Stoïcisme is geen school, maar levensleer voor iedereen

Stoïcisme is een filosofie, een levensleer die de nadruk legt op acceptatie, innerlijke rust en het beheersen van eigen gedachten en emoties. De Vrije Academie bracht de stoomcursus ‘Stoïcisme in 1 dag’. Filosoof en psycholoog Annette van der Elst presenteerde stoïcijns haar college. Niet in de zin van onverstoorbaar, maar vanuit haar innerlijke rust en kracht. Het college stoïcisme was behalve inspirerend inhoudelijk, vooral zinvol praktisch gericht.

‘Wijs ben ik niet, maar ik ben wel wijsgerig
(Philosophus – Thales van Milete, 6e eeuw v Chr)

Theorie en praktijk
Dacht ik zelf het stoïcisme te kennen, maar kwam er juist door de kracht van de vertelkunst van de docent achter nog meer te mogen oefenen in het omgaan met mijn eigen innerlijke rust, gedachten en emoties. Niet toevallig vind je in de hedendaagse psychotherapeutische stromingen het denken van de stoïcijnen. Zo hoorden we ook van filosoof Martha Nussbaum die onder meer werkt in de traditie van de psychoanalyse. En van filosoof Nancy Sherman, over ‘morele blessures en stoïcijnen’.

Filosofie
V
an sommige filosofen, zoals Plato, Aristoteles en Plotinus, zijn alle of vrijwel alle werken bewaard gebleven. Filosoferen was in Griekenland veelal een vrijetijdbesteding van vrije en welgestelde mannen die zich bezig hielden met vragen over de oorsprong van de dingen. Bij Plato mochten alleen vrouwen de lessen volgen als ze zich hulden in mannenkleren. De school van Epicurus stond wel open voor vrouwen.

Eigen leven, gedachten en emoties
Hoe ga jij om met verandering? Met onzekerheid, frustratie, tegenslag, ziekte en de dood? Hoe word je minder snel van je stuk gebracht? Waar vind je innerlijke rust? Vragen waar de (neo)stoïcijnen wel raad mee weten! Volgens het stoïcisme kun je je beter op eigen gedachten en emoties focussen. En níet op factoren waar je geen controle of invloed op kunt hebben.

(Vrije Academie)

Sofisten
E
en sofist is een leermeester in het denken en spreken. In de 5e eeuw v Chr stichten sofisten scholen voor jongeren om te oefenen in retorica en algemene wijsheid (sophia). Sofisten willen geen waarheden achterhalen, maar stellen vooral belangrijke vragen die te denken geven: of de dingen van nature zo zijn of dat mensen op grond van gewoonte of vanuit conventie de aard van de dingen vaststellen. Volgens de meeste sofisten berusten alle dingen op conventie en kan je ze wijzigen als de situatie erom vraagt.

Epictetus
E
r kan je van alles overkomen, maar het gaat om: wat doe je ermee? Laat je je ziel verstoren? Je ziel kan ‘oefenen’ in het omgaan met wat jou treft. Van Epictetus is er het: Zakboekje. Om open te slaan in situaties wanneer je iets overkomt. Bedoeld voor niet-filosofen om ze te gidsen naar wijsheid.

‘Wanneer je als een wijsgeer wilt leven, stel je er dan maar vast op in dat een heleboel mensen je zullen uitlachen en achter je rug gekke bekken zullen trekken’.
(Uit: Zakboekje – Epictetus)


(Geschreven door Arrien, een van de leerlingen van Epictetus uit de 1e eeuw n Chr)

‘In ons handelen moeten we ons uitsluitend richten op de dingen die binnen ons bereik liggen, dat wil zeggen: de dingen waarop wij invloed kunnen uitoefenen. Hiermee bedoelt hij [Epictetus] ons denken, redeneren, conclusies trekken en voelen.

Onder de dingen die niet binnen ons bereik liggen, dat wil zeggen: de dingen waarop wij geen enkele invloed kunnen uitoefenen, verstaat hij alles wat ons van buitenaf bereikt, wat met het lichaam verbonden is, de bezittingen, de relaties die wij met elkaar onderhouden en alles wat ons overkomt.

