór de dood? Dát is de kwestie!: Civis Mundi, tijdschrift voor Sociale Filosofie en Cultuur
Beeld The Cloud of Unknowing (detail): © Evan Mann 2016 – Referencing a mystic text (The Cloud of Unknowing) written by an anonymous monk in the 14th century, this exhibition is the product of Evan Mann’s explorations of faith in a post-modern world, where knowledge abounds and the reverence for mystery shrivels away in the corner. 
Beeld Albert Einstein: Canon van Nederland
Beeld stervorming: allesoversterrenkunde.nl
Foto intuïtief tekenen: Rosa KokWerkatelier voor persoonlijke ontwikkeling & creativiteit
Update: 10.51 uur

🌟💝 Doctrinevrij denken & geloven gewenst in 2024 💝🌟

Het christendom evolueert tot mystiek-sociale religie

In 1947 publiceerde Simon Vestdijk, die ‘sneller schreef dan God kon lezen’, het essay De toekomst der religie. Hierin voorspelt hij dat met name het christendom op den duur vervangen zal worden door een mystiek-sociale religie in de trant van het boeddhisme. – In 1980 wordt cultuurhistoricus en vrijdenker dr. Anton Constandse door Vestdijkkroniek gevraagd het te beoordelen vanuit zijn standpunt als atheïst, ook omdat hij over de historie van het humanisme en de vrije gedachte verscheidene boeken schreef. – In De toekomst der religie ‘snakt’ Vestdijk na zijn ‘zo objectief mogelijk betoog, naar een persoonlijk woord’. Dat doet hij dan ook in het laatste hoofdstuk.

‘Het christendom wordt op den duur vervangen door een mystiek-sociale religie in de trant van het boeddhisme’
(Simon Vestdijk)

Mystiek-introspectieve oplossing
Constandse geeft commentaar op hetgeen Vestdijk zegt over wat de toekomst der religie zal zijn: ‘Naast de sociale oplossing komt de mystiek-introspectieve oplossing aan bod.’

Het christendom wordt op de duur vervangen door een mystiek-sociale religie in de trant van het boeddhisme, of door een sterk Aziatisch beïnvloede religie van psychologisch-symbolische aard.’ Deze mogelijkheid komt Vestdijk zelf het meest wenselijk voor.’
(Constandse)

Vestdijks spirituele ijver
Het bijzondere van arts en literator Simon Vestdijk (1898 – 1971) is dat hij zich al jong de vraag stelt of de religies in hun huidige vorm in de toekomst zullen blijven voortbestaan. Met spirituele ijver verdiept de auteur zich in onder meer in Immanuel Kant, Kierkegaard, C.G. Jung, het boeddhisme, de joodse Kabbala, Purusha (Indische Vedanta), Krishna (de Bhagavad-Gita), Brahman (‘unio mystica’), Tagore, Plato, Meister Eckhart. De Westerse èn Oosterse mystiek boeit hem.

In Vestdijks tijd zijn de gelovigen veelal praktiserend christen (katholiek of protestant) en bezoeken de kerk. Je valt buiten de gemeenschap als je niet gelooft. Mystiek? Boeddhisme? Velen kennen dat niet. De paus, en de protestante kerken, hebben het bovendien dogmatisch voor het zeggen. De zestiger jaren zijn nog ver weg. Intussen schrijft de auteur, sinds zijn debuut in 1932, het ene essay na het andere boek.


Vestdijk in Doorn – 2013

Mystiek is in wezen iets anders
Volgens Constandse is in de geschiedenis van het verzet tegen het christendom – ook door het atheïsme – de mystiek inderdaad een belangrijke factor geweest. Hij zegt dat de overgang van het christendom naar mystiek Vestdijks voorkeur heeft. De mystiek, zegt Constandse, is niet eenvoudig een vorm van religie, maar ze is in wezen iets anders:

In de eerste plaats is daarin het begrip van God niet dat van een opperheer, een persoonlijke dictator, maar van een onpersoonlijke oerbron, een oernatuur, waaruit we allen voortkomen en allen terugkeren. Ekkehard maakt een nadrukkelijk onderscheid tussen de God, die door de kerk is aangekleed, als een machtige monarch, naar het voorbeeld der vorsten (in die zin ‘Anthropomorfisch’) en God zoals hij naakt is, en derhalve vormeloos, maar alles omvattend.
(Constandse) 

Christendom evolueert verder
Vestdijk heeft behalve zijn voorkeur voor een overgang naar de mystiek, nog twee andere mogelijkheden genoemd.

