Het staat in, nee, zo verstá ik de Bijbel

God schrok geweldig.Mon Dieu! Wat lees ik nou: De Bijbel als Gods enige en onfeilbare Woord staat niet alleen wereldvrede in de weg, maar frustreert ook een gezond vertrouwen in de mens en zijn mogelijkheden.” In toorn ontstoken las de Almachtige mee over mijn schouder. ‘Zo heb ik het nooit bedoeld!’ Het Opperwezen vl**kte nog nèt niet, al kan Gods toorn best heftig zijn, zeker dezer dagen.

‘Wie zijn standpunt verdedigt met ‘Het staat in de Bijbel’, zou moeten zeggen:
‘Zo verstá ik de Bijbel.’
(Dirk van de Glind)

‘Eh, beste Schepper,’ zei ik zo empathisch mogelijk, ‘je moet wel correct citeren, want het staat er nèt even anders. Er staat in die zin nog iets vóór, namelijk: ‘De overtuiging dat…’ ‘Hemeltje!,’ riep de Allerhoogste verbouwereerd uit, ‘trap ik zèlf in de val dat je Heilige Woorden verkeerd kan lezen.’ ‘Kan de beste overkomen,’ zei ik schertsend, ‘maar belangrijker is ze goed te verstáán, toch? En daar gaat juist dit artikel over.’ ‘Je hebt gelijk, laten we samen lezen, eh… verstáán.’

In dit zevende deel van de serie ‘Van geloven naar vertrouwen’ stelt Dirk van de Glind dat de overtuiging dat de Bijbel Gods enige en onfeilbare Woord is, niet alleen wereldvrede in de weg staat, maar ook een gezond vertrouwen in de mens en zijn mogelijkheden frustreert.’
(Volzin, januari 2023)

God had natuurlijk beter kunnen weten, want auteur Van de Glind was al in zijn boek Het lef om op te staan ervan overtuigd dat de Bijbel – die hij het ‘Oude Boek’ noemt – op iedere bladzijde tot waarachtige menselijkheid oproept. Het legt een onvoorwaardelijk geloof in onze menselijke mogelijkheden aan de dag en biedt een schat aan verhalen waarin het streven naar een zinvol bestaan het leidmotief is, maar…

‘… het laat ook met groot psychologisch inzicht zien hoe dat streven verwrongen kan raken. En hoe het tot mislukking en ellende kan leiden, zowel op het persoonlijke als op het maatschappelijke vlak. Van de Glind blaast in dit boek [Het lef om op te staan] het starre dogmatische stof van oude verhalen. Tegendraads, maar met compassie en humor laat hij Bijbelse figuren opstaan als mensen van vlees en bloed. Ze kijken de verraste lezer aan en dagen hem of haar uit het leven voluit te leven.’
(Uit: Het lef om op te staan)


In het artikel Van goddelijk dictaat naar menselijke oproep, in Volzin, zegt Van de Glind dan ook dat wie de Bijbel alleen verstaan kan binnen vooraf opgezette of opgelegde kaders, het risico loopt ‘dat zij slechts hoort wat zij horen wil en wat zij waarschijnlijk toch al wist. Maar op deze wijze is de Bijbel een afgod geworden, een buiksprekend gouden kalf: “Dit zegt God!”’

Wie zijn standpunt verdedigt met “Het staat in de Bijbel”, zou moeten zeggen: “Zo verstá ik de Bijbel.” Dat mag hoogmoedig lijken, maar het kan simpelweg niet anders omdat je nooit aan je eigen oordeel ontsnappen kunt. Wie zegt gehoorzaam te willen leven aan ‘het Woord van God’ kan dat immers alleen maar betekenisvol doen als het om een bewuste keuze gaat.’
(RvG)

Van de Glind haalt onder meer Socrates en Mozes aan. (‘Het is niet in de hemel(!), niet aan de overkant van de zee. Maar het is zeer dicht bij je, in je mond en in je hart’.) Ook een aantal keren vind je wijze citaten van Etty Hillesum (1914-1943), zoals:

Zo leven dus de mensen. Ze gebruiken de anderen om zichzelf van iets te laten overtuigen, waaraan ze in hun hart niet geloven. Je zoekt dan in de anderen een instrument om de eigen innerlijke stem te overschreeuwen. Als iedereen toch maar wat meer zou luisteren naar zijn eigen innerlijke stem, als iedereen zou proberen er een te laten opklinken in zichzelf, dan zou er een hoop chaos minder zijn.’
(Etty Hillesum)


Bijbels opvoeden

De Bijbel noemt Van de Glind ‘Het Oude Boek van Liefde’. Oud staat hier voor ‘wijs en eerbiedwaardig’ en Liefde is de liefde die hij ervaart als ‘de grond en het wezen van mijn humaniteit’. Religies ziet de auteur als menselijke pogingen te dealen met de grote vragen van het leven. Hij vindt dat we elkaar dus niet hoeven overtuigen van ons grote gelijk, en al helemaal niet te vuur en te zwaard. We kunnen open zijn naar elkaar in gelijkwaardigheid en van elkaar leren.

