Het Epos van Evolutie

dinosaurusenvahisparlesextra-terrestes

In het essay Thuis in de kosmos – met een nawoord over buitenaardse intelligentie – laat post-theïst Taede A. Smedes zien wat voor een grandioze visie in het evolutionair denken besloten ligt, berichtte ik in mijn vorige blog. Dit is deel twee. We zijn gebleven bij de Franse theoloog en filosoof Blaise Pascal bij wie de mens de ontheemde blijft, degene die strijdt tegen de leegte en zinloosheid, en daar door het denken misschien enigszins vat op krijgt. Maar de vervreemding tussen mens en kosmos wordt bij Pascal echter niet overwonnen. ‘Hoe dan verder?’ luidt de vraag van Smedes.

Eerst over buitenaardse intelligentie. Als wij niet de enige intelligente wezens in het heelal zijn, zo vraagt Smedes zich af, hoe zit het dan met de bijzonderheid van de mens? Hij verwijst naar natuur- en sterrenkundige Marco Gleiser die zegt dat we moeten accepteren dat we ‘alleen zijn in de kosmos, zo niet in absolute zin – omdat we er nooit zeker van kunnen zijn wat er zich buiten het bereik van onze instrumenten bevindt – dan wel in praktisch opzicht. Dat maakt ons heel speciaal. En het creëert een nieuw doel voor de mensheid’.

Het feit dat er wellicht miljarden civilisaties elders bestaan doet vrijwel niets af aan de uniciteit van de mens. En daarmee blijft ook de verantwoordelijkheid van de mens voor de rest van het leven op Aarde intact.’ (Smedes)

En dat doel is volgens de Smedes – die beseft dat we ook van een bovennatuurlijke God geen hulp hoeven te verwachten om de gaten die wij in de schepping maken, te komen vullen – dat we het kostbare en fragiele leven op Aarde moeten koesteren, eerbiedigen, respecteren en beschermen. Hij besluit met de opmerking dat…

‘… hoe graag sommigen het ook willen, we kunnen onze verantwoordelijkheid voor de Aarde en voor het leven erop (inclusief dat van onszelf en dat van onze naasten en onze kinderen) simpelweg niet ontlopen of afschuiven.’ (S)

Terug naar de vraag: Hoe dan verder? Dan gaat het over verwondering, mysterie en eerbied. De auteur zet iets tegenover de vervreemding tussen mens en kosmos – met de woorden van de Vlaamse filosoof Gerard Bodifée, wiens stem heel anders klinkt dan de nihilistische, die traditioneel gehoord wordt wanneer het kosmologische en evolutionaire verklaringen betreft. ‘De materie op deze planeet weigerde de opgelegde rust en kwam tot leven. Complexiteit kwam in de plaats van stabiliteit. Evolutie in plaats van eeuwigheid. Eigen wil in plaats van natuurwetten. Er is nu bewustzijn waar ooit alleen lucht, water en stenen werden gevonden’.

Biologe Ursula Goodenough is een van de helden van Smedes. De religieuze naturaliste komt ruim aan bod. Zij ziet het Epos van Evolutie niet louter als een natuurwetenschappelijke beschrijving, maar ook als een religieus, zinstichtend verhaal.

De Big Bang, de formatie van sterren en planeten, de oorsprong en evolutie van leven op deze planeet, de komst van menselijk bewustzijn en de daaruit volgende evolutie van culturen – dit is het verhaal, het ene verhaal, dat de potentie heeft om ons te verenigen, omdat het toevallig waar is.’ (Goodenough)

We zijn tot het diepst van onze vezels verknoopt met de natuur die ons heeft gebaard, zegt Smedes, en dat geeft voor religieuze naturalisten aanleiding tot gevoelens van eerbied, ontzag en verwondering, en daarmee tegelijkertijd tot nederigheid vanwege dat besef van afhankelijkheid.

thuisindekosmos

In het hoofdstuk De mens als locus van kosmisch zelfbewustzijn komt de auteur uit bij het nihilistische antwoord van Weinberg en Monod: de mens als ontheemde in een verder zwijgend en zinloos heelal. Gelukkig deelt Smedes die visie niet. Hij zegt allereerst te bedenken wat het betekent dat wij mensen kunnen nadenken over de evolutietheorie. Hij vindt dat ongelooflijk:

Van stenenslijpende oermensen hebben we ons zodanig ontwikkeld dat we instrumenten bedachten en maakten die ons vandaag de dag in staat stellen de geschiedenis van het heelal bloot te leggen en de ontwikkeling ervan te bestuderen – praktische instrumenten als optische en radiotelescopen en ruimtevaartuigen die langs planeten suizen en op kometen landen. Maar we hebben ook conceptuele instrumenten ontwikkeld zoals wetenschappelijke hypothesen en theorieën.’ (S)

De polis (de auteur verwijst naar Aristoteles) waarin de mens leeft, blijkt volgens de schrijver veel groter te zijn dan slechts de cirkel van medemensen, leden van de soort homo sapiens; hij blijkt kosmos-omvattend te zijn.