De sociale religie krijgt op de duur de overhand, de metafysische religie verdwijnt gaandeweg, eventueel na periodieke oplevingen. En ook: ‘Het christendom handhaaft zich en evolueert verder, al of niet met politieke macht bekleed.’
(Constandse)


Aanpassing… ‘Diner Pensant’ in de Plek van Bespiegeling (de Woudkapel), Bilthoven – 2023

Kerken zullen zich aanpassen
Kort gezegd, de bedoeling van deze zinnen suggereert dat de kerken zich zullen aanpassen aan de sociale verlangens van hun leden, meent de vrijdenker, en de verwijzing naar hel en hemel, of naar de opperheerschappij van een bovenaardse God, zal ophouden nog succes te hebben.

Grote rol (verdringing) seksualiteit
Ook over de grote rol die de seksualiteit in de traditionele christelijke praktijk speelt in het ontstaan van ‘het complex zonde en schuld’, schrijft Vestdijk in De toekomst der religie:

Christelijke zonde is vooral zonde van het vlees en zonde van het vlees is voor de christen niet te veel eten en drinken of niet genoeg aan lichte atletiek doen, maar zeer speciaal alles wat met de geslachtsdrift samen hangt, deze ‘onreinste’ aller driften.’
(Vestdijk, in De toekomst der religie)

Angst voor de Eros
Over de verdringing van de seksualiteit heeft Vestdijk behartigenswaardige kritische dingen gezegd, constateert Constandse, met name inzake het perverteren van de menselijke ziel door de erotische onderdrukking.

Hij zag terecht in allerlei wandaden van verovering en agressiviteit, van bezitsvermeerdering en onderdrukking, gevolgen van angst voor de Eros, van negatie van het erotische, van misvorming der menselijke ziel. En juist hierin moest hij – des te meer nog als romanschrijver – innig meeleven met al zijn tijdgenoten, die geen vrede meer hadden met het christendom.’
(Constandse)


1947

Toekomstvoorspelling uit het verleden
De toekomst der religie vind ik een visionair, mediterend geschreven, essay, gebaseerd op negen lezingen van Vestdijk. Sinds de jaren 90 is er geen belangstelling meer voor. Echter, dit boek is toegankelijk geschreven, en prettig leesbaar omdat je rustig mee kan gaan in zijn overdenkende stijl van schrijven. Vaak lange zinnen, maar die geven veelal zijn manier van denken weer: hoe hij tot zijn voorspellingen en opvattingen komt. En ook leest Vestdijk soms ‘net zo gemakkelijk’ als een roman.

Als kind van remonstrantse ouders werd ik bij een doopsgezinde dominee op catechisatie gedaan, omdat in mijn geboorteplaats geen remonstrantse broederschap bestond. Van ‘dogmatische’ verschillen heb ik nooit iets bespeurd, niet alleen door mijn gebrek aan belangstelling daarvoor – met de doopsgezinde dominee sprak ik meer over filosofie – maar omdat deze verschillen volkomen onwezenlijk zijn.
Dit is het ook wat mij voor de toekomstige ontwikkeling van het christendom het meest gewenst voorkomt. De geloofsverschillen moeten tenslotte zo subtiel worden dat ware christenen zich ’s morgens in bed, fris uitgeslapen, kunnen afvragen: ‘Ben ik niet eigenlijk een boeddhist?’
(Vestdijk, in De toekomst der religie)

Socioloog Jos Becker betitelde De toekomst der religie als ‘een toekomstvoorspelling uit het verleden’ en schreef erover in Religie & Samenleving (Jrg. 4 nr. 3 2009): ‘Hij leverde een drieslag – metafysica, mystiek en sociale strevingen – waar wij 60 jaar na dato nog steeds niet over zijn uitgepraat. Zijn blik op de toekomst was scherp te noemen. Aansluitend op het spraakgebruik: ‘Ik geef het je te doen!’
– Vestdijk deed het en hoe!

Bronnen:
* Vestdijkkroniek 1980,
Dr. A.L. Constandse | Simon Vestdijk: De toekomst der religie (dbnl)
*
De toekomst der religie, 1947, Simon Vestdijk, 6e druk, 1992, Meulenhof pocket editie(‘De toekomst der religie is een psychologisch-filosofische reflectie op de zin van het bestaan ​​als religieus uitgangspunt, met bijzondere nadruk op onder meer het ik, de relatie met anderen, de betrokkenheid bij de situatie, vrijheid, verantwoordelijkheid, overvloed, keuze, angst, dood, wat te laat is, de verlenging van het moment, de betekenisvolle gerichtheid, allemaal een persoonlijke passie, de moed om te zijn en te blijven worden.‘ (Van der Westhuizen, Elizabeth Susanna, 1990, NWU, repository.nwu.ac.za)
* De eerste twee hoofdstukken uit De toekomst der religie: svestdijk.nl

