‘De mens kennen door het brein te kennen is een illusie’

Het complete menselijke brein simuleren op supercomputers, misschien al in 2023. Het Human Brain Project (HBP) wil de mens doorgronden: antwoorden op traditioneel filosofische vragen zoals die over het bewustzijn, het ‘ik’, het denken of de vrije wil. De massale parallelle communicatiearchitectuur van het brein wordt geïmiteerd. Miljarden kleine brokjes informatie worden tegelijk overgedragen naar duizenden verschillende plekken. Daardoor lijkt het functioneren eerder op een biologisch brein dan op een normale computer.

O
ok is het doel van het Human Brain Project – sinds 2015 met meer dan 1 miljard euro gesubsidieerd door de Europese Commissie – om medisch onderzoek te doen naar de hersenen om aandoeningen als Parkinson en de ziekte van Alzheimer beter te begrijpen en te behandelen. Meer dan 500 wetenschappers en ingenieurs van meer dan 140 universiteiten, academische ziekenhuizen en onderzoekscentra in heel Europa pakken een ​​van de meest uitdagende onderzoeksdoelen aan: het menselijk brein.

Samenwerking met een lichaam nodig
Neurofilosoof Pim Haselager zegt in Je brein in een computer dat als je een computer bewust wil laten worden, hij moet kunnen gaan snappen wat hij waarneemt, en hiervan kunnen leren. Mensen kunnen dit door hun ervaringen, gedachten en gevoelens te gebruiken. Maar die bezit je niet vanaf het ene op het andere moment: die ontwikkelen zich organisch, en daarvoor heb je interactie met de omgeving nodig, een supercomputer dus ook.

En bewustzijn ‘bouw’ je niet, dat moet ontstaan.’ Haselager is universitair hoofddocent Kunstmatige Intelligentie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘En daarvoor zijn twee dingen nodig: ervaringen – of zoals ik het zie: een interactie met de omgeving – en de samenwerking met een lichaam.’
(Kennislink: Je brein in een computer)

Illusie
H
et idee dat we door het brein te kennen de mens kennen, is volgens filosoof en hoogleraar kennistheorie Markus – ‘Ik ben niet mijn brein‘ – Gabriel, in Filosofie Magazine, een illusie. Hij stelt dat de menselijke geest geen zuiver biologisch fenomeen is, maar de geest is volgens hem evenmin louter materie. ‘Het is de reductie van het geestelijke tot die materiële werkelijkheid die ik verwerp.’

Het dualisme blijft zitten met de vraag hoe er interactie kan zijn tussen lichaam en geest. We zijn dus geen in het lichaam verdwaalde engelen. Maar we zijn ook niet louter genenkopieermachines met een stel hersenen. Daarmee ontken ik niet dat er een correlatie is tussen bepaalde neurologische processen en onze geest of ons bewustzijn.’
(Gabriel)

De smaak van chocolade
M
aar dat hersenen en geest samenhangen, betekent volgens de bestsellerfilosoof ook weer niet dat die hersenprocessen identiek zijn, zoals het materialisme – ‘en iemand als jullie Swaab‘ – beweert. Gabriel geeft de ervaring van de smaak van chocolade als voorbeeld.

We kunnen in de hersenen processen waarnemen; bepaalde delen lichten bijvoorbeeld op als we chocolade eten. Maar waar is de smaak van chocolade? Niet ín de hersenen: ik zou niet weten hoe die smaken. Ja, sommige volkeren eten hersenen, maar ze smaken zeker niet naar chocolade!’
(Gabriel)

Het idee van ‘de geest’
In de geschiedenis van het bewustzijn heeft ons tijdperk het neurocentrisme voortgebracht dat keurig lijkt aan te sluiten bij een belangrijk basismotief van onze tijd, namelijk inzicht door de natuurwetenschappen en daarmee de reductie van bewustzijn tot biologie, aldus Gabriel.

