Mustafa Akyol: De Islamitische Mozes

UITGELICHT – GASTBLOG door Rudi Holzhauer
-Boeksignalering – In een tijd van bittere conflicten in het Midden-Oosten duikt De Islamitische Mozes in het oudere, diepere en vaak onverwacht heldere verhaal van joden en moslims. Op 10 september 2024 verscheen een nieuw boek van Mustafa Akyol: De Islamitische Mozes: Hoe de Profeet Joden en Moslims inspireerde om positief en productief samen te leven en de wereld te veranderen (St. Martin’s Press, 2024). – Dit blog is een vertaling van een blog die Akyol er zelf over schreef (zie bronvermelding onderaan). De inhoud van het boek gaat over (weer) een stukje vergeten (of verdrongen) geschiedenis.
(Rudi Holzhauer, Erasmus University Rotterdam, Erasmus School of Law, retired) [Eindredactie: PD]

‘Het gaat over het veel oudere, diepere en vaak helderdere verhaal van de islam en het jodendom, waarvan de herinnering hopelijk ook kan helpen bij het vinden van een vreedzame oplossing voor die hedendaagse politieke tragedie. Het kan moslims en joden ook helpen om met meer begrip en respect naar elkaar te kijken’
(Mustafa Akyol)

The Islamitic Moses van Mustafa Akyol

De Koranische voorstelling van Mozes
Het is in zekere zin een vervolg op zijn eerdere boek, The Islamic Jesus (2017), waarin hij de Koranische voorstelling van Jezus Christus onderzocht en de ingewikkelde verbanden tussen het christendom en de islam verhelderde. Deze keer onderzoekt hij de Koranische voorstelling van Mozes, die vreemd genoeg de meest dominante menselijke figuur in de islamitische geschriften is en zelfs de eigen profeet, Mohammed, overschaduwt.

Rolmodel voor de profeet
De Koranische Mozes is echter slechts de sleutel tot een veel groter verhaal. De joodse profeet stond zo centraal in de stichtende tekst van de islam omdat hij het rolmodel was voor de profeet van de islam zelf. Mohammed omarmde de kernidealen van het jodendom – een standvastig monotheïsme met een allesomvattende religieuze wet – om deze vervolgens te verkondigen aan zijn volk, de Arabieren. De theologische continuïteit tussen de twee geloven was zo sterk dat de moderne joodse historicus Shelomo Dov Goitein (overleden in 1985) de islam definieerde als ‘uit het vlees en been van het Jodendom’. Deze nieuwe religie, voegde Goitein eraan toe, was ‘een herschikking, een uitbreiding’ van zijn Joodse voorloper.

De joods-christelijke traditie
Voor veel mensen in het Westen kan dit vandaag de dag als een verrassing komen, omdat ze gewend zijn om te horen over de ‘joods-christelijke traditie’, terwijl de islam vaak wordt beschouwd als, op zijn best, een verre neef. Maar de joods-christelijke traditie is een modern concept dat pas in de twintigste eeuw populair werd, toen de westerse beschaving eindelijk haar duistere geschiedenis van antisemitisme in twijfel begon te trekken, terwijl delen van de moslimwereld helaas juist die kant op gingen…

Het jodendom als ‘vroedvrouw’
Er bestaat echter een even geldige joods-islamitische traditie – zoals historicus Bernard Lewis het ooit noemde – die zowel de opvallende religieuze parallellen tussen het jodendom en de islam omvat, als de diep verweven geschiedenis van joden en moslims.

Het boek De Islamitische Mozes biedt een theologische en historische reis in dit veelal vergeten (of verdrongen) verhaal.


Mustafa Akyol

De reis begint in Mekka met het eerste hoofdstuk van het boek, De Mozes van Mekka. Hier kijken we naar de geboorte van de islam in het Arabië van de vroege zevende eeuw, met het jodendom als ‘vroedvrouw’, zoals sommige moderne joodse historici het zagen. We zien waarom de Koran, vooral in de Mekkaanse soera’s, zoveel vertelt over Mozes en zijn aartsvijand, de Farao, met veel parallellen met de Hebreeuwse Bijbel, maar ook met enkele fascinerende nuances:

De Mekkaanse soera’s zijn een aantal soera’s van de Koran. Deze soera’s zijn chronologisch ouder dan de Medinaanse soera’s. De verdeling in soera’s die geopenbaard zouden zijn in Mekka en die geopenbaard zouden zijn in Medina is voornamelijk een gevolg van stilistische en thematische overwegingen.
(Bron: wikipedia. Toevoeging: Holzhauer.)

