De God Denkbaar Denkbaar Alles

Kan een allesomvattend, goddelijk perspectief op de werkelijkheid wel bestaan? Deeltjesfysicus Heinrich Päs vindt dat ‘waarschijnlijk onmogelijk, maar het is denkbaar. Dat iets niet mogelijk is voor ons, betekent niet dat het niet bestaat.’ – Willem Frederik Hermans zei in 1956 over zijn boek De God Denkbaar Denkbaar de God: ‘Het gaat over een God Denkbaar. Een god kan Denkbaar zijn… maar denkbaar, wat is niet allemaal denkbaar? Alles is denkbaar.’  In The One (2024) zegt Päs dat alles in het universum een ​​aspect is van één verenigd geheel. – Dat ‘alles één is’ geloofde Plato lang geleden al. 

‘Tweeduizend jaar geleden stelde Plato dat het universum één is. De kwantummechanica bewijst zijn gelijk’
(Heinrich Päs)

Dit idee, dat monisme wordt genoemd, heeft een rijke geschiedenis van drieduizend jaar: Plato geloofde dat ‘alles één is’, maar het monisme werd later door de middeleeuwse kerk als irrationeel verworpen en als ketterij onderdrukt. Niettemin bleef het monisme bestaan, wat een inspiratiebron was voor de verlichtingswetenschap en de romantische poëzie.’
(Uit: The One)

Heinrich Päs toont aan hoe het monisme – zo leert The One – de hedendaagse natuurkunde zou kunnen inspireren, hoe het de intellectuele stagnatie zou kunnen doorbreken die de vooruitgang in de moderne natuurkunde heeft verzand. En de wetenschap kan helpen de ‘grote theorie van alles‘ te verwezenlijken waar zij al tientallen jaren naar streeft.


‘Hoe een eeuwenoud idee de toekomst van de natuurkunde bepaalt’ Heinrich Päs

Heinrich Päs (1971) is hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Technische Universiteit Dortmund en doet onderzoek naar neutrino’s en kosmologie. Eerder schreef hij het boek The Perfect Wave (2014) over de mysterieuze eigenschappen van neutrino’s.

Päs schreef het boek The One waarin hij stelt dat moderne ontwikkelingen in de natuurkunde erop wijzen dat het universum één geheel is, waarin alles met elkaar samenhangt – een idee dat aansluit bij eeuwenoude monistische filosofische theorieën zoals die van de Griekse filosoof Plato (ca. 427-347 v. Chr.).’
(Webredacteur Jonathan Janssen, Filosofie Magazine)

Janssen schrijft dat volgens Päs de ideeën van de moderne natuurkunde goed aansluiten bij verschillende monistische theorieën uit de geschiedenis van de filosofie. Een daarvan is de filosofie van Plato, die onze werkelijkheid beschrijft als een zwakke representatie van een perfecte en eeuwige ‘ideeënwereld’.

Plato schreef al dat wat wij waarnemen een projectie is van de fundamentele werkelijkheid. In zijn allegorie van de grot zitten er een aantal gevangenen in een grot, die de werkelijkheid buiten de grot niet kunnen zien maar enkel de schaduwen van objecten op de muur. Op dezelfde manier zijn onze dagelijkse ervaringen volgens Plato slechts een uitvloeisel van ons beperkte perspectief op de werkelijkheid.’
(Päs, Filosofie Magazine)


‘On demand’ quantumverstrengeling – TU Delft

Essayist Maarten van Buuren stelt zelfs dat God dankzij de quantummechanica terugkeert als alomvattende kiemkracht in de Natuur. Het idee dat alle natuurprocessen gehoorzamen aan de wet van afkoeling en verval moet volgens hem worden herzien. Over zijn boek Quantum, de oerknal en God dat in 2021 verscheen, interviewden Hans Rutten en Jacques Poot de auteur.

Er gaapt een kloof tussen onze waarneming en de dynamiek waar alles uit voortkomt. Over die grens en over de oorsprong van de dingen gaat het in Quantum, de oerknal en God.’
(Academie op Kreta)

‘Het mystieke is niet hoe de wereld is, maar dat zij is’
(W. F. Hermans, 1921-1995)

 
Willem Frederik Hermans met zijn poes Sebastiaan in 1955

Wim Davidse, auteur van het boek Er is meer in ons – leren van de mystici, vertelt in Ongrond over ‘een werkelijkheid die in wezen geestelijk van aard is’. Hij haalt een prachtig voorbeeld aan uit Helgoland van de natuurkundige Carlo Rovelli. Die beschrijft in het begin van zijn boek mooi hoe die duizelingwekkende diepten ontdekt worden in de kwantumfysica.

Davidse verwijst ook naar computerwetenschapper en filosoof Bernardo Kastrup die zegt dat fysische entiteiten geen zelfstandig bestaan hebben.

