De God van de Amerikaanse filosoof John Dewey heeft niets met geloof in iets bovennatuurlijks te maken, noch met zoiets als aanbidding of verering. Het heeft alles te maken met een kosmologische visie, waarin de mens een diep existentieel besef heeft van haar ingeweven-zijn in het tapijt van het universum. – Aldus godsdienstfilosoof en theoloog Taede A. Smedes in Bezieling, in een recensie van Het religieuze bevrijd van religie. Onlangs weer vertaald en heruitgegeven.
‘De werkelijk areligieuze houding schrijft prestaties en doelen toe aan de mens als losstaand van de fysieke werkelijkheid en van zijn medemens. Onze successen zijn afhankelijk van de medewerking van die werkelijkheid. Het gevoel van menselijke waardigheid is even religieus als ontzag en eerbied, als het berust op een opvatting van de mens als samenwerkend deel van een groter geheel.’
Volgens Carel Peeters, in VN, is het boek Het religieuze bevrijd van religie (A Common Faith) een geschrift dat om misverstanden vraagt. John Dewey (foto: bibliofilosofiamilano.wordpress.com) is volgens Peeters geen gelovig filosoof, heeft geen religieuze of mystieke neigingen, heeft niets met wonderen of met bovennatuurlijke zaken. Dewey gebruikt het woord ‘religie’ omdat het oorspronkelijk ‘gebonden zijn’ betekende.
‘Dewey wil die gebondenheid uitbreiden naar alle seculiere houdingen die staan voor gebondenheid aan een ideaal, aan geloof in mogelijkheden, aan iets wat nog onzichtbaar is, maar dat met inspanning zichtbaar gemaakt, gerealiseerd, kan worden: ‘Kunstenaars, wetenschappers, burgers, ouders, allemaal laten ze zich, in zoverre ze gedreven worden door de geest van hun roeping, leiden door het onzichtbare.’
Volgens Smedes had Dewey ooit een religieuze ervaring waardoor hij religie niet vaarwel wil zeggen. – We hebben het hier trouwens wel over een geschrift van Dewey uit 1934(!) Dr. Alma Lanser-van der Velde & prof. dr. Siebren Miedema schreven in Filosofie ook over A Common Faith:
‘Dewey spreekt in ‘A Common Faith’ over het geloof van mensen, over de ervaring. Hij laat zien hoe gevaarlijk en tot stilstand leidend het is als sommigen op geloofsgebied over anderen heersen en doet een poging ruimte te scheppen voor geïnspireerd en creatief, ethisch juist handelen in deze wereld.’
Lanser–van der velde en Miedema stellen dat Dewey (design: jbarker) vond dat praten over een transcendente God mensen er kan van weerhouden dat te doen waarvoor zij verantwoordelijk zijn: het Goede na te streven, in afhankelijkheid van elkaar en op elkaar aangewezen.
Is this the end?
A past with a closing door
Thru which I hardly grasp
From out of time’s jealous clasp
A scant fleeting store
Of memories retreating:
A future all hope defeating
Closing in with tight shut door.
Twixt the two the present penned.
Great God, I thee implore
A little help to lend:-
I do not ask for much,
A little space in which to move,
To reach, perchance to touch;
A little time in which to love;
A little hope that things which were
Again may living stir
A future with an op’ning door:
Dear God, I ask no more
Than that these bonds may rend,
And leave me free as before.
John Dewey
Boeiend allemaal. Het komt mij voor dat het diep existentieel besef van de mens ingeweven te zijn in het ‘tapijt van het universum’ en de kosmologische visie: de mens als samenwerkend deel van een ‘groter geheel’, heel religieus klinkt. Sommigen noemen dat ‘God’.
* Het religieuze atheïsme van John Dewey
* De godsdienstfilosofische visie van John Dewey
* God, een beetje nietszeggend begrip
John Dewey | Het religieuze bevrijd van religie | Vertaald en ingeleid door Kees Hellingman | ISVW Uitgevers | 128 pag | ISBN 978-94-91693-29-8 | Euro 22,50
Foto: cosmology.skynetblogs.be