De moderne overtuiging is dat uiteindelijk de menselijke geest geheel in fysische termen kan worden verklaard. Daarmee is het idee van ‘de geest’ steeds meer uit ons universum verbannen.’
(Gabriel)

Zelfbeeld en psychische problemen
D
ie verbanning van de geest heeft gevolgen voor ons zelfbeeld en hoe we ons tot onszelf verhouden, zegt de filosoof. Een goed voorbeeld daarvan is hoe we tegenwoordig psychische problemen zien, zoals depressie en angsten. Volgens Gabriel is er een tendens om die te beschouwen als directe gevolgen van hersenprocessen, een chemische disbalans van de hersenen. En dan ligt een farmaceutische behandeling ervan voor de hand.

Maar we weten toch dat praten — zoals bij de psychoanalytische talking cure, die in Duitsland gelukkig nog vergoed wordt — vooral heilzaam is? Dan zul je je bewust worden van gedachten en gevoelens die je uit de weg gaat, die onbewust zijn.’
(Gabriel)

Zie:
* Welcome to the Human Brain Project (Human Brain Project)
* Je brein in een computer (Kennislink)
* Markus Gabriel: ‘We lijden aan metafysisch pessimisme’ (Filosofie Magazine)

Luistertip: De Ongelooflijke Podcast (19 januari 2022)
Bernardo Kastrup is een filosoof en computerwetenschapper die internationaal furore maakt door te stellen dat het materialisme – het idee dat de werkelijkheid alleen bestaat uit materie en er geen God, ziel, of vrije wil is – niet klopt. En hij baseert dat onder andere op recent onderzoek uit de kwantumfysica. Kastrup heeft de gave om moeilijke materie uit te leggen met heldere voorbeelden.
– Journalist David Boogerd gaat in gesprek met Bernardo Kastrup en vaste gast theoloog Stefan Paas.


Gerelateerd: Een ander verhaal dan hemel, hel en reïncarnatie (o.a. met Kastrup – 26 september 2021 -Goden En Mensen)

Beeld: Getty Images
Graphic: Human Brain Project (Matteo Farinella Blog)
Cartoon: LECTRR (De Standaard)

Kunstmatige intelligentie is ‘alsof-intelligentie’

KunstmatigeIntelligentie-BrownMantisPixabay

Waarom computers nooit zullen denken, is de titel van een recensie door Arthur Veenstra, auteur bij iFilosofie, over De zin van denken van filosoof Markus Gabriel. Gabriel beschouwt ons intellect als een soort zintuig dat gedachten waarneemt. Het intellect produceert dus niet actief gedachten, maar neemt passief de objectief bestaande gedachten waar. Gabriel stelt dat ons intellect een soort zintuig is dat gedachten waarneemt: een noöscoop. ‘Computers zouden nooit een dergelijk zintuig kunnen ontwikkelen.’

Het misschien meest steekhoudende argument dat Gabriel inzet tegen denkende computers, vindt Veenstra, is afkomstig van de Amerikaanse filosoof John Searle.

Searle argumenteerde dat computers nooit het karakteristieke kenmerk kunnen hebben van bewustzijn: intentionaliteit. Intentionaliteit is de eigenschap dat bewustzijn altijd bewustzijn van iets is. Bewustzijn heeft dus een relationeel karakter. Ik zie de roos, ik voel hem, ik denk aan de roos. Altijd is er een relatie tussen mijn bewustzijn en iets.’

Volgens Searle projecteren wij intentionaliteit op de computer. De computer zelf gedraagt zich weliswaar alsof hij objecten herkent, maar in werkelijkheid voert de computer blind zijn mechanische/reactieve processen uit.

Hoe ingewikkeld de programma’s ook zijn, uiteindelijk bestaat ieder programma simpelweg uit enen en nullen die de computer blind verwerkt. Sterker nog, de computer weet niet eens dat het enen en nullen aan het verwerken is. Voor de computer zijn er alleen maar impulsen waar het mechanisch/blind op reageert.’