We zijn kosmopolieten in de betekenis van ‘wereldburgers’, wat niet alleen betekent dat we burgers zijn van planeet Aarde, maar burgers van een kosmos, van het universum. We zijn kosmopolieten, thuis in de kosmos! Dát is de pointe van het Epos van Evolutie.’ (S)

In Een thuis voor God zegt Smedes dat zijn essay doordrenkt is van theologie, en noemt zichzelf hierin een ‘post-theïstische’ denker, wat betekent dat hij zich als religieus beschouwt en zich als een waterdruppel beweegt in de brede stroom die het christelijk geloof door de eeuwen heen geweest is…

‘… maar dat ik het geloof in een bovennatuurlijke, persoonachtige God die zich met ieder van ons afzonderlijk bezighoudt, helemaal achter me heb gelaten als uitermate problematisch. Ik geloof niet meer in de bovennatuurlijke God van het theïsme.’

Smedes zegt dat God niet langer ‘daarboven’ is, die God is verdwenen. (Die lijkt verhuisd te zijn; dat wordt duidelijk waar Smedes verwijst naar Ette Hillesum die zich in haar ochtendgebed richtte tot de ‘radicaal immanente God in haar binnenste.’)

Het verrassende is nu dat met het feit dat God afwezig is, de werkelijkheid de plek wordt waar het heilige zich manifesteert. Ik durf het nog sterker uit te drukken: op het moment dat God ‘daarboven’ in lucht opging, lichtte de werkelijkheid om ons heen zélf op als de plek waar het heilige zich manifesteert.’ (S)

De Britse rabbijn Jonathan Sacks is voor Smedes een post-theïstische inspiratiebron, voor wie geloof niet draait om het hebben van de juiste overtuigingen, maar om het juiste handelen.

Zelfs iemand die totaal niet religieus is, maar zich inzet voor het heil van een medeschepsel, aanbidt in zekere zin God, ook als zij of hij zich daar zelf niet bewust van is of het zelfs expliciet zou ontkennen – een mooi voorbeeld van hoe in ons post-theïstische tijdperk het onderscheid tussen het religieuze en het seculiere vervloeit.’ (S)

Aan het slot van het essay stelt Smedes dat wij thuis zijn in de kosmos en het aan ons is om – religieus gesproken – een huis voor God te bouwen. Voor Sacks is dat zelfs de opdracht die de mens op Aarde heeft. Smedes laat ons met een belangrijk dilemma achter. De vraag: ‘Hoe dan verder?’ wordt opnieuw gesteld.

We kunnen die roeping in dank baarheid als een geschenk aannemen en er iets mee doen, het kosmopolitische perspectief omarmen en iets van het leven maken. Of we wachten af en staan uiteindelijk toe dat ons de keuze uiteindelijk ontnomen wordt. Kiezen we voor hoop? Of geven we ons over aan cynisme en laten we het lot beslissen?’ (S)

Thuis in de kosmos – Het epos van evolutie en de vraag naar de zin van ons bestaan | Taede A. Smedes | Amsterdam University Press | Met illustraties | 100 blz. | Harde kaft | Februari 2018 | ISBN10 9462987084 | ISBN13 9789462987081 | € 12,50 | Met een nawoord over buitenaardse intelligentie | Ebook via Google Play Boeken € 4,49 | N.B. Absoluut het lezen de moeite waard! Ik heb de enthousiaste neiging nog meer te schrijven, maar dan doe ik onrecht aan dit verrassende, helder verwoorde essay, dat je eigenlijk van voor naar achter zelf moet lezen. En herlezen. Je wordt er geheid kosmopolitisch van! 😉

Beeld: darlyne1980.centerblog.net

Argumenten TEGEN een absoluut begin van het universum


Op het Filosofieblog staat het aantal reacties momenteel op 148. Livinus vraagt zich af of filosoof Emanuel Rutten met zijn argument alleen staat, daar niemand er blijk van geeft het met hem eens te zijn. Robheus geeft zijn argumenten waarom de redenering van Rutten faalt. Hij en vele anderen gingen met hem in discussie. Het verhaal is nog (lang) niet af. 

Rutten: ‘Het argument bestaat uit twee premissen, namelijk (1) Het is onmogelijk dat er op hetzelfde moment oneindig veel objecten bestaan, en (2) Als het onmogelijk is dat er op hetzelfde moment oneindig veel objecten bestaan, dan is het ook onmogelijk dat op enig moment een oneindige tijdsduur verstreken is.’

Robheus stelt dat de aannames niet correct zijn.

Robheus: ‘Ten eerste, de redenering is gebouwd rond een aantal aannames en een aantal redeneringen. Zelfs als de redenering op zich correct zou zijn staat of valt de uitspraak die hij doet, die volgens hem betrekking heeft op de werkelijkheid (hij meent namelijk bewezen te hebben dat er een absoluut begin moet zijn geweest van het universum) met de vraag of de aannames correct zijn.’

