‘Godsdienst inherent aan menselijke natuur’

AlhambraFotoPD

Godsdienst, in welke variant dan ook, is inherent aan de menselijke natuur, zo stelde rechtsgeleerde Gerard Noodt al in 1706, in een invloedrijke rede over ‘religie, vrij van heerschappij’. Daarom mag een bepaalde gezindheid niet door een overheid of samenleving worden afgedwongen of verboden. Noodt maakte zich hard voor de godsdienstvrijheid, schrijft historicus Geerten Waling. ‘Toentertijd behelsde godsdienstvrijheid veel meer dan alleen religie: het ging over wat wij tegenwoordig noemen de vrijheid van vereniging, van geweten en ja, ook van meningsuiting. Kortom, de zuurstof voor de open samenleving’.

We moeten dus vooral niet met wetten of wapens proberen om de gedachten van mensen te beheersen. Ook hun meningsuiting en hun recht om zich te verenigen moeten we beschermen, alleen al omdat we zelf nooit de waarheid in pacht hebben. Dat geldt voor religie, maar in bredere zin voor alle opvattingen die mensen kunnen koesteren.’

De vrijheid van meningsuiting staat continu onder druk. Het is goed om af en toe uit te zoomen en te beseffen dat die vrijheid al eeuwenlang wordt bevochten, schrijft Waling in Elsevier Weekblad. Rond 1706 mogen in de Nederlandse Republiek joden hun religie in sommige steden hooguit beleven in eigen kring of buurt, katholieken mogen op veel plekken niet eens kerken bouwen.

Het land is diepgelovig en overgevoelig voor alles wat het gereformeerde wereldbeeld kan aantasten. Des te dapperder was het dat iemand als de rechtsgeleerde Gerard Noodt, bij zijn afscheid als rector magnificus van de Universiteit Leiden in 1706, tegen een aantal heilige huisjes durfde te schoppen.’

Alhambra2

De islam roept oude vragen op over godsdienstvrijheid, stelt het weekblad: ‘Wat te doen met de islam?’ en refereert aan de moeizame positie van de islam in Nederland.

Volgens Geert Wilders is de islam een vijandige politieke ideologie die moet worden bestreden. En inderdaad, salafisme en jihadisme zijn levensgevaarlijk, maar het valt niet te ontkennen dat veel moslims de islam belijden als een vreedzame, zingevende levensbeschouwing. Hoe gaan we daar mee om? Hoe beschermen we de godsdienstvrijheid van vreedzame medeburgers, zonder een vrijbrief te geven voor gewelddadige elementen? Dat is in Nederland een betrekkelijk nieuwe en zware uitdaging, waarover het laatste woord nog lang niet is gezegd.’

Alhambra3

Hij die een bepaalde religie verplicht stelt, en met straf afdwingt, maakt inbreuk op andermans soevereiniteit. Hij doet hierbij niets ten goede, maar kan zich niet vrijpleiten van het verwijt een tiran te zijn. (Gerard Noodt)

Noodts toespraak, die hij in het Latijn hield in 1706, is als paperback uitgegeven: Over de vrijheid van godsdienst. Het is in hedendaags Nederlands vertaald door Hans van Cuijlenborg, en prof. dr. Joris van Eijnatten, hoogleraar cultuurgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht, heeft de tekst voorzien van een uitvoerige wetenschappelijke inleiding.

Een mijlpaal in de Europese ideeëngeschiedenis. Zo kenschetst historicus Joris van Eijnatten de rede over de vrijheid van godsdienst die Gerard Noodt in 1706 hield bij zijn afscheid als rector van de Leidse universiteit. Noodt besefte terdege dat hij sprak over een heikel thema, een onderwerp ‘vol nijd, haat en laster’. Maar dat belette hem niet om een hartstochtelijk pleidooi te houden voor een vrije keuze van geloof of juist voor afvalligheid.’

Foto’s: La Alhambra, Granada, september 2018 (PD)

Zie: De islam roept oude vragen op over godsdienstvrijheid

‘IS-terroristen handelen in naam van de islam’

KoranReuters

Samir Khalil Samir, jezuïet, hoogleraar Islamologie aan de St. Jozef-Universiteit van Beiroet (Libanon) en aan het Pauselijke Oosters Instituut van Rome, zegt dat het geweld dat door IS wordt gekozen het normale voorbij gaat: het is zuiver terrorisme. ‘Maar het is een feit dat deze terroristen helaas handelen in naam van de islam.’ Hij roept op tot een ‘open en humanistische interpretatie’ van de Koranteksten.

Veertien eeuwen zijn voorbij gegaan, vervolgt hij, dus de interpretatie moet veranderd worden. Zoals wij katholieken bepaalde teksten van het Oude Testament die spreken van geweld en oorlog in de naam van God, niet letterlijk zouden kunnen interpreteren, maar in een totaal andere context. Men moet het goed begrijpen: een tekst moet altijd begrepen worden in zijn context.’

Egyptenaar Samir deelt niet de mening van de rector van Al-Azhar, de grote imam Ahmed Mohammed Al-Tayeb, die in maart jl. voor het Europees Parlement heeft gezegd dat ‘de islam niets te maken heeft met het terrorisme, en dat de islamteksten verkeerd begrepen worden door de terroristen’. Dit is een ‘weinig aannemelijk argument’ volgens de islamoloog. Volgens hem, zo stelt hij bij didoc, moet het werk van Al-Azhar er juist in bestaan uit te leggen dat zelfs wanneer er in de Koran geweld voorkomt, dat het gebruik ervan beperkt is tot een historische periode en bepaalde omstandigheden.

Het gaat niet om een algemene regel die wie ook mag toepassen wanneer hij het wil, en die pseudo-Islamitische Staat heeft niet het recht voor zichzelf iets te verkondigen in de naam van de hele islam; dat komt enkel toe aan de moslimoverheden.’

De islamoloog stelt elders dat minstens 80% van alle terroristische aanslagen in de wereld uitgevoerd worden in de naam van de Islam, om het geloof of de profeet te verdedigen. En dit is aan het toenemen, zelfs in het Westen.

De Islam zou zich grondig met de kwestie van de moderniteit moeten gaan bezig houden ‘door middel van een uitputtende interpretatie van de Koran, de geweldloosheid, de vrijheid van geweten’, maar niemand durft dat te doen.’

Zie:
* De Koran open en humanistisch uitleggen?

* Peter Samir: De interne oorlog binnen de islam

Foto: ©Reuters. Conservator Marie Sviergula houdt het pas ontdekte stuk Koran vast in de bibliotheek van de Universiteit van Birmingham. ‘Een stokoud koranhandschrift dat misschien zelfs dateert van voor de veronderstelde geboortedatum van de profeet Mohammed, dat is niet mis. Bij de spectaculaire ontdekking van de Universiteit van Birmingham speelt op de achtergrond een heftig debat van geleerden over de ontstaansgeschiedenis van de islam en de Koran.’ (Trouw)

‘Secularisatie leidt tot krachtige roep om meer godsdienstvrijheid’

DSC_0006 modified
Met rechtsfilosoof Paul Cliteur en rabbijn Lody van de Kamp was er geen sprake van botsing of bestuiving tussen religie en seculariteit. Cliteur heeft feitelijk niets tegen religie – de jurist wil slechts ‘problemen oplossen’ – en Van de Kamp verwacht van de secularisatie dat deze uiteindelijk een krachtige roep om vrijheid van godsdienstig handelen zal veroorzaken. –  Dit werd gisteren duidelijk in de tweede bijeenkomst van de Leidse Lezingen waar het ging om godsdienstvrijheid en seculariteit.

Wat als juridisch beschermde godsdienst kan gelden, kan niet door religieuze leiders worden bepaald.’ (Stelling Cliteur)

DSC_0003 modifiedCliteur verdedigde zijn stelling over de juridisch beschermde godsdienst met talloze voorbeelden van hoe religie tot terreur kan verworden doordat zij religieuze wetten boven nationale wetten stelt. En zo ging het over Rudi Carrell die ooit een filmpje presenteerde waarin een menigte vrouwen damesslipjes gooide naar de Iraanse ayatollah Khomeini. Door politieke druk uit Iran lukte moest Carrell openlijk zijn excuses maken. Mohammed B. aan de orde, de moordenaar van Theo van Gogh, die daarmee de islam met geweld verdedigde en belediging van de islam wilde wreken. De fatwa tegen Salman Rushdie was een ander voorbeeld, evenals de cartoonrel in Denemarken.

Het verzoek van de voorzitter zijn stelling duidelijk te maken, kwam niet echt uit de verf. Cliteur verwees hiervoor naar de voorbeelden en vindt dat je eisen mag stellen aan religie en we kritischer moeten zijn op wat onder godsdienstvrijheid kan vallen. Hij verwees naar een andere taal tussen mensen, een religieloze taal, waarin op basis van argumenten met elkaar wordt gepraat en er geen God als rechtvaardiging bijgehaald wordt. Hij verwees hiermee naar zijn boek Moreel Esperanto. Het gaat om morele autonomie. Cliteur is van mening dat je eisen moet kunnen stellen aan religie en dat er niet geleden moet worden voor onze godsdienstvrijheid.
We moeten een gevoeligheid ontwikkelen voor wat er wel of niet onder godsdienst kan vallen.

‘De secularisatie is dè scheppende hand in de hergeboorte van religieus leven en veroorzaakt daardoor een krachtige roep om vrijheid van godsdienstig handelen.’ (Stelling Van de Kamp)

DSC_0002 modifiedVan de Kamp vertelde naar aanleiding van het ritueel slachten dat de politiek niet echt naar argumenten heeft geluisterd en dat er een verdiepend gesprek had moeten gevoerd, waarin de methode van ritueel slachten duidelijker waren geworden. Een man uit het publiek, een zoon van een slager, liet weten, dat de methode van rituele slacht te verkiezen is boven die van het abattoir. Van de Kamp zelf kon iemand van de Partij van de Dieren bijna overhalen tegen het verbod te stemmen, nadat deze had vernomen hoe ‘humaan’ koosjer slachten eigenlijk is.

‘Waar komen de bitterballen vandaan?’ is volgens Van de Kamp een vraag die je zelden zult horen tijdens de jaarlijkse politieke barbecue op het Binnenhof (een initiatief van de Nederlandse vee-, vlees- en eiersector – ‘sateetjes van de vleeslobby’, pd.) Hij zei dit naar aanleiding van de discussie over ritueel slachten. Hij was bang dat secularisatie tot onverschilligheid zal leiden en uiteindelijk tot het verdwijnen van religie, want mensen hebben de behoefte zich te ontdoen van hoger gezag. Toch zag hij een lichtpuntje en verwoordde dat in zijn stelling.

Foto’s: PD

De levensbeschouwelijke exclusiviteit van het secularisme


‘Ook tegenwoordig is godsdienstvrijheid wereldwijd vooral van belang voor atheïsten. De grondwettelijke vrijheid van godsdienst en levensovertuiging beschermt evengoed seculiere vormen van levensovertuiging als godsdienstige. Dat is al zo vanaf het begin: vanaf 1848 bood het grondrecht burgers de ruimte voor eigen keuzen.’

Niet alleen katholieken en joden, maar ook vrijdenkers en atheïsten betrokken hun eigen maatschappelijke positie.

Johan Snel, docent aan de Academie Journalistiek & Communicatie en lid van de kenniskring van het Lectoraat Religie in Media en Publieke Ruimte van deze academie, zegt dit in het artikel Contra Cliteur op de site Geloof en Wetenschap.

Hij gaat vooral in op de zienswijze van rechtsfilosoof Paul Cliteur die het begrip ‘seculier’ een eigen betekenis toekent, een uitgesproken levensbeschouwelijke zelfs: zijn secularisme kent een exclusief levensbeschouwelijk fundament toe aan staat en samenleving en religie dient daaruit verbannen te worden naar de privésfeer.

Snel is van mening dat de ‘seculiere staat’ nooit iets anders is geweest dan een equivalent voor de liberale rechtsstaat, zoals de ‘seculiere’ samenleving staat voor de open samenleving. Dat wil zeggen, een samenleving met min of meer gelijke rechten voor verschillende levensbeschouwelijke stromingen, van welke religieuze of areligieuze aard ook.

De paradox is dus, dat het pleidooi voor secularisme bij Cliteur omslaat in levensbeschouwelijke exclusiviteit. Je kunt dat natuurlijk als een onvermijdelijkheid beschouwen. Zoals bijvoorbeeld Nicholas Wolterstorff heeft betoogd, bestaat er niet zoiets als levensbeschouwelijke neutraliteit. Secularisme zal, zeker in de uitgesproken ideologische vorm waarvoor Cliteur opteert, zelf ook al gauw religieuze trekken vertonen.

Johan Snel – linkedin

Snel vindt het realistischer en ook wenselijker om aan te sluiten bij de inzet van Jürgen Habermas, want het hele frame van ‘seculier’ versus ‘religieus’ is onbruikbaar en onhoudbaar. Volgens Habermas spelen religieuze overtuigingen in de publieke ruimte evengoed een rol als seculiere. Bij Cliteur kan volgens Snel een scheutje Habermas  in elk geval geen kwaad.

Zie: Contra Cliteur (Johan Snel)

Cartoon: verlichting-godsdienst.jouwweb.nl

Foto Paul Cliteur: Geloof en wetenschap

Johan Snel is de schrijver van

Recht van spreken

Het geloof in de vrijheid van meningsuiting

Zoetermeer 2010 | 112 p | €11,90 | isbn 9789023925606

‘Een prikkelende analyse van het debat over vrijheid van meningsuiting’ (Uitgeverij Meinema)

Godsdienstonderwijs voor jonge moslims goed tegen dwang radicalen


Godsdienstonderwijs moet. Is dat niet achterhaald? Dat moeten we toch juist afschaffen? Volgens Bart Voorzanger niet, omdat (vooral jonge) moslims meer kennis en inzicht nodig hebben in hun eigen islam om radicale geloofsgenoten van repliek te kunnen dienen. Thuis en in de moskee krijgen ze dat te weinig. Met meer kennis en inzicht kunnen zij beter hun eigen geloofs- en gedragskeuzen rechtvaardigen. En zijn ze beter bestand tegen dwang van radicalen.

Kortom, ze weten maar weinig van hun eigen geloof, en alle kennis die hen kan helpen hun eigen positie te bepalen, die met kracht van argumenten te verdedigen, en respectvol maar standvastig afstand te nemen van visies die hen niet aanspreken, wordt hen haast stelselmatig onthouden.  

Voorzanger, op de site ‘Sargasso’, schrijft hierover naar aanleiding van het feit dat de Hogeschool van Amsterdam zijn informele gebedsruimte op slot deed, omdat gematigd islamitische studenten zich door een groep fanatiekelingen gedwongen voelden om er gebruik van te maken. Voorzanger redeneert nu dat godsdienstige vorming kan voorkomen dat een niet te verwaarlozen islamitische minderheid gegijzeld wordt door een handvol radicalen.

Het Nederlandse onderwijs zal in elk geval zijn islamitische leerlingen en studenten een gedegen godsdienstige vorming moeten meegeven. Dat is in hún belang, omdat het ze de vrijheid geeft zélf te besluiten wat ze willen geloven en welke betekenis ze hun geloof in hun leven willen geven. Onze grondwet garandeert vrijheid van godsdienst, en voor die vrijheid zijn kennis en inzicht noodzakelijke voorwaarden.

Zie: Godsdienstvrijheid vereist godsdienstige vorming (Sargasso)

Illustr: kuleuven.be

Waar is de vrijheid binnen de godsdienst?


Volgens Marcel Poorthuis, hoogleraar interreligieuze dialoog Universiteit Tilburg, zwicht artsenorganisatie KNMG voor ‘seculiere terreur’. Omdat de artsen zich tegen uitspreken tegen besnijdenis. Besnijdenis is echter een schrijnend voorbeeld van onvrijheid binnen godsdienst, onder het mom van vrijheid van godsdienst. Poorthuis bestrijdt seculiere terreur, maar praat de terreur van godsdienst goed.

Baby’s werden in Amerika indertijd inderdaad besneden uit medisch oogpunt. Op dat moment kies je als arts natuurlijk hiervoor: omdat het de gezondheid betreft. Gezondheid stond toen boven de integriteit van baby’s. Als inzichten echter voortschrijden, kan je besluiten dat besnijdenis niet meer noodzakelijk is. Dan telt integriteit natuurlijk weer. Een arts zal nooit een besnijdenis mogen uitvoeren als dit voor de gezondheid onnodig is.

Voortschrijdend inzicht in religie is een ander punt. Moedwillig baby’s besnijden die niets van God of de wereld afweten, kan je niet goed praten: je kunt baby’s niet verplichten aan God ‘te doen’, misschien willen ze later wel boeddhist worden. De zich emanciperende wereld komt meer en meer tot het inzicht dat er in religie geen dwang mag zijn, dus ook geen kinderen opzadelen met een geloof waarmee ze wellicht later niets te maken willen hebben.

De KNMG getuigt van dit inzicht. Kinderen verplichten tot een onomkeerbaar verbond met God is religieuze terreur. Ethisch zou zijn als kinderen op latere leeftijd hierover zelf bewust mogen beslissen. Dan kunnen ze waarachtig kiezen voor een religie en/of besnijdenis, of juist niet. Dat is pas echt vrijheid van godsdienst.

Zie: Artsenorganisatie zwicht voor seculiere terreur (Nederlands Dagblad)

Gerelateerd artikel: Besnijdenis dwingt jongens tot onomkeerbaar verbond met God  (godenenmensen.wordpress.com)

Zie ook: De besnijdenis: Grote gevolgen van een kleine ingreep (Trouw)

Illustr: viatadefamilie.com

Besnijdenis dwingt jongens tot onomkeerbaar verbond met God


Dat vrijheid van godsdienst kan betekenen dat religies ongestraft zich alles kunnen permitteren om gelovigen onomkeerbaar aan hun God te binden, doet die vrijheid juist steeds meer wankelen. Rituele slacht en besnijdenis zijn er voorbeelden van. Logisch dat de zich emanciperende wereld meer en meer in verzet komt tegen dit soort religieuze traditie dwang. Hoezo ‘vrijheid’ van godsdienst?

‘Door een jongen te besnijden geef je hem een teken dat hij deel uitmaakt van een gemeenschap,’ argumenteert Elisa Klapheck, rabbijn van een liberaal(!) joodse gemeente in Frankfurt. ‘Het is een teken van het verbond tussen God en de mensen. Het gaat terug op Abraham.’

Oninvoelbare logica: ‘de kinderdoop’ wordt door Wim van Vlastuin, rector en docent aan het seminarie van de hersteld-hervormde kerk aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, ‘net zo onomkeerbaar als de besnijdenis’ genoemd. Nog meer oninvoelbare logica: vrouwen gelden ‘als zijnde besneden’. Dit laatste is de mening van Klapheck. ‘Vrouwen hebben, volgens de Talmoedische traditie, al van zichzelf een sociale instelling, staan daardoor dichter bij God. Vrouwen gelden daarom ‘als zijnde besneden’.’

Tja, je moet iets verzinnen om je argumenten kracht bij te zetten. Mannen zijn nu eenmaal asociaal en staan ver van God. De besnijdenis dwingt mannen tot een niet zelf gewild verbond met God. Als je acht dagen oud bent, weet je amper iets van God en de wereld, maar aan Hem zit je vast. Maar naar je voorhuidje kan je fluiten.

Volgens de artsenfederatie KNMG moeten het kabinet, de Tweede Kamer maar ook organisaties als Amnesty International, Forum en de Kinderombudsman zich uitspreken tegen jongensbesnijdenis. Dat zou het einde aan ‘een pijnlijk en schadelijk ritueel’ kunnen bespoedigen. ‘Besnijden van jongens is gevaarlijk en een inbreuk op kinderrechten. Van regering tot religieuze voormannen, iedereen moet hierin zijn verantwoordelijkheid nemen,’ schrijven Gert van Dijk, Lode Wigersma en Tom de Jong, respectievelijk ethicus en directeur verbonden aan artsenfederatie KNMG; hoofd afdeling kinderurologie van het Wilhelmina Kinderziekenhuis UMC Utrecht, en het Emma Kinderziekenhuis AMC Amsterdam, in Trouw.

Joop Zibo reageert in Trouw: ‘BESTRAF BESNIJDENIS van jongens en meisjes met zware taakstraf van twintig jaar en betaling van 20 duizend euro boete. Besnijdenis is zware middeleeuwse genitale verminking. Bij jongens is besnijdenis een belemmering bij masturbatie en geeft een schurend gevoel van de eikel tegen de onderbroek en het geeft een lelijke verdroging van de eikelhuid. Zet rabbijnen of imams die besnijdenis, halal slachten, uithuwelijken of eerwraak propageren blijvend het land uit. Ik stem SP.’

Zie: Dan ook de doop maar verbieden?

Besnijdenis is onomkeerbaar, maar dat geldt voor zoveel keuzes die ouders maken

Tijd om het besnijden van jongens de wereld uit te helpen

Illustr: Besnijdenisinfo.nl

SGP wil nog altijd alleen voor christenen godsdienstvrijheid


Het officiële partijstandpunt van de SGP is nog altijd dat alleen christenen recht op godsdienstvrijheid hebben, en niet aanhangers van ‘valse religies’.  ‘Vanuit artikel 36 van de NGB (Nederlandse geloofsbelijdenis, pd) zijn wij er tegen dat Mohammedanen hun geloof in het openbaar kunnen belijden. De overheid mag de afgoderij niet toestaan.’  

Het zijn de woorden van drs. P.H. op ’t Hof, voorzitter van de Landelijke Stichting ter Bevordering van de Staatkundig Gereformeerde Beginselen. Mij komt deze uitspraak nogal laatdunkend voor, het getuigt van weinig respect. Meestal wordt deze aanduiding alleen spottend gebruikt.

Hij is bang dat dit standpunt voor velen binnen de SGP een gepasseerd station is. Op ’t Hof is degene die indertijd in het Reformatorisch Dagblad verkondigde dat het hem een raadsel is waarom de SGP principieel gezien niet voor een verbod op openbare verkoop van de Koran heeft gestemd. Inmiddels is hij geen SGP-lid meer.

Dirk-Jan Nijsink, jeugdwerk­adviseur van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten, vindt dat zijn partij ervan af moet en dat zij in het beginselprogramma moet opnemen dat ze godsdienstvrijheid wil voor elke religie. Richting de achterban draagt de SGP volgens hem het officiële partijstandpunt uit, dat gelovigen van andere godsdiensten alleen gewetensvrijheid hebben.

Geert Jan Spijker, Medewerker van het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie, verwondert zich. ‘Stellen de auteurs nu echt dat de SGP ook niet-christelijke groeperingen dezelfde godsdienstvrijheid en onderwijsvrijheid wil geven als de christelijke minderheid? Dat zou nieuw zijn.’

Reformatorisch Dagblad: ‘De beleidsadviseur (Dirk-Jan Nijsink, pd) zou het goed vinden als binnen de SGP een commissie wordt ingesteld die het beginselprogramma eens grondig gaat bestuderen en dat document in lijn brengt met de inmiddels gegroeide praktijk van alledag. Met name op het punt van godsdienstvrijheid. ‘Ik vind het onverteerbaar dat de partij zich in een bepaalde richting ontwikkelt, terwijl het beginselprogramma ongewijzigd blijft.’

Het begin is er, wellicht. ‘Godsdienstvrijheid is een grondrecht voor iedereen,’ zei SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij dinsdag in het Nederlands Dagblad.

Zie: Verschuift visie van SGP op vrijheid godsdienst?

Atheïsme mogelijk dankzij erkenning godsdienstvrijheid

Laat nu het atheïsme juist dankzij de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging bestaansrecht hebben! Nooit zo bij stil gestaan, maar Erik Borgman, hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg, met als leeropdracht ‘theologie van de religie, in het bijzonder het christendom’, wel. Godsdienstvrijheid is dus niet alleen goed voor religieus gelovigen.

‘Het was de erkenning van de godsdienstvrijheid die het uitsluiten van atheïsten van maatschappelijke verantwoordelijkheden deed verschijnen als onrechtmatig. Vandaag de dag spreken alle bepalingen daarom over vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en in Nederland krijgt op grond van dit recht bijvoorbeeld het Humanistisch Verbond dezelfde erkenning als kerkgenootschappen en andere religieuze organisaties.’

Aldus theoloog Borgman. Het afschaffen van de vrijheid van godsdienst noemt hij bovendien politiek onverstandig. ‘Hoe kunnen wij van landen met een officiële godsdienst verwachten dat zij mensen met een ander geloof – religieus of seculier – hun rechtmatige vrijheid geven als wij zelf godsdienstvrijheid niet langer erkennen als een grondrecht?’

In Volzin huivert Borgman van het standpunt van Thijs Kleinpaste en Marcel Duyvestijn. Zij zeggen in hetzelfde tijdschrift dat het wel een tandje minder mag met de bescherming van de godsdiensten, immers: ‘Geloof is ook maar een mening’. Borgman reageert hierop met te stellen dat ‘de mens een onvervreemdbare vrijheid bezit ten opzichte van welke gezagsinstantie dan ook.’ Ook in Volzin een interview met rechtsfilosoof Wibren van der Burg: ‘Het draagvlak voor anders-zijn wordt steeds minder.’

Zie: Artikel 6 Grondwet – Hoe lang nog?