Wat er echt gebeurde in Medina
Dan, in de hoofdstukken 2 en 3, Wat er echt gebeurde in Medina, onderzoeken we opnieuw de eerste echte ontmoeting tussen Joden en moslims, die begint met een opmerkelijk hartelijke en pluralistische ‘grondwet’, maar eindigt met grimmige verhalen over geweld. We zien echter dat er onder dit ogenschijnlijk religieuze conflict meer schuilgaat: de botsing tussen de twee grote rijken van die tijd, de Byzantijnen en de Sassaniden, die de verhoudingen in perifeer Arabië onder druk zette.

Geen ‘joods-Arabische samenzwering’
In hoofdstuk 4, Onder de Koninkrijken van Ismaël, zien we hoe de joods-islamitische traditie echt voet aan de grond begon te krijgen in de geschiedenis. Hoe verrassend het vandaag ook mag klinken, de vroege islamitische veroveringen, die in niet meer dan een eeuw een enorm rijk opbouwden van Spanje tot de grenzen van India, werden vaak verwelkomd door joden, zo niet door hen geholpen. De reden was niet een ‘joods-Arabische samenzwering’, zoals sommige christenen toen geloofden, maar eerder het simpele feit dat joden onder de islam meer vrijheid vonden dan elders.

Halal Jodendom, Kosher Islam
In hoofdstuk 5, Halal Jodendom, Kosher Islam, onderzoeken we de ‘creatieve symbiose’ die plaatsvond tussen de middeleeuwse islam en het jodendom, zoals sommige joodse historici het noemden. De twee religies, met opmerkelijk vergelijkbare geloofsovertuigingen en praktijken, leerden veel van elkaar, op ingewikkelde manieren die vandaag de dag veel van hun gelovigen zullen verbazen.

Hoe Islamitisch Rationalisme het Jodendom verrijkte
In hoofdstuk 6, Hoe Islamitisch Rationalisme het Jodendom verrijkte, onderzoeken we hoe sommige theologische en filosofische trends die opkwamen in de gouden eeuw van de islam de joodse traditie op fascinerende manieren beïnvloedden, terwijl ze ironisch genoeg binnen de Islam zelf afnamen.


Rudi Holzhauer

De Joodse Haskalah en de Islamitische Verlichting
Hoofdstuk 7, De Joodse Haskalah en de Islamitische Verlichting, neemt de lezers mee naar de moderne wereld en onderzoekt hoe joden, aan het begin van het Westerse liberalisme, hun traditie opnieuw interpreteerden met een nieuw gevoel van individuele vrijheid en religieuze vrijheid. We richten ons op Moses Mendelssohn, de grootste joodse denker van de achttiende eeuw, wiens liberale ideeën over de oorsprong en waarden van het jodendom opmerkelijk veel lijken op de argumenten van islamitische hervormers van recentere tijden.

De Goede Oriëntalisten
Hoofdstuk 8, De Goede Oriëntalisten, gaat in tegen een cliché dat maar al te populair is geworden in moslimgemeenschappen: ‘Oriëntalisme’, of de studie van de islam in het moderne Westen, is alleen gebaseerd op cynische motieven die koloniale belangen dienen. De waarheid is complexer, zoals vooral blijkt uit de veelvergeten joodse oriëntalisten uit het negentiende-eeuwse Duitsland. Hun beweegredenen ten opzichte van de islam hadden niets te maken met kolonialisme of raciale suprematie. Integendeel, ze hadden oprechte sympathie voor de islam en identificeerden zich er zelfs mee, terwijl ze probeerden er oplossingen in te vinden tegen het Europese antisemitisme.

De Ottomaanse Haven
Hoofdstuk 9, De Ottomaanse Haven, herinnert aan de veiligheid die de Ottomaanse Turken, de voorouders van Mustafa Akyol, joden boden in hun donkerste uren, zoals hun verdrijving uit Spanje in 1492 en de bloedbelastingen van de negentiende eeuw. In ruil daarvoor waren de joden opmerkelijk loyaal aan het Ottomaanse Rijk tot aan het einde in de Eerste Wereldoorlog – in schril contrast met hedendaagse mythes over joodse samenzweringen die een einde zouden hebben gemaakt aan deze laatste zetel van het islamitische kalifaat.

In het Donkerste Uur
Tot slot vragen we ons in de epiloog, In het Donkerste Uur, af of de betere geschiedenis tussen joden en moslims voorgoed voorbij is, zoals velen vandaag de dag zouden denken, vooral in de duisternis van het brute conflict tussen de Israëli’s en de Palestijnen, of dat er een kans is op vrede en verzoening.

