Een nieuwe filosofie van de vrije wil

We zijn ‘een product van onze genen, van onze geschiedenis en van onze omstandigheden’. – Filosoof en jurist Jurriën Hamer vertelt in De Woudkapel, tijdens de bezinningsbijeenkomst van 10 september ’23, over de vrije wil. Humoristisch en prikkelend toont hij aan hoe filosofische ideeën over rechtvaardigheid, schuld en de vrije wil een enorme invloed uitoefenen op onze levens.

‘Iedere keer als je de wereld probeert te begrijpen,
eindig je niet met een persoon met een vrije wil.
Je eindigt met een lijst oorzaken en beweegredenen.
Je eindigt met pech en met geluk’
(Jurriën Hamer)

Radicale implicaties
H
amer schrijft hierover in zijn debuut Waarom schurken pech hebben en helden geluk. Daarmee wint hij de Socratesbeker 2022, de prijs voor het beste filosofieboek. De filosoof laat mensen nadenken de vrije wil. ‘Een confronterend vraagstuk met radicale implicaties voor onze manier van leven – van onze politiek tot onze meest intieme relaties’.

Ons kosmische lot en de individuele vrije wil
Z
ijn verhaal is glashelder terug te lezen in zijn boek dat de ondertitel ‘een nieuwe filosofie van de vrije wil’ draagt. Jaarlijks wordt de Socratesbeker uitgereikt aan de auteur van het prikkelendste en meest urgente Nederlandstalige filosofieboek. Volgens de juryvoorzitter verdient de vrije wil niet de ereplaats die het nu in onze maatschappij inneemt:

Wellicht moeten we, net als de helden in Star Wars, ons nog bewuster worden van de verhouding tussen ons kosmische lot en de individuele vrije wil.’ Dit wordt volgens de jury ‘op uiterst elegante en heldere wijze’ beschreven in Waarom schurken pech hebben en helden geluk.’

Conflict in onszelf
Hamer beschrijft in de eerste helft van zijn boek drie redenen waarom we onszelf steeds maar weer proberen te overtuigen van het bestaan van de vrije wil, zoals: het is een machtsinstrument (‘Jij hebt hier zelf voor gekozen.’); het maakt ons gelukkig (‘Maar wat is geluk?’); het vormt een essentieel onderdeel van onze morele overtuigingen (‘Aanvaard de zoektocht naar een nieuwe, betere moraal’). En…

Ons geloof in de vrije wil wijst uiteindelijk op een existentieel, onoplosbaar conflict in onszelf. Pas als we dat inzien, ligt een betere wereld onder handbereik.’

Nieuwe moraal
D
e kern van de tweede helft van het boek is gewijd aan een nieuwe moraal die gebouwd is op menselijke waardigheid, en voorbijgaat aan schuld en verdienste.


Jurriën Hamer in De Woudkapel

Allereerst draait de nieuwe moraal om radicale gelijkheid: de overtuiging dat mensen niet alleen met waardigheid geboren zijn, maar deze waardigheid tot aan hun dood bij zich zullen dragen. Wat een mens ook doet, wat hij ook op zijn geweten heeft of krijgt, volgens deze moraal telt hij altijd mee, mag hij nooit afgeschreven worden, en houdt hij altijd recht op een gelukkig en vervullend leven.’

Meedenken
I
n De Woudkapel klinkt Hamers betoog spannend in de zin van ‘waar gaat hij (of het) heen met de vrije wil? De filosoof is goed te volgen en gemakkelijk kan je met hem meedenken. Het boek is eveneens helder, goed opgebouwd en prettig leesbaar.

De reflectieve wil
Waarom schurken pech hebben en helden geluk is doorspekt met voorbeelden en anekdotes, zoals de ‘vrije wil’ van Willem Alexander om voor Maxima te kiezen. Hamer verwijst naar anderen (veel filosofen natuurlijk) die met de vrije wil ‘stoeien’, en maakt onderscheid tussen de vrije wil en de ‘reflectieve’ wil. De filosoof stelt voor ‘dat we de vrije wil vervangen door de reflectieve wil, waarbij we de betekenis behouden, maar afstand doen van het idee van straf en beloning’. Volgens iFilosofie #61 is zijn betoog overtuigend:

Vakkundig ontleedt hij alle bezwaren en laat hij zien dat de reflectieve wil betere uitzichten biedt dan de vrije wil’.


