Vrijmetselarij is bouwvak in geestelijke zin

INTERVIEW – De symbolische werkwijze van de vrijmetselarij is ooit afgeleid van het middeleeuwse kerkenbouw. Naar het voorbeeld van de vroegere kathedralenbouwers beoefenen vrijmetselaars nu het bouwvak in geestelijke zin. Om meer te weten over die ‘geestelijke zin’, klop ik aan bij vrijmetselaar Gé Beaufort voor een interview. Hij heeft niets geheimzinnigs over zich, komt niet over als iemand uit een sekte, zoals sommigen over de vrijmetselarij denken. Gewoon, een vriendelijke man met een zachtaardige blik die mij uitnodigend welkom heet.

‘Symbolen kunnen je helpen om je te verbinden met
het gehele complexe verhaal van mens-zijn’
(Gé Beaufort)

is weg- en waterbouwkundige die ook na zijn pensionering actief betrokken is bij de waterveiligheid in Nederland. Daarnaast werkt hij aan zichzelf, om daardoor ook weer zijn steentje bij te kunnen dragen aan de samenleving. Na een studie psychosynthese werkt hij nu verder aan zichzelf als vrijmetselaar. Zeventig jaar is hij als de vrijmetselarij op zijn pad komt. Samen met zijn vrouw Marina, die mee wil luisteren, zitten we aan een kleine tafel die direct uitnodigt tot gesprek. 

Wat is vrijmetselarij?
: “Vrijmetselarij is een wereldomspannende verbinding tussen mensen, en ik zit in een mannenvrijmetselarij. Het idee dat je deel uitmaakt van een broederschap dat de wereld omspant, is een aantrekkelijke en inspirerende gedachte. Vrijmetselaren noemen elkaar dan ook broeder of zuster. Toen ik ‘aanklopte aan de poort van de loge’ voelde ik al in het eerste contact dat ik daar ja ging zeggen tegen dingen waarvan je niet weet wat het gaat brengen – en dat is als ja zeggen tegen het leven zelf natuurlijk.”

Marina zegt eerst wat bedenkingen te hebben als Gé zich bij de broederschap wil aansluiten.
“Als Gé bij zo’n club gaat, psychosynthese of vrijmetselarij, dan werkt hij aan zijn eigen persoonlijke ontwikkeling. Omdat vrijmetselarij een mannengemeenschap is, was ik bang dat hij zich zou gaan ontwikkelen in een richting waaraan ik geen deel kan hebben en Gé van mij afdrijft. Dat beeld blijkt gelukkig niet te kloppen.” – Het tegendeel gebeurt, want Marina raakt betrokken. Niet als vrijmetselaar maar bij de zorg voor de bibliotheek, het opknappen en verzorgen van het logegebouw èn bij de broeders zelf.


Bibliotheek

Mijn contact met de vrijmetselarij ontstaat door een uitnodiging van Gé om een bijeenkomst bij te wonen. Direct valt op hoe vrij de leden over zichzelf praten, dat er zorgvuldig vragen worden gesteld, open en uitnodigend. En alles wat binnen bijeenkomsten gezegd wordt blijft onder de roos. Die hangt fraai geschilderd boven de vergaderplaats. ‘Onder de roos’ betekent dat er niets naar buiten gaat: alles wat er gebeurt en wordt gezegd, blijft besloten binnen de muren.
 
Bij de voorbereiding van het interview lees ik dat bij de aanneming tot leerling een kandidaat een gelofte aflegt, op wat de ‘Drie Grote Lichten’ genoemd wordt: Bijbel, passer en winkelhaak. De Bijbel wordt bij de vrijmetselaars gezien als een boek waarin universele gedachten zijn verwoord die voor alle tijden gelden en tot steun kunnen zijn bij het zoeken van een weg naar een bepaalde levenshouding. 

Gé, klopt het dat de vrijmetselarij noch een geloof, noch een religie is, en ook geen leer kent?
“Ja en nee. Alle geloven zijn welkom, maar er ligt wel een Bijbel open. En als een moslim in wil treden en vraagt of er een Koran kan liggen, dan kan dat. Lichtsymboliek maakt eveneens deel uit van de rituelen. Feit is wel dat in Nederland de meeste mensen in een christelijke cultuur opgegroeid zijn. Ook is het zo dat mensen met hun geloof vaak in aanraking komen met de mythische wereld.”


Deze plaquette werd ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de loge in 1980 geplaatst op de plek van de oprichting van Loge Ultrajectina; nu het toegangsgebouw tot de domtoren.