Vreedzame oplossing voor politieke tragedie
De Islamitische Mozes gaat, met andere woorden, niet zozeer over het huidige conflict in het Midden-Oosten, dat de afgelopen driekwart eeuw veel spanning en wantrouwen tussen moslims en joden heeft opgebouwd. In plaats daarvan gaat het over het veel oudere, diepere en vaak helderdere verhaal van de islam en het jodendom, waarvan de herinnering hopelijk ook kan helpen bij het vinden van een vreedzame oplossing voor die hedendaagse politieke tragedie. Het kan moslims en joden ook helpen om met meer begrip en respect naar elkaar te kijken.

Bron: Blogbericht van Mustafa Akyol – 10 september 2024 – Cato Instituut. Vertaling Rudi W. Holzhauer – The Islamic Mozes

Foto Mustafa Akyol: Macmillan Publishers
Foto Rudi W. Holzhauer: Intellectual Property Lawyers
Update: oktober 2025 (Lay-out)

!►Update RW: CATO – Upcoming event – Join us live in person or online
Tuesday • October 1, 2024 • 12:00 – 1:30 PM EDT (Cato Institute, 1000 Massachusetts Ave NW, Washington DC)

EERSTE RECENSIES:
A timely, accessible, and eye-opening new approach to a centuries-old story.” — Kirkus, starred review
 
Mustafa Akyol has written a genuinely valiant and profoundly knowledgeable book. His immersion in a tradition other than his own is moving to behold: an unforgettable example of humaneness across difference. I feel blessed to inhabit this ugly world with the author of this beautiful book.” — Leon Wieseltier

Moses is the name that recurs most often in the Qur’an, and the Qur’an was just the beginning. Mustafa Akyol surprises again and yet again with one documented instance after another of affinity or alliance between Jews and Muslims over the centuries. Cogent, admirably concise, and thoroughly engaging.” — Jack Miles, Distinguished Professor Emeritus at the University of California, Pulitzer-winning author of God: A Biography

It is a rare thinker who can offer a critical comparative study of two religions and their interactions that is both honest and fair. Here you have it, and in a balanced presentation that is a delight to read.… A must-read for those open to sincere reflection.” — Rabbi Reuven Firestone, professor in medieval Judaism and Islam at Hebrew Union College

This is a brilliant book that must be widely read by mainstream commentators and public figures as well as studied on campus[es]. It not only tells an important story but offers a key to peace in our troubled times.” — Akbar Ahmed, distinguished professor and the chair of Islamic studies at American University, former Pakistani High Commissioner

Vrijmetselarij is bouwvak in geestelijke zin

INTERVIEW – De symbolische werkwijze van de vrijmetselarij is ooit afgeleid van het middeleeuwse kerkenbouw. Naar het voorbeeld van de vroegere kathedralenbouwers beoefenen vrijmetselaars nu het bouwvak in geestelijke zin. Om meer te weten over die ‘geestelijke zin’, klop ik aan bij vrijmetselaar Gé Beaufort voor een interview. Hij heeft niets geheimzinnigs over zich, komt niet over als iemand uit een sekte, zoals sommigen over de vrijmetselarij denken. Gewoon, een vriendelijke man met een zachtaardige blik die mij uitnodigend welkom heet.

‘Symbolen kunnen je helpen om je te verbinden met
het gehele complexe verhaal van mens-zijn’
(Gé Beaufort)

is weg- en waterbouwkundige die ook na zijn pensionering actief betrokken is bij de waterveiligheid in Nederland. Daarnaast werkt hij aan zichzelf, om daardoor ook weer zijn steentje bij te kunnen dragen aan de samenleving. Na een studie psychosynthese werkt hij nu verder aan zichzelf als vrijmetselaar. Zeventig jaar is hij als de vrijmetselarij op zijn pad komt. Samen met zijn vrouw Marina, die mee wil luisteren, zitten we aan een kleine tafel die direct uitnodigt tot gesprek. 

Wat is vrijmetselarij?
: “Vrijmetselarij is een wereldomspannende verbinding tussen mensen, en ik zit in een mannenvrijmetselarij. Het idee dat je deel uitmaakt van een broederschap dat de wereld omspant, is een aantrekkelijke en inspirerende gedachte. Vrijmetselaren noemen elkaar dan ook broeder of zuster. Toen ik ‘aanklopte aan de poort van de loge’ voelde ik al in het eerste contact dat ik daar ja ging zeggen tegen dingen waarvan je niet weet wat het gaat brengen – en dat is als ja zeggen tegen het leven zelf natuurlijk.”

Marina zegt eerst wat bedenkingen te hebben als Gé zich bij de broederschap wil aansluiten.
“Als Gé bij zo’n club gaat, psychosynthese of vrijmetselarij, dan werkt hij aan zijn eigen persoonlijke ontwikkeling. Omdat vrijmetselarij een mannengemeenschap is, was ik bang dat hij zich zou gaan ontwikkelen in een richting waaraan ik geen deel kan hebben en Gé van mij afdrijft. Dat beeld blijkt gelukkig niet te kloppen.” – Het tegendeel gebeurt, want Marina raakt betrokken. Niet als vrijmetselaar maar bij de zorg voor de bibliotheek, het opknappen en verzorgen van het logegebouw èn bij de broeders zelf.


