De moderne droom van de Godgeworden mens

12

‘Wie kan de definitieve uitkomst voorzien?’ vroeg Freud zich ooit af, geciteerd door filosoof Ger Groot in De geest uit de fles. Freud had het toen over ‘de eindeloze reeks van zelfontwerpen zonder richtsnoer of doel die tot een gevoel van onbehagen leidt’. Religie speelt bij de uitkomst ervan misschien een grotere rol dan Groot zelf vermoedt, ook gezien het feit dat er op aarde vele malen meer gelovigen dan ongelovigen zijn, aldus Simone Bassie & Michel Dijkstra in een recensie over zijn boek in hun artikel De denker en de dode God.  

De filosofie wil net als haar tweelingzusje de wetenschap, de mens en zijn wereld begrijpen en daar zijn altijd onvermijdelijk dromen, visioenen en beloften mee gepaard gegaan.’ (Ger Groot)

Kennis en inzicht gaan volgens de auteurs – in Volzin – nu eenmaal gepaard met zulke zaken. Het bijzondere van filosofie is volgens Groot echter dat zij ‘nooit bij zichzelf blijft stilstaan, altijd op zichzelf vooruitloopt en een toekomst ontwerpt – die zich zelden op die manier waarmaakt.’ Wijsgerig denken wordt dus gekenmerkt door openheid en het kritisch bevragen van eerdere ideeën en vooronderstellingen, aldus Bassie en Dijkstra.

Volgens Groot is de geschiedenis van de moderne wijsbegeerte ‘één aanhoudende poging in het reine te komen met dit verlies van een goddelijk ankerpunt. De betekenis daarvan gaat veel verder dan de religieuze vraag of iemand in God gelooft’.’

degeestuitdeflesHoewel de filosoof atheïst is, schuift hij volgens Bassie en Dijkstra het fenomeen religieus geloof niet zomaar terzijde.

Groot stelt dat de zogenaamde ‘architectuur van het denken’ radicaal veranderd is door de reflectie op de dood van God. De Schepper viel namelijk samen met de absolute waarheid en werkelijkheid, maar de mens kan zich die rol nooit aanmeten: ‘Wanneer de mens in de moderne tijd ‘God wordt’ of minstens ‘voor God speelt’, zoals soms gezegd wordt, moet hij zich tegelijk rekenschap afleggen van de eindigheid of beperkingen die voor hem nu eenmaal wezenlijk zijn.’ Op die manier heeft het verdwijnen van het goddelijke fundament van de werkelijkheid de moderne mens gemaakt tot wie hij is.’ 

Paradoxaal genoeg, zo zeggen de auteurs, heeft het christendom zelf de afsterving van het geloof voorbereid. Het protestantisme brengt door zijn nadruk op de intimiteit van de gelovige met God, aldus de auteurs, namelijk het instituut kerk ongewild in diskrediet, en zo komt de absolute, uit de middeleeuwen stammende macht van de religie over de mens in gevaar:

Juist in haar toespitsing op de individuele mens bereidde de Reformatie in veel opzichten het moderne perspectief voor, waarin God steeds minder en de mens steeds meer de spil en grondslag van de wereld werd.’

Of je deze ontwikkeling nu positief of negatief beoordeelt, zeggen zij, maakt volgens Groot niet zoveel uit. Tenminste, als je de filosofische problematiek goed tot je laat doordringen:

Zolang de moderne droom van de Godgeworden mens duurt, ontkomt de filosofie niet aan de contradictie tussen de humanistische pretentie in hem een nieuwe grondslag van alles te hebben gevonden en het menselijk onvermogen daaraan te beantwoorden.’ 

04_oratio_de boer-groot_omslag_voorzijdeOp het eerste gezicht lijkt Groot zich met deze analyse in De geest uit de fles puur negatief uit te spreken over de rol van religie in de moderne tijd, aldus de recensenten, en zij stellen dat in een eerder werk, de met Theo de Boer gepubliceerde dialoog Religie zonder god (2013), Groot echter een ander perspectief schetst op religieus geloof.

Godsdienst laat ‘een opening in de werkelijkheid zien die het denken niet kan dichten’.’

Bassie en Dijkstra stellen dat volgens Groot een plechtige religieuze handeling de mens op het transcendente wijst en dat deze transcendentie echter uitdrukkelijk niet slaat op een de zichtbare werkelijkheid overstijgend wezen.

Integendeel: met Sartre vult Groot dit begrip juist zeer aards in. Door het bijwonen van een ritueel wordt de mens namelijk geconfronteerd met datgene wat zijn ego of bewustzijn overstijgt, namelijk de wereld of de medemens. Deze ontmoeting met de ander of het andere is precies wat de moderne mens nodig heeft.’

De auteurs vinden dat de moderniteit zich namelijk niet alleen kenmerkt door een reflectie op het verlies van God als de absolute waarheid, maar ook door de gerichtheid van het subject op zichzelf.

Met andere woorden: in de moderne tijd trekt de filosofie zich terug uit de werkelijkheid om zich puur op de inwendigheid van het bewustzijn te richten. Groot: ‘Als er immers íets is dat dit moderne subject kenmerkt, dan is het wel het feit dat het een zuivere innerlijkheid geworden is’.’

De vraag die zich bij deze these opdringt aan Bassie en Dijkstra is of Groot niet te veel aan de buitenkant van religie blijft staan.