Veenstra heeft het over miljoenen minuscule schakelaars, en miljarden elektronen, die zich een wegbanen door de chips van de computer. Maar als je wilt beargumenteren dat computers kunnen denken, dan moet je ook laten zien hoe het kan dat de blinde processen van een computer gepaard gaat met bewustzijn.

Gabriel maakt middels Searles argument duidelijk dat kunstmatige intelligentie in feite een misnomer is: om misverstanden te voorkomen zou kunstmatige intelligentie beter kunnen worden omgedoopt tot ‘alsof-intelligentie’.’

De recensent stelt dat volgens Gabriel de mens een uniek dier is en blijft; als enige begaafd met een zesde zintuig dat gedachten kan waarnemen. Tot slot stelt hij dat De zin van het denken de lezer uitdaagt en hem of haar de ammunitie geeft om zelf te gaan nadenken over ons mysterieuze en ongrijpbare vermogen om na te denken.

De zin van denken | Markus Gabriel | Vertaald door Mark Wildschut | Boom, Amsterdam | 2019. ‘Dit boek is het laatste deel van een trilogie waar ook Waarom de wereld niet bestaat en Waarom we vrij zijn als we denken deel van uitmaken. Het is zo geschreven dat het zonder kennis van beide eerdere delen begrepen kan worden. Net als die voorgangers behoort het tot een genre dat zich richt tot al diegenen die graag hun gedachten laten gaan over wijsgerige thema’s. En precies om dit proces van het denken moet het hier gaan.’ (Gabriel)

Zie: Waarom computers nooit zullen denken, in iFolosofie nr 46, het filosofietijdschrift van de ISVW, oktober 2019.

Beeld: BrownMantis (Pixabay)

‘Geest en brein zijn niet identiek aan elkaar’

superbrein

Filosoof Markus Gabriel zegt dat aanhangers van de ‘naïeve identiteitstheorie’, zoals Dick Swaab, stellen dat er maar één entiteit is: the mind is the brain. ‘Ze redeneren alles terug tot het brein. Maar als je probeert te zeggen dat er enkel een brein is, kun je daar beter niet de identiteitstheorie voor gebruiken. Daarmee zeg je namelijk dat er twee zaken – geest en brein – identiek zijn aan elkaar. Echter, twee dingen kunnen helemaal niet hetzelfde zijn. Niets is identiek aan zichzelf of veroorzaakt zijn eigen bestaan.’

Gabriel zei dit afgelopen woensdag in de lezing Wij zijn ons brein niet op de Radboud Universiteit in Nijmegen. Volgens hem is het nonsens dat de menselijke geest totaal verklaard kan worden vanuit de natuurwetenschappen, en hij stelt dat er ideologisch gedacht wordt over de geest.

Er wordt gepoogd om de menselijke geest te objectiveren, om het denken te zien als iets specifiek menselijks, uitgedrukt in natuurlijke termen. De historische dimensie wordt verbannen en de geest wordt gezien als noodzakelijk.’

Gabriel, schrijver van het boek Waarom we vrij zijn als we denken, spreekt van neuromania, en dat betekent dat het vocabulaire van volkspsychologie wordt vervangen door een neuro-vocabulaire.

Jezelf uitdrukken in termen van je brein is heel populair, zoals eerder de psychoanalyse en het denken over jezelf in termen van genen dat waren. Het decennium vanaf 1990 werd zelfs uitgeroepen tot decade of the brain door George Bush sr.’

Volgens de correlatietheorie, zegt Gabriel, zou er voor elke mentale toestand een corresponderende toestand van het brein zijn. Dat zou betekenen dat er een neuro-correlaat is voor alles wat je bewust ervaart.