Bibliotheek

Mijn contact met de vrijmetselarij ontstaat door een uitnodiging van Gé om een bijeenkomst bij te wonen. Direct valt op hoe vrij de leden over zichzelf praten, dat er zorgvuldig vragen worden gesteld, open en uitnodigend. En alles wat binnen bijeenkomsten gezegd wordt blijft onder de roos. Die hangt fraai geschilderd boven de vergaderplaats. ‘Onder de roos’ betekent dat er niets naar buiten gaat: alles wat er gebeurt en wordt gezegd, blijft besloten binnen de muren.
 
Bij de voorbereiding van het interview lees ik dat bij de aanneming tot leerling een kandidaat een gelofte aflegt, op wat de ‘Drie Grote Lichten’ genoemd wordt: Bijbel, passer en winkelhaak. De Bijbel wordt bij de vrijmetselaars gezien als een boek waarin universele gedachten zijn verwoord die voor alle tijden gelden en tot steun kunnen zijn bij het zoeken van een weg naar een bepaalde levenshouding. 

Gé, klopt het dat de vrijmetselarij noch een geloof, noch een religie is, en ook geen leer kent?
“Ja en nee. Alle geloven zijn welkom, maar er ligt wel een Bijbel open. En als een moslim in wil treden en vraagt of er een Koran kan liggen, dan kan dat. Lichtsymboliek maakt eveneens deel uit van de rituelen. Feit is wel dat in Nederland de meeste mensen in een christelijke cultuur opgegroeid zijn. Ook is het zo dat mensen met hun geloof vaak in aanraking komen met de mythische wereld.”


Deze plaquette werd ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de loge in 1980 geplaatst op de plek van de oprichting van Loge Ultrajectina; nu het toegangsgebouw tot de domtoren.

En iedereen kan lid worden van de vrijmetselarij?
“Ja. In het aannemingstraject wordt wel eerst gekeken of iemand bereid en in staat is kritisch naar zijn eigen denken, gedrag en handelen te kijken. In staat is tot zelfreflectie. Het bestuur van de loge beoordeelt dat. Er is eerst een gesprek met de broeder voorlichter. Daarin krijgt degene die kandidaat wil worden de opdracht een levensbeschrijving te maken en uit te leggen waarom hij bij de vrijmetselaars wil toetreden. En dan zijn er vervolggesprekken. Een en ander is ook bedoeld om teleurstellingen te voorkomen, van beide kanten.” 

Waarin vinden vrijmetselaars elkaar?
“In het samenkomen, elkaar vrijlaten, en als individu binnen die gemeenschap je eigen leerweg te kunnen gaan. Je komt binnen als leerling en een jaar daarna word je bevorderd tot gezel, en weer een jaar later tot meester.’

Hoe gaat die weg naar ‘meester’ bij de vrijmetselarij?

“Het is zo dat bij de bevordering van leerling tot gezel leerlingen niet aanwezig mogen zijn, omdat die dat nog zelf moeten ondergaan. De gang van zaken wordt zo geheim gehouden. Zo zijn er bij meester worden geen gezellen en leerlingen bij. Je bent dan wel meester, maar blijft altijd leerling, én gezel, én meester. Het is belangrijk dat iedereen uiteindelijk zichzelf als leerling blijft zien, anders kan je niet doorgroeien.”

De leerling ondergaat het inwijdingsritueel waar iedereen bij is, in de voltallige loge. De leerling is dan de hoofdpersoon.  
“Het inwijdingsritueel interpreteer ik als een soort van hergeboorte. De rituelen vinden plaats in de tempel, ook wel werkplaats genoemd, boven in het gebouw. Rituelen zijn de inwijding, de bevorderingen tot gezel en meester. Een ander ritueel is de rouwloge als een broeder van onze loge is overleden. En de jaar-hoogtepunten: het ‘Zomer Sint Jan’ en het ‘Winter Sint Jan’.”


De tempel of werkplaats

“Het gebruik van symbolen bij de rituelen ligt vast. Toch heb ik iedere keer als ik weer eenzelfde ritueel meemaak een andere waarneming, en nieuwe beleving. Ik denk dat dat komt omdat ik zelf steeds weer anders ben en hetzelfde dus anders waarneem. Ik veronderstel dat daarin mijn groei zit en te voelen is.”

