‘De laatste reis zal ongelooflijk zijn’

De literatuurstudie ‘De (bijna-)dood ontrafeld‘ ontrafelt een leven na de (bijna-)dood die elke verwachting te boven gaat en dat ‘als ‘laatste reis’ werkelijk on-geloof-lijk zal zijn’. En toch is het geen ‘sciencefiction of thriller’ laat drs. Maureen Venselaar weten na tien jaar studie en veldonderzoek naar de (bijna-)dood. De auteur bestudeerde de Fibonacci-code die onder meer leidde tot de ontdekking van het ontstaan van (de onderlinge relatie) van twee universums. ‘Een leven na de (bijna-)dood is te verklaren op basis van fysische en astrofysische fenomenen’.

‘Het is ‘ontheologisch’ om levensbeschouwing
gescheiden te houden van de wetenschap’
(Maureen Venselaar)

Een en ander klinkt wonderlijk, maar de grondige informatie en uitwerkingen die dit boek ten beste geeft over de Fibonacci-code die de rekenkundige basis vormt voor de gulden snede, is fascinerend.

De gulden snede, ook bekend als de ‘goddelijke verhouding’ of ‘goddelijke verdeling’ en het ‘gulden getal’ (phi), zien we terug in de zadenmotieven van planten, bijenstambomen, piramiden, gotische kathedralen, kunstwerken uit de renaissance, het menselijk lichaam en in schelpen, om een paar voorbeelden uit de oneindige reeks fenomenen te noemen.’
(Uit: De geheime code, Priya Hemenway – andere citaten hieronder uit: De (bijna-)dood ontrafeld)


Gulden snede / Fibonacci-code in onze werkelijkheid

De Fibonacci-code vormt in de context van het leven na de (bijna-)dood een wonderlijk mysterie. Hiermee gaat Venselaar op zoek naar de ‘gps-coördinaten’ van de hemel en probeert ‘de onsterfelijkheid te bewijzen’. Dit klinkt fantastisch, naar fantasy, maar de veronderstellingen zijn – met illustraties en foto’s – stapsgewijs goed te volgen.

De code verwijst naar de ontdekkingen door Leonardo Fibonacci, een Italiaans wiskundige uit de middeleeuwen. Hij ontdekte dat er een aantal geheimen verborgen was in een bepaalde reeks cijfers: (0), 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89 enzovoort en dat de reeks de basis vormde voor de gulden snede.’

De Fibonacci-code geeft ook inzicht in het astrale universum en de onderlinge verhouding tussen het astrale en het kenbare universum. De code kan gekoppeld worden aan het beeld van twee universums die elkaars spiegelbeeld zijn en elkaars tegenovergestelde (polariteit), en zo een zandlopermodel vormen.

Venselaar twijfelt er nauwelijks meer aan dat we het leven na de (bijna-)dood moeten zien in het licht van een reis naar de uiterste regionen van ons universum. Het beeld van twee cyclonen/tornado’s die tezamen een soort zandloper vormen, blijkt te worden gemeld door sommige mensen met een bijna-doodervaring:

Tevens zag ik voor mij een gigantische vorm als twee cyclonen bovenop elkaar in de vorm van een zandloper. Het bovenste systeem bewoog met de klok mee, het onderste systeem tegen de klok in. (…) Waar de twee cyclonen elkaar hadden moeten raken, maar dat niet deden, kwamen de vreemdste lichtstralen die ik ooit gezien had, tevoorschijn’.


Gemini Telescoop fotografeert een hemelse zandloper

Die ‘zandloper’ zouden wij kunnen zien als we voor de hemelpoort staan. We staan dan werkelijk voor een soort deur, het smalste deel van de zandloper. De deur die BDE’ers ervaren zal waarlijk een doorgang blijken te zijn naar een andere ruimte, met andere dimensies in een totaal ander universum.

Deze deur is voor ons, als we ‘dood’ zijn, een onomkeerbare doorgang/tunnel tussen twee universums.(…) ‘Want als we sterven, zullen we – zonder enige twijfel – aan de andere kant tevoorschijn komen, en een nieuw onsterfelijk lichaam ontvangen, overeenkomstig de geheimen van de Fibonacci-code.’


Dit tablet van Shamash (Babylon) heeft de vorm van de gulden rechthoek
en vertelt over de bovenaardse relaties tussen mensen en God

Nu lijkt het idee van het bestaan van meerdere universums ver gezocht, maar we zien dit toch ook terug binnen het domein van de levensbeschouwing (van het hindoeïsme) en van de wetenschap (astrofysica).’