Volgens Robheus wordt in premisse (2) aangenomen dat er een object S bestaat, dat altijd al zich elk uur deelt. De aanname die Rutten daar doet, nl. dat hij zich voor kan stellen dat er een wereld zou kunnen zijn waarin dat het geval was, is precies dat: een aanname. Ze volgt namelijk niet onmiddellijk of direct uit de aanname dat tijd geen begin had. Op zijn minst had aangetoond moeten worden dat die aanname uit de andere volgt, hetgeen Rutten niet doet.

Ik kan mij namelijk wel degelijk een wereld voorstellen waarin een proces zoals S, dat zich elk uur deelt, bestaat – neem bijvoorbeeld als anologie een bacterie dat zich voedt en zich elk uur deelt – maar dat proces heeft zelf slechts een eindige tijd bestaan, is ontstaan uit processen daaraan voorafgaand, alsmede heeft die mate van deling zijn beperkingen, doordat de mate waarin die S zich kan delen ondermeer bepaald wordt door de aanwezigheid van voedingsmiddelen, omdat anders het delen op een bepaald moment stopt en of exemplaren van S afsterven.

Robheus concludeert onder meer dat het slechts een gedachte-experiment is in een abstracte wereld, waarvan je de uitkomsten dus niet kunt vertalen naar conclusies die ook maar iets zinnigs te berde kunnen brengen over de reëel bestaande wereld.

Als er iets is dat met de gedachte-experimenten en gedachtekronkels wordt aangetoond dan is het wel dat: de wereld zit zo in elkaar dat ze nooit door het eender welke geest dan ook bedacht kan zijn. De werkelijke grondslag van de wereld is dan ook niet in de geest, het bewustzijn, maar in de materie.

Zie voor de volledige discussie: Een argument voor een absoluut begin van de kosmos (wordt steeds weer vervolgd…)

Zie ook: Het absolute begin van het universum

Foto: Een foto van de achtergrondstraling 379 000 jaar na de oerknal, gemaakt door het WMAP-team van de NASA. Aan de hand van de temperatuur van de kosmische achtergrondstraling gemeten door de “Cosmic Background Explorer” (COBE) kon worden berekend hoe oud het heelal is. Het moment van de bigbang werd bepaald op 15,556 miljard jaar geleden met een onzekerheid van 24 miljoen jaar. Recenter onderzoek met de Wilkinson Microwave Anisotropy Probe gaf echter een ouderdom van 13,7 miljard jaar met een onzekerheid van 1% (ca. 137 miljoen jaar).

Wetenschap of religie: wie heeft er gelijk?

Spiritualiteit versus wetenschap. Twee toonaangevende auteurs voeren het debat over de fundamentele vragen van het bestaan: hoe is het heelal ontstaan, waar komt het leven vandaan, is de natuur ontworpen of per toeval ontstaan? Chopra beweert dat er intelligentie schuilgaat achter het heelal en bij het ontstaan van het leven. Mlodinow (natuurkundige) zegt dat de wetenschap een rationele verklaring heeft voor het ontstaan van het heelal.

Twee grootheden, de één een veelgelezen schrijver over spiritualiteit, de ander een vooraanstaand natuurkundige. Twee wereldbeelden, de één gelooft in een hogere intelligentie, de ander vertrouwt op de wetenschap. En samen voeren ze een magnifiek debat over de fundamentele vragen van het bestaan in een boek: Botsende wereldbeelden.

Gewapend met een pen gaan Deepak Chopra en Leonard Mlodinow met elkaar in debat. Om en om reageren ze in essayvorm op fundamentele vragen over het bestaan, achttien in totaal: over de kosmos, het leven, de geest versus de hersenen en tot slot over God.
Het zijn diepgaande vragen, die bepalen hoe wij de wereld zien – hoe het universum ontstaan is bijvoorbeeld – maar ook vragen over de definitie van leven en de aard van tijd. Dat levert verrassende inzichten op vanuit twee totaal verschillende visies.

Botsende wereldbeelden is behalve een stevig inhoudelijk debat over een universeel onderwerp, ook een boek dat tot nadenken stemt. Hoe verschillend de opvattingen ook zijn, het effect is namelijk hetzelfde: ze verruimen onze geest. Wetenschap versus spiritualiteit, materie tegenover geest. Het boek brengt de discussie op gang en ontving lovende kritieken van wetenschappelijke en spirituele leiders.

Deepak Chopra is arts en een van de meest geliefde schrijvers op het gebied van spiritualiteit. Leonard Mlodinow is natuurkundige, docent aan het prestigieuze California Institute of Technology en samen met Stephen Hawking auteur van Een korte geschiedenis van de tijd.

Botsende wereldbeelden
Deepak Chopra & Leonard Mlodinow
Paperback, 352 pagina’s
ISBN 978 90 215 5134 0
Prijs € 19,95

Bron: promotie@kosmosuitgevers.nl