De Woudkapel – Bilthoven

Mensen zijn het product van hun verleden
In zijn boek ontmoet je ‘straatrat’ Aladdin en prinses Jasmine; lijkt het idee van de vrije wil sterk op dat van God; lees je over de grot van Plato, en nog veel meer. Zoals de vraag: waarom straffen we? Het gaat over verantwoordelijkheid nemen, en dat ‘een rechtvaardige samenleving de waarde benadrukt van ieder mens, en niet zoals filosoof Michael Sandel voorstelt, van iedere productieve burger’. In zijn boek toont Hamer plausibel aan dat mensen het product zijn van hun verleden.

Bronnen:
* De Woudkapel, Bilthoven
* Waarom schurken pech hebben en helden geluk | Jurriën Hamer | 2021 | De Bezige Bij | 176 pag. | € 21,99 | E-book € 11,99 | Luisterboek: € 13,99
*
iFilosofie #61

Beeld: Sven Franzen (De Morgen: Succes is vooral geluk en tegenslag pech, stelt filosoof Jurriën Hamer: ‘De mythe van de vrije wil maakt de wereld onnodig hard’)
‘Dat is verdiend’, denken we wanneer we promotie krijgen en een misdadiger een harde straf. Onzin, vindt filosoof en jurist Jurriën Hamer (33). Succes is geluk en tegenslag pech. ‘Dat klinkt eng, maar het leven wordt milder zonder de gevaarlijke leugen van de vrije wil.’
Foto Jurriën Hamer: PD
Foto De Woudkapel: De Woudkapel

Het verlangen ons (niet) te bevrijden van religie

De Nederlandse worsteling met religie springt in het oog wanneer je grasduint in het recente nieuws, de opinies en de (journalistieke) duidingen van zaken die onze samen­leving bezighouden. ‘Paradoxaal genoeg blijkt juist de drang om ons te bevrijden van religie ons verlangen ernaar te bevestigen’. – Journalist en schrijver Jasper van den Bovenkamp en godsdienstfilosoof en theoloog Taede Smedes stellen bij Reporters Online dat we – anders dan statistici beweren en ondanks onszelf – hartstikke religieus zijn.

Dan moet je wel voorbij het clichédebat over God en zijn gevolg willen kijken, zeggen zij. De suggestie dat er in Nederland nauwelijks nog aan religie wordt gedaan – zoals het CBS stelt – heeft enige relativering nodig.

Menig godsdienstwetenschapper wees er al op dat dat te kort door de bocht is. Religie is niet identiek aan godsgeloof. Religiositeit speelt zich de laatste jaren steeds vaker in minder vaste vormen ook buiten de heilige gebouwen af.’

Kerkelijke hoogtijdagen worden ingeruild voor vieringen van ‘levensgebeurtenissen omdat we door het jaar heen tóch behoefte hebben aan betekenisvolle en gemeenschappelijk beleefde markeringsmomenten’. Theoloog Stefan Paas ziet nog meer ‘levensgebeurtenissen’ en twittert:

Er ontstaat langzaamaan een seculiere feestkalender, die te herkennen is aan telkens terugkerende discussies het jaar door: rondom vuurwerk, paaseieren, de uitgelekte miljoenennota en Zwarte Piet.’

In de huidige maatschappelijke discussies over genderongelijkheid, dierenrechten, racisme, klimaat en de macht van witte heteroseksuele cis-mannen onderscheiden degenen die daarin het hoogste woord voeren, zich nauwelijks van de godsdienstige fundamentalist in fanatisme en vasthoudendheid, eindeloos gedrein, bekeringsdrang en een totale ongevoeligheid voor nuance. Bekeringsijver en de neiging tot moraliseren liggen daarbij als een relict op onze postchristelijke schouders.

Van schuld – ‘dat oer-religieuze mechanisme waarmee mensen enigszins van hogerhand in bedwang werden gehouden’ – lijken we nog lang niet verlost, merkt Wilfred M. McClay ironisch op in het Amerikaanse academische tijdschrift The Hedge­hog Review.

Eens leefden we in de veronderstelling dat met Gods dood de schuldvraag automatisch zou verdwijnen en in principe zou alles dan zijn toegestaan. Maar het tegendeel is gebleken. McClay constateert dat we schuldiger zijn dan ooit tevoren. Vanwege onze ecologische voetafdruk, het slavernijverleden, discriminatie en genderongelijkheid, om maar iets te noemen.’

Het grote probleem, aldus Van den Bovenkamp en Smedes, is echter dat we met onze schuld nergens meer naartoe kunnen.