Wanneer we de denkfout maken dat we op dit soort dingen invloed kunnen uitoefenen, dan moet ons leven onvermijdelijk volledig mislukken. Aan deze dingen kunnen we namelijk niets veranderen. Ze zijn zoals ze zijn, alleen ons denken erover kunnen we beheersen’.
(Uit: Zakboekje – Epictetus)

Marcus Aurelius (121 – 180)
D
e voormalige keizer van het Romeinse rijk, Marcus Aurelius, regeerde van 161 tot 180 en praktiseerde het sofisme dagelijks. Elkaar verdragen maakt volgens hem deel uit van rechtvaardigheid. Over hoe je te midden van een conflict je gemoedsrust moet vinden en kan behouden schreef Aurelius Te es Heauton (Grieks voor: de dingen voor mijzelf).

‘We kunnen altijd handelen want we hebben een absolute controle over onze representaties [onze gedachten en emoties]: hoe wij de dingen aan onszelf presenteren, onszelf voorstellen.’
(Marcus Aurelius)


Marcus Aurelius, ‘keizer van de rede’

Enkele tips van de vele uit de praktijk van het stoïcisme:
– Een dagboek geeft meer zelfcontrole. Marcus Aurelius noteerde ’s avonds zijn handelingen en onderzocht in hoeverre die overeenstemden met zijn opvattingen. Die vond hij soms geslaagd, soms niet, maar ook hij dacht: je kunt het altijd weer proberen. ‘We zijn allemaal uitgerust met logos, rede’, is een van zijn overtuigingen.

Leer goed met je tijd om te gaan: tijd te sparen zelfs. Volgens Seneca glipt de tijd zomaar weg. Als je vaker ‘Nee’ zegt, ga je zorgvuldig met je tijd om. Grenzen stellen naar anderen – en naar jezelf! – doe je vaak te laat. De sofisten leren ‘jezelf (je tijd) niet weg te geven’. (Time is on my side’ zongen The Rolling Stones in 1964. ‘Now you always say that you want to be free’. Wisten zij van stoïcisme?)

– ‘Aardig zijn tegen mensen die niet aardig zijn’ kan volgens het sofisme wonderlijk uitwerken. Het kan leiden tot veel goeds in je relaties. Het stopt vervreemding en mensen reageren vaak verrassend positief terug. Misschien vinden zij jou ook niet aardig en doorbreek je zo toch verstarde contacten. Door mens te zijn tussen de mensen maak je de wereld beter door anderen – en jezelf! – te helpen. (Aardig zijn is soms gemakzucht, je wilt conflict vermijden, durft geen ‘nee’ te zeggen. Let op je zelfrespect.)

Stoïcijnen gaan ervan uit dat het enige dat je werkelijk bezit, is: je innerlijk. Daarnaar kan je handelen door steeds in het ‘nu’ te zijn. Ook ‘heb’ je je lichaam niet. Als je mank bent, zeg je niet: ‘Ik ben mank.’ Je innerlijk zegt: ‘Mijn been is mank.’ Jij niet.

Woede staat geluk in de weg, zegt Aristoteles. Woede is menselijk, maar mag je nooit ‘loslaten’ op de ander. Woede is fout. Je voelt het wel, maar die emotie dien je te onderzoeken: je er niet door laten bevangen, maar de achtergrond ervan te onderzoeken. In die emotie zit altijd een opvatting die je hebt, een cognitief element: die kan, die moet je met ‘rede’ te lijf gaan. (‘Even rationeel zijn’ lukt natuurlijk niet om te kalmeren, maar iedere dag kan je er weer mee oefenen.) De andere kant van woede kan ook (sterke) betrokkenheid zijn, ook dat is je onderzoek waard.