En iedereen kan lid worden van de vrijmetselarij?
“Ja. In het aannemingstraject wordt wel eerst gekeken of iemand bereid en in staat is kritisch naar zijn eigen denken, gedrag en handelen te kijken. In staat is tot zelfreflectie. Het bestuur van de loge beoordeelt dat. Er is eerst een gesprek met de broeder voorlichter. Daarin krijgt degene die kandidaat wil worden de opdracht een levensbeschrijving te maken en uit te leggen waarom hij bij de vrijmetselaars wil toetreden. En dan zijn er vervolggesprekken. Een en ander is ook bedoeld om teleurstellingen te voorkomen, van beide kanten.” 

Waarin vinden vrijmetselaars elkaar?
“In het samenkomen, elkaar vrijlaten, en als individu binnen die gemeenschap je eigen leerweg te kunnen gaan. Je komt binnen als leerling en een jaar daarna word je bevorderd tot gezel, en weer een jaar later tot meester.’

Hoe gaat die weg naar ‘meester’ bij de vrijmetselarij?

“Het is zo dat bij de bevordering van leerling tot gezel leerlingen niet aanwezig mogen zijn, omdat die dat nog zelf moeten ondergaan. De gang van zaken wordt zo geheim gehouden. Zo zijn er bij meester worden geen gezellen en leerlingen bij. Je bent dan wel meester, maar blijft altijd leerling, én gezel, én meester. Het is belangrijk dat iedereen uiteindelijk zichzelf als leerling blijft zien, anders kan je niet doorgroeien.”

De leerling ondergaat het inwijdingsritueel waar iedereen bij is, in de voltallige loge. De leerling is dan de hoofdpersoon.  
“Het inwijdingsritueel interpreteer ik als een soort van hergeboorte. De rituelen vinden plaats in de tempel, ook wel werkplaats genoemd, boven in het gebouw. Rituelen zijn de inwijding, de bevorderingen tot gezel en meester. Een ander ritueel is de rouwloge als een broeder van onze loge is overleden. En de jaar-hoogtepunten: het ‘Zomer Sint Jan’ en het ‘Winter Sint Jan’.”


De tempel of werkplaats

“Het gebruik van symbolen bij de rituelen ligt vast. Toch heb ik iedere keer als ik weer eenzelfde ritueel meemaak een andere waarneming, en nieuwe beleving. Ik denk dat dat komt omdat ik zelf steeds weer anders ben en hetzelfde dus anders waarneem. Ik veronderstel dat daarin mijn groei zit en te voelen is.”

“Symboliek is in de vrijmetselarij, maar ook in de kunst en het schrijven eigenlijk een ondergewaardeerd begrip. Iets waarvan je denkt ‘hoe kan dat nou’? Iets wat een werkzaamheid heeft waar je niets van begrijpt, behalve dan dat het je iets doet. Het gaat vooral ook om meer mens te worden. Soms zeggen we ‘om een beter mens’ te worden, maar het gaat om ‘méér mens’ worden. Symbolen kunnen je helpen om je te verbinden met het gehele complexe verhaal van mens-zijn.”

In het verhaal van mens-zijn is ‘de broederschap heel belangrijk’, vult Marina aan:
“Broeders zorgen voor elkaar. Een demente broeder wordt geholpen als hij alleen woont. Er wordt ook aan de vrouwen van de broeders gedacht. Zieke broeders worden eveneens geholpen als zij dat willen. De broeders zijn sociaal met elkaar bezig.”

Aan de Bijbel ontleent de vrijmetselarij ook elementen die een belangrijke rol spelen in haar symbolen en rituelen, zoals de bouw van de tempel in Jeruzalem door koning Salomo.
Gé:
“Een van de belangrijkste symbolen is dat we met z’n allen werken aan de tot ritueel gemaakte Tempel van Salomo. Salomo wordt beschouwd als de wijze tempelbouwer.”

Als vrijmetselaar werk je aan je ‘eigen ruwe steen’, zegt Gé. Hij doet dat ook letterlijk, werkt met steen, bakt intrigerende kleiwerken, waarin hij ook zijn innerlijk legt en er zijn verhaal bij uitdrukt. Bij ‘steen’ moet ik denken aan de tijd van de kathedralenbouw en bouwgilden.

“Opdat je eigen steen past in de kathedraal. Dat is de symboliek. Je steen past in de wereldwijde broederschap.” 

 
Alles blijft onder de roos

En zo blijkt de vrijmetselarij geen wereldvreemde organisatie, maar juist een wereldwijde broederschap, waarin dus ook ‘zusters’ (de ‘weefsters’) actief zijn. Vrijmetselaars, die juist door aan zichzelf te werken er voor de wereld zijn: ze zijn er voor elkaar èn voor de samenleving. Allround ‘bouwvakkers’ die de wereld mede vorm geven.
Foto Gé Beaufort: © Bart van den Dikkenberg, redacteur van het Reformatorisch Dagblad (RD)
Andere foto’s: © 2017-2021 © Stichting Logegebouw Utrecht
Info: Vrijmetselaars in Utrecht – Open avond, gastlezing, kennismaken met Loge Ultrajectina, de oudste loge van de stad, sinds 1830.