Op dezelfde manier zie ik de Bijbel als een boek van ménsen, waarin een grote rijkdom aan levenswijsheid, inzichten en vermoedens verzameld is. Ik ben de stem van liefde gaan verstaan die eruit opklinkt en ben de mensen dankbaar die eraan hebben gewerkt: de zieners en de dromers, de mensen die hunkerden naar gerechtigheid en wilden bouwen aan een betere wereld, degenen die het aandurfden te vertrouwen op de zachte krachten van liefde en mededogen.’
(RvG)

Bronnen:
* Van goddelijk dictaat naar menselijke oproep (Dirk van de Glind, Volzin)
* Het lef om op te staan: de bijbel zonder vrome praatjes (Dirk van de Glind)

Cartoon: 
Deel uit strip Anton Dingeman van Pieter Geenen, Trouw – 23 november 2021
Beeld gouden kalf: illustratie van een bijbelkaart gepubliceerd in 1901 door de Providence Lithograph Company (Wikipedia)
Foto Holy Bible: bijbelsopvoeden.nl

‘Christendom mede schuldig aan ontkenning van wie we ten diepste zijn’

Het christendom kan alleen dan relevant zijn wanneer het stopt met het dogmatisch cultiveren van gevoelens van minderwaardigheid. Wanneer het ons stimuleert niet weg te lopen van onszelf, maar voluit te aanvaarden dat wij kostbare en geliefde mensen zijn. – Theoloog Dirk van de Glind schrijft over bevrijdende humaniteit; verrijkende openheid; menselijke verantwoordelijkheid, en pleit voor universele humaniteit.

‘Vele gelovigen zijn opgegroeid met gevoelens van
onvermogen, schuld en schaamte.’
(Dirk van de Glind)

De erfenis die Jezus van Nazareth heeft nagelaten is volgens hem met vertrouwen onze humaniteit exploreren en ons dagelijks oefenen in liefde en menselijkheid die sterker zijn dan het grofste geweld, sterker dan de dood. In de collectie Universele humaniteit in Volzin verkent Van de Glind de verschillende aspecten van de stelling:

Christelijk geloven bevindt zich op een breuklijn tussen wat onherroepelijk voorbij is en wat meer dan ooit nodig is. Wil het relevant zijn voor het menselijk bestaan en wil het bijdragen aan herstel en voortbestaan van onze planeet, dan zal de focus verlegd moeten worden van aanbidding en gehoorzaamheid naar de ontwikkeling van universele humaniteit.’ 

Van de Glind moest in zijn jonge jaren uit zijn hoofd leren dat hij ‘onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad is’. Hij ziet dat nu als een vorm van kindermishandeling.

Het trieste is dat deze in wezen uiterst negatieve en ontwrichtende visie op de mens direct voortvloeit uit het centrale leerstuk van de christelijke dogmatiek: de verlossing van zonde door het offer van Jezus Christus.’


Erich Fromm

De theoloog stelt dat gelovigen opgegroeid zijn met gevoelens van onvermogen, schuld en schaamte; de verlammende angst niet goed genoeg te zijn en het leven eigenlijk niet te verdienen. Zo constateert filosoof en psychoanalyticus Erich Fromm (1900-1980) dat Calvinisten zich in een ongezonde spagaat bevinden:

Ze zijn gerustgesteld zolang ze ervanuit gaan dat ze niet deugen en straf verdienen, maar ze gaan zich zorgen maken over hun zielenheil zodra ze positief over zichzelf beginnen te denken.’

Door al zijn ervaringen – als recalcitrante puber kwam Van de Glind bijvoorbeeld in conflict met de dominee die hem de Heidelberger Catechismus trachtte bij te brengen – kreeg hij een verwrongen gods- en mensbeeld mee. Daarbij werd het hem steeds duidelijker dat hij afscheid zou moeten nemen van het negatieve mensbeeld dat ‘in zijn grondwater was gaan zitten’. Hij schetst in zijn artikel een glashelder, maar wrang beeld over een ‘geflipte benadering van rechtvaardigheid’.

Van de Glind ontwikkelde uiteindelijk een fundamenteel andere kijk op de mens, moest ook zijn geloof fundamenteel veranderen, maar wist aanvankelijk niet hoe hij dat moest doen. En al helemaal niet hoe hij dat zou kunnen zonder het christendom vaarwel te zeggen.

Maar m’n geloof in de innerlijke goedheid van de mens groeide en daarmee ook het vermoeden dat het christendom in haar ontwikkeling een verkeerde weg was ingeslagen.’

De theoloog beweert echter niet dat de mens alléén maar goed is, maar dat onze kérn, ons diepste wezen – oneindig en niet te bevatten – uit pure goedheid en liefde bestaat, aan God zelf raakt. Maar daar kunnen we wel van vervreemden.


Dirk van de Glind

Het is dan ook geen zooitje in de wereld omdat zoveel mensen maar doen wat ze willen. Het is vaak een zooitje omdat maar weinig mensen de moed hebben voluit te doen wat ze werkelijk willen: te leven naar wat ze werkelijk zijn.’

Zie:
*
Van verlammend mensbeeld naar bevrijdende humaniteit (Volzin – UPDATE: 07112022 – inmiddels ook achter betaalmuur)
* Collectie Universele humaniteit
(Volzin – Premium: 3 artikelen achter betaalmuur)


Beeld: Volzin
Beeld Heidelberger Catechismus: deoudewijnboeken.nl
Beeld Erich Fromm: humanistischecanon.nl
Beeld Dirk van de Glind: dirkvandeglind.nl