Bewustzijn en de paradox van de hersenen

Neurowetenschapper Cyriel Pennartz (Universiteit van Amsterdam) schreef het populairwetenschappelijke boek De code van het bewustzijn. ‘Geen boek voor bangeriken, – wel voor twijfelaars, knutselaars, piekeraars, spoorzoekers en andere mensen die nieuwsgierig zijn naar wat zich in hun bovenkooi afspeelt,’ aldus de UvA. ‘Een fascinerend boek over een even fascinerend onderwerp. Tjokvol informatie en hier en daar best pittig, maar dat krijg je vanzelf met zo’n ‘Moeilijk Probleem’.’

Bij de schematische afbeeldingen en termenlijstjes heb je soms het gevoel dat je voor een tentamen aan het leren bent, maar daar staan gelukkig een heleboel leuke voorbeelden en anekdotes tegenover. Een aanrader voor ieder die zich wat meer bewust wil zijn van zijn bewustzijn’.
(UvA)

Pennartz neemt de lezer mee op een inspirerende zoektocht naar een van de grootste wetenschappelijke uitdagingen van de eenentwintigste eeuw: het begrijpen van de samenhang tussen hersenen en geest. De neurowetenschappen, vertelt Pennartz, hebben laten zien dat elektrische activiteit aan de basis ligt van de werking van de hersenen, terwijl zij paradoxaal genoeg ook het orgaan zijn waarmee we zien, voelen, ruiken, ons lichaam laten bewegen, plezier maken en verdriet hebben.

De paradox van de hersenen is dat het tóch niet die elektriciteit is die we voelen: in werkelijkheid ervaren we wel degelijk geuren, kleuren, smaken, muziek, pijn of plezier. Al die elektrische pulsjes zien er ongeveer hetzelfde uit, maar ze geven aanleiding tot radicaal verschillende ervaringen. Kennelijk zijn de hersenen op een raadselachtige manier in staat van alle elektrische signalen chocola te maken en ervoor te zorgen dat we ervaringen hebben die wezenlijk verschillen van stroomschokken.’
(Uit: De code van het bewustzijn)

Kan het bewustzijn gevangen worden door het te zien als een toestand van doordacht handelen, vraagt Pennartz zich af, en geeft hierbij een voorbeeld:

Ik heb die schoenen heel bewust gekocht,’ zegt een meisje tegen haar moeder op verdenking van een impulsaankoop. Maar hier bedoelt ze vooral dat ze goed heeft nagedacht over haar beslissing – niet dat ze zich zintuiglijk bewust werd van de geur of kleur van de schoenen, of hoe ze om haar voeten pasten.’
(Pennartz)

Het bewustzijn, vertelt Pennartz – een van de leiders van het Europese Human Brain Project – is als een diertje dat zich met zijn gladde vacht telkens aan je handen ontworstelt als je denkt het te hebben gevangen.

Dit boek gaat vooral over zintuiglijk bewustzijn  –  en hoe het merkwaardige weefsel van de hersenen, waarin het knettert van elektrische activiteit, in staat is ons de wereld met haar rijkdom aan kwaliteiten als vanzelfsprekend te laten ervaren. Later zal ik ingaan op andere, verder ontwikkelde vormen van bewustzijn zoals zelfbewustzijn, terwijl het bewust omgaan met grote levensvragen (klimaatbewustzijn et cetera) buiten beschouwing zal blijven.’
(Uit: De code van het bewustzijn)

Medisch Contact noemt De code van het bewustzijn door Cyriel Pennartz het meest leesbare boek, naast De verborgen bron, door Mark Solms (‘minder toegankelijk maar zeer gedegen van opzet’) en Metazoa, door Peter Godfrey-Smith (‘misschien het fraaist verteld en uitgegeven’).

Drie recente, schitterende boeken behandelen het probleem van het ontstaan van het (menselijk) bewustzijn, en presenteren daarmee ook een overkoepelende theorie over de functie en de werking van het brein. En passant logenstraffen ze de veelgehoorde opvatting dat we nog weinig begrijpen van de wijze waarop het brein functioneert. En dragen ze de idee dat we niet meer zijn dan ons brein ten grave, maar niet in de zin van een nieuw dualisme tussen lichaam en geest.
(Medisch Contact)

Bij dit alles blijft begrip van het verband tussen neuronen en bewustzijn overigens een kwestie van ‘abstract denken’, stelt Pennartz, misschien om de verwachtingen niet te hoog te stellen.

We hebben een verbeeldingsprobleem. Mensen zullen altijd zeggen: hoe klopt de kleur van die oranje sinaasappel met al die neurale activiteit in het brein? Dat blijven toch andere dingen. In die zin zijn we principieel niet in staat de verbinding tussen bewustzijn en hersencellen zichtbaar te maken.’
(Medisch Contact)

Bronnen:
* De code van het bewustzijn: ‘Geen boek voor bangeriken’ (Universiteit van Amsterdam)
* Oorsprong en functie van bewustzijn (Medisch Contact)
* ‘Mensen leven in een simulatie’  (Medisch Contact)
* Audio: Hoe geven onze hersenen de werkelijkheid vorm? (De Nieuws BV – BNNVARA)

Beeld: smartvitaal.nl

De code van het bewustzijn | Cyriel Pennartz | Prometheus | 352 blz.| 22,50 euro | ‘Als je ’s ochtends ontwaakt uit een diepe slaap merk je het direct: je bevindt je in een wereld, met je lijf er middenin. Je bent terug van weggeweest. Dat is bewustzijn. Maar hoe verhoudt het bewustzijn zich tot onze hersenen? Vormen deze twee op de een of andere manier een eenheid? Wie zijn we eigenlijk?’ (Prometheus)

‘Pennartz is een van de zeldzame wetenschappers die overtuigend een brug weet te slaan tussen zijn fundamenteel neurowetenschappelijk werk en de grote filosofische vragen. Bij hem leer je de nuance van de geest en de complexiteit van het brein waarderen.’
(Damiaan Denys, filosoof, psychiater en auteur van Het tekort van het teveel)

‘Zonde is je eigen geest verwaarlozen’

Zelfverloochening

Volgens promovendus Fokko Omta is zonde het doel van je ware Zelf missen: spirituele zelfverloochening door je wezenlijke Zelf te vergeten. Zonde is spirituele luiheid of traagheid, verwaarlozing van je eigen ‘geest’. Volgens de Vrije Universiteit Amsterdam is het tijd voor een post-theïstisch zondebegrip. Post-theïstisch? Godsdienstfilosoof en theoloog Taede A. Smedes noemt je post-theïst als je niet meer in een persoonlijke God gelooft. Gisteren promoveerde Omta op de zonde. De titel van het proefschrift luidt: Sin: against Whom or against What? Logisch, die vraag als je het geloof in een persoonlijke God kwijt bent. Tegen wie of wat ben je dan zondig? Tegen jezelf dus.

Deze studie gaat over veranderingen van de zondeleer waarbij de volgende, traditionele voorstelling van zonde als vertrekpunt is genomen: zonde is ‘een schuldige en persoonlijke belediging van een persoonlijke God’ (a culpable and personal affront to a personal God – C. Plantinga jr.) Zonde wijst op ‘kwaad’ in de religieuze relatie met God. De studie onderzoekt de consequenties voor het zondebegrip als God niet theïstisch als persoon wordt gezien, maar als ‘geestelijk principe” (het goddelijke, geest, iets). De studie loopt uit op de formulering van een post- of niet-theïstisch zondebegrip.’ (Uit: Abstract proefschrift)

Omta zoekt omschrijvingen van zonde in newagekringen waarin het goddelijk en het menselijke nauw op elkaar worden betrokken. Bij theoloog Karl Barth vindt hij zonde benoemd als ‘traagheid’ en bij filosoof en theoloog Paul Tillich ‘ten diepste vervreemding van jezelf’. Dat komt heel dicht in de buurt bij Omta’s ‘spirituele zelfverloochening’.

Zonde is niet gericht tegen een buitenaards Opperwezen, maar keert zich tegen het meest wezenlijke in jezelf. Het is een vorm van spirituele luiheid of traagheid, verwaarlozing van je eigen geest en ziel.’ (Omta)

Als je dus niet in een persoonlijke God gelooft, kan je ook niet tegen Hem zondigen: niet langer dus zonde als opstand tegen God. Zo komt Omta aan zijn herformulering van ‘zonde’. Het is ernstig: je zondigt tegen je zelf, tegen je Zelf. Je verloochent jezelf spiritueel. De mens blijft ten diepste geest, vindt Omta, geschapen naar het beeld van God. En in de geest van de mens zit iets van God. Daar kunnen de post-theïsten dan weer op afdingen: zij geloven immers niet in een persoonlijke God? Zo lijkt de denkwijze van Omta een handigheidje: ook in de post-theïst huist God. Niet zo gek als je bedenkt dat het Omta erom gaat dat de diepste grond van de mens –zijn geest en ziel– weer in contact komt met God en dat de moderne mens daarin de weg gewezen wordt.

Ik probeer tegemoet te komen aan gelovigen die om welke reden dan ook niet meer in een persoonlijke God kunnen geloven. Zij hebben ook hun zonde. Het vernieuwende van mijn concept is dat ik met de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer zonde niet verbindt met het zwakke in de mens, maar juist met zijn kracht, het verhevene. De mens is ten diepste geest, geschapen naar het beeld van God. En zijn geest is de aanwezigheid van iets van God in de mens. Dáárop richt zich mijn nieuw geformuleerde zondebegrip.’ (Omta in het RD)

Omta’s proefschrift geeft te denken. Misschien is zondigen tegen jezelf wel de grootste zonde die je kan doen: je eigen geest verwaarlozen. Dat is nog al wat. Dan loop je rond met een lege of leeggelopen geest. Dan ga je inderdaad de mist in als je alleen aan jezelf vastzit, zoals Omta dichter Willem Barnard aanhaalt. Ten koste – ook nog – van je eigen ziel.

Zie:
* Tijd voor een post-theïstisch zondebegrip
* Promovendus Fokko Omta: Zonde is het doel van je ware zelf missen
* Proefschrift

Foto: PD (Noordwijk aan Zee, november 2019)