Gerelateerd: ‘Toekomst religie zal mystiek-introspectief zijn’
Beeld: spreadshirt.nl
Vestdijk in Doorn: foto T. Klijn (debedachtzamen.nl) – Sculpture: Jaap te Kiefte
Diner Pensant: foto: P.D. (Initiatief van de Stichting Stimulering Vrijzinnig Gedachtegoed (SSVG). Met Laurens ten Kate, Tabitha van Krimpen en Ward Huetink, 03 11 2023)

‘Ons wereldbeeld is toe aan een drastische herziening’

Baanbrekende wetenschappers en filosofen die aandringen op een herziening van het materialistisch-wetenschappelijke beeld van de werkelijkheid. Sinds maart 2022 zoekt en vindt filosoof en theoloog Taede Smedes die denkers. – Zinvol! – Denkers die tegen de wetenschappelijke consensus van een materialistisch wereldbeeld in durven te denken. De wetenschap krijgt steeds meer in de gaten dat de mens complexer is dan onze wetenschappelijke modellen.

Mind is what the brain does, dat is het idee. Dat is in het grootste deel van de neurowetenschappen nog altijd de gevestigde orde. Ikzelf heb ook jarenlang in dat spoor gewerkt, tot ik er uiteindelijk achter kwam dat het te kort door de bocht is en we op die manier niet tot antwoorden gaan komen. Ik ben toen tot de conclusie gekomen dat ik dat maar eens hardop moest zeggen.’
(Sarah Durston)

Wending
Sarah Durston, hoogleraar Ontwikkelingsstoornissen van de Hersenen, is zo’n denker. De neuropsycholoog formuleert het antwoord op de vraag van Smedes in Volzin wel aarzelend. Alsof ze het van de Heilige Wetenschap eigenlijk alleen maar mag denken. Ze zou verketterd kunnen worden. Of geëxcommuniceerd. Toch durft Smedes de vraag te stellen of het bestaan een doel, zin of bedoeling heeft.

Ik vind dat een hele moeilijke vraag. In ons boek neigen we naar een ja. Het makkelijke en eerlijke antwoord is dat ik ook wat die vraag betreft agnostisch blijf. Ik weet het niet zo goed. Binnen de traditionele wetenschap mocht je dit soort zaken absoluut niet zeggen. Maar je ziet daar wel een wending. Toch is dit volgens mij the next frontier. En voor sommigen is het een stap te ver. Maar toch, als ik mediteer – ik mediteer veel – dan denk ik wel eens: het zou nog kunnen ook. Maar hoe dat er dan uitziet en of eventueel een God ermee te maken heeft, dan weet ik het niet.’

Hoger bewustzijn?
Samen met psychotherapeut Ton Baggerman schreef Sarah Durston het boek It’s ultimately about us – een natuurlijk vervolg op The Universe, Life and Everything – waarin zij zeggen dat de mens een grote verantwoordelijkheid heeft voor de werkelijkheid waarin we leven. Dat klinkt voor Smedes als een opdracht en zijn vraag is dan: ‘Is er zo’n opdracht? Van wie krijgen we die opdracht?’

Los van de vraag of we een opdracht hebben die afkomstig is van een ‘hoger bewustzijn’ of hoe je het ook formuleert, hebben we wel degelijk een verantwoordelijkheid voor hoe we onze wereld inrichten.’


Sarah Durston

Zo komt het gesprek op zingeving. Wetenschappelijk kan Durston het niet hard maken, maar ze zegt dat de mens geneigd is om te denken dat het bewustzijn zich vooral manifesteert op het niveau van het individu.

Bewustzijn beleven we als iets wat ik heb en wat jij hebt en dat voor eenieder in een individueel veld zit dat niet met elkaar interacteert. Als je kijkt naar bewustzijnsbeleving, dan zijn we zo gericht op het niveau van het individu, dat we kwijtraken dat er soms andere manieren en niveaus zijn waarop we ons bewustzijn beleven.’

Werkelijkheid
B
ewustzijn zit, aldus Durston, in het grote systeem van de werkelijkheid en we gaan er klakkeloos vanuit dat bewustzijn zich alleen manifesteert op het niveau van het individu. Het is echter helemaal de vraag of dat klopt.

Misschien dat er bewustzijn bestaat op andere schaalgroottes, bijvoorbeeld op het niveau van de planeet als geheel – dan kom je natuurlijk al gauw aan Gaia-theorieën en andere speculatieve ideeën. Maar wie ben ik om dat bij voorbaat uit te sluiten?’