Socrates: ‘Het enige dat je kan schaden, ben je zelf.’ Om over na te denken als je woedend bent, of jaloers, of een van de andere zeven ondeugden de vrije loop laat. Dan ben je niet vrij. Als je jaloezie met rede onderzoekt, kan je er bovendien ook achter komen dat je jezelf waardeloos vindt. Of je beseft ineens dat je lief meer van waarde voor je is dan je dacht. Volgens Aristoles maken de deugden die hij beschrijft meer kans op een gelukkiger leven voor jou en de gemeenschap waarin je leeft.

Epictetus: ‘Wees blij als je ‘narigheden’  tegenkomt: Dan kan je oefenen. Lukt het niet vandaag? Morgen weer een kans.’

Bronnen:
* Studiedag 20 juni 2025 door Annette van der Elst (over theorie en praktische toepassingen)
* Teksten uit de getoonde sheets tijdens het college.
* Informatie van de Vrije Academie: ‘Studiedag Stoïcisme: Van Aurelius tot Zeno

Beeld: Seneca (re): Maartje de Sonnaville (Filosofie Magazine)
Beeld Zakboekje: Mindsetters Beste boeken over stoïcisme van 2025. “Dit boek staat vol met wijze levenslessen van de Griekse stoic Epictetus, en is geschreven door zijn leerling. Het zakboekje geeft een prachtig beeld van het oude stoïcisme en brengt je terug in de tijd. Een must-read voor iedereen die geïnteresseerd is in deze filosofie.” (Jasper Voorn)
Beeld Marcus Aurelius: Hajo de Reiger (Filosofie Magazine)

We leven niet naar waar we voor ‘bedoeld zijn’

De zin van het leven vinden? Dat kan. Als je meer naar je aangeboren essentie gaat leven. Momenteel leven we niet naar waar we voor ‘bedoeld zijn’. Dit kan tot een diep gevoelde onvrede leiden (bijvoorbeeld in een midlifecrisis), maar ook leiden tot een ongebreideld najagen van roem of rijkdom. Je leeft dan vanuit je zelfbeeld. En niet naar je aangeboren essentie. – De Vierde Weg van mysticus Georgi Gurdjieff (1866-1949) en zijn leerling, de Russische filosoof Pyotr Demjanovitsj Ouspensky (1878-1947), blijkt een verrassend actuele ontwikkelingsmethode voor het dagelijks leven.

‘Meer naar je aangeboren essentie leven.
Momenteel leven we niet naar waar we voor ‘bedoeld zijn’

Met zelfbeeld wordt onze identificatie met onze persoonlijkheid bedoeld. Onze persoonlijkheid bestaat uit alles wat we na geboorte hebben opgedaan en aangeleerd. Tot onze essentie behoren al onze individuele eigenschappen die we bij geboorte meekregen: onze mogelijkheden en talenten en onze beperkingen en handicaps.

Vele dogma’s en taboes zijn verdampt
Is De Vierde Weg van Gurdjieff  en Ouspensky nog wel van deze tijd? Zeker. Meer dan ooit zelfs, want onze tijd biedt vele voordelen: we verwierven individuele vrijheid, vele dogma’s en taboes zijn verdampt en er zijn legio informatie- en communicatiemogelijkheden. Anderzijds is de moderne mens in de huidige ‘maakbare wereld’ toch niet méér naar zijn essentie gaan leven en identificeert hij zich (individueel en collectief) als nooit tevoren met trends, hausses en overtuigingen op allerlei maatschappelijk en spiritueel gebied.
(Spiritueel filosoof Michiel Koperdraat)

De Vierde Weg is een combinatie van de drie traditionele ontwikkelingswegen: die van de Rede (de filosoof of denker), die van het Hart (de monnik of toegewijde) en die van het Lichaam (de fakir of yogi.) In Koorddanser, een online platform voor bewustwording en spiritualiteit, staat het artikel Een eeuw lang mensen ontwikkelen – Gurdjieff en Ouspensky. Hierin stelt Koperdraat dat we onszelf volgens De Vierde Weg niet goed kennen en dat we ons daarvan niet bewust zijn, dat we de meeste dingen mechanisch doen en ons voortdurend identificeren met denkbeelden, gevoelens en situaties. Volgens Koperdraat blijkt nu het bijna een eeuw oude gedachtegoed van De Vierde Weg – als spirituele traditie – verrassend actueel.