“Symboliek is in de vrijmetselarij, maar ook in de kunst en het schrijven eigenlijk een ondergewaardeerd begrip. Iets waarvan je denkt ‘hoe kan dat nou’? Iets wat een werkzaamheid heeft waar je niets van begrijpt, behalve dan dat het je iets doet. Het gaat vooral ook om meer mens te worden. Soms zeggen we ‘om een beter mens’ te worden, maar het gaat om ‘méér mens’ worden. Symbolen kunnen je helpen om je te verbinden met het gehele complexe verhaal van mens-zijn.”

In het verhaal van mens-zijn is ‘de broederschap heel belangrijk’, vult Marina aan:
“Broeders zorgen voor elkaar. Een demente broeder wordt geholpen als hij alleen woont. Er wordt ook aan de vrouwen van de broeders gedacht. Zieke broeders worden eveneens geholpen als zij dat willen. De broeders zijn sociaal met elkaar bezig.”

Aan de Bijbel ontleent de vrijmetselarij ook elementen die een belangrijke rol spelen in haar symbolen en rituelen, zoals de bouw van de tempel in Jeruzalem door koning Salomo.
Gé:
“Een van de belangrijkste symbolen is dat we met z’n allen werken aan de tot ritueel gemaakte Tempel van Salomo. Salomo wordt beschouwd als de wijze tempelbouwer.”

Als vrijmetselaar werk je aan je ‘eigen ruwe steen’, zegt Gé. Hij doet dat ook letterlijk, werkt met steen, bakt intrigerende kleiwerken, waarin hij ook zijn innerlijk legt en er zijn verhaal bij uitdrukt. Bij ‘steen’ moet ik denken aan de tijd van de kathedralenbouw en bouwgilden.

“Opdat je eigen steen past in de kathedraal. Dat is de symboliek. Je steen past in de wereldwijde broederschap.” 

 
Alles blijft onder de roos

En zo blijkt de vrijmetselarij geen wereldvreemde organisatie, maar juist een wereldwijde broederschap, waarin dus ook ‘zusters’ (de ‘weefsters’) actief zijn. Vrijmetselaars, die juist door aan zichzelf te werken er voor de wereld zijn: ze zijn er voor elkaar èn voor de samenleving. Allround ‘bouwvakkers’ die de wereld mede vorm geven.
Foto Gé Beaufort: © Bart van den Dikkenberg, redacteur van het Reformatorisch Dagblad (RD)
Andere foto’s: © 2017-2021 © Stichting Logegebouw Utrecht
Info: Vrijmetselaars in Utrecht – Open avond, gastlezing, kennismaken met Loge Ultrajectina, de oudste loge van de stad, sinds 1830.

Tip!Lezing ‘Freemasonry and Kabbalah: Cultural Exchange in Esoteric Art’ door Peter Lanchidi | Embassy of the Free Mind, Amsterdam: 7 december 2023 19.30 – 21:00 uur | Tickets: € 15 – Zoom (live stream) € 12,50 | Student € 8,50 | Taal: Engels | Peter Lanchidi is hoofddocent aan het Instituut voor Kunstgeschiedenis aan de Eötvös Loránd Universiteit (ELTE) in Boedapest. Zijn proefschrift over de vrijmetselaars-kabbalistische kunst van David Rosenberg, een rabbijn van de vrijmetselaars, won de scriptieprijs van de European Society for the Study of Western Esotericism (ESSWE). Met een achtergrond in kunstgeschiedenis en esthetiek (BA) uit Boedapest en in Joodse studies (MA) uit Stockholm en Heidelberg, richt zijn onderzoek zich op het raakvlak tussen Vrijmetselarij en Kabbala in beeldmateriaal in de negentiende eeuw en de historische en culturele contexten ervan.

Een slimme fatwa over het kinderhuwelijk

Op een Congres van Vrouwelijke Oelama (islamitische geleerden) in Indonesië wilden de oelama kindermishandeling in de vorm van het kinderhuwelijk aanpakken. Ze moesten hiervoor een slimme truc bedenken. Sabine Waasdorp (Universiteit Leiden) schrijft hierover in een artikel over hoe vrouwelijke islamitische geleerden het religieuze landschap in Indonesië beïnvloeden. Zij vertelt over Nor Ismah die in januari 2023 promoveerde op haar onderzoek waarin ze aantoont hoe belangrijk vrouwelijke oelama zijn voor het religieuze landschap in Indonesië.

‘Het maakt veel uit of een islamitische geleerde een vrouw of een man is’

Om toch een afwijkende fatwa (de juiste levenswijze als moslim) uit te geven, werd een slimme truc bedacht voor één van de fatwa’s die uitgesproken was op het Indonesische Congres van Vrouwelijke Oelama: die over het kinderhuwelijk. Waasdorp noemt ze ‘feministische fatwa’s’.