Soort-overstijgende empathie
A
ls Durston kijkt naar haar eigen beleving, dan kan zij wel degelijk een verbinding voelen met een bewustzijnsveld met meer dan alleen ik. Zij verwijst naar de Duitse bioloog Andreas Weber. Die spreekt over enlivenment:


Enlivenment

Er is een bewustzijn van hoe het voelt om te leven. Weber suggereert dat het hebben van een gevoel van levend-zijn iets is dat alle organismen gemeen hebben, zodat je kunt komen tot een soort-overstijgende empathie.’

Over bewustzijn zegt Durston dat, als je ervan uitgaat dat dit opborrelt uit het brein van een individu, synchroniciteiten dan vreemde gebeurtenissen en onwetenschappelijk zijn.

Maar als je serieus overweegt om het materialistische wereldbeeld in te wisselen voor een wereldbeeld waarin bewustzijn hoe dan ook een fundamenteel onderdeel is van de werkelijkheid, dan is het mogelijk dat er in dat bewustzijn dingen gebeuren die niet gekoppeld zijn aan alleen een individu.’

Niet-materialistische metafysica
V
anuit het materialistische denken hebben we heel veel dingen geparkeerd als onmogelijk en onwetenschappelijk, stelt Durston. Die zijn daardoor taboe geworden.

Dat heeft allemaal te maken met de metafysica die we hanteren. Als je ervan uitgaat dat we allemaal in een groter bewustzijnsveld met elkaar verbonden zijn, dan zijn zaken als synchroniciteit maar ook telepathie niet raar en ook niet paranormaal, ze passen dan heel goed binnen de normale werkelijkheid.’

Durston kent eigenlijk niemand die nog nooit rare gebeurtenissen en toevalligheden heeft meegemaakt.

Ze zijn onderdeel van onze dagelijkse werkelijkheid. Binnen een andere, niet-materialistische metafysica zijn die dingen gewoon mogelijk. Ik denk dus dat wat we als wetenschappelijk beschouwen, moeten oprekken.’

Zie:
*
‘Wat we als wetenschappelijk beschouwen moeten we oprekken’ (Volzin)
* Over bewustzijn en werkelijkheid (Volzin –Links naar deze serie)

Beeld: worldviewyourneys.com
Foto Sarah Durston: Twitter
Foto Enlivenment: Andreas Weber (shareable.net)

N.B. In het interview gaat het over twee boeken:
The Universe, Life and Everything (2017) – (Hier gratis te downloaden.) En over: It’s ultimately about u.

►Tip! SG: Science Café over Vrije Wil9 mei 20.30 – 22.00 uur.
Prof. Sarah Durston (UMC Utrecht) is ook in het Science Café in Tivoli Vredenburg Utrecht. Het gesprek met haar gaat dan over Vrije Wil, samen met filosoof dr. Niels van Miltenburg (UU) en psychiater en filosoof prof. Gerben Meynen (UU). Toegang gratis – vol is vol. (foto ‘flying birds’: UU)

De filosofische verrijzenis van God

Keert God terug doorheen de moderniteit? ‘Meer nog, God keert terug doorheen zijn eigen dood. Een filosofische verrijzenis, zeg maar. God is dood, leve God!’ – Is God verdwenen uit de filosofie? vraagt filosoof Ger Groot zich af op de achterflap van het boek Religieus atheïsme – (Post)moderne filosofen over God en godsdienst (april 2021) van filosoof Erik Meganck. Volgens Groot laat Meganck in dit boek allerminst zien dat God is verdwenen. ‘Aan het eind van alle metafysicakritiek keert onherroepelijk de naam van God weer terug’.

Religieus atheïsme
begint met in de Inleiding de uitroep God is terug!, compleet met een geest-driftig uitroepteken. Maar niet helemaal zoals vroeger, gelukkig maar, zegt Meganck er snel bij.

Hoezo? Wel, God komt toch niet terug van weggeweest, zoals wij terugkeren van vakantie of uit gevangenschap. God die terugkeert, is niet een god uit de antieke wereld of de premoderne God van de middeleeuwen. Als God terugkeert, betekent dat niet dat de geschiedenis wordt teruggedraaid. Dat zou een zeker verraad inhouden, want God moet toch ook doorheen de geschiedenis en wel in de goede richting. God keert dus terug doorheen de moderniteit. Meer nog, God keert terug doorheen zijn eigen dood. Een filosofische verrijzenis, zeg maar. God is dood, leve God!’
(Uit: Religieus atheïsme)

De dood van God markeert onze tijd diepgaand, zo stelt Meganck, de toenadering tussen filosofie en theologie tekent de actualiteit.