De mens een wezen met onvoorstelbaar grote mogelijkheden
‘Volgens Gurdjieff is de mens, iedere mens, van nature toegerust met onvoorstelbaar grote mogelijkheden. Door deze tot ontwikkeling te brengen, kan hij volgroeien tot een Mens in de ware zin van het woord. Dit is het hoge doel waartoe ons dit leven is geschonken. Deze mogelijkheden zijn echter slechts als kiem in ons aanwezig en kunnen alleen verwerkelijkt worden door een doelgericht en zinvol ‘werken aan onszelf’.’
(Uit: Gurdjieff – De mens en zijn werk)

De mens lijkt volgens Koperdraat de laatste eeuw dus niet wákkerder geworden: ‘alleen een werkelijk besef van zijn mogelijke ontwikkeling kan maken dat hij de onbewustheid van denken, voelen en handelen zal kunnen overstijgen’.

Bronnen o.a.: Een eeuw lang mensen ontwikkelen – Gurdjieff en Ouspensky  (Koorddanser)

Beeld: Brain Balance Instituut

De vierde weg | P. D. Ouspensky | Milinda Uitgevers B.V. | ISBN: 9789062715381 | 444 pag. | € 28,25 | ‘De psychologische ideeën – ontleend aan woordelijke verslagen van deze lezingen – worden in dit werk uitvoerig behandeld en zijn volgens Ouspensky vooral belangrijk om de vragen en antwoorden die op elke lezing volgden. In dit boek ontwikkelt Ouspenski zonder enig wetenschappelijk, godsdienstig en wijsgerig vooroordeel, een stelselmatige psychologische methode, die het de lezer mogelijk maakt zichzelf te leren kennen.’ (Milinda Uitgevers B.V.)

Ouspensky schreef een aantal boeken waarvan Op zoek naar het wonderbaarlijke (In Search of the Miraculous) zijn meest bekende is. De essentie van wat hij wilde overdragen op het gebied van innerlijke ontwikkeling is echter nog het beste te lezen in het relatief kleine boekje De mens en zijn mogelijke evolutie (The Psychology of Man’s Possible Evolution) dat hij vlak voor zijn dood schreef. Hierin is het stelsel van De Vierde Weg zeer compact weergegeven. In feite staat hier alles in wat we nodig hebben, om te bestuderen en te volgen, teneinde een werkelijk bewust mens te worden.’
(Uit: Een eeuw lang mensen ontwikkelen – Gurdjieff en Ouspensky)

Update 28 mei 2021 (Met dank aan Michiel Koperdraat)
Update 11-/ 12-11-2024 (Lay-out)

‘Waarom zou ik eigenlijk moeten leven?’

Jan_Baptist_Weenix_-_Portrait_of_René_Descartes

Een opgewekte en verlichte blik op de wereldgeschiedenis. Je moet maar durven. Experimenteel psycholoog Steven Pinker durft, en blikte op die manier ook al in Ons betere ik. Hij vervolgt dit met Verlichting nu. ‘Hij beargumenteert dat de gezondheid van de wereldburger in de loop der eeuwen is verbeterd, dat zijn welvaart is gestegen, dat hij niet alleen een vrediger en veiliger leven leidt, maar ook een leven dat gelukkiger is en emancipatorisch en in algemeen kwalitatieve zin op een hoger plan is beland,’ zegt Jabik Veenbaas in iFilosofie. Volgens De Groene Amsterdammer is Verlichting nu een meeslepende must read: ‘Met rationaliteit en humanisme strijdt Steven Pinker tegen een contraverlichting van populisten en ‘progressofoben’.  

