De laatmiddeleeuwse theoloog, filosoof en mysticus Meister Eckhart laat God op een bijzondere manier zien, kijkt kritisch naar het instituut kerk, denkt na over de essentie van het bestaan, en zet vraagtekens zet bij kerkelijke, religieuze en kloosterlijke leefregels. Hoe je God God kan laten zijn in jezelf, zonder voorschriften van de kerk. Volgens Eckhart moet ‘die hogere waarheid je wel tegemoet komen’.
Eckhart wordt wel eens een van de meest briljante geesten genoemd die het Westen ooit heeft gekend. Zijn mystieke inzichten staan echter op gespannen voet met de officiële kerkelijke opvattingen over God en de essentie van het bestaan. Hij wordt gezien als iemand die het waagt de waarde van het kerkelijke gezag en de kerkelijke rituelen te kleineren. Een deel van zijn werk wordt als ketters beschouwd. Hem wordt verweten dat de mens zich amper meer hoeft te bekommeren om kerkelijke rituelen en voorschriften.
Eckhart relativeert kerkelijke, religieuze en kloosterlijke leefregels. Alle nadruk legt hij op het ‘laten’: achterlaten van allerlei Godsbeelden waaraan we gehecht zijn, maar juist je verlaten op God, op het toelaten van God die verborgen is achter God: de verborgen Godheid.
De gedachte van Eckhart is dat we God slechts in fragmenten kunnen kennen en dat juist in het niet-weten de ware sterkte van het geloof steekt. Als we ons onthechten van alle door de kerk voorgeschreven hechtingen, aan zowel God als kerkelijke voorschriften, zijn we – volgens Eckhart – in staat God toe te laten die verborgen is achter God.
Eckhart staat mystieke eenwording voor, dat er vanbinnen iets gebeurt. Of liever gezegd: mystieke eenheid, want in zijn ogen gaat het erom wat ìs, want God en mens zijn in de kern nooit gescheiden geweest en zullen dat ook nooit zijn. De mysticus stelt dat de mystieke eenwording onmogelijk door een mens gevonden of bereikt kan worden om de eenvoudige reden dat God en mens in de kern nooit van elkaar gescheiden zijn geweest en ook nooit zullen zijn. Radicaler gesteld: De mens hoeft niets te doen.
‘Eckhart: ‘God is zo ontzaglijk nabij, dat de mens, in zijn diepste grond of wezen, zelfs volledig met hem samenvalt. We hoeven helemaal nergens naartoe, er valt niets te bereiken, want we zijn er al. En je kunt nu eenmaal niet bereiken wat er al is.’
Echter, in een van zijn preken zegt hij toch dat de mens zelf wel iets moet doen:
‘Want de mens moet in zichzelf één zijn en moet dat zoeken in zichzelf en in het ene en het verwerven in eenheid, dat wil zeggen: enkel God schouwen; en terugkomen betekent: weten en beseffen dat men God kent en weet.’
Zelf put Eckhart zijn inspiratie uit het christendom, en dan vooral uit de Bijbel. De opponenten van Eckhart stellen niettemin dat zijn godsbeeld niet deugt. Ze stellen dat Eckhart elk onderscheid binnen God ontkent: de drie personen vormen één goddelijk wezen. Hiermee hangt ook zijn mensbeeld samen, zeggen zijn bestrijders. Zij zeggen dat er volgens hem geen onderscheid tussen mens en God bestaat en dat hij naastenliefde even hoog acht als het liefhebben van God; kerkelijke voorschriften en rituelen zijn niet meer nodig. Het gezag van de religieuze leiding wordt te veel aangetast.

Er wordt wel gezegd dat de teksten van Eckhart moeilijk zijn en uitleg verdienen, maar ze worden ook wel ‘heel direct en aansprekelijk’ genoemd. De teksten zouden beeldend zijn, er gebeurt iets met je. Filosoof André van der Braak zegt:
‘Als we Eckhart lezen, we begrijpen waarom God zich meer voor de afzonderlijke mens interesseert dan voor alle kerkstructuren samen.’
Er wordt ook gesuggereerd dat het werk van Eckhart een traditie-overschrijdende, eeuwige mystieke kern raakt die het institutionele christendom overstijgt. Hij lapt de dogma’s van zijn kerk aan zijn laars en komt daardoor in conflict met de conservatieve autoriteiten van zijn kerk.
‘Als radicale vrije geest, die puur vanuit de eigen levende ervaring spreekt en getuigt, alle vaste beelden en voorstellingen achterlatend en op losse schroeven zettend, tart de mysticus steeds weer de religieuze autoriteiten van zijn eigen traditie.’
De hogere waarheid is in de Bijbel gegeven, volgens Eckhart, want die openbaart wat de mens uit zichzelf niet kan bereiken. De menselijke geest alleen is er niet toe in staat, er moet kennis van buiten komen. De gelovige die God – of het Hogere – zoekt, kan dat volgens Eckhart dus niet helemaal uit zichzelf voor elkaar krijgen. Voor hem is het christendom de basis, vooral de Bijbel. Maar dat niet alleen, want hij zegt vervolgens ook dat je je in jezelf dient te verdiepen.
‘Laat God God in je zijn.’
We hebben daarbij de rede nodig. Mystiekkenner Alois M. Haas en zijn voormalig student en journalist Thomas Binotto stellen dat, als de mens echt gelooft dat God in hem aanwezig is en dat Hij door en door zijn schepper is, de mens een optimisme krijgt waarin het verstandelijk werken al ingeprent is, dus ook de handelingen van de mens in de tijd met het oog op de eeuwigheid.
‘De rede is dan reeds in mij aanwezig als een goddelijke rede. Die rede is tegelijk goddelijk doordrongen en verlicht de geest – en omdat het sinds mensenheugenis zo is, geldt dat ook voor de heidenen.’ (Haas/Binotto)
En hoe gaan we dan om met die God in ons? Want er is geen weg, geen manier of mogelijkheid om de goddelijke werkelijkheid bewust te ervaren. Toch kunnen we deze wel in onszelf, ons bestaan, tot uitdrukking laten komen, niet door iets te doen, maar juist te laten, door leeg en ontvankelijk te zijn. Filosoof Welmoed Vlieger:
‘Haaks op de innerlijke ontvankelijkheid staat de geestelijke activiteit van het denken, ervaren, associëren, herinneren, verlangen, willen etc., kortom: het reflexieve, ‘invulling-zoekende-en-gevende’ ik. Want dat is waar we voortdurend mee bezig zijn: op voorhand invulling geven aan alles wat we op onze weg tegenkomen. Denk bijvoorbeeld aan die buurman of buurvrouw ‘die altijd zoveel praat’; aan de ‘worsteling’ van het alweer in de file moeten staan; of aan de ingesleten gedachte dat je éérst dit of dat moet doen voordat je aan de dingen waar je werkelijke energie of vreugde bij ervaart kan toekomen. En ga zo maar door.’

Met Meister Eckhart kan je concluderen dat als je God God in je laat zijn, en je zelf leeg en ontvankelijk kunt zijn, je vanuit een goed gevoel, met het ‘weten’ dat God in je werkt, je inderdaad kunt ‘worden’; je ‘invulling-zoekende-en-gevende’ ik vorm kunt geven.
‘Ontvankelijk zijn houdt dus een radicale omdraaiing in van de wijze waarop wij ons normaal gesproken verhouden tot de dingen: van een actieve, invulling gevende gerichtheid op, naar een passieve, open ontvankelijkheid voor.’ (Vlieger)
‘De mensen zouden niet zo veel moeten nadenken over wat ze moeten doen; ze zouden veel meer moeten nadenken over wat zij zijn. Zouden zij goed zijn en zou hun levenswijze goed zijn, dan zouden zij licht uitstralen, en dan zou er een heerlijk licht uitgaan van al hun werken. Als je rechtvaardig bent, dan is ook wat je doet rechtvaardig. Denk niet dat je heiligheid kunt grondvesten op daden; veeleer groeit heiligheid uit de grond van je hele wezen. Want niet de daden heiligen ons, maar wij moeten de daden heiligen.’ (Meister Eckhart)
Als mens tussen de mensen, misschien (ver) buiten de kerk, maar dichtbij anderen en samen met hen van de wereld een wat mooiere plek maken, ongebonden, maar spiritueel verbonden met God, die ‘onmiddellijk, spontaan en absoluut present in ons denken binnenbreekt’, dat altijd al deed en blijft doen. Dan zou het uiteindelijk toch goed moeten komen met de mens en de wereld.
Bronnen o.a:
* ‘De Godsgeboorte bij Eckhart’, Welmoed Vlieger, in de bundel De spiritualiteit van Meister Eckhart. Een Dominicaanse mysticus in een multireligieuze samenleving, Braak, A. van der (red.), Parthenon, 2014
* Leven zonder waarom – eenvoud bij Meester Eckhart, Welmoed Vlieger, welmoedvlieger.nl
* Zoek en je zult gevonden worden, Auke Jelsma
* Meister Eckhart: Leven in het eeuwige nu, zonder waarom, debezieling.nl
* Meister Eckhart, op zoek naar de goddelijke essentie, Alois M. Haas, Thomas Binotto
Beeld: eckhart.de
Beeldhouwwerk / Boek: © Lothar Spurzem – Meister Eckhart, Bad Wörishofen, Kneippstraße.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...