Die toenadering is dan ook in zekere zin de terugkeer – en omgekeerd. God keert terug in de toenadering, in de filosofie en de theologie die vriendschap sluiten met elkaar. De toenadering registreert de terugkeer waar het postmoderne denken elke harde rationele weerstand tegen God achter zich laat.’
(Uit: Religieus atheïsme)

Met ‘religieus’ bedoelt de Belgische professor Christendom en Wijsgerige theologie niet ‘confessioneel’ (inclusief de vrijzinnigheid), maar wel: het ontvankelijke denken dat zich herijkt weet door hoop, vertrouwen en openheid – en hij vindt van die drie dat laatste het belangrijkst.    

In elk geval, één van de moderne ambities was wel de afrekening met de God van het geloof, pogingen die nogal slordig werden samengebracht onder de vage noemer ‘secularisatie’. God werd als begrip ingevoegd in kosmologische en ethische theorie. Deze invoeging werd uiteindelijk zijn dood. Het meest verwonderlijke hieraan – ineens ook de premisse van dit boek – is dat die dood de naam ‘God’ niet heeft uitgegomd. De actualiteit getuigt andermaal dat God niet wordt geëlimineerd, wat nochtans een effect of soms zelfs een intentie van de moderniteit, toch zeker van de Verlichting was.’
(Uit: Religieus atheïsme)

Als God maar blijft terugkeren, zegt Meganck, moeten we dit wel ernstig nemen en dan mag iets nobels als de wijsbegeerte daar niet laf omheen fietsen, zoals ze eigenlijk een lange, moderne tijd heeft gedaan.

Dan moet zij dringend contact opnemen met die theologie die dat ook ernstig neemt. De academische filosofie had zich de gewoonte aangemeten om God resoluut weg te zetten bij de theologen en wrijvingloos aan te haken bij mens- én natuurwetenschappen. Het kwam zelfs zover dat vandaag sommige theologische faculteiten alleen nog door een gelijkaardig maneuver kunnen overleven. God is dus voorlopig nog gered, zij het dan dat hij eerst moest vervellen tot marginaal research topic.’
(Uit: Religieus atheïsme)

Filosofie en theologie reiken verder dan de wetenschappen, vindt de filosoof, want die laatste rekent met feiten; filosofie en theologie laten zich in met wat gebeurt achter die feiten. In zijn boek voert hij twaalf filosofische apostelen op, die ‘met hun filosofie een traditionele manier van denken aan het wankelen zetten, wat als bevrijdend wordt ervaren door al wie de diepere vragen niet uit de weg gaat en geen genoegen (meer) neemt met de traditionele Grote Verhalen en Sterke Systemen’. De namen van de twaalf filosofische apostelen die Meganck bespreekt, zijn Ludwig Feuerbach, Karl Marx, Søren Kierkegaard, Friedrich Nietzsche, Sigmund Freud, Bertrand Russell, Ludwig Wittgenstein, Martin Heidegger, Jean-Paul Sartre, Emmanuel Levinas, Jean-François Lyotard en Jacques Derrida.

Wel, dan kan het zeker geen kwaad dat zogeheten atheïsme eens grondig, in de diepte te onderzoeken. Wie weet, blijkt een filosofisch atheïsme dan niet eens atheïstisch in de oppervlakkige, feitelijke zin – spoiler alert: inderdaad. Want dit boek wil niet ontkennen dat de moderniteit atheïstisch denkt, het betoogt wel dat de ‘platte’ bepaling ervan haar geweld aandoet. Juist daar waar het denken dat platte atheïsme loslaat of ontwijkt, wordt het voor het opzet van dit boek interessant.’
(Uit: Religieus atheïsme)

Bron: Religieus atheïsme: Inleiding en Spiegel

Religieus atheïsme – (Post)moderne filosofen over God en godsdienst
| Erik Meganck | Uitgeverij: DAMON | ISBN: 9789463402941 | 15-04-2021 | 256 pagina’s | Paperback | € 24,90

Beeld: mauriciocorreoblog.wordpress.com

Zoektocht naar zingeving in het techtijdperk

Filmmaker Hans Busstra vindt het naïef om te denken dat we zonder geloof kunnen. Hij heeft zich nooit senang gevoeld bij dat materialistische wereldbeeld, een koud, ontzield verhaal. Busstra is altijd op zoek gebleven naar een vorm van zingeving. In zijn indrukwekkende VPRO Tegenlicht-documentaire Technologie als religie van afgelopen zondag praat Busstra met mensen die volgens hem juist in materialisme en technologie een nieuw geloof vinden: dataïsme.

Het geloof dat alles ter herleiden is tot bits en bytes hangt volgens Busstra samen met de materialistische grondbeginselen van de moderne wetenschap: met de overtuiging dat slechts materie bestaat en dat uiteindelijk ook bewustzijn of ‘ziel’ het product is van fysieke processen, aldus Hans van Wetering in zijn artikel Dood aan het dataïsme.