Volgens Pinker zelf lijkt het nu misschien geen uitgelezen moment om een boek te publiceren over de historische tendens van vooruitgang en de oorzaken daarvan, want op het moment van schrijven wordt het land waar hij woont (Boston, Amerika) geleid door mensen met een duistere visie op het heden:

Moeders en kinderen die vastzitten in armoede (…), een onderwijssysteem dat onze jonge en prachtige scholieren en studenten alle kennis onthoudt (…) en de misdaad, en de bendes, en de drugs die té veel levens hebben geëist.’ We zijn in een ‘regelrechte oorlog’ verwikkeld die ‘zich steeds verder uitzaait’. De schuld van die nachtmerrie kan worden gelegd bij een ‘mondiale machtsstructuur’ die ‘de onderliggende geestelijke en morele fundamenten van het christendom heeft uitgehold’. (Uit: Verlichting nu)

Hij heeft het in Verlichting nu niet over Trump, maar zegt wel dat de ideeën die de voedingsbodem voor Trumps verkiezing vormden, breed gedeeld worden door intellectuelen en leken, zowel linkse als rechtse. Als enkele van die ideeën noemt Pinker pessimisme over de koers van de wereld, cynisme over de instituties van de moderniteit en het onvermogen een hoger doel te bedenken anders dan religie. Hier wil hij wat tegenover stellen.

Verlichting nu
I
n zijn boek vertelt Pinker over de boeiendste vraag die hij ooit heeft moeten beantwoorden. Deze werd gesteld na een lezing waarin Pinker de gangbare wetenschappelijke opvatting uitlegde over de menselijke psyche die uit patronen van activiteit in het hersenweefsel bestaat. Een studente in het publiek vroeg toen: ‘Waarom zou ik eigenlijk moeten leven?’
Alleen al door die vraag te stellen vond Pinker dat zij op zoek is naar rédenen voor haar overtuigingen, wat betekent dat ze rede gebruikt om te ontdekken en te rechtvaardigen wat voor haar belangrijk is. ‘En er zijn heel veel redenen om te leven!’ zo vervolgt hij zijn boek. En somt ze daarin ook op.

Ook zegt Pinker een andere kijk op de wereld te presenteren, gebaseerd op feiten en geïnspireerd door de idealen van de Verlichting: rede, wetenschap, humanisme en vooruitgang. Hij wil aantonen dat Verlichtingsidealen tijdloos zijn, en dat ze nog nooit zo relevant zijn geweest als nu. Veenbaas is kritisch in zijn recensie, en stelt dat de Verlichting waarover Pinker zo jubelt ook een periode was van geestelijke twijfel:

Het door de opgang van de wetenschap geïnspireerde elan vond zijn keerzijde in de twijfel aan alle niet-wetenschappelijke manieren van kennen – niet alleen aan het hyperrationalisme van denkers als Descartes en Spinoza, maar ook aan het geloof der vaderen – en daarmee in de angst voor de geestelijke leegte. (…) De Verlichting was een periode van ontbolstering, maar ook van ontworteling. En juist in onze tijd, waarin het gevoel van ontworteld zijn bij veel mensen groter is dan ooit, als gevolg van toegenomen mobiliteit, mondialisering, secularisatie, dienen we pogingen te ondernemen die ontworteling te begrijpen.’

stevenpinker

Steven Pinker (foto: nationalreview) heeft wel een waakzaam oog voor de beschavingswinst die we hebben geboekt, die inderdaad te vaak als vanzelfsprekend wordt aangenomen, zegt Veenbaas, maar hij gaat te krampachtig om met de schaduwzijden. Volgens Ralph Bodelier, in De Groene Amsterdammer, is Pinker een missionaris, een kruisvaarder ter verdediging van rede, wetenschap en humanisme:

En in een tijd dat het wantrouwen daarin sterk toeneemt, is dat een kwestie van hard werken. ‘Hoop te houden in onze wereld doet zowel een zwaar beroep op onze intelligentie als op onze energie’, schreef de Britse filosoof Bertrand Russell in zijn autobiografie. ‘Bij degenen die wanhopen, is het doorgaans de energie die ontbreekt.’