Tip!Lezing ‘Freemasonry and Kabbalah: Cultural Exchange in Esoteric Art’ door Peter Lanchidi | Embassy of the Free Mind, Amsterdam: 7 december 2023 19.30 – 21:00 uur | Tickets: € 15 – Zoom (live stream) € 12,50 | Student € 8,50 | Taal: Engels | Peter Lanchidi is hoofddocent aan het Instituut voor Kunstgeschiedenis aan de Eötvös Loránd Universiteit (ELTE) in Boedapest. Zijn proefschrift over de vrijmetselaars-kabbalistische kunst van David Rosenberg, een rabbijn van de vrijmetselaars, won de scriptieprijs van de European Society for the Study of Western Esotericism (ESSWE). Met een achtergrond in kunstgeschiedenis en esthetiek (BA) uit Boedapest en in Joodse studies (MA) uit Stockholm en Heidelberg, richt zijn onderzoek zich op het raakvlak tussen Vrijmetselarij en Kabbala in beeldmateriaal in de negentiende eeuw en de historische en culturele contexten ervan.

Een nabij-de-doodervaring uit 1879

Gezien in Musée d’Orsay, Parijs – In Het gedicht van de ziel (Le Poème de l’âme) zijn mysteries te ontdekken, verborgen in tekeningen, schilderijen en prachtige poëzie, schitterend weergegeven door de Lyonese kunstenaar Louis Janmot (1814-1892). In 34 grote schilderijen en tekeningen, begeleid door het gedicht, is de inwijdingsreis te volgen van een ziel op aarde. Deze spirituele reis is te bewonderen in Musée d’Orsay in Parijs, nog tot 7 januari 2024 op de tentoonstelling Le Poème de l’âme.

‘Le Poème de l’âme en Louis Janmot op het kruispunt van referenties, invloeden en stromingen die zowel literair, religieus en filosofisch, als artistiek zijn’
(Musée d’Orsay)

Janmot, schilder van de ziel, was anders dan alle andere kunstenaars van zijn tijd, maar toch weerspiegelt zijn werk dat van een aantal andere kunstenaars, waaronder William Blake, Philipp Otto Runge en Francisco de Goya vóór hem, zijn tijdgenoten, de Prerafaëlieten, en, later de symbolisten, met name Odilon Redon, die met hem in contact stond.’
(Musée d’Orsay)


Een van de grote zalen van Musée d’Orsay, Parijs, 29 09 2023

De tentoonstelling is georganiseerd door de musea d’Orsay en d’lOrangerie in Parijs, in wetenschappelijke samenwerking en uitzonderlijke bruiklenen van het Museum voor Schone Kunsten van Lyon. Niet alleen de eerste cyclus, maar het complete gedicht Le Poème de l’âme is er tentoongesteld.

De eerste cyclus, voltooid in 1854, vertelt over de eerste jaren in de hemel en op aarde van een ziel, voorgesteld in de gedaante van een jonge jongen en vergezeld door een jong meisje. We volgen de fasen en wisselvalligheden van hun reis, vanaf de geboorte van de jongen tot de vroegtijdige dood van de jonge vrouw. 

De tweede cyclus, voltooid in 1881, vertelt hoe de jongen, nu alleen, wordt geconfronteerd met de verleidingen en tegenslagen van de menselijke ziel. Een gedicht van 2814 regels, geschreven door Janmot en getiteld L’ Âme, begeleidt de werken. Het versterkt hun betekenis en is er onlosmakelijk mee verbonden. Het geheel componeert een hybride werk, literair en picturaal, dat uitnodigt tot contemplatie, luisteren en ronddwalen.
(Musée d’Orsay)


Sursum Corda !

Nabij-de-doodervaring
Een bijzondere tekening, de laatste uit de serie die Janmot maakte, is Sursum Corda ! (Verhef uw hart !) en is een uitdrukking ontleend aan de liturgie van de mis. Hierin vindt een man verlossing en wordt in de hemel verwelkomd door de jonge vrouw van wie hij hield.

De theologische deugden van geloof, hoop en naastenliefde en de kardinale deugden van voorzichtigheid, matigheid, standvastigheid en rechtvaardigheid zijn aan weerszijden verzameld, terwijl Christus de hemelse gemeente presideert, omringd door heiligen en engelen.’
(Sursum Corda !, Musée d’Orsay)

Terugkeer naar de aarde
J
amot voltooide Le Poème de l’âme op 18 september 1880 in Toulon. Het bijzondere van het slotgedicht Sursum Corda ! (1879) is, dat het een nabij-de-doodervaring weergeeft. Het suggereert, volgens het onderschrift bij de tekening, dat ‘de tijd van de man nog niet is aangebroken en dat hij naar de aarde moet terugkeren om de rest van zijn leven in geloof te werken’.