Kon God voorheen nog wel dienen als afvoerputje van onze morele tekortkomingen, nu we hem morsdood hebben verklaard, kijken we schuldig in de spiegel waarin we alleen onszelf zien staan. Die schuld kan verstikkend werken. Een passende formule voor vergeving, zoals de kerk die ooit bood, ontbreekt.’

En als we van die zonde verlost willen worden, zullen we dat zelf moeten doen. We zullen zelf ons paradijs moeten creëren, om het in de woorden van de Vlaamse psychiater Dirk De Wachter te zeggen. Zijn analyse in een notendop:

Ons leven op aarde is het paradijs. We moeten het hier leuk hebben, het leven is een feestje, een evenement, een festival, we moeten er alles uithalen. De Wachter ziet in zijn eigen praktijk steeds meer patiënten die daardoor depressieve klachten hebben ontwikkeld. We vinden er eigenlijk geen bal aan, aan ons zelfbedachte aardse paradijs. Om het een beetje vol te kunnen houden, gaan we massaal aan de antidepressiva.’

Het gevoel van schuld speelt een rol, namelijk de schuld jegens man, vrouw en gezin door het niet kunnen vinden van een balans tussen privé en werk. Met uiteindelijk vaak een burn-out tot gevolg. De oplossing zoeken we in consumeren. ‘Het is het gevoel van leegte dat ons doet consumeren.’ Maar uiteindelijk openbaart zich daarin juist des te schrijnender de leegte van ons bestaan.
Eveneens komt het verlangen naar het paradijs op aarde ook tot uiting in de extreme hang naar zuiverheid.

Ons voedsel moet vandaag vooral echt en puur zijn, vegetarisme wordt ingeruild voor het extremere veganisme, het handelen van bedrijven en over­heden moet transparant zijn en ons hele persoonlijke voorkomen liefst zo authentiek mogelijk.’

René ten Bos – destijds ‘Denker des Vaderlands’ – beschouwt in Trouw deze hang naar zuiverheid als een religieuze trek:

Natuurlijke zuiverheid is zo’n belangrijk gevoel geworden, het lijkt bijna een vervanging te zijn voor het geloof in God. Die vergoddelijking van de zuiverheid verklaart ook waarom de huidige discussie niet alleen speelt in religieuze, maar zeker ook in seculiere kringen: niet de wil van God is hier doorslaggevend, maar onze hang naar zuiverheid. Dat geeft weer aan dat de scheiding tussen een religieus en een atheïs­tisch wereldbeeld minder groot is dan we meestal veronderstellen.’

De religieuze ontwikkelingen die we tot dusver beschreven, zeggen Van den Bovenkamp en Smedes, hebben een hoog gehalte aan constructie: het is de mens die ze probeert te maken, te realiseren, precies om de controle en het overzicht te kunnen bewaren.

Maar aangezien menselijke constructen feilbaar zijn, stellen alle traditionele religies dan ook dat ze illusies zijn – en misschien staan die religies ons moderne mensen daarom ook zo tegen, omdat ze ons confronteren met ‘een waarheid’ die we liever niet onder ogen zien.’

Zie het uitgebreide artikel: We denken dat we steeds minder religieus zijn, maar – spoiler alert – dat is helemaal niet zo (Reporters Online, 2 december 2021) of via Blendle

Beeld: Daria Nepriakhina (Pixabay)

Roger Scruton en het transcendente in een goddeloze wereld

transparant (1)

Ook ‘in onze goddeloze tijd’ is er een verlangen naar verlossing, zo stelt Oxfords professor filosofie Roger Scruton in zijn nieuwe boek Eindeloos verlangen naar het heilige. En ja, die verlossing is ook nu mogelijk, denkt Scruton. Daar heb je geen God voor nodig. ‘Neem religie: zodra we die dreigen te verliezen, ontwikkelen we er een gevoel voor.’ En: ‘We maken het transcendente misschien als mens, maar het is daardoor niet minder werkelijk.’

Volgens Scruton komt alles neer op de ‘ervaring van transcendentie’, het heilige – ‘dat wat zich niet laat definiëren’. In onze seculiere tijd blijkt er niet meer te zijn dan het hier en nu, dan het al te materiële. Het gevolg is een gevoel van existentiële eenzaamheid.

Juist op het moment van dreigend verlies ervaren we de waarde van alles. Zoals Hegel al zei, vliegt de uil van Minerva pas in de schemering uit. Neem de natuur. Als we inzien hoezeer die wordt bedreigd, worden we er heel teder voor, zoals je tegenover je eigen kinderen bent. We zien in de wereld een groot verlangen om de natuur te beschermen. Of neem religie: zodra we die dreigen te verliezen, ontwikkelen we er een gevoel voor. En liefde gaat ons pas echt aan het hart als die ten einde dreigt te komen. Verlies en tederheid gaan samen.’ 

Transcendentie is volgens Scruton dat waardoor alle mensen verlangen, datgene waarnaar ze zich richten, de gedachte dat ze op de een of andere manier naar buiten kunnen; een ander perspectief, een punt waar ze verenigd kunnen worden met het eeuwige en het sacrale.

Het verlangen daarnaar is eigen aan alle mensen, maar we hebben ons ervan afgewend. In de moderne wereld, waarin jegens religie scepsis overheerst, willen we er niet meer aan dat er zoiets is als het transcendente. Als we dat opgeven, geven we de helft op van wat ons tot mens maakt.’

In Filosofie Magazine verwijst Engelands ‘meest conservatieve en meest elegische filosoof’ Scruton naar de Duitse filosoof ten tijde van de Verlichting, Immanuel Kant, die stelde dat het transcendente in diepe zin aanwezig is in ons morele en esthetische leven en wilde zelfs de christelijke religie reconstrueren op deze manier.

Het idee van het transcendente is dat er een ander gezichtspunt op de wereld mogelijk is dan dat van ons beperkte schepselen, en in dat gezichtspunt wordt de hele wereld gerepresenteerd. Niet alleen de kleine delen die we verklaren in termen van elkaar, maar als een geheel. In die visie van het geheel kunnen wij mensen ook op een andere manier verschijnen, niet als een toevallig product van de geschiedenis, maar als iets noodzakelijks: we zijn gered van ons toevallige bestaan; we moeten bestaan, het is goed om te bestaan, zo is zelfs verlossing mogelijk.’

Scruton noemt de wetenschap een van de grootste bedreigingen voor dat gevoel van transcendentie. Dat is volgens hem zelfs de essentie van wetenschap.

De wetenschapper beschrijft de mens eerder als dier, een wezen dat gehoorzaam is aan wetten die we nog niet hebben ontdekt. In die beschrijving ontbreekt een cruciaal feit, namelijk dat we personen zijn die vrij handelen en verantwoordelijkheid nemen voor hun daden. Dat schema van beschrijven mag niet verdwijnen uit ons dagelijks leven, want zonder die dingen kunnen we niet leven.’

God hebben we volgens Scruton niet nodig.

Natuurlijk, het concept van God dat wij monotheïsten hebben is precies dit transcendente perspectief. Er is iets wat ons observeert vanuit een ander punt, en ons beoordeelt. Als we juist zijn in zijn ogen, dan zijn we dat ook. En dat is een erg troostrijke visie.’

Ook zonder geloof in God kunnen we volgens de filosoof bidden.

Dan richten we ons tot het andere. We dragen allemaal een schuld met ons mee, een existentiële schuld waarvan we ons willen bevrijden.’

Interviewer Florentijn van Rootselaar van Filosofie Magazine vindt dat die God door mensen is gemaakt, maar volgens Scruton is niet alles wat door ons geschapen is onwerkelijk.

We maken het transcendente misschien als mens, maar het is daardoor niet minder werkelijk. Het is een mystieke visie, zeker, maar iedereen kan het op sommige momenten voelen in zijn leven.’

Zie het uitgebreide en boeiende interview in Filosofie Magazine: ‘Op het moment van dreigend verlies ervaren we de waarde van alles’  (Filosofie Magazine – Blendle € 0,95)

Eindeloos verlangen naar het heilige | Roger Scruton | € 29,95 | AUP | 296 blz. |

Illustratie: Transparant voor het transcendente. – Een van de meest belangrijke elementen van de mystiek is de overgang van het geloven in een God, ginds, ergens buiten mij, ver weg, naar een besef, of ervaring van de ‘plaats’ van God binnen in mijzelf. Want ieder mens ‘schept’ zijn of haar eigen God. Zoals Meester Eckhart het in een preek formuleerde: ‘God wordt God. Als de schepselen God zeggen, dan wordt God.’ (…) Transparantie dus in twee richtingen. Zoals een schoongemaakt venster zowel het licht van binnen naar buiten, als het licht van buiten naar binnen kan doorlaten, zo kunnen de vensters van onze menselijke geest transparant worden gemaakt voor de oplichtende aanwezigheid van werkelijkheid in mij en rondom mij. (hetsteiger.nl)