Van angst voor het ontmoeten van een haai tot je intense liefde voor je grootmoeder is dus een neuron aanwezig in je brein. Gabriel vindt dat niet geloofwaardig omdat er bijvoorbeeld geen neuron aan te wijzen is die bewustzijn verklaart. Bovendien lijkt er niet voor alles wat we kunnen zeggen over onze geesteswereld een corresponderende neuron te zijn.’

markusgabriel-1

Neurowetenschapper Peter Hagoort ging na de lezing van Gabriel met hem in gesprek. Hij gelooft net als Gabriel dat mensen niet samenvallen met hun brein. Dat kan namelijk geen verklaring geven voor het feit dat kinderen een taal moeten aanleren van de omgeving, en dat een brein zich dus in potentie zowel Chinees als Nederlands kan eigen maken.

Daar is Gabriel het mee eens: ‘Hoe kan ik ooit een vuurtje aansteken als niemand mij ooit uitlegt hoe dat moet? Je kunt zo’n handeling niet reduceren tot neuronale infrastructuur. Je hebt daar een leerweg voor nodig.’

Over kunstmatige intelligentie was Gabriel duidelijk en stelde sceptisch te zijn over de mogelijkheid van kunstmatige intelligentie.

Jij kunt me geen robot laten zien die bewustzijn heeft. Als we spreken over zulke robots, gaat het over een gedachte-experiment. Er zijn veel verschillen tussen jou en de robot. Die laatste heeft geen bewustzijn, voelt niks. Zelfs wanneer een robot zich precies zo gedraagt als jij, heeft hij alsnog geen knieën, geen neuronen.’

Zie:  Wij zijn ons brein niet (Radboud Universiteit)
Ook interessant: Markus Gabriel richt neo-existentialistische pijlen op het brein (iFilosofie)

Beeld: scientias.nl
Foto: Markus Gabriel (Radboud Universiteit)
Update 14 06 2024 (Lay-out)

Markus Gabriel, wetenschappers en ‘achterlijke religieuzen’


Het Westen,’ zegt hoogleraar kennistheorie Markus Gabriel, ‘maakt een pathologische denkfout. We zien onszelf als een wetenschappelijk en technologisch ontwikkelde gemeenschap die afstand heeft gedaan van religie. De Ander beschouwen we dientengevolge als een stelletje achterlijke religieuzen.’ De Volkskrant sprak met hem over zijn net verschenen boek Waarom we vrij zijn als we denken – filosofie van de geest voor de eenentwintigste eeuw. 

‘Zolang we religie vooral als bijgeloof zien en menen dat wij verder ontwikkeld zijn omdat we een wetenschappelijk wereldbeeld hebben, zijn wij echt degenen die blind zijn’

‘Dat God vanuit nergens alles kan overzien, dat wisten we natuurlijk al, maar dat wetenschappers hetzelfde proberen te doen, beseffen helaas minder mensen.’

Het wetenschappelijk wereldbeeld wil ons doen geloven dat de geest niet bestaat, dat alles materie is, dat we geen vrije wil hebben en uiteindelijk halen ze daarmee de menselijke waardigheid onderuit, stelt Gabriel. – En dat doet het…

‘…door ons te reduceren tot een ding. Neem Darwinitis. Dat is een wijdverbreid fenomeen. Het is een poging een verschijnsel dat zich nu voordoet te verklaren door een verhaal te bedenken over premenselijke dieren. Stel, ik hou vooral van de blauwe periode van Picasso en niet zo van de rode. Dan zou ik het volgende kunnen beweren. Een miljoen jaar geleden was er iemand, van wie ik toevallig afstam, en die had een serieus probleem met een rode leeuw. Vanaf dat moment haten de Gabriels rood.’ 

De wereld bestaat uit meer dan materie, er zijn ook mogelijkheden en concepten en droombeelden. Aldus Gabriel op een TedX-bijeenkomst in München, nu twee jaar geleden, waar hij in achttien minuten zijn filosofie uitlegde, en verklaarde waarom de wereld niet bestaat en witte wonderpaarden wel. Om recht te doen aan alles wat bestaat, moeten we af van de gedachte dat er één wereldbeeld is dat alles verklaart. De wereld is niet de som van de natuurwetten en evenmin een schepping, zei hij in Vrij Nederland.