Mysteries ontdekken
Net als de hoofdrolspelers van Het gedicht van de ziel zal het publiek de mysteries ontdekken die in deze beelden verborgen liggen, tijdens een stapsgewijze wandeling, een initiatiereis door de werken. De tentoonstelling zal ervoor zorgen dat de twee vormen van expressie, visueel en tekstueel, naast elkaar kunnen bestaan. Zo kan de bezoeker het gedicht horen terwijl hij naar de schilderijen kijkt.’
(Musée d’Orsay)


Zelfportret (1832) van Louis Janmot op 18-jarige leeftijd, zijn eerste bekende schilderij.
Hij studeerde toen aan de L’ école des beau-arts van Lyon, waar hij later hoogleraar werd.

Schilder van de ziel
Musée d’Orsay is een groots, fantastisch museum. Schitterende zalen, waarin ik me dagenlang zou kunnen laven aan meesterwerken. De tijdelijke tenstoonstelling Le Poème de l’âme. L’idéal, ervaar ik als een spirituele toegift. Janmots poëzie raakt de ziel, en zeker ook zijn schilderijen en tekeningen. Het werk moet rechtstreeks uit zijn ziel zijn voortgekomen. Het werd een levenslang project, gerealiseerd tussen 1835 en 1881. Authentiek, zuiver en oprecht.

Wat Sursum Corda ! betreft is de idee erachter van de nabij-de-doodervaring niet zo vreemd. Uit het onderzoek van de bijna-doodervaringen blijkt volgens Bijbel&Onderwijs dat er ‘buiten zijn lichaam en ziel de mens toch bewust kan zijn van iets, en dat de Bijbel daar ook van getuigt’. Janmots ouders waren katholiek en diep religieus. Janmots werken zijn ook religieus geïnspireerd.

Bronnen o.a.:
* Musée d’Orsay, Parijs,
Tentoonstelling Louis Janmot: Le Poème de l’âme, nog tot 7 januari 2024 – ‘De tentoonstelling nodigt je uit om het verhaal van deze ziel te verkennen, een initiatiereis met de personages aan te gaan en hen te volgen in hun zoektocht naar het absolute’.
* Boutiques de musée:
Catalogus Louis Jamot

Beeld: Le Poème de l’âme. L’idéal, Louis Janmot, periode omtrent 1850 – 1854, Musée d’Orsay, Paris.
Beeld Sursum Corda !: Le Poème de l’âme. ‘Sursum corda !’, Louis Janmot, 1879 © Lyon MBA – Photo Martial Couderette (artscape.fr)
Foto’s Zelfportret van Louis Janmot & zaal Musée d’Orsay: PD, 29 09 2023

‘Christus is niet de achternaam van Jezus’


De Kosmische Christus

UITGELICHT – Denken we echt dat God 13,7 miljard jaar lang niets te zeggen had en pas begon te spreken tijdens de laatste nanoseconden van de geologische tijd? Dit zegt Franciscaan Richard Rohr, auteur van Het Christus mysterie. Rohr maakt onderscheid tussen de Jezus uit de Bijbel en de Christus die was en is van alle tijden. De auteur stelt dat de betekenis van het woord Christus niet – zoals velen denken – de achternaam of eretitel van Jezus is, maar een aanduiding, veel universeler en verstrekkender dan slechts horend bij de man uit Nazaret.

‘God doordringt zijn hele schepping en is overal om ons heen aanwezig is. Een volwassen christen ziet Christus in alles en iedereen. Dit is een definitie die nooit tekortschiet, altijd meer van je zal vragen en je nooit een reden zal geven om iemand te bevechten, uit te sluiten of af te wijzen.’
(Richard Rohr)

Richard Rohr komt in het radicaal theologische boek Het Christus mysterie met een voor westerse christenen prikkelende stelling over de naam Jezus Christus. Voor wie deze fundamentele waarheid ontdekt, wordt het christelijk geloof veel meer dan de belijdenis dat Jezus God is. Je leert zien dat God zijn hele schepping doordringt en overal om ons heen aanwezig is. Hij is te ontmoeten in iedereen die je tegenkomt. De franciscaan Richard Rohr verbindt de kloosterspiritualiteit en mystiek met grote thema’s. Eerder schreef hij ‘De goddelijke dans’.* ‘Rohr ziet Christus overal, en niet alleen in mensen.’ *(Leesfragment)
(Samenvatting door Bono)


Jesus in the Wilderness

Rohr noemt de schepping de ‘eerste Bijbel’. De eerste incarnatie – God die zich verbindt met het universum – vindt plaats in Genesis 1. Het begint met licht. 

‘De enige ware absolute mysteriën van het christelijk geloof zijn
de zelfcommunicatie van God in de diepten van het bestaan – die we genade noemen,
en in de geschiedenis – die we Christus noemen.’

(Uit: Het Christusmysterie: Fr. Karl Rahner, jezuïet en theoloog, 1904-1984)


RichardRohr

‘Er is in de brieven van Paulus geen spoor van enig onderscheid tussen ‘Jezus’ en ‘Christus’, alsof de eerste de naam was van de historische persoon die in Galilea woonde en de laatste de naam van de verrezen Heer.’
(De oorsprong van Paulus’ religie – Princeton theoloog Johan Machem)

De bevrijdende, bewustzijnsverruimende boodschap, zo noemt theologie.nl bij monde van auteur Bep van Muilekom Het Christus mysterie. ‘Christus is overal om ons heen aanwezig’. Richard Rohr herdefinieert volgens haar de christelijke traditie, doorbreekt vastgeroeste gods- en wereldbeelden, ingesleten gedachtenpatronen en hiërarchieën.

Als ik besef dat de wereld om mij heen zowel de plek is waar God zich verbergt als openbaart, kan ik niet langer een betekenisvol onderscheid maken tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke, het heilige en het profane.’ 
(Van Muilekom)

Bronnen:
* Bep van MuilekomDe bevrijdende, bewustzijnsverruimende boodschap van ‘Het Christus mysterie
* Else Eikema: Richard Rohr nodigt je uit God te zien in alle dingen – (Lazarus.nl – EO | Op 13 2 2023 artikel niet meer te vinden.)
* Het Christus mysterie (The Universal Christ) ‘Ik kan Christus zien in mijn hond, in de lucht en in alle schepselen…’
* Tip ►! Paul Smith: Don’t Misunderstand the Apostle Paul or Richard Rohr!

Het Christus mysterie Hoe Gods tegenwoordigheid alles wat je ziet, hoopt en gelooft kan veranderen | Richard Rohr | ISBN: 9789043532006 | Kokboekencentrum | Pagina’s: 272 | 27-08-2019 | € 24,99 | E-book: € 13,99 | ‘God doordringt zijn hele schepping en is overal om ons heen aanwezig is. Een volwassen christen ziet Christus in alles en iedereen. Dit is een definitie die nooit tekortschiet, altijd meer van je zal vragen en je nooit een reden zal geven om iemand te bevechten, uit te sluiten of af te wijzen.’

Beeld: The Cosmic Christ by Rebecca Shinas (integralchristiannetwork.org)
Beeld Jesus in the Wilderness: Edward Knippers (integralchristiannetwork.org)
Beeld Richard Rohr: Rebecca Shinas (integralchristiannetwork.org)
Update 19 12 2024 (Lay-out, citaat, links)

Het staat in, nee, zo verstá ik de Bijbel

God schrok geweldig.Mon Dieu! Wat lees ik nou: De Bijbel als Gods enige en onfeilbare Woord staat niet alleen wereldvrede in de weg, maar frustreert ook een gezond vertrouwen in de mens en zijn mogelijkheden.” In toorn ontstoken las de Almachtige mee over mijn schouder. ‘Zo heb ik het nooit bedoeld!’ Het Opperwezen vl**kte nog nèt niet, al kan Gods toorn best heftig zijn, zeker dezer dagen.

‘Wie zijn standpunt verdedigt met ‘Het staat in de Bijbel’, zou moeten zeggen:
‘Zo verstá ik de Bijbel.’
(Dirk van de Glind)

‘Eh, beste Schepper,’ zei ik zo empathisch mogelijk, ‘je moet wel correct citeren, want het staat er nèt even anders. Er staat in die zin nog iets vóór, namelijk: ‘De overtuiging dat…’ ‘Hemeltje!,’ riep de Allerhoogste verbouwereerd uit, ‘trap ik zèlf in de val dat je Heilige Woorden verkeerd kan lezen.’ ‘Kan de beste overkomen,’ zei ik schertsend, ‘maar belangrijker is ze goed te verstáán, toch? En daar gaat juist dit artikel over.’ ‘Je hebt gelijk, laten we samen lezen, eh… verstáán.’

In dit zevende deel van de serie ‘Van geloven naar vertrouwen’ stelt Dirk van de Glind dat de overtuiging dat de Bijbel Gods enige en onfeilbare Woord is, niet alleen wereldvrede in de weg staat, maar ook een gezond vertrouwen in de mens en zijn mogelijkheden frustreert.’
(Volzin, januari 2023)

God had natuurlijk beter kunnen weten, want auteur Van de Glind was al in zijn boek Het lef om op te staan ervan overtuigd dat de Bijbel – die hij het ‘Oude Boek’ noemt – op iedere bladzijde tot waarachtige menselijkheid oproept. Het legt een onvoorwaardelijk geloof in onze menselijke mogelijkheden aan de dag en biedt een schat aan verhalen waarin het streven naar een zinvol bestaan het leidmotief is, maar…

‘… het laat ook met groot psychologisch inzicht zien hoe dat streven verwrongen kan raken. En hoe het tot mislukking en ellende kan leiden, zowel op het persoonlijke als op het maatschappelijke vlak. Van de Glind blaast in dit boek [Het lef om op te staan] het starre dogmatische stof van oude verhalen. Tegendraads, maar met compassie en humor laat hij Bijbelse figuren opstaan als mensen van vlees en bloed. Ze kijken de verraste lezer aan en dagen hem of haar uit het leven voluit te leven.’
(Uit: Het lef om op te staan)


In het artikel Van goddelijk dictaat naar menselijke oproep, in Volzin, zegt Van de Glind dan ook dat wie de Bijbel alleen verstaan kan binnen vooraf opgezette of opgelegde kaders, het risico loopt ‘dat zij slechts hoort wat zij horen wil en wat zij waarschijnlijk toch al wist. Maar op deze wijze is de Bijbel een afgod geworden, een buiksprekend gouden kalf: “Dit zegt God!”’

Wie zijn standpunt verdedigt met “Het staat in de Bijbel”, zou moeten zeggen: “Zo verstá ik de Bijbel.” Dat mag hoogmoedig lijken, maar het kan simpelweg niet anders omdat je nooit aan je eigen oordeel ontsnappen kunt. Wie zegt gehoorzaam te willen leven aan ‘het Woord van God’ kan dat immers alleen maar betekenisvol doen als het om een bewuste keuze gaat.’
(RvG)

Van de Glind haalt onder meer Socrates en Mozes aan. (‘Het is niet in de hemel(!), niet aan de overkant van de zee. Maar het is zeer dicht bij je, in je mond en in je hart’.) Ook een aantal keren vind je wijze citaten van Etty Hillesum (1914-1943), zoals:

Zo leven dus de mensen. Ze gebruiken de anderen om zichzelf van iets te laten overtuigen, waaraan ze in hun hart niet geloven. Je zoekt dan in de anderen een instrument om de eigen innerlijke stem te overschreeuwen. Als iedereen toch maar wat meer zou luisteren naar zijn eigen innerlijke stem, als iedereen zou proberen er een te laten opklinken in zichzelf, dan zou er een hoop chaos minder zijn.’
(Etty Hillesum)


Bijbels opvoeden

De Bijbel noemt Van de Glind ‘Het Oude Boek van Liefde’. Oud staat hier voor ‘wijs en eerbiedwaardig’ en Liefde is de liefde die hij ervaart als ‘de grond en het wezen van mijn humaniteit’. Religies ziet de auteur als menselijke pogingen te dealen met de grote vragen van het leven. Hij vindt dat we elkaar dus niet hoeven overtuigen van ons grote gelijk, en al helemaal niet te vuur en te zwaard. We kunnen open zijn naar elkaar in gelijkwaardigheid en van elkaar leren.

Op dezelfde manier zie ik de Bijbel als een boek van ménsen, waarin een grote rijkdom aan levenswijsheid, inzichten en vermoedens verzameld is. Ik ben de stem van liefde gaan verstaan die eruit opklinkt en ben de mensen dankbaar die eraan hebben gewerkt: de zieners en de dromers, de mensen die hunkerden naar gerechtigheid en wilden bouwen aan een betere wereld, degenen die het aandurfden te vertrouwen op de zachte krachten van liefde en mededogen.’
(RvG)

Bronnen:
* Van goddelijk dictaat naar menselijke oproep (Dirk van de Glind, Volzin)
* Het lef om op te staan: de bijbel zonder vrome praatjes (Dirk van de Glind)

Cartoon: 
Deel uit strip Anton Dingeman van Pieter Geenen, Trouw – 23 november 2021
Beeld gouden kalf: illustratie van een bijbelkaart gepubliceerd in 1901 door de Providence Lithograph Company (Wikipedia)
Foto Holy Bible: bijbelsopvoeden.nl

Godsgeloof staat haaks op complotdenken

Het onvermijdelijke loslaten van ‘kinderlijke’ geloofssystemen voert ons door een geestelijke leegheid die zijn weerga niet kent. En daarin kan de grootste gekkigheid, van religieus gedachtegoed tot waanzinnige complotgedachten, aantrekkelijk worden. – Niks geloven, alleen jezelf nog overhouden, dat blijkt geen doen. Maar in dat geestelijke vacuüm kan ook iets verrassend nieuws ontstaan, vindt predikant Herman Koetsveld. Hij reageert op schrijver Paul de Bont die geloven beschouwt als complotdenken. Ook de theologen Rik Peels en Kees van der Kooi zijn kritisch.

‘Het geloof in een complot is niet meer of minder geloofwaardig
dan elk ander geloof’
(Paul de Bont)

Geloven in een complot
Schrijver Paul de Bont veronderstelt dat geloven in God gelijk staat aan geloven in een complot. ‘Een complottheorie probeert een verklaring voor de werkelijkheid te geven, gebaseerd op de overtuiging dat er meer is dan gewone mensen kunnen waarnemen’:

Achter de dingen die gebeuren zou iets groters bestaan dat onze wereld beïnvloedt en zelfs beheerst. Onze wereld is een schijnwereld, wij gewone mensen zijn slechts marionetten in de handen van grotere machten, zoals reptielen of IT-miljonairs. Een complottheorie is een onbewijsbaar geloof in een werkelijkheid die de mens en de wereld regeert.’
(De Bont)

Verschil complotdenken en Godsgeloof
T
heologen Rik Peels en Kees van der Kooi vinden dat Bonts gedachtegangen over complottheorieën ontsporen. Een complottheorie vereist volgens hen geloof in een complot, dat wil zeggen een geheime samenzwering van meerdere personen die – en dat is het tweede – kwaad willen, zoals het knechten van gewone burgers. Beide elementen vinden de theologen echter evident afwezig in de grote godsdiensten. Ze tonen het verschil tussen complotdenken en Godsgeloof:

COMPLOTDENKEN
Antisemitische Protocollen van de wijzen van Sion-theorieën, Great Reset opvattingen, QAnon, en de reptielentheorie van David Icke en tegenwoordig Thierry Baudet. Wat hebben die opgeleverd? Polarisatie, gezondheidsschade, racisme en geweld.’

GODSGELOOF
Godsgeloof heeft mensen direct geïnspireerd tot het bouwen van ziekenhuizen, het stichten van universiteiten, zorg voor de armen, weergaloze muziek, het bouwen van kathedralen en het formuleren van mensenrechten. Dat vloeide rechtstreeks voort uit het plot van hun grote verhaal.’
(Peels en Van der Kooi)

Overeenkomst complotdenken en Godsgeloof
D
e Bont lijkt wel onbekend met religie, stellen Peels en Van der Kooi. Ze vragen zich af of het een seculier vooroordeel is om alles dat anders is of denkt over één kam te scheren.

In dat geval kan De Bont wellicht het beste doen wat we zelf voorschrijven als het om complotdenken gaat: niet demoniseren maar in gesprek gaan. Zo hebben we toch nog een overeenkomst tussen complotdenken en Godsgeloof gevonden.’
(Peels en Van der Kooi)

Geen angst en haat, maar geloof, hoop en liefde
W
at critici als De Bont volledig missen, aldus de theologen, is dat Godsgeloof, in tegenstelling tot complotdenken, een repertoire biedt om je in te zetten voor een betere wereld.

Zo zegt het christendom dat onze medemens naar Gods beeld (imago Dei) gemaakt is, dat we allemaal gebrekkig zijn en verlossing nodig hebben en dat de grootste invloed in deze wereld van God komt en daarmee goed is. De grondtoon is geloof, hoop en liefde, geen angst en haat.’
(Peels en Van der Kooi)

Verbeelding van alle menselijke levenservaringen
Het ‘zalige inzicht dat de geloofsverhalen’ waarmee Herman Koetsveld is opgevoed ‘niet waar zijn omdat zij in historisch zin zo gebeurd zouden zijn – daar weten we op de keper beschouwd inderdaad maar bar weinig van’.
Maar ze zijn waar, zegt hij, omdat ze de verbeelding zijn van wat in ieders mensenleven kan gebeuren. Hier en nu dus. De ontdekking ‘de Bijbel te lezen als een groots boek, gevuld met de verbeelding van alle menselijke levenservaringen tezamen, over telkens ondervonden kracht van vertrouwen, hoop en liefde, maakt niet superieur, maar dankbaar en hoopvol’.

Het verhaal van Jezus die bij storm en in het duister van de nacht over het water tot zijn leerlingen komt, wordt losgezongen van elke ‘complotgedachte’ als begrepen wordt dat de symboliek ervan één op één verbonden is met de grote thema’s van ons leven, waarin zoveel stormt, zo veel duister is en dus zoveel angst is. En dan daarbij te weten dat de ‘zee’ het beeld is van de grondeloosheid van ons bestaan.’
(Koetsveld)

Bronnen:
* Religie is meer dan een kinderlijk geloof in een onzichtbaar opperwezen
* Geloven in God heeft veel weg van geloven in een complot
* Complotdenkers lijken niet op gelovigen: ze geloven namelijk in een samenzwering


Foto: Suzanne Tucker (Shutterstock) ‘Jongen met aluminium hoedje, ook wel autohoedje genaamd. Sommige mensen dragen hoofddeksels van aluminium om zich te beschermen tegen schadelijk geachte invloeden zoals elektromagnetische velden of telepathie’. (de Volkskrant 2016)
Cartoon: arnulf.be (Tertio)

De Bijbel in feministisch perspectief

De Bijbel is vermoedelijk uitsluitend door mannen geschreven: alleen mannen redigeerden de teksten, maten zich het gezag aan om de teksten te interpreteren, de canon samen te stellen en de kerk te institutionaliseren. Zo constateren feministisch theologen. – Mariecke van den Berg schrijft een drieluik over feministische theologie. ‘In een notendop houdt christelijke feministische theologie een engagement met het christendom in, waarbij patriarchale structuren en beelden van de traditie worden bekritiseerd en de perspectieven van vrouwen, in al hun diversiteit, centraal worden gesteld’.

Als het goddelijke mannelijk is, dan is het mannelijke goddelijk.’
(Theologe Mary Daly)

De gevolgen van die eenzijdigheid zijn groot: het spreken over God gebeurt in overwegend mannelijke termen, de helden uit de Bijbel zijn bijna allemaal mannen en de kerk werd voor het allergrootste gedeelte van de geschiedenis door uitsluitend mannen geleid. Dit ging ten koste van de perspectieven van vrouwen, vrouwelijke helden en vrouwelijk leiderschap. Feministisch theologen hebben verschillend gereageerd op deze scheve verhoudingen.’

Van den Berg schrijft over enkele feministisch theologische perspectieven, en verwijst naar de Amerikaanse filosofe en theologe Mary Daly die stelde dat het christendom niet meer te redden was.

In haar bekende boek Beyond God the Father (1973) stelt ze: ’Als het goddelijke mannelijk is, dan is het mannelijke goddelijk.’ Daly voorzag daarin geen noemenswaardige verandering. Ze verliet de rooms-katholieke kerk, maar bleef zich van buiten de traditie wel altijd kritisch verhouden tot het christendom.’

Anderen probeerden volgens Van den Berg – bijzonder hoogleraar feminisme en christendom aan de Radboud Universiteit in Nijmegen (Catharina Halkes Leerstoel) en universitair docent interreligieuze studies aan de Vrije Universiteit Amsterdam – van binnenuit de traditie te veranderen.

Dat vrouwen in de Bijbel en aanverwante literatuur minder vaak aan de orde komen, wil volgens hen niet zeggen dat je kunt stellen dat ze helemaal niet meedoen of geen stem hebben. Dan doe je hen eigenlijk een tweede keer onrecht aan. De kunst is juist om teksten te bestuderen die doorgaans de leesroosters niet halen, daarbij heel voorzichtig te lezen en een antenne te ontwikkelen voor wat er niet gezegd wordt.’

Ook verwijst Van den Berg naar theologe Elisabeth Schüssler Fiorenza. Zij stelde zich een ‘ecclesia of wo/men voor, waarin men een ‘discipelschap van gelijken’ nastreeft, een bottom-up structuur van kleine gemeenschappen waarin gelovigen zeggenschap hebben over hun eigen spirituele ontwikkeling’.

Ze nam daarbij de Jezusbeweging als voorbeeld. Volgens Fiorenza kenmerkte de groep mensen die zich verzamelde rond Jezus zich door een dergelijke gelijkwaardige manier van samenleven, die teloorging toen het christendom groeide, maar die nog wel als inspiratie kan dienen voor mensen nu.’

Tijdens de derde feministische golf, die inzette in de jaren negentig, begonnen feministisch theologen zich dezelfde kritische vragen te stellen die breder in de feministische beweging aan de orde kwamen. De nadruk op het ontwikkelen van een vrouwelijk perspectief maakte plaats voor een analyse van gender als zodanig, vaak in samenhang met seksualiteit, klasse, ras/etniciteit, lichamelijke beperkingen en mogelijkheden, opleiding, burgerschap, etc.


Volgens de orthodoxe theologie is de androgyne engel Sofia een voorstelling van Christus

Er kwam erkenning voor het feit dat mensen kunnen worden achtergesteld of weggedrukt omdat zij vrouw zijn, maar evengoed omdat zij tot een seksuele minderheid behoren, vluchteling zijn, van kleur zijn, met een accent spreken, hulpmiddelen nodig hebben, of uit een arbeidersmilieu komen.’

Door verbreding in kritisch perspectief ontwikkelt feministische theologie volgens Van den Berg steeds meer connecties met (bijvoorbeeld) bevrijdingstheologie en theologie die is beïnvloed door antiracisme theorieën, postkoloniale theorie, crip-theorie, queer studies, transgender studies en mannelijkheidsstudies.

Zie: Wat is feministische theologie? (theologie.nl)

Beeld: meetyouinthefield.nl
Cartoon: Marc-Jan Janssen
Icoon: PThU: Sofia: hen of hun?‘De orthodoxe iconen van Sofia bestaan in meerdere types. In het eerste type, de ‘Novgorod’ variant, is Sofia voorgesteld als een androgyne engel, met vleugels. Deze zit ook op een stoel. Volgens de orthodoxe theologie is die engel, Sofia, een voorstelling van Christus. Wie de afbeelding ziet, denkt wellicht niet meteen aan Christus. Of toch wel?’