Bronnen:
* Hij die hoopt… (De Groene Amsterdammer)
* iFilosofie 

Verlichting nu – een pleidooi voor rede, wetenschap, humanisme en vooruitgang | Steven Pinker | ISBN 9789045026497 | 696 pag. | Hardback | Vertaling Ralph van der Aa | oktober 2018 | € 49,99

Beeld: 
René Descartes legde met zijn uitspraak ‘Cogito ergo sum’ het fundament voor de Verlichting. Hij was een uitgesproken rationalist, maar verwierp het geloof niet. (Portret: Jan Baptist Weenix, Nederlands kunstschilder uit de 17e eeuw, gemaakt in 1647/1649. (Centraal Museum Utrecht)

‘Geloofsinhoud eerder hinderlijk dan zinvol’

filsosoferenbijschermerlicht

Ooit hoopt filosoof Dennis vanden Auweele geloof en wijsheid weer elkaar de hand te laten reiken. Maar hij vreest soms ook dat hij Pallas Athena en Sint Paulus misschien niet kan verzoenen. Hij zegt dat in zijn boek Filosoferen bij schemerlicht, een gevolg van een doctoraal onderzoek aan de KU Leuven. Met als rode draad de verhouding tussen het geloof als vertrouwen en de rede als een zoektocht naar zekerheid. Over (on)macht en (wan)hoop.

De zoektocht naar zekerheid heeft vaak het geloof als een ongelegitimeerde en nefaste vorm van onwetendheid aan de kant geschoven. Voor mij had dit als resultaat dat ik geen vertrouwen meer had in de rede. Dit boek is een poging om mijn vertrouwen in de rede te herwinnen, maar ook om te laten zien dat het geloof als vertrouwen best wel redelijk kan zijn.’ (Uit: Filosoferen bij schemerlicht)

Volgens theoloog Gijsbert van den Brink – in een commentaar op Filosoferen bij schemerlicht – vindt Vanden Auweele de geloofsinhoud van een godsdienst eerder hinderlijk dan zinvol: in de godsdiensten moet het gaan om de symbolen en om de emotie, niet om de dogmatische waarheden. Van den Brink vindt het echter bezwaarlijk dat bij deze benadering de verschillen tussen godsdiensten worden genegeerd.

Vanden Auweele wil juist over de verschillen heen springen en landen bij de overeenkomsten. In Religie is springlevend… maar waarom? merkt hij op hij dat er vorig jaar een grote congregatie van lutheranen samenkwam in New Orleans om hun zogenaamde Declaration on the way vast te leggen, waarin verklaard werd dat er geen kerk-splitsende geschillen meer zijn met de Katholieke kerk – bijna vijfhonderd jaar nadat Luther zijn befaamde vijfennegentig thesen aan de portier van de kerk van Wittenberg had genageld.

Volgens Van den Brink is het christendom vredelievender dan de islam, en heeft dat alles met de geloofsinhoud te maken: de geloofsinhoud is veel belangrijker voor religie dan Vanden Auweele erkent. Maar als we dan echt naar de geloofsinhoud gaan kijken, lijkt Van den Brink de geloofsinhoud van de islam niet echt te begrijpen. Volgens Karen Armstrong is er zelfs niets in de islam dat gewelddadiger is dan het christendom.

Van den Brink vindt dat godsdienst door Vanden Auweele wel erg individualistisch wordt opgevat: het gaat vooral om je eigen innerlijk, niet om je gedrag, zo stelt de auteur.

Vanden Auweele vraagt zich in Filosoferen bij schemerlicht af of religie vaak een nefaste uitwerking heeft omdat wij op een slechte manier met haar omgaan. Hij ziet religie een beetje zoals een trommel: hoe harder je erop slaat, hoe meer geluid hij maakt en hoe gewelddadiger hij klinkt.

