Reïncarnatie bestaat niet, zegt neurowetenschapper Michiel van Elk.
Ontwikkelingspsychologisch onderzoek laat wel zien dat kinderen van jongs af aan al een intuïtief idee hebben over leven na de dood en de oorsprong van de wereld. Onder meer hierover schrijft Van Elk in zijn boek ‘De gelovige geest – op zoek naar de psychologische en biologische wortels van religie’ dat deze maand verscheen.
Van Elk beschrijft vanuit wetenschappelijk perspectief religie en religieuze verschijnselen, waarbij hedendaagse inzichten uit de psychologie, de evolutietheorie en de neurowetenschappen worden gecombineerd.
Aan de hand van verschillende voorbeelden en theorieën laat hij zien dat de mens een aangeboren neiging heeft om religieus te zijn.
Terwijl in de wetenschap een wereldbeeld ontstaat waarin alles verklaarbaar moet zijn en geen ruimte is voor ‘vrije wil’, raken steeds meer mensen geïnteresseerd in religie en spiritualiteit. Zo zijn spirituele cursussen als ‘mental healing’, ‘mindfulness’ en ‘chakra’ populairder dan ooit, en doen we allemaal wel eens een schietgebedje, kloppen we iets af of kijken we verzuchtend naar boven met het idee dat er meer is tussen hemel en aarde. Maar wat is er nu écht bekend over de zin van religie en spiritualiteit? Werkt zoiets als gebedsgenezing? Is er bewijs voor parapsychologie? En bovenal, waar komt onze hang naar religie en spiritualiteit vandaan?
Van Elk schrijft over een ‘overactief aanwezigheidsdetectiemechanisme’ waarin, evolutionair gezien, de oorsprong van religieuze ervaringen gevonden worden en over de onttovering van de wereld waarin nog steeds veel mensen in God geloven. In ‘Heilige hersenspinsels’ schrijft hij over een andere mogelijke oorsprong van religieuze ervaringen: die kunnen gezocht worden in een verstoorde werking van verschillende hersengebieden.
In het boek ‘De gelovige geest’ worden religie en religieuze verschijnselen vanuit een wetenschappelijk perspectief beschreven, waarbij hedendaagse inzichten uit de psychologie, de evolutietheorie en de neurowetenschappen worden gecombineerd. Aan de hand van verschillende voorbeelden en theorieën laat Michiel van Elk zien dat de mens een aangeboren neiging heeft om religieus te zijn. Want religie helpt te overleven, smeedt onderlinge banden en beschermt ons tegen angst en gevaar.
Wetenschappelijk bewijs voor gebedsgenezing is zeer schaars, zegt Van Elk in ‘Op zoek naar een wonder’ – in de meeste gevallen is er sprake van een placebo-effect. Reïncarnatie bestaat niet, dat laat decennialang onderzoek zien en alle religie komt voort uit de angst voor de dood – volgens de terrormanagementtheorie. Ontwikkelingspsychologisch onderzoek laat echter zien dat kinderen van jongs af aan al een intuïtief idee hebben over leven na de dood en de oorsprong van de wereld.
Michiel van Elk (1980) (foto: michielvanelk.com) is psycholoog en neurowetenschapper. Hij doet onderzoek naar religie en spiritualiteit en werkt vanaf 2013 als universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam. Samen met Sabine Hunnius publiceerde hij eerder ‘Het babybrein’.
Religieuze rituelen, zoals het celibaat, zelfkastijding en besnijdenis dragen volgens Van Elk ook bij aan de gezamenlijke beleving van het geloof en zorgen daarmee indirect voor een hechter groepsverband. In ‘Het mediterende brein’ zegt hij dat uit onderzoek blijkt dat veel mensen wel eens een mystieke of religieuze ervaring hebben meegemaakt. In het laatste hoofdstuk ‘God in ons brein?’ zegt Van Elk dat hoe graag wetenschappers het ook zouden willen, het bestaan van God kan met behulp van onderzoek noch bewezen, noch ontkracht worden.
Michiel van Elk. De gelovige geest. Uitgeverij Prometheus/Bert Bakker.
ISBN 9789035137486. € 19,95.
Neurowetenschapper Michiel van Elk heeft het hier over de aangeboren neiging om religieus te zijn.