Ismah: ‘Normaal is de vraag: “Wat is de wet van kinderhuwelijken?” Het antwoord daarop is: “Het mag indien het meisje menstrueert.” Je hoeft daarbij geen rekening te houden met leeftijd. Aangezien meisjes op zijn vroegst op hun negende al starten met menstrueren, zou dat betekenen dat meisjes van negen al mogen trouwen.’

Ismah vertelt dat om die reden het congres een ander vraag stelde. In plaats van de vraag ‘Wat is de wet van kinderhuwelijken?’, werd de vraag anders gesteld: “Wat is de wet van kinderhuwelijken wanneer dit leidt tot een negatieve impact voor kinderen?”.

Het antwoord daarop is: “Het is verplicht om kinderhuwelijken te voorkomen die tot een negatieve impact voor kinderen leiden.” Met zo’n antwoord kan je veel makkelijker strijden tegen kinderhuwelijken, ook omdat uit talloze studies is gebleken dat deze een negatieve impact hebben op kinderen.’


Nor Ismah

Ismah’s onderzoek laat zien, vertelt Waasdorp, dat vrouwelijke oelama een belangrijke rol spelen in het publieke leven van Indonesië. Echter, zij en hun fatwa’s worden niet automatisch geaccepteerd. Ismah:

Het is heel belangrijk dat een vrouwelijke alim [islamitische geleerde] gesteund wordt door haar familie en gemeenschap. Want zodra ze haar opleiding tot alim voltooid heeft, wordt van haar verwacht dat ze, net als andere vrouwen, trouwt en thuis voor de kinderen zorgt.’

Waasdorp schrijft dat er vanuit de fatwa-instituties regels worden opgelegd aan vrouwelijke oelama en de manier waarop zij fatwa’s geven.

Zo kreeg het comité van het Indonesische Congres van Vrouwelijke Oelama (Kongres Ulama Perempun Indonesia) van 2017 de suggestie om de term ‘fatwa’ niet te gebruiken en geen fatwa’s uit te geven die afwijken van de fatwa’s uitgegeven door officiële fatwa-instituties.’


Islamitische oelema

Juridische adviezen (fatwa’s) van de hoogste islamitische geleerdenorganisatie van Indonesië, de Oelema-raad, citeren vaak alleen andere islamitische oelema zonder te onderbouwen waarom de mening van die geleerden correct is, vertelt Waasdorp. Fatwa’s van vrouwelijke oelama citeren echter naast islamitische geleerden ook vaak de Koran, de Hadith en de Indonesische grondwet.

Het lukt de vrouwelijke oelema dus toch afwijkende fatwa’s uit te geven. Behalve de antwoorden geven zij bovendien achtergrondinformatie en een uitgebreide analyse van de vraag.

Bron: Feministische fatwa’s: Hoe vrouwelijke islamitische geleerden het religieuze landschap in Indonesië beïnvloeden (Sabine Waasdorp, Universiteit Leiden)

Beeld: Nor IsmahHet Indonesische Congres van Vrouwelijke Oelama (Kongres Ulama Perempun Indonesia) van 2017, Universiteit Leiden
Beeld Nor Ismah: Universiteit Leiden
Beeld Islamitische oelema: Universiteit Leiden

Zuurstof voor de ziel en ademruimte voor iedereen

Enis Odaci zegt pijn in zijn buik te krijgen van sommige gelovige mensen die niet in staat zijn om het meest eenvoudige te doen wat ze kunnen en moeten doen: het beste van hun geloof laten zien. Het is zijn universele kritiek op alle extreme gelovigen uit alle tradities. De islamdeskundige zegt dat als je van je geloof houdt en dat met hand en tand wil verdedigen, dat je dan de beste versie voor moet leven en God op je blote knieën moet danken dat je gezegend bent met het beste geloof allertijden. 

Odaci zegt dit in zijn artikel Over Salman Rushdie en het ‘kwetsbare geloof’. Het boek De Duivelsverzen wil hij nu wel heel graag lezen, om te begrijpen hoe het mogelijk is dat mensen zo boos kunnen worden op een schrijver die alleen maar een roman heeft geschreven.

Bij de aanslag op Salman Rushdie past daarom geen enkele mits of maar, geen enkele antiwesterse retoriek (of anti-islam retoriek). De man schrijft boeken. That is all. Als je daar niet tegen kunt ben je onderdeel van een lege opvoeding, een leeg volk, een leeg land en uiteindelijk een leeg geloof. Alsof de profeet dit zou goedkeuren.’

De auteur schrijft in Volzin, een online-platform voor nieuws en verdieping op het gebied van religie, zingeving en samenleving, wat de Koran zegt over mensen die kritisch zijn op de profeet Mohammed of op de islam:

God beval je in het boek dat wanneer je mensen de verzen van God hoort ontkennen of bespotten, je hun gezelschap moet verlaten, totdat ze van onderwerp veranderen.’ (Koran 4:140).