Religie hebben wij volgens Gabriel – de ‘jonge god van de Duitse filosofie’ – nodig als corrigerende factor. Niet omdat God bestaat, maar omdat religie een bepaalde vorm van denken met zich meebrengt die we niet mogen vergeten. De wereld willen vatten in één enkele formule komt volgens Gabriel voort uit angst, uit de wil om grip te krijgen op iets dat oneindig gefragmenteerd en in zichzelf gebroken is; er zijn geen uitspraken die algemeen geldig zijn.

‘De naturalisten, dat zijn types zoals Dick Swaab, die ons voorhouden dat we gedetermineerd zijn door de neurobiologische processen in ons brein, of dat we niet meer voorstellen dan een radertje in een mechanische wereld. De constructivisten, dat zijn de opvolgers van Immanuel Kant, die ons willen doen geloven dat niets is wat het lijkt en dat waarheid slechts een constructie is van het menselijk bewustzijn.’

Volgens de filosoof is het heel goed mogelijk om adequate kennis te hebben van de dingen die ons omgeven, alleen niet door alles te reduceren tot een hoop elementaire deeltjes. Gabriel staat wellicht mede daarom niet onwelwillend tegenover religie. Het natuurwetenschappelijke wereldbeeld vindt hij een ontoelaatbare versimpeling van de wereld waarin wij leven als je alles reduceert tot een berg elementaire deeltjes.

‘Het Zwarte Woud bestaat dankzij een onverklaarbare toevalstreffer van het universum, maar als je zo over de beboste hellingen uitkijkt, denk je niet alleen aan de geologische processen die het hebben gevormd. Je kan het zien als inkomstenbron wanneer je het hout verkoopt, als habitat van de dieren die er leven of je kan er een frisse neus halen. Als je wilt begrijpen wat zien inhoudt, is het eenzijdig om alleen de zenuwen te onderzoeken die ons brein met onze ogen verbinden. Het bekijken van een schilderij van Monet kan ook veelzeggend zijn. Je hebt verschillende perspectieven nodig.’

Gabriel heeft vaak het gevoel ergens toe op aarde te zijn en zegt dat de bron van het gevoel dat wij ergens voor bestaan ’m daarin zit dat we met andere mensen samenleven.

‘De bron van de zin van ons eigen leven zijn de mensen, de anderen. Niet goden of het lot. De anderen en niets buiten de mens.’

Bronnen:
* ‘Terwijl wij feestten maakten zij wapens’ (de Volkskrant 26 maart 2016)
* ‘Je moet zo veel mogelijk goeds bereiken’
(VN 8 april 2014)

Waarom we vrij zijn als we denken | ISBN 9789089538727 | Paperback | 304 p. | 2016 | 1e druk | Boom

‘Wij zijn door en door vrij, juist omdat we levende wezens met een geest zijn. Dat betekent echter niet dat we daarom niet gewoon tot het dierenrijk behoren. Wij zijn noch genenkopieermachines waarin een stel hersenen is geplaatst, noch engelen die in een lichaam zijn verdwaald, maar werkelijk de vrije levende wezens met een geest die we al duizenden jaren denken te zijn en die ook in politiek opzicht voor hun vrijheid opkomen.’
– In Waarom we vrij zijn als we denken gaat Markus Gabriel op zoek naar onze persoonlijke identiteit. Welke eenheid verbergt zich achter onze zintuiglijke indrukken, emoties en ideeën? Volgens Gabriel is ons handelen niet te herleiden tot neurale processen, maar ook niet tot een goddelijke orde of een andere vorm van ideologie. Gabriel neemt ons mee op een verrassende reis waarin we onszelf eindelijk leren kennen. (Uitgeverij Boom)

Update 10-02-2025 (Lay-out, herstel links)