Het spreken over een dergelijk aangeboren neiging komt in de loop van de geschiedenis in verschillende gedaanten bovendrijven. Het begint met Hermes Trismegistus in de Egyptische mysteriescholen, waar gesproken wordt over goddelijke vonk of de roos in het hart. In Perzië was het Mani , die o.a. daarover onderwees. In het vroege christendom zijn het de gnostici die ook met dit begrip werken. De katharen, als erfgenamen van het gnostiek-christendom, gaan ook uit van een goddelijke vonk in het hart die in principe iedereen zou bezitten. De latere rozenkruisers werken ook met dit beginsel. De moderne rozenkruisers spreken liever over geestvonkatoom. Thomas van Aquino en Johannes Calvijn, beroepen zich op de sensus divinitas, ook weer een soort transcendent beginsel in ieder mens aanwezig . Bij Carl Gustav Jung is het transcendent beginsel terug te vinden in zijn archetypen van het collectief onbewuste, dat we geërfd zouden hebben van onze voorouders.
Maar is dit “godsinstinct”’ wel uitsluitend terug te voeren op een veronderstelling, een mystieke notie? Zijn er niet ook aanwijzigen daarvoor in de empirie? Hersenwetenschapper Swaab is er van overtuigd dat religie een neurologische en genetische oorzaak heeft. Hij haalt Dean Hamer aan die meent dat vmat2 het gen is dat codeert voor religie. Neurowetenschapper Michiel van Elk schreef het boek “De gelovige geest”, dat hier besproken wordt door Paul Delfgaauw. Ik heb het boek zelf nog niet gelezen (dat zal ik zeker gaan doen), maar ik neem aan dat van Elk zich met zijn bewering dat “de mens een aangeboren neiging heeft om religieus te zijn” o.a. baseert op empirische gegevens. De onderzoeken van moderne cognitiewetenschappers als Barrett en Bering passen ook in de empirische benadering. Bering en Barrett komen echter tot verschillende conclusies (Bering: geloof in God heeft evolutionaire voordelen,maar het is en blijft een fantasieproduct; Barrett: geloven in God is natuurlijker dan atheïsme, want gelovigen volgen hun geaardheid).
Hoewel de sensus divinitatis niet uit substantie bestaat (geen “grijpbaar “object is), is het niet onredelijk om ervan uit te gaan dat het bestaat.
Of dit transcendent beginsel bij een individu daadwerkelijk ontluikt of uitdooft zal, volgens mij, afhangen van de culturele en persoonlijke omstandigheden, waarin dat individu verkeert
LikeLike
O.K. Ik neem er kennis van. Blijft het bijzondere feit dat, zoals de 17eeuwse wetenschapper Blaise Pascal zegt dat ‘ergens in ieder mens de hunkering naar God aanwezig is.’ Ik herken dat sterk.
Bioloog en journalist Rene Fransen zegt ook dat de mens een duidelijke neiging tot geloof heeft. ‘Zelfs de secularisatiegolf van de afgelopen vijftig jaar heeft daar weinig aan afgedaan. Er gaan dan wel veel minder mensen naar de kerk, het aantal mensen dat zich bezighoudt met spiritualiteit blijft onverminderd hoog.’
Dat ontwikkelingspsychologisch onderzoek laat zien dat kinderen van jongs af aan al een intuïtief idee hebben over leven na de dood en de oorsprong van de wereld, herken ik zelf ook sterk uit mijn jongste kindertijd.
LikeLike
Ik heb wat wetenschappelijke stukken daarover gelezen. Er is geen aangeboren religiositeit, maar er zijn andere aangeboren modules, die maken dat mensen geneigd zijn om religie aannemelijk te vinden. Bijvoorbeeld we hebben een aangeboren module voor causaliteit en daardoor hebben we de neiging te geloven dat alles een oorzaak heeft, dus dat er een god bestaat. We hebben de neiging om bepaalde gebeurtenissen een intentionaliteit toe te kennen. Bijvoorbeeld als een steen op ons kop valt, hebben we weleens de neiging om die steen een intentionaliteit (wil, of persoonlijkheid) toe te kennen.
Dus religie is slechts een drogreden ontstaan uit andere modules, die ons hebben geholpen om te overleven.
http://www.mihai.nl/2005/12/29/causaliteit-geloof-en-vrije-wil
Maar ook uit deze modules ontstaan er ook andere illusies, zoals de illusie dat de zon rond de aarde draait. Je zegt ook niet dat we moeten geloven dat de zon rond de aarde draait, omdat we van geboorte geneigd zijn om die illusie te hebben.