Het wereldbeeld achter het dataïsme is dat van het materialisme. Het gaat ervan uit dat er een objectieve buitenwereld bestaat die we kunnen observeren, meten, beschrijven, en dat we, als we al die kwantitatieve beschrijvingen goed hebben, alles hebben verklaard. Ik wil laten zien dat het een aanname is, een geloof, en helemaal geen harde wetenschap.’
(Uit: Dood aan het dataïsme)

Het materialisme heeft de wereld ontzield door te stellen dat God niet bestaat. Dat levert een grote zingevingscrisis op in het Westen, kijk maar naar de depressiviteit en leegte die gepaard gaan met zo’n wereldbeeld. NRC interviewde Hans Busstra.

Wat ik ironisch vind, is dat we nu met datzelfde materialisme de wereld weer proberen te bezielen. Het lijkt erop dat we religieuze wezens zijn en dat die religieuze aspiraties een weg zoeken – dat komt nu tot uiting door technologie.’
(NRC)

Voor Busstra lijkt het wel het menselijke noodlot dat we in de wens de mens te verheffen onszelf nu in een chaos storten.

Dat is de afgelopen twintig jaar wel gebeurd. We moeten kijken naar wat we als Westen allemaal weggegooid hebben sinds de Verlichting. De religies waren er niet alleen om de werkelijkheid te verklaren, maar ook om richting en zin in het leven te geven. En dat doet technologie vooralsnog niet.’
(NRC)

ITechnologie als religie komt Busstra er al snel achter dat het dataïsme hem persoonlijk vreugde noch troost brengt. Van zingeving is hoe dan ook geen sprake.

Integendeel zelfs, het dataïsme staat zingeving volgens hem in de weg. ‘Het idee dat ik kreeg toen ik die uitzending maakte was: we hebben allemaal wel heel veel kritiek op het machtsmisbruik van die techbedrijven, we bekritiseren de uitwassen – vergelijk het met kritiek op seksuele misstanden in de katholieke kerk – maar ondertussen zitten we zonder dat we het weten nog steeds in haar dogma’s gevangen.
Wil je verandering teweeg brengen dan moet je echt de dogma’s bekritiseren en zeggen: dat is volgens mij gewoon onzin. Wat je nodig hebt is een heuse reformatie. Ik hoop met de uitzending daar een steentje aan bij te dragen.’
(Uit: Dood aan het dataïsme)

In NRC vraagt Casper van der Veen of Busstra via technologie alsnog bij een metafysische werkelijkheid denkt te komen.

We komen nu door middel van die technologie en onze inzichten in de aard van de werkelijkheid tot het besef dat ons bewustzijn misschien geen materialistisch proces is. Dat leidt weer tot een nieuwe metafysica, maar wel dankzij die technologie. Dat vind ik interessant, maar we moeten ons er wel altijd van bewust zijn dat het naïef is om te denken dat we zonder geloof of metafysische aannames kunnen.’
(NRC)

Zie: Tech als religie: ‘Met het geloof in data verkopen wij onze ziel’ (NRC)

Kijk terug: Zo 24 jan 22:10 | Seizoen 2021 | Afl. 3 | Technologie als religie | ‘Godsdienst heeft een nieuwe concurrent: dataïsme. De belofte is een paradijs, waarin artificiële intelligentie ons eeuwig leven en geluk schenkt. Een zoektocht naar zingeving in het techtijdperk. Tot voor kort hadden religies het alleenrecht op de hemel. Maar godsdienst heeft een nieuwe concurrent: het dataïsme, de overtuiging dat uiteindelijk alles, ook het leven zelf, niets meer is dan data. De belofte is een programmeerbaar paradijs, waarin artificiële intelligentie ons eeuwig leven, geluk en schoonheid schenkt. Wat betekent het dataïsme voor de toekomst van religie en spiritualiteit?’ (VPRO)

Zie ook: Dood aan het dataïsme (Hans van Wetering, VPRO-gids, nr. 4)

Beeld: Hans Busstra (VPRO)
Still uit Technologie als religie: ‘We staan hier in ‘What a beautiful loving world’, een installatie van het Japanse kunstenaarscollectief Team Lab. Het wil laten zien hoe AI uiteindelijk mens, natuur en techniek dichter bij elkaar zal brengen.

Immanuel Kant en ‘iets’ buiten de waarneembare wereld

ZodiiRisvegliodiunadea.altervista.org

Metafysica kan zich weliswaar niet in het domein van de werkelijkheid zoals ze is (Ding an sich) begeven, maar de meest invloedrijke filosoof van de moderne tijd Immanuel Kant vond dat zij wel de grenzen kan onderzoeken tussen dit domein en het domein van de zintuiglijk waarneembare wereld. Waar wetenschap zich richt op het zintuiglijk waarneembare, richt de metafysica zich op wat zich aan de waarneming onttrekt.