Het zijn verschijningsvormen of beelden van een diepere laag van de werkelijkheid, die in wezen geestelijk van aard is.
(Kastrup)

Een werkelijkheid die in wezen geestelijk van aard is…

Dat is nu net wat mysticus Erik van Ruysbeek (1915-2004) bedoelde toen hij schreef dat men in de fysica bestanddelen heeft gevonden van wat men vroeger ‘geest’ noemde.’
(Davidse)

Bronnen:
* ‘De kwantummechanica laat zien dat alles met elkaar verstrengeld is’
(Filosofie Magazine, 6 maart 2024)
* The One. How an ancient idea holds the future of physics| Heinrich Päs| Uitgever Icon Books | 15-02-2024 | Paperback | 368 pagina’s | € 18,95
* Quantum, de oerknal en God
(Lemniscaat, Maarten van Buuren)
* De duizelingwekkende diepten in de kwantumfysica (Goden En Mensen, 2022)

* Een ander verhaal dan hemel, hel en reïncarnatie (Goden en Mensen, 2021)
* De God Denkbaar Denkbaar de God (Willem Frederik Hermans, 1956)

Beeld: Cover van Quantum (detail), Manjit Kumar, Hoofduitgeverij Mondadori)
Beeld Heinrich Päs: Next Big Idea Club Magazine
Beeld Quantumverstrengeling:  Info via Kennislink
Foto Willem Frederik Hermans met zijn poes Sebastiaan in 1955 – Geportretteerd door Ed van der Elsken. Ed van der Elsken/Nederlands Fotomuseum

Plato en de idee van onsterfelijkheid

Plato, een van de grootste filosofen van de Oudheid, geboren in Athene, zei ooit, lang voordat het christendom bestond: ‘De ziel van de mens is onsterfelijk en onvergankelijk.’ Dat klinkt religieus, maar de idee van onsterfelijkheid is oorspronkelijk niet nieuwtestamentisch, maar platonisch.

‘Op aarde is het behelpen, is er geen perfectie, maar imperfectie,
mede waardoor er lijden is door wat mensen elkaar aandoen,
oorlogen en ander geweld’

De ware werkelijkheid
P
lato is bekend door zijn Ideeënleer, waarvan hij zei: ‘Het zijn geen ideeën in de zin van gedachten, maar ze vormen als de essenties van de waargenomen dingen de ware werkelijkheid. (…) De Ideeën liggen vast en zijn onveranderlijk.’
De Ideeënleer leert dat in een metafysische – alleen voor het denken toegankelijke wereld – oervormen van de concrete, in de alledaagse werkelijkheid waar te nemen dingen, bestaan. Ideeën bestaan voor Plato (427 – 347 v. Chr.) eeuwig en zijn onveranderlijk. Bijvoorbeeld er zijn vele cirkels, de mens kan ze in alle grootten tekenen, maar ze zijn slechts een afgeleide van de Idee van de perfecte cirkel die in de Ideeënwereld bestaat.

Ziel belangrijk
D
e ziel is hierbij belangrijk want daarmee wordt de mens in staat gesteld de Ideeën te kennen. Onze wereld op aarde leren we alleen via onze zintuigen – beperkt – kennen. De wereld lijkt weinig op de Ideeën. Ideeën leren we pas echt kennen via de dood. Daarom, zegt Plato, moeten we leren sterven: de weg tot geluk.


Plato op zijn academie (de ‘eerste universiteit van Europa’)

Academie van Plato
I
n de Phaedo heeft Plato de onsterfelijkheid van de ziel geprobeerd te bewijzen, en stelt dat de ziel zich verplaatst van lichaam naar lichaam in een proces van zielsverhuizing (wedergeboorte.) ‘De mens is voor Plato het wezen tussen de geestelijke wereld en de waarneembare lichamelijke wereld. Pas door het aanbrengen van scheiding tussen lichaam en ziel bereikt de mens zijn eigenlijke bestemming. Daarom moet er voor Plato een voortbestaan van de ziel na haar scheiding van het lichaam zijn.’

Het religieuze bij Plato wordt bevestigd door het feit dat de Academie van Plato (de ‘eerste universiteit van Europa’) die hij oprichtte, een cultusgemeenschap was, en een religieuze gemeenschap werd genoemd.

‘Bovenal gerechtigheid’
H
et christendom spreekt niet van wedergeboorte, maar wel over de onsterfelijke ziel; christenen geloven in een eeuwig leven voor hun ziel. Al gaat die religie nog verder door te stellen dat ook het lichaam eeuwig leeft, c.q. verrijst.
In tegenstelling tot Plato: bij hem is het verstandige deel van de ziel onsterfelijk. Hij gaat ervan uit dat de ziel gevangen is in het lichaam en daardoor beperkt wordt. Pas door de dood wordt de ziel bevrijd uit het lichaam en kan zij het goddelijke (de Ideeën) aanschouwen.

Hierover schrijft Plato in De Staat, waarin de Ideeën een hiërarchie vormen, met als hoogste de Idee van het Goede. Zijn Ideeënleer heeft het dus niet alleen over het materiële, over katten, bomen of tafels, maar ook over deugden, zoals het Goede. Want ook deugden bestaan absoluut en objectief bij Plato. Ook noemde hij deugden als dapperheid, bezonnenheid en ‘bovenal gerechtigheid’.

