‘God heeft Amerika gemaakt om de wereld te leiden, niet om te volgen.’ Dit zei de Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney gisteren in de Citadel, een gerenommeerd militair instituut in South Carolina. De uitspraak van de mormoon had prima gepast in het veertien dagen geleden verschenen boek van Johan Braeckman en Maarten Boudry: ‘De ongelovige Thomas heeft een punt – een handleiding voor kritisch denken’.
‘Het is opvallend hoeveel mensen blijven geloven in bovennatuurlijke krachten, denk aan religies.’ Braeckman en Boudry verklaren dit door de loyaliteit van mensen ten aanzien van de groep waartoe ze behoren of zijn opgegroeid. ‘Veel opvattingen hebben we uit loyaliteit, uit respect, uit liefde, uit angst, uit gewenning, omwille van traditie, door groepsdruk of uit onwetendheid.’
Dit schrijft Dirk Verhofstadt, doctor in de Moraalwetenschappen aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit Gent, in een recensie van genoemd boek. – Of in het geval van Romney vanwege zijn politieke opvattingen, zou ik aanvullen.
‘Geloven zonder te zien?’ vervolgt Verhofstadt, ‘dat was de boodschap van Jezus en van alle profeten die via een goddelijke openbaring ‘de waarheid’ verkondigden. Maar wat dan met diegenen die er zich vragen bij stelden? In de loop van de geschiedenis vroegen steeds meer mensen zich af of de uitspraken in de Bijbel (of andere geopenbaarde teksten) in overeenstemming waren met de realiteit. De tegenreactie was even fel. In de ‘heilige teksten’ staat dat men verplicht is om te geloven, zelfs in het geval we iets anders zouden horen of zien. Hiermee raken we aan de essentie van het geloof. Is een ‘heilige tekst’ onaantastbaar of mag het ‘bekritiseerd’ worden?’
Het Betere Boek: ‘Thomas geloofde niet dat Jezus verrezen was. Hij eiste bewijzen. Het werd hem kwalijk genomen: ‘Zalig zijn zij die niet zien en toch geloven.’ Toch had Thomas gelijk. Buitengewone beweringen vragen om buitengewone bewijzen. Veel mensen zijn gevoelig voor onwaarschijnlijke opvattingen. We leggen makkelijk foute verbanden, maken verkeerde statistische inschattingen en komen snel tot conclusies en veralgemeningen. Wetenschappelijk geschoolde mensen zijn beter gewapend tegen irrationele en pseudowetenschappelijke denkbeelden. Maar tegelijk zijn ze beter in staat tot het rationaliseren van aantoonbaar foute overtuigingen. Niemand is dus immuun voor pseudowetenschap, bijgeloof en irrationeel denken. In dit boek bespreken de auteurs complottheorieën, verkeerde vooronderstellingen, valse intuïties, en vele andere valkuilen. Iedereen die de kwaliteit van zijn denken wil bevorderen, moet dit boek lezen.’
Johan Braeckman studeerde wijsbegeerte en menselijke ecologie aan de Universiteit Gent, de Vrije Universiteit Brussel en de University of California. Hij doceert aan de Universiteit Gent en was ‘Socrates hoogleraar‘ aan de Universiteit van Amsterdam. Hij publiceerde boeken over bio-ethiek, Darwin en de evolutietheorie.
Maarten Boudry studeerde wijsbegeerte en wetenschapsfilosofie aan de Universiteit Gent, schreef een doctoraat over pseudowetenschappen en publiceerde over wetenschap en religie, evolutietheorie, irrationaliteit en wetenschappelijk naturalisme. Hij is ook redactielid bij Skepp.
Zie: De ongelovige Thomas heeft een punt
Vandaag Literair festival in Gent. Om 14 uur worden in de Blauwe Zaal Johan Braeckman en Maarten Boudry geïnterviewd door Dirk Verhofstadt.