De bevindingen van Immanuel Kant (1724 – 1804) zetten de wereld op zijn kop: het gaat er niet langer om hoe de werkelijkheid is, maar om hoe wij haar zien. Volgens Kant zien wij de wereld niet zoals zij werkelijk is, maar zoals zij zich aan ons voordoet.

De werkelijkheid zoals ze is
V
olgens Kant kent de mens de werkelijkheid dus alleen zoals hij of zij deze waarneemt en interpreteert, overeenkomstig de waarnemingsvormen en verstandscategorieën die ‘a priori’ in het bewustzijn aanwezig zijn. In zijn tijd denkt men dat de mens een onbeschreven blad is – een tabula rasa – en dat bewustwording van de wereld pas bij waarneming begint.

Onwaar,’ zegt Kant, ‘want als het verstand geen enkele structuur aan die waarneming toevoegt, snappen we niks van wat we zien. En die structuur – zeg, de poffertjespan – gaat noodzakelijk vooraf, ‘a priori’, aan de waarneming. Eerst de kuiltjes, dan het deeg.’

De Duitse filosoof Erich Adickes vergelijkt de waarnemingsvormen met de bolle ogen waarmee een kikker ter wereld komt: men neemt aan dat een kikker de werkelijkheid alleen in ronde vormen ziet op grond van de structuur van zijn ogen. Op dezelfde wijze kan de mens niets weten over de werkelijkheid op zichzelf, omdat de mens de werkelijkheid alleen kent zoals deze zich aan hem of haar voordoet. Ding an sich wordt ook wel tegenover Erscheinung gezet: het ding zoals het zich aan ons kennen presenteert en we het kennen kunnen.

Onze kennis moet volgens Kant uitgaan van datgene wat in de zintuiglijke ervaring gegeven is; maar deze ervaringsgegevens moeten vervolgens met behulp van het verstand gedacht worden in een meer algemene samenhang om daardoor een betrouwbare kennis van de aan ons verschijnende werkelijkheid op te leveren.

Hiermee geeft Kant ook de grenzen aan van het menselijk kennen; datgene wat aan de overzijde van die verschijningen ligt, het ding op zichzelf (Ding an sich) is voor onze kennis onbereikbaar, en wanneer de rede het wel wil proberen te kennen, vervalt ze in schijnredeneringen en schijnconclusies.

Kant maakt op deze manier onderscheid tussen de kenbare wereld enerzijds, die bestaat uit de dingen zoals ze aan ons verschijnen, en de dingen zoals ze zijn. Die laatste kunnen we niet kennen omdat we er geen toegang toe hebben. De wereld van de verschijnselen is het domein van de wetenschappen, en wel toegankelijk.

De werkelijkheid voor mij
Men spreekt ook wel over de werkelijkheid voor mij (Ding für mich): de manier waarop de werkelijkheid aan mij verschijnt. Volgens Kant structureert de manier waarop we denken de realiteit zoals wij die waarnemen. We weten alleen hoe de wereld aan ons verschijnt en niet hoe die wereld daadwerkelijk is.

Filosoof Rienk-Jan Benedictus stelt dat het aangeboren denkvermogen ervoor zorgt dat de werkelijkheid slechts ‘geïnterpreteerd’ wordt. Het Ding an sich, de wereld zoals hij ‘echt’ is, kan de mens (volgens Kant) niet kennen. Mensen kennen slechts de Dinge für mich: de manier waarop de wereld en alle dingen persoonlijk worden ervaren. Er is altijd sprake van een subjectieve interpretatie van de waargenomen werkelijkheid.

SAMSUNG DIGIMAX 420


Metafysica

Veel belangrijker en verhevener dan het domein van de alledaagse, zintuiglijke ervaring, vindt Kant de metafysica. Alleen maar fysica vindt hij verarming van het leven, ook al is de mensheid in zijn ogen tot nu toe weinig wijzer geworden van de metafysica. Grote metafysische vragen vindt hij, zoals gezegd, de vragen naar God, maar ook naar wilsvrijheid en de onsterfelijkheid van de ziel. Bovendien weigert het menselijke hart te geloven in een universum zonder doel. Kant vraagt zich tegelijk af of metafysica wel mogelijk is.


Twee dingen vervullen ons met steeds nieuwe, stijgende bewondering en eerbied, hoe vaker en intenser het denken zich ermee bezighoudt: de sterrenhemel boven mij en de zedelijke wet in mij… De aanblik van de eindeloos vele werelden vernietigt als het ware mijn belangrijkheid; ik ben een dierlijk schepsel dat de materie waaruit het ontstond weer terug moet geven aan de planeet (niets dan een punt in een heelal), nadat het korte tijd (men weet niet hoe) van levenskracht voorzien is geweest. Maar de tweede verhoogt mijn waarde; ik ben een intelligentie, oneindig door mijn persoonlijkheid, waarin de zedelijke wet mij een waarde openbaart die onafhankelijk is van het dier zijn en zelfs van de hele zintuiglijke wereld… (Kant in: Kritiek van de zuivere rede)


Even lijkt het erop dat Kant de metafysica eerder als een onmogelijkheid zal bestempelen dan deze veilig te stellen, omdat hij zelf denkt dat we nooit te weten kunnen komen hoe de dingen op zichzelf zijn. Onze kennis heeft immers uitsluitend betrekking op de verschijningen, dus op de waarneembare wereld. Kant blijft altijd het idee houden dat de ‘gevaarlijke mogelijkheid’ bestaat dat al onze metafysische gedachten niet meer zijn dan onze eigen hersenspinsels.

Toch maakt Kant in zijn boek Prolegomena (1783) duidelijk dat hij ook na zijn kritisch onderzoek nog wel degelijk mogelijkheden ziet voor een metafysica. Kant kan de dingen niet kennen zoals ze op zichzelf zijn, vindt hij, maar wel zoals ze voor hem zijn, dus in hun relatie tot de wereld waarvan hij deel uitmaakt. Anders gezegd: de metafysica kan zich weliswaar niet in het domein van het Ding an sich begeven, maar Kant vindt dat zij wel de grenzen kan onderzoeken tussen dit domein en het domein van de zintuiglijk waarneembare wereld. Waar wetenschap zich richt op het zintuiglijk waarneembare, richt de metafysica zich op wat zich aan de waarneming onttrekt.


Als Kant schrijft dat de aanleg tot transcendente begrippen in onze rede op ‘natuurlijke doelen’ moet zijn gericht, ‘omdat alles wat in de natuur ligt oorspronkelijk toch aan een nuttig doel moet beantwoorden’, grijpt hij terug op Aristoteles’ gedachte van een perfect georganiseerde wereld waarin alles een doel heeft en niets voor niets bestaat. Het bestaan van een voorzienige, planmatig te werk gaande Schepper lijkt daarbij al te zijn verondersteld. Maar ook op deze wijze kan het bestaan van God niet worden bewezen, hooguit waarschijnlijk geacht. (Trouw)


Kant stelt dat er iets is, iets dat buiten de zintuiglijk waarneembare wereld ligt waarmee wij in ons dagelijks bestaan te maken hebben. Hij beklemtoont zelfs dat de menselijke rede een natuurlijke aanleg heeft tot metafysica die beantwoordt aan een even natuurlijke behoefte om de alledaagse leefwereld te ontstijgen.


Onze handelingsvrijheid, het bestaan van God of van een onsterfelijke ziel zijn zaken die we strikt genomen niet kunnen bewijzen, maar die aan gene zijde van de grens zeer wel mogelijk zijn, en die in ons morele handelen zelfs onontbeerlijke uitgangspunten zijn. Door de onbedwingbare behoefte verder te zoeken dan de ons bekende werkelijkheid worden we volgens Immanuel Kant behoed voor de grote gevaren die ons wereld- en mensbeeld bedreigen: het fatalisme, het materialisme en het naturalisme. (Trouw)


Bronnen o.a.: IJzeren lijst, Kritik der reinen Vernunft van Immanuel Kant, Alexandra van Ditmars, filosofie.nl | Kant und das Ding an sich, Erich Adickes, 1977 | De kritiek op Kants filosofie, Tilburg School of  Catholic Theology, Tilburg University | Immanuel Kant en zijn visie op de werkelijkheid, Rienk-Jan Benedictus, isgeschiedenis.nl | Aristoteles, de eerste filosofie, Carlos Steel, Historische Uitgeverij, Groningen | Wat is metafysica? Tilburg School of Humanities, Tilburg University, Verantwoordelijk docent prof. dr. P.H.A.I. Jonkers en prof. dr. ing. R.P.H. Munnik; techniek drs. N.C. de Groot | Prolegomena, Immanuel Kant, Uitgeverij Boom, Amsterdam, oorspr. 1783, uitgave 1999 | Kant veroorzaakte een revolutie in de wijsbegeerte, Trouw, 10 juli 1999.

Beeld: risvegliodiunadea.altervista.org

Foto: Harald Haacke – Standbeeld van Immanuel Kant in Kaliningrad (Königsberg), Rusland. Replica door Harald Haacke van het origineel door Christian Daniel Rauch, verloren gegaan in 1945.