Het goddelijke
M
ensen brengen de Idee van het Goede later in verband met een monotheïstische God. Plato heeft het daar niet over, maar wel over het goddelijke. Plato ‘gelooft’ in een leven na dit leven (wedergeboorte), noemt de Ideeën goddelijk, en hiermee nadert zijn filosofie het religieuze denken. Hij onderscheidt twee niveaus van werkelijkheid: het Ideële en het zichtbare.

Plato’s Ideeënwereld doet aan de hemel denken
die we bij religies vinden’

Allegorie van de grot
D
it betekent dat de oervormen waarvan de mens op aarde uiteenlopende vormen ziet, in de Ideeënwereld perfect zijn en daardoor goddelijk. Plato’s Ideeënwereld doet aan de hemel denken die we bij religies vinden.
Op aarde is het behelpen, is er geen perfectie, maar imperfectie, mede waardoor er lijden is door wat mensen elkaar aandoen, oorlogen en ander geweld. In een Ideeënwereld, bedoeld als Plato, kan geen lijden bestaan. In de Ideeënwereld is immers perfectie.

In Plato’s Allegorie van de grot komt de Ideeënwereld weer terug. De ene wereld is de waarneembare werkelijkheid in de grot, en buiten is de andere wereld, de werkelijkheid van de Ideeën. In de grot zitten mensen gevangen, geketend en kunnen alleen recht voor zich uit kijken naar schaduwbeelden die, gevormd door het licht van vuur, voor hun ogen geprojecteerd worden. Dat is hun waarneembare wereld. Ook horen ze slechts echo’s van de werkelijke geluiden die achter hen zijn. Als ze later naar buiten worden gebracht komen ze in aanraking met de werkelijke wereld van de Ideeën.


La condition humaine, Magritte, 1949
‘Anders dan bij Plato is de uitgang versperd door een schildersezel met de afbeelding van een landschap’

Levensdoel
I
n onze wereld bevinden wij ons eigenlijk in de grot. De Ideeënwereld leren we pas kennen door kennis op te doen. Kennis, gezocht door onze ziel en wat onze ziel ook najaagt. Dat is een net zo moeilijke weg te gaan als die van de gevangenen naar buiten. Die kennis ligt niet in de waarneembare wereld, in de dingen die we zien. Voor die kennis hebben we onze ziel nodig. Maar onze ziel moet eerst gereinigd worden, zegt Plato: ‘De mens moet door streven naar morele rechtschapenheid de weg van reiniging van zijn ziel inslaan.’

Onze ziel ligt in de Ideeënwereld. Daar kunnen we niet zomaar komen, maar een intelligent mens zou wel zijn situatie kunnen begrijpen en zich – zoals Plato stelt – als levensdoel stellen in die Ideeënwereld te komen. Maar zoals gezegd, dan moet eerst de ziel gereinigd worden, zich van het lichaam bevrijden. Dan kan door te sterven. Maar in de tijd ervoor moeten we het met de filosofie doen en door kennis een zo goed mogelijk, deugdzaam leven leiden. Die filosofie bestaat uit aandacht voor de Ideeën, zo leert Plato. Daar moeten we beginnen.

Bronnen: O.a. Trefpunt Plato, Klaus Held, 1992, Olympia | Een nieuwe geschiedenis van de filosofie, Jan Bor, 2011

Beeld: Plato’s Cave – Willem BoronskiVolgens Plato’s allegorie van de grot kunnen we leven in een wereld der mensen waarbinnen ruimte en tijd dient te worden gelijkgesteld aan het leven in een grot. Het licht van het vuur dat de schaduwen veroorzaakt en de echo’s van de stemmen van de mensen aan de andere kant van de muur, kunnen als de tijdelijke varianten van de entiteiten – de blauwdrukken – worden gezien. Voor Boronski staat dit gelijk aan de dagelijks stroom nieuwsbeelden en andere geluiden uit de media en sociale media. Deze beelden en geluiden creëren een schijnwerkelijkheid waar we met elkaar in verkeren…’ (Willem Boronski, artist painter)

Tekening: Plato op zijn academie, getekend naar een schilderij door de Zweedse kunstschilder Carl Johan Wahlbom (runeberg.org)

La condition humaine, Magritte, 1949: ‘Anders dan bij Plato is de uitgang versperd door een schildersezel met de afbeelding van een landschap. Toont het schilderij het landschap buiten? Of confronteert het ons veeleer met de ruïne van onze fantasieën aangaande een wereld buiten de grot, c.q. het ‘einde van de grote verhalen’? In dat geval houdt het schilderij ons een eigensoortige waarheid voor, namelijk dat de werkelijkheid uit een spiegelpaleis van verbeeldingen bestaat.’ (Open Universiteit, locus.ou.nl – ‘Plato’s allegorie van de grot en de herinterpretatie daarvan in de moderne en hedendaagse beeldende kunst’ – Elisabeth den Hartog)
Update 08 12 2024 (Lay-out); juli 2025 (Lay-out, Magritte) – (Uit de top 10 van meest gelezen blogs sinds publicatie in 2018)