Is religie voor een gemiddelde gelovige inderdaad hoofdzakelijk een praxis en denkt hij nooit na over wie God is en wat zijn verhouding ten opzichte van de Schepper inhoudt? Beschouwt hij God niet als iets dat of iemand die de zichtbare werkelijkheid overstijgt, dus de transcendente instantie die een ritueel als bidden zin geeft? Het is zeer de vraag of een gelovige zichzelf in het betoog van Groot kan herkennen.’

Ger Groot | De geest uit de fles | Lemniscaat | 360 blz. | € 34,50 | Theo de Boer & Ger Groot | Religie zonder God. Een dialoog | Sjibollet | 119 blz. | € 17,95

Zie: De denker en de dode God

Beeld: despiertacordoba.wordpress.com

Spiritualiteit als een vergeten dimensie van religie

DeZanderij (1)
‘Ontmoeting met God of afgestemd zijn op het goddelijke, wat dus bij wijze van spreken op het Centraal Station kan plaatsvinden, maar ook op een stil moment in ons binnenste. Het heet ook wel een zich verbinden met je ziel, om je van daaruit krachtiger te manifesteren in de buitenwereld, dit omdat de ziel zoals we innerlijk weten er juist naar verlangt c.q. (via zijn keuze voor incarnatie) de missie voelt zich te manifesteren op aarde.’

Zo omschrijft antropoloog Hans Feddema religiositeit of spiritualiteit in zijn artikel Religie zonder God lijkt een achterhoedegevecht bij de IKON. Er wordt regelmatig geschreven over religie zonder God, dat net zo onmogelijk klinkt als een vierkante cirkel. Feddema zegt dan ook terecht dat het steeds meer doordringt dat de religiositeit, mystiek en de sterk opkomende postmoderne spiritualiteit, de kern van het menselijk bestaan raakt, namelijk de verhouding met de Oerwerkelijkheid of de relatie met het Absolute.

Er is kortom vandaag sprake van heel ander godsbesef, zoiets van ‘alles in God’ of ‘God in alles’, dus ook in ons als mens. Het ‘heilige’ gebeurt in de wereld, waardoor Godzoekers als Nietzsche niet langer in problemen zijn, maar veeleer een groot deel van de kerken, dat vast blijft houden aan bovengenoemd vrij autoritair godsbeeld ‘op afstand’ en tegelijk aan het beeld van de mens, als in principe ‘zich schuldig en dus klein moetende voelen’.’ 

hansfeddemaHans Feddema (foto: HF) heeft dan ook kritiek op het boek Religie zonder God, van Theo de Boer en Ger Groot (niet te verwarren met het boek met dezelfde titel van Ronald Dworkin) die religiositeit of spiritualiteit vergeten als een dimensie van religie. Liever ziet hij dat we dat we als magiër van ons eigen leven ja zeggen tegen het leven en tegelijk ons gedragen weten door een Dimensie die het aardse overstijgt.

De Boer en Groot hebben het echter niet over beleven, dus over religiositeit, maar vooral of alleen over religie, dat ze zien als een godsdienst met riten en sacramenten, maar waarbij geloof in of stellingen c.q. visies over een bovennatuurlijke realiteit ontbreekt. Het essentiële fenomeen religiositeit, spiritualiteit resp. mystiek/soefisme kom ik bij hen niet tegen.’ 

Volgens Feddema, antropoloog, oud-universitair docent, publicist en initiatiefnemer van het Filosofisch Cafe Leiden, willen de schrijvers van Religie zonder God aan religie blijven doen, maar dan zonder God. Hij doet daar niet aan mee, want hij denkt dat velen met hem juist blij zijn dat ze zich weer verbonden kunnen voelen met ‘het Mysterie in onszelf en in de wereld’.

Een Oerwerkelijkheid, die ik zie als universele Liefde. Blij dat ik door die verbondenheid met de Bron nu van binnenuit aan levenskunst en compassie kan doen zonder het vroegere ‘moeten’ van bovenaf en ook zonder de (te sterke) fixatie op de ‘ik’-individualiteit, waar we vaak mee kampen.’  

Feddema stelt dat mystici wijzen voor het weer contact krijgen met je Bron op de weg naar binnen, dus het afgestemd proberen te raken op het Centrum binnen in ons, ook wel het spirituele hart genoemd.

Gaat het ook bij de al of niet boeddhistische meditatie daar niet om en bij de grote ziener Jezus, wiens geboorte we straks weer gaan herdenken, in wezen eveneens, als hij ons bij voortduring voorhoudt dat Gods koningschap niet ergens ver weg, maar ‘in ons’ is als kracht? Religiositeit of spiritualiteit noem ik dit.’ 

Zie: Religie zonder God lijkt achterhoedegevecht

Foto: PD (SpiritPhoto) Natuurgebied De Zanderij in Crailo in het Gooi tussen Hilversum en Bussum

ReligieZonderGodReligie zonder God | 120 pagina’s | Paperback | ISBN: 9789491110054 |
Wat moeten we vandaag de dag aan met God en het hardnekkige verschijnsel ‘godsdienst’? Valt er nu nog iets redelijks te zeggen over transcendentie, het hart van de religie? Theo de Boer en Ger Groot – ooit leermeester en student – gaan hierover een gesprek aan vanuit een verschillende achtergrond (protestant en katholiek). De god van de rationele, natuurlijke theologie is gestorven, aldus De Boer, maar dat was maar één gestalte waarin mensen diens mysterie kunnen ondergaan. God is voor de religie helemaal niet zo belangrijk, voert Groot aan. Het leven krijgt allereerst betekenis door de ervaring van het ritueel.