Religie is een zingevend geheel van praktijken en ideeën dat uiting geeft aan de idee dat niet alles redelijk moet zijn of in het verlengde van onze vrijheid moet liggen. Sommige dingen waar ik niet voor gekozen heb, zijn toch nog van belang voor mij. En sommige dingen die mijn vrijheid niet vergroten – denk maar aan het ouderschap – blijken toch van groot belang. Een wat archaïsch woord hiervoor is heilig: aan sommige dingen komt niemand aan – zelfs als brengen ze veel ongemak mee. De religie is altijd een poging geweest om te verstaan wat wij heilig vinden. Wij gaan misschien niet meer wekelijks naar de kerk, maar we hebben wel nog steeds voeling met dingen die heilig voor ons zijn.

En wanneer je begint te prutsen aan het heilige van anderen, zo stelt hij ten slotte in zijn artikel Religie is springlevend… maar waarom?, dan zal het misschien de oorlogstrom zijn die luidt. Door voldoende openlijke dialoog – ook tussen gelovigen en niet-gelovigen mensen – kan deze dan weer plaats ruimen voor universele toenadering en een mooie harmonie.

Zie:

* Religie is meer dan emotie

* Religie is springlevend… maar waarom? 

Op de omslag: Maanopkomst aan zee – Caspar David Friedrich

Filosoferen bij Schemerlicht. Over (on)macht en (wan)hoop | Dennis Vanden Auweele Uitgeverij Klement, Zoetermeer | 2016 | ISBN 978 90 868 7194 0 | 248 blz. | € 19,95

‘In de transcendentie ontstaat de vrije mens’

drop-water-1030x800

‘Het transcendente valt niet toe te eigenen. Het is een mogelijkheid, iets wat altijd daar ligt, buiten het verstand ligt. We krijgen er soms iets van mee, als onze ziel geraakt wordt. Maar de bron daarvan ontgaat ons, net zoals we de zon ook niet in een doosje kunnen stoppen. Daarom is het ook niet verbazend dat ieder totalitair systeem als kern heeft om het transcendente op te heffen. Het communisme en fascisme waren ten diepst materialistisch. Zij beseften dat als je de mens zijn vrijheid wilt ontnemen, je het transcendente moet laten verdwijnen.’

Dit zegt Peter van Duyvenvoorde in een polemiek op The Post Online waarin centraal staat dat de rede haar begrenzingen kent en dat er een weten mogelijk is, dat voorbij de rede ligt, maar waartoe de rede wel een noodzakelijke mogelijkheidsvoorwaarde is. Uiteindelijk draait het debat in de kern om de vraag of men het transcendente aanvaardt of dat juist ontkent en alleen uitgaat van de zichtbare, kenbare wereld.

Enfin, transcendentie, voor Plato is dat het Goede. Het is dat wat ons overstijgt, wat zich buiten de kosmos bevindt, God zo u wilt.’

Voor Van Duyvenvoorde sluiten volgens Plato openbaring en rede elkaar helemaal niet uit en laat hij zien dat het goddelijke en de rede elkaar juist nodig hebben om tot waar intellect te kunnen komen.

Maar daarin moet de lezer wel accepteren dat Plato tot in het diepst van zijn denken, een transcendente denker is waarin de mens met zijn voeten in de modder van een gebroken wereld staat en zijn gelaat richt naar die perfecte ideeënwereld. Het is de taak van de mens om zich open te stellen, ontvankelijk te maken middels de rede en hopen dat het goddelijke tot hem komt.’

De masterstudent Filosofie stelt dat het ook bij Kant draait om kennis te krijgen van het goede en dan het zelf open te stellen voor de hulp van hogere bijstand.

Of bij Nietzsche voor de mens om zich open te stellen en dan te wachten op iets, alsof het van buiten komt (Inspiratie). De vertroebelde mens kan alleen maar in het water kijken, dat zo helder mogelijk pogen te krijgen en dan hopen op de aanraking van het goddelijke. Dat is waarom de rede niet geheel redelijk is en de verabsolutering van de rede een ondermijning is van het waarlijk wijsgerig denken. Platonisch gezien kunnen we stellen: er is een weten dat geen openbaring is en toch voorbij de rede weet – daarmee ook de grenzen daarvan aangevend.’   

De kern van het epistemologische transcendentie noemt Van Duyvenvoorde het mysterie: uiteindelijk is er ergens een plek die onkenbaar is.

Het is het onzegbare. En tal van filosofen – en kunstenaars in de geschiedenis, proberen dat mysterie en hoe dat mysterie tot ons komt toch zegbaar te maken: Plato spreekt van Eros; Proclus en Pseudo-Dionysius spreken van “geestelijke engelen die vanuit God tot ons komen”; St. Johannes van het Kruis spreekt van een “hert dat mijn hart verwondt en dan verdwijnt”; Nietzsche en Kierkegaard spreken van een bliksem, Sloterdijk spreekt van een ingeademd worden. Dit zijn allemaal metaforen om dat proces, het aangeraakt worden door het Goede, invoelbaar of indenkbaar te maken.’

Zie:

Beeld: transcendentaalleven.nl

Kuitert rationaliseert God helemaal weg


Het lijkt erop dat Harry Kuitert alleen nog ‘brein’ is. Een overdosis Swaab? In zijn verbeelding heeft Kuitert zich voor God afgesloten. En in de Rede heeft hij Hem niet gevonden, dus hij gelooft niet in Hem, ook niet in eentje die niet bestaat. ‘God is niet van kennis, maar van verbeelding,’ zegt hij. ‘God is een gedachte van mensen. Geloven is alles behalve kennis.’ 

De oud-hoogleraar theologie stelt dat ‘wanneer het absolute uit de godsdienst verdwijnt, de oorlog afgelopen is en mensen veilig zijn’. Wat bedoelt hij met het absolute? Als ik hem goed begrijp, doelt hij op God, het absolute geloofspunt van alle godsdiensten. Als dat Opperwezen verdwijnt, zijn mensen dan veilig?

Ik kan Kuitert in zoverre volgen dat alles wat over boven (God) gezegd wordt inderdaad van beneden komt. Alle absolute (leer)stelligheden en belijdenissen van godsdiensten mogen van mij dan ook verdwijnen. Alleen God – die wel buiten de Rede te vinden is – blijft dan over.

Volzin: ‘Nu trekt hij (Kuitert, pd) de consequentie voor de theologie: die levert geen kennis op over God als ware God een realiteit buiten ons, maar informeert over wat mensen over zichzelf denken en zeggen wanneer ze over God spreken.’

Moet Kuitert wellicht zelf afkicken en niet (alleen) de gelovigen die hij dat aanraadt? Afkicken van de Rede? Dan blijft er niets van hem over. Als je alcoholisten echt wilt bevrijden, bijvoorbeeld, moet je ze een degelijk alternatief voor de alcohol bieden. Kuitert zou extra lessen in verbeelding moeten krijgen. Verbeelding geeft de ruimte om het leven te interpreteren en op zoek te gaan naar nieuwe vormen van kijken en denken. Nou ja, voor Kuitert behalve het denken dan, want ook met een nieuwe vorm van denken vindt hij God niet meer (terug).

Toch is er voor de theoloog meer dan de Rede als hij zegt dat ‘poëzie een ander soort waarheid is dan kennis’. Niet alleen kennis gaat blijkbaar over wat er bestaat. Is er nog toch hoop voor de geleerde? Is er toch nog een andere Waarheid?

Waar is God dan? Kuitert zegt dat geloven ook is: ‘onder de indruk zijn van de verbeelding’. Waarom is voor hem God daar dan niet te vinden? De verbeelding kan juist ook slaan op bestaande dingen of afgeleiden daarvan, en maken het mogelijk voor een mens om verder te denken dan wat hem is geleerd of waar hij van overtuigd is. Ik zou zeggen ‘verder dàn denken’. Daar is God te vinden. God die de Rede ver te boven gaat.

Zie: Kuitert schrijft zijn geestelijk testament: ‘Nee, nee, nee! Ik geloof niet in God!’ (Volzin)

Illustr: randyglasbergen.com