De auteur trekt conclusies over de hemel en het leven na de dood en ging daarvoor op zoek naar overeenkomsten tussen levensbeschouwing, de empirie van het paranormale (de BDE) en de natuurwetenschap.

Veel astrofysici, zoals Dijkgraaf, Guth, Hawking, Linde, Rees, Smolin (…) menen allemaal dat het bestaan van meerdere universums (=multiversum) mogelijk is. En daarmee houden ze onbewust de deur open voor mijn visie op de (bijna-)dood.’

Venselaar verheldert alle mysteries van de Fibonacci-code. Haar literatuurstudie is veelomvattend en bevat ook citaten uit levensbeschouwingen. Zij vindt het ‘ontheologisch’ om levensbeschouwing gescheiden te houden van de wetenschap. Daarbij heeft zij het niet over ‘God’, maar over ‘diegene die / datgene dat ten grondslag ligt aan alles en iedereen, en waar alles van uitgaat’.

Met betrekking tot het levensbeschouwelijke domein heb ik een studie gedaan naar geschriften uit het taoïsme, hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en de islam (ten aanzien van ideeën over onder andere God/het Allerhoogste, het hemelse rijk, de kosmos, het leven na de (bijna-)dood en wonderverhalen). Tevens bestudeerde ik het boek van Coppes, Bijna-doodervaringen in relatie tot de vijf grote religies.’

De (bijna-)dood ontrafeld telt 463 intrigerende pagina’s. Niet in de laatste plaats door de ervaringen van BDE’ers. Helpend is de uitgebreide woordenlijst die veel begrippen verhelderend toelicht, maar ook de vele honderden noten die, behalve uitleg geven, tevens verwijzen naar de literatuur waarvan de auteur gebruik heeft gemaakt. Daarnaast noemt zij ook haar uiteenlopende informatiebronnen en is er een trefwoordenregister.

De (bijna-)dood ontrafeldin het licht van de Fibonacci-code | Maureen Venselaar | Uitgeverij Akasha | ISBN 9789460150425 | 463 pagina’s | Geïllustreerd – gedeeltelijk in kleur | € 26,50

Drs. Maureen Venselaar begon in 2000 een langdurige detailstudie naar BDE met als doel om meer inzicht te krijgen in het fenomeen – inclusief de neurologische en bovennatuurlijke verklaring – om een non-dualistisch verklaringsmodel te ontwikkelen in relatie tot de (astro)fysica en de levensbeschouwingen. Haar theorie zou voor het eerst in de geschiedenis alle BDE-kenmerken kunnen verklaren. Zij ontving lovende (inter)nationale recensies en publiceerde haar studie o.a. in 2014 bij Studium Generale van de TU Delft.

►Tip: De geheime code – de gulden snede als goddelijke verhouding in kunst, natuur en wetenschap | Priya Hemenway | Hardcover | 9789057649936 | Librero | 2012 | 203 pagina’s | vanaf € 9,50 (tweedehands)

Beeld: propemortem.nl
Beeld gulden snede: medium.com
Beeld ‘zandloper’: Gemini Zuid fotografeert de planetaire nevel CVMP 1 in het sterrenbeeld Circinus – Passer. Credit: The international Gemini Observatory/NSF’s National Optical-Infrared Astronomy Research Laboratory/AURA (2020 – kuuke.nl)
Beeld Tablet van Shamash: (Zuid-Irak, negende eeuw v.Chr.) – Uit: De geheime code

Nabij-de-doodervaring ziet voorbij het zichtbare

Theoloog Rinus Van Warven vindt de bijna-doodervaring (BDE) een lastig begrip. De mensen om wie het gaat zijn wel in de buurt van of nabij de dood, maar niet bijna dood. Hij noemt het een verlichtende, eenheids- of mystieke ervaring. Hij spreekt liever van de nabij-de-doodervaring (NDE), maar handhaaft de afkorting BDE omdat deze zo is ingeburgerd. De theoloog vindt dat als je BDE wilt uitleggen, dat dan te doen met de woorden ‘Bewustwording Door Ervaring’.

Pim van Lommel definieert BDE als ‘de (gemelde) herinnering van alle indrukken tijdens een bijzondere bewustzijnstoestand, met enkele specifieke elementen zoals het ervaren van een tunnel, het licht, een levenspanorama, het ontmoeten van overleden personen of het waarnemen van de eigen reanimatie’.

Geen aardgebonden dromen
I
n de zestiger jaren hield psychiater Raymond A. Moody zich al bezig met de grens van leven en dood in zijn grootschalig onderzoek naar BDE en beschreef dit in De tunnel en het licht (1991). Cardioloog Van Lommel schreef Eindeloos bewustzijn (2007 / 2017) en neurochirurg Eben Alexander Na dit leven (2012). Alexander zegt nu dat wat er met hem gebeurde niets weg had van de duistere verwarring van onze aardgebonden dromen.

Ervaringen van alle tijden
Van Lommel stelt dat vormen van BDE ‘niets nieuws onder de zon’ zijn. Ervaringen blijken van alle tijden en in alle culturen voor te komen. Wat opvalt is dat ze veel op elkaar lijken. Zo verhaalt Van Lommel over ervaringen in het hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en de islam. Maar ook uit het oude Egypte, Griekenland en het Romeinse Rijk.

De BDE wordt door van Lommel ook gekoppeld aan het al eeuwenoude idee dat de ziel na de dood blijft voortbestaan, en dat de ziel onafhankelijk van ons lichaam kan worden ervaren. Plato en andere Griekse wijsgeren hadden al gedachten over een onstoffelijke en onsterfelijke ziel. Op grond hiervan lijkt het me niet zo gek als je buiten bewustzijn toch iets kan ervaren, waarschijnlijk door toedoen van de ziel: de atma, de bron van bewustzijn, het waarnemende ‘ik’.

Ingrijpend
H
et effect op mensen na een BDE wordt vaak beschreven als ingrijpend. Begrijpelijk als je buiten bewustzijn – maar eigenlijk op een andere manier bewust – jezelf bevindt richting hemel of in een andere gelukzalige toestand verkeert, waaruit je niet eens meer terug wilt. Dit vertelde Van Warven over zijn eigen ervaring ook: hij moest toch terug, werd teruggestuurd. Hij had blijkbaar nog wat te doen: genoeg mensen om te onderwijzen, om deelgenoot te maken van zijn ervaringen, maar ook om mensen te helpen na hun nabij-de-doodervaringen.
Het is dan ook pijnlijk als je na een BDE krijgt te horen dat het slechts een hallucinatie is, dat je je aan interessant-doenerij schuldig maakt of dat je BDE gewoon het gevolg is van zuurstoftekort, zoals Van Warven zegt, terwijl Van Lommel juist beschrijft dat de bijna-dood ervaring een authentieke ervaring is, niet te herleiden tot fantasie, psychose of zuurstoftekort.

Wetenschap
D
e BDE staat haaks op de wetenschappelijke manier van denken. Van Lommel zegt – in het boek van Alexander – dat volgens de huidige inzichten in de westerse wetenschap het onmogelijk is om een goede verklaring te vinden voor het optreden van een BDE, zolang men van mening is dat bewustzijn slechts een bijeffect is van functionerende hersenen. Bewustzijn zou dan ook verdwenen moeten zijn bij het uitvallen van de hersenen. Maar de BDE weerspreekt dat. Er moet dus iets anders aan de hand zijn.

Bewustzijn kan blijkbaar soms toch los van het lichaam worden ervaren. Volgens Van Lommel is het zelfs op wetenschappelijke gronden aannemelijk te maken dat bewustzijn zowel non-lokaal als bovendien overal aanwezig is. Alexander is door zijn ervaring ervan overtuigd geraakt dat bewustzijn na de dood van hersenen en lichaam doorgaat, dat de menselijke ervaring dus niet ophoudt. Het zijn niet de hersenen die bewustzijn creëren (al formuleert hij dat als hypothetisch en voorlopig.) Mensen die een BDE hebben gehad, beseffen volgens Van Lommel vaak dat de dood niet het einde is.



(Tekening: Jeroen Henneman)

Religieuze component
W
at mij aantrekt bij verhalen over BDE is de religieuze component. Mensen betrekken het geloof erbij of de gedachte dat er meer is dan dit leven. Blijkbaar is de dood een overgang naar iets anders; het leven gaat dóór. Zeker als mensen zoiets ervaren als ontmoetingen met overleden familieleden of zelfs met het Hogere. Dan kom je inderdaad al gauw bij God terecht, of bij het ‘Al’ zoals Alexander het formuleert. ‘Al’ staat dan voor God, Allah, Jehovah, Brahman, Vishnu, Schepper of Bron.

Van Lommel zegt het woord ‘God’ in zijn boek bewust niet te hebben gebruikt, omdat iedereen er in onze cultuur z’n eigen concept erbij heeft. Volgens Van Warven is de BDE-er religieuzer na zijn ervaring dan daarvoor. Vooral Alexander laat dit zien in zijn boek. Hij is er zelfs van overtuigd dat de menselijke ervaring doorgaat, zelfs onder het toeziend oog van een God die voor ons zorgt en van een ieder van ons houdt, evenals van de plek waar het universum zelf en alle wezens die zich daarin bevinden uiteindelijk naartoe gaan.

Ook op anders-levensbeschouwelijk denken kunnen de (wetenschappelijke) onderzoeken naar BDE en bewustzijn een grote impact hebben. Het is immers bijzonder dat veel BDE-ers na hun ervaringen het gevoel hebben – of zelfs de zekerheid – dat iedereen en alles met elkaar verbonden is, dat elke gedachte invloed heeft op zichzelf en de ander, en dat ons bewustzijn na de lichamelijke dood blijft bestaan. Van Lommel stelt dat het besef dat alles non-lokaal verbonden is niet alleen wetenschappelijke theorieën verandert, maar ook ons mens- en wereldbeeld.

Er zijn veel mensen die deze ervaring hebben gehad en daarna religieuzer zijn geworden. Het feit dat Van Lommel zijn onderzoek naar bijna-doodervaringen in het gerenommeerde medische tijdschrift The Lancet (2001) kon publiceren, was van groot belang. Nieuwe inzichten over ons bewustzijn hebben nogal wat gevolgen voor onze manier van denken over dit leven nu en na dit leven. Veel mensen zullen anders om kunnen gaan met hun doodsangsten als zij beseffen dat de dood niet het einde is, maar wellicht zelfs een nieuw begin; dat het leven toch door blijkt te gaan na de dood.

Kritiek
D
e BDE is natuurlijk ook onderhevig aan kritiek. In 2013 kwam er bijvoorbeeld een kritische wetenschappelijke verklaring voor de bijna-doodervaringen. Volgens een team Amerikaanse artsen is er weinig bovennatuurlijks aan bijna-doodervaringen, schrijven zij in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS: Surge of neurophysiological coherence and connectivity in the dying brain (2013).
Er zou enkel sprake zijn van een hoge elektrische activiteit in de hersenen na de klinische dood. Althans, bij ratten. ‘De onderzoekers constateren hersenactiviteit die sterker is dan bij levende ratten. Ook zijn er signalen dat de visuele cortex grote activiteit vertoont net na de dood. Dit zou het grote witte licht kunnen verklaren dat mensen met een BDE vaak zien.’ Dit lijkt dan een puur lichamelijke reactie.

Maar mensen met een BDE rapporteren meer dan alleen wit licht. In het artikel wordt als kritiek op de Amerikaanse artsen door de Radboud Universiteit wel de vraag gesteld in hoeverre dit ‘andere’ bewustzijn vergelijkbaar is met het bewustzijn zoals wij dat kennen. Vooralsnog lijkt dat niet duidelijk. Niet te onderzoeken is natuurlijk wat die ratten ervaarden, ook al werd er melding gemaakt van een sterk gesynchroniseerde hersenactiviteit met functies die verband hielden met een sterk opgewonden brein. Niet te testen of zij een rattenhemel zien.

Het is te verwachten dat de wetenschap vraagtekens zet. In het boek Na dit leven wordt over onvoorstelbare en wonderlijke zaken geschreven, soms bijna grotesk. De ervaringen van Alexander gingen nog verder, hij zag niet alleen maar ‘groot wit licht’. Hij zag een oogverblindend landschap; mensen in een dorp; engelachtige wezens; een metgezellin die met hem mee vloog boven dat landschap; duizelingwekkende muziek; een hemellichaamachtige lichtbal.


45 jaar studie naar nabij-de-doodervaringen

Zien voorbij het zichtbare
H
et is bijzonder dat mensen met BDE-ervaringen onthouden wat ze hebben ervaren. Het lijkt erop dat dat ‘andere’ bewustzijn zelfs een ‘eigen’ geheugenfunctie heeft, dat mensen die een BDE-ervaring hebben gehad weer kunnen oproepen, als ze weer ‘op aarde zijn geland’. Het menselijk brein zou dan zelf niet eens een geheugenfunctie nodig hebben – ook niet in het gewone dagelijkse leven – omdat het immers alles uit het bewustzijn kan halen, dat non-lokaal èn overal aanwezig is, zoals verondersteld wordt. Nieuwe onderzoeken zullen dat misschien ooit uitwijzen.

Als er meer (wetenschappelijke) inzichten over bewustzijn en BDE worden gevonden, en door onderzoeken als die van Van Lommel bekrachtigd, dan zal dat beslist invloed hebben op onze inzichten van ons aardse leven, op ons denken en geloven. Zeker als die onderzoeken en ervaringen bevestigen van mensen als Raymond A. Moody, Pim van Lommel en Eben Alexander.

De BDE zal veel impact hebben over onze manier van denken, over onder andere het omgaan met de aarde, met elkaar en met name met religieuze mensen die al langer diep vanbinnen ‘weten’ dat er meer is tussen hemel en aarde. Mooi zal het zijn als de wetenschap over de BDE voortschrijdende inzichten krijgt. Het zal religieus en seculier denken wellicht kunnen overstijgen. Voor de wetenschap zou er wel eens een hele nieuwe wereld open kunnen gaan. Zien voorbij het zichtbare.

Bronnen:
* Na dit leven, Eben Alexander, 2013, Bruna
* Hand-out over NDE, Rinus van Warven, Intern document van de Academie voor Geesteswetenschappen, Utrecht
* Eindeloos bewustzijn, Pim van Lommel, 14e druk, uitgeverij Ten Have, 2009
* Welingelichte kringen: Toch wetenschappelijke verklaring voor bijna-doodervaring (bronnen: de Volkskrant en Universiteit van Michigan)
* PNAS: Surge of neurophysiological coherence and connectivity in the dying brain
* The Lancet
: Near-death experience in survivors of cardiac arrest: a prospective study in the Netherlands
* YouTube: Hoe verandert je leven na een bijna-doodervaring (Jacobine, NCRV-KRO, Rinus van Warven, Lucia Prinsen, Pim van Lommel, 2018)

Tip! Gerelateerd: Boekrecensie Het geheim van Elysion – 45 jaar studie naar nabij-de-doodervaringen (NDE), over ‘bewustzijn in liefde zonder waarheen’.

Beeld: Knack (B)

‘Bewustzijn grootste uitdaging voor de wetenschap’

PimVanLommel31082019UtrechtAVG (1)

Utrecht, 31 augustus 2019 – Pim van Lommel begint zijn lezing als opening van het studiejaar van de Academie voor Geesteswetenschappen met een citaat van de Australische bewustzijnsfilosoof David Chalmers. Van hem is de uitspraak dat bewustzijn, de subjectieve ervaring van het innerlijk zelf, een van de grootste uitdagingen is voor de wetenschap. ‘Zelfs een gedetailleerde kennis van de werking van ons brein en van de neurale samenhang met bewustzijn kan niet verklaren hoe en waarom menselijke wezens een zelfbewustzijn ervaren’. 260 belangstellenden luisteren vervolgens aandachtig naar de uitgebreide en voortdurend onderbouwde uitspraken van de cardioloog die over de hele wereld lezingen houdt over bijna-doodervaringen en de relatie tussen bewustzijn en hersenfunctie.

BDE is een Spirituele Transformatieve Ervaring
V
an Lommels definitie van BDE luidt: De gemelde herinnering van alle indrukken tijdens een bijzondere bewustzijnstoestand met enkele specifieke en universele elementen (zoals een tunnel, licht, levensschouw, uittreding, bewuste terugkeer in het lichaam), en meestal optredend gedurende een levensbedreigende medische situatie zoals een hartstilstand, tijdens een ernstige ziekte of coma, maar ook tijdens ernstige depressie, doodsangst of meditatie, of zonder duidelijke oorzaak.


‘Ik heb een lichaam, Ik ben bewustzijn’


Significante verschillen in transformatie na BDE
M
ensen melden geen angst meer te hebben voor de dood: geloof in, of zeker weten van voortbestaan na de dood. Een nieuw levensinzicht: compassie, onvoorwaardelijke liefde en acceptatie naar jezelf, anderen en de natuur. Toegenomen waardering en zingeving van leven, en verhoogde intuïtieve gevoeligheid.

Flatline
H
et tot nu toe veronderstelde, maar nooit bewezen concept dat bewustzijn en herinneringen het product zouden zijn ván en gelokaliseerd zouden zijn ín de hersenen, moet ter discussie worden gesteld, zegt Van Lommel, ‘want hoe is het anders te verklaren dat een verruimd bewustzijn, soms met waarnemingen boven het levenloze lichaam, ervaren kan worden gedurende een periode van niet-functionerende hersenen?’ Bij een hartstilstand valt de hersenfunctie immers volledig uit, zo verklaart de cardioloog. Op een EEG (‘hersenfilmpje’) is door zuurstoftekort al na gemiddeld 10 – 20 seconden een totale uitval (‘flatline’) te zien.


‘Wat je hebt, vergaat, wat je bent, leeft verder, aan ruimte en tijd voorbij’


Waakbewustzijn
H
et verdwijnen van angst voor de dood ontstaat volgens Van Lommel door het ervaren van de continuïteit van het bewustzijn. Het volledige en eindeloze bewustzijn is volgens de cardioloog opgeslagen in, en komt voort uit een non-lokale ruimte. De hersenen produceren geen bewustzijn, maar faciliteren: ze maken het ervaren van een (waak)bewustzijn mogelijk. Ons waakbewustzijn wordt via ons lichaam ervaren, maar ons eindeloze bewustzijn zetelt dus niet in ons brein.

Meer vragen dan antwoorden
O
ver de continuïteit van ons bewustzijn vertelt Van Lommel dat er nog steeds meer vragen zijn dan antwoorden, maar dat de conclusie dat de dood, net als geboorte, waarschijnlijk slechts een overgang is naar een andere staat van bewustzijn, serieus moet worden overwogen. De dood is slechts het einde van het fysieke aspect. Bewustzijn kan blijkbaar onafhankelijk van ons lichaam worden ervaren tijdens de (omkeerbare) uitval van alle hersenfuncties.


‘Ik kan zonder mijn lichaam, maar mijn lichaam kan blijkbaar niet zonder mij’


Van Lommel vat de lezing ten slotte samen met de woorden: ‘Er zijn goede redenen om aan te nemen dat ons bewustzijn niet altijd samenvalt met het functioneren van onze hersenen: het kan ook los van ons lichaam ervaren worden.’

Bron: Lezing door Pim van Lommel | Eindeloos bewustzijn – lezing over een nieuw concept over de continuïteit van ons bewustzijn, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar bijna-doodervaringen | 31 augustus 2019 | Academie voor Geesteswetenschappen Utrecht 

Foto © PD: Pim van Lommel luistert aandachtig naar vragen uit de zaal.

Pim van Lommel en de cloud van bewustzijn (3)

volle.maan.in.steenbok.inspirerend.leven.nl

Natuurlijk is er kritiek. Bijvoorbeeld van arts en neurobioloog Dick Frans Swaab, wiens beeld van de werkelijkheid deterministisch en materialistisch is. Fysische en chemische processen in onze hersenen maken – volgens Swaab – wie wij zijn en die bieden geen ruimte voor een vrije wil of een ziel. BDE-er Jim van der Heijden bespreekt uit het boek Wij zijn ons brein van Swaab de acht pagina’s over de BDE. Swaab schrijft daarin over de ‘pseudowetenschappelijke verklaringen van de bijna-doodervaring’.’

Bijzondere bewustzijnservaringen
H
et artikel van Jim van der Heijden komt uit Civis Mundi en is op de site van Van Lommel te vinden, onder de titel: Niet-materialistisch wereldbeeld als uitgangspunt, dan pseudowetenschap?. Van der Heijden onderzoekt de herkomst van bijzondere bewustzijnservaringen. Hierover schreef hij Onvergankelijk! en Het kleine bijna-bij-de-dood boekje. Het gaat hem er niet om wie volledig gelijk heeft, ‘dat heeft Swaab niet, Van Lommel niet, ik niet en u, beste lezer, ook niet’.

Op het kennen van de enig echte waarheid zijn wij mensen sowieso niet gemaakt. We kunnen voorkeuren hebben ten aanzien van verklaringen van de bijna-doodervaring en tegelijk beseffen dat de gekozen positie onjuist kan blijken te zijn. Spijkerhard geachte materialistische visies blijken helemaal zo hard niet te zijn en visies die door materialisten als vaag en paranormaal zijn afgedaan blijken aan kracht te winnen. Waar het in dit geval wel om gaat is dat Swaab zo verblind is door zijn eigen gelijk en aversie tegen niet-materialistische visies – die voor hem gepersonifieerd worden door Van Lommel – dat hij in deze paragraaf van zijn boek een weinig verheffend schotschrift heeft geproduceerd in plaats van het aantal zeer