Moslims geloven, aldus Enis Odaci, dat Koranverzen letterlijke uitspraken van God zijn, en vraagt hij zich af hoe het mogelijk is dat aanslagplegers het beter schijnen te weten dan God zelf.



Salman Rushdie

De Schepper van het onmetelijk grote universum heeft jou, vermoedt de islamdeskundige, niet nodig om Zijn eer te beschermen. Of beter, zegt hij, organiseer een literair debat in plaats van een fatwa uit te spreken.

In plaats van theologische herinterpretatie onmogelijk te maken met dreiging van dood en gevangenis, organiseer je een ontmoeting tussen theologen, zoals moslims dat vroeger deden, nota bene onder leiding van Mohammed zelf.’

Beter is, aldus de auteur, dat je in plaats van mee te hossen in een bizarre demonstratie of boekverbranding, je je kinderen de kracht leert van kritisch denken.

Tegenover elke belediging op papier spreek je een wijs woord op hetzelfde papier. Er is geen schrijver die niet in gesprek wil gaan met zijn lezers.’

Odaci houdt er niet zo van als onder druk van media, politici en extreemrechtse penvoeders de moslimgemeenschap zich moet uitspreken.

Ik houd er wel van als het gebeurt vanuit een oprechte betrokkenheid voor de mens Salman Rushdie, vanuit de liefde voor de literatuur, het debat, het geloof, en de kunst in bredere zin. Bij elkaar leveren ze zuurstof voor de ziel en scheppen zij ademruimte voor iedereen.’

Zie: Over Salman Rushdie en het ‘kwetsbare geloof’ (Volzin)

Beeld: Yunus Esmeli (Pixabay)
Foto Salman Rushdie: Westobserver.com

Update 10 9 22: Zie: Adriaan van Dis interviewt Salman Rushdie: Compilatie van twee gesprekken die journalist, televisiepresentator en schrijver Adriaan van Dis in 1989 en 1992 met Salman Rushdie had. Met een nieuw opgenomen inleiding door Adriaan van Dis n.a.v. de aanslag die op Rushdie gepleegd werd in augustus 2022.

Voor de God van Abraham toch plaats op Arabische grond

Eigenlijk was er geen plaats om als Arabieren, op Arabische grond, God te vereren. Dat was natuurlijk een groot gemis. – Rond 600 waren er al heel wat Arabische joden en Arabische christenen te vinden, van het noorden tot in het diepe zuiden. En in die tijd bracht Mohammed de Hanifiya naar Medina. Hanifiya is de godsdienst van Abraham. De ‘Haniefen’ waren aanhangers van dezelfde God als die van de Joden en christenen, maar hielden zich bewust afzijdig van die twee godsdiensten.

De Arabieren stamden af van Ismaël, de zoon van Abraham (zo stond het in de Bijbel) en dus moesten de Arabieren, als afstammelingen van Abraham, de God van Abraham vereren en wel op de manier zoals Abraham dat had gedaan – volgens hen anders dan hoe de Joden en christenen dat deden.’

Mohammed omschreef het ware geloof als ‘de milde Hanifiya’. De Koran weerspiegelt dit zoeken naar het gematigde, voor velen aanvaardbare midden. De ware religie, zoals door God geopenbaard, aldus Marcel Hulspas in zijn boek Mohammed en het ontstaan van de islam, is een combinatie van al het waardevolle uit de joodse, christelijke en Mekkaanse religieuze tradities.

Hij [Mohammed] betrok het woord Hanief uitsluitend op zichzelf, en de enige echte Hanifiya was zijn eigen boodschap. Dat blijkt overigens ook uit de Koran, waarin uitsluitend Mohammed en Abraham zo worden aangeduid.’

De Haniefen meenden dat de Arabieren ‘terug naar Abraham’ moesten. Dat betekent dat ze dezelfde God moesten vereren als de Joden en de christenen, maar ze hoefden zich daarbij niets aan te trekken van wat die twee stromingen naderhand van God opgelegd hadden gekregen of wat ze zelf hadden toegevoegd.

Dat ‘terug naar Abraham’ had een groot nadeel. Abraham had weliswaar tijdens zijn leven verschillende heiligdommen gesticht, om God ter plaatse te kunnen vereren en hem offers te brengen, maar geen van deze heiligdommen lag echter in Arabië. De klacht dat de Haniefen niet wisten hoe ze God moesten vereren betekende wellicht simpelweg: ze hadden geen Arabisch heiligdom. Er was geen plaats om als Arabieren, op Arabische grond, God te vereren. Dat was natuurlijk een groot gemis.

De Haniefen konden dus geen éigen’ Arabisch heiligdom aanwijzen. Joden, christenen en Arabieren kwamen regelmatig bijeen bij de ‘Eik van Mamre’, waar Abraham met drie engelen zou hebben gesproken, om gezamenlijk Abraham te vereren, maar die eik stond niét in Arabië.*

De Haniefen konden uiteindelijk toch een Arabisch heiligdom aanwijzen: ‘hun’ Mekka en de Kaäba waren immers gesticht door Abraham. De Kaäba (‘het gewijde Huis’), het enige echte heiligdom van God in het hart van Mekka, zou inderdaad gebouwd zijn door Abraham, of, nóg ouder: door God zelf. Dus dáár konden zij God op de juiste wijze vereren.

* De ‘Eik van Mamre’ staat in de buurt van Hebron, op de Westelijke Jordaanoever.

Bronnen:
* Wel de God maar niet die steen
(Marcel Hulspas) (Update 09.45 uur: o.a. link hersteld)
* Mohammed en het ontstaan van de islam
| Marcel Hulspas | 640 p. | Athenaeum-Polak & Van Gennep | 2015 | € 19,99

Foto: Mohamed Hassan (PxHere)

De verloren wijsheid uit religies

Karen Armstrong2017FPA

Eind deze maand verschijnt van Karen Armstrong: De verloren kunst van de heilige geschriften. Op 2 juli in Amsterdam geeft zij de lezing De verloren wijsheid uit religies in de Oude Lutherse Kerk. Volgens Armstrong schiet de uitleg van heilige geschriften tegenwoordig flink tekort. Arrogantie, intolerantie en ook geweld worden gerechtvaardigd door naar deze teksten te wijzen. ‘De Bijbel wordt gebruikt om homoseksualiteit en anticonceptie te veroordelen, de Koran dient om oorlog en terrorisme te rechtvaardigen en met behulp van de Thora wordt beslag gelegd op leefgebieden’. Armstrong stelt dat dit ver af staat van hoe de teksten ooit bedoeld waren.

De heilige geschriften waren altijd een middel voor mensen om hun materiële bestaan te ontstijgen en in aanraking te komen met het goddelijke. In onze seculiere samenleving hebben de teksten deze unieke functie verloren om een meer praktische toepassing te krijgen: de Bijbel wordt gebruikt om homoseksualiteit en anticonceptie te veroordelen, de Koran dient om oorlog en terrorisme te rechtvaardigen en met behulp van de Thora wordt beslag gelegd op leefgebieden.

Karen Armstrong signaleert ten opzichte van de heilige geschriften een groot onbegrip, wat volgens haar de hoofdoorzaak is van de huidige religieuze geschillen in de wereld. Weloverwogen en deskundig pleit ze voor een terugkeer naar de oude interpretatie van de religieuze teksten als basis van een betekenisvol en empathisch wereldbeeld. Armstrong wijst ons de weg bij het beteugelen van de arrogantie, de intolerantie en het geweld die het gevolg zijn van de gebrekkige hedendaagse uitleg van de heilige geschriften.’ (Samenvatting: De Bezige Bij)

Karen Armstrong (1944) is een van de meest geliefde auteurs op het gebied van religie. Nadat ze zeven jaar als non in een klooster woonde, verliet ze de orde om Engels te studeren in Oxford. Armstrongs oeuvre omvat bestsellers als Een geschiedenis van God (1993)De strijd om God (2001)Islam (2004)De wenteltrap (2003), Compassie (2011) en In naam van God (2014).

Gevaarlijk? Achterhaald? Onderdrukkend? Dit is hoe we tegenwoordig vaak denken over religieuze teksten. Maar op 2 juli wijst de beroemde historica Karen Armstrong ons op de oorspronkelijke betekenis van de teksten. Kom erachter welke levenswijsheid te vinden is in heilige geschriften als de Bijbel, Koran en Thora.’ (The School of Life)

Lost art of Scripture | Karen Armstrong |2 July 2019 | 20:00 – 21:30 uur | Tickets €35,- via The School of Life | Voertaal: Engels

De verloren kunst van de heilige geschriften | Karen Armstrong | Verschijnt 27 juni | Luxe paperback| 496 pag. | €29,99 | ISBN: 978 94 031 6630 8 | E-book: € 14,99 | Oorspronkelijke titel: The Lost Art of Scripture | Vertaling: Bep Fontijn, Carola Kloos, Albert Witteveen

Gerelateerd: De verloren kunst van de heilige geschriften

Beeld: Karen Armstrong, 2017 Prinses van Asturië Award voor sociale wetenschappen, tijdens haar ontmoeting in de bibliotheek van het historische gebouw van de universiteit van Oviedo (Spanje). © FPA | Daniel Mora