LikeLike
We hebben ook de aangeboren neiging na te denken over iets. Over het kwaad, maar ook over religie dus. Over allebei kan je nadenken, of je wilt stelen, moorden of niet. Of je je religieus voelt of niet. Je kunt je neigingen ontwikkelen, verdiepen of laten voor wat ze zijn. Je moet inderdaad niks.
Leen den besten schrijft in zijn boek ‘Van animisme tot ietsisme’ dat religie zo oud is als de mensheid. (En dat geeft te denken!) Interessant is daarom de vraag wanneer en hoe de homo sapiens zich begon te onderscheiden van zijn niet- of minder zelfbewuste voorgangers. Doorgaans wordt aangenomen dat dit ergens tussen 40 duizend en 50 duizend voor Christus gebeurde, toen de mens welbewust zijn doden ging begraven, niet zomaar, om ervan af te wezen, maar met omstandige rituelen.
LikeLike
Alweer een drogreden. Want als we een aangeboren neiging hebben om iets te doen, het volgt daaruit niet dat we het moeten doen. We hebben ook een aangeboren neiging te liegen, stelen, moorden of andere dingen. Maar het volgt daaruit niet dat we die dingen moeten doen.
LikeLike
Ik denk veeleer aan een “gemeenschappelijke voorouder“, een gemeenschappelijke oorzaak van zowel religiositeit als van sociaal samensmedende talenten.
Misschien is wat wij religiositeit noemen veeleer een van de uitingen (“nakomelingen”) van onze fundamentelere behoefte en talent om inhoud en betekenis te geven en banden te smeden (“voorouder“).
Het artikel lijkt het omgekeerde te suggereren : het religeuze talent als oorsprong (“voorouder”) van o.a. sociale banden.
Maar ik kan me vergissen .
LikeLike
” Zo zijn spirituele cursussen als ‘mental healing’, ‘mindfulness’ en ‘chakra’ populairder dan ooit, ”
Dat lees ik tegenwoordig om de haverklap, maar is dat nou wel zo? Ik geloof er eigenlijk niks van. Ik ken helemaal niemand die een cursus ‘mental healing’ doet.
Zijn daar harde cijfers van bekend?
LikeLike
Het gewone leven heeft al mogelijkheden genoeg tot inzet, zeg maar “offers”, Heb in mijn jeugd enkele jaren in een klooster gezeten, en nu nog voel ik de weerstand tegen dat bewust “offers brengen”. (Op dat na ben ik daar best gelukkig geweest!)
LikeLike
Joost,
In hoofdstuk 7: Rare rituelen, zegt de schrijver er wat uitgebreider het volgende over:
In bijna alle religies brengen gelovigen zowel materiële, fysieke als sociale offers voor hun geloof: de belofte van het celibaat, besnijdenis of zelfkastijding, zoals in de kruisloop op de Filipijnen. In het zevende hoofdstuk wordt beschreven hoe dergelijke offers en rituelen een belangrijke functie vervullen: door het brengen van zo’n kostbaar offer wordt een signaal afgegeven dat de gelovige oprecht en eerlijk is. Religieuze rituelen dragen ook bij aan de gezamenlijke beleving van het geloof en zorgen daarmee indirect voor een hechter groepsverband.
– Meer hierover is uiteraard in het hele hoofdstuk te vinden.
LikeLike
Ons groeiende besef van en groeiend verantwoordelijkheidsgevoel voor een geweldig grote en kleine werkelijkheid, verscherpt nog door wetenschappelijke kennis van micro- en macrokosmos, is er gewoon, ook zonder dat aangeboren religieuze aanleg te noemen.(Waarom doet men dat eigenlijk zomaar?)
Dit besef en verantwoordelijkheidsgevoel kan ook bewust religieus geduid gaan worden en dan in vrije beslissing, niet zomaar, al dan niet tot aannemelijk ver-antwoord-elijk geloof in Gd worden.
Wat parapsychologie, gebedsgenezingen, tegen huidige mensenrechten aanschurende rituelen als besnijdenis, verplicht celibaat en zelfkastijding daarmee te maken hebben, is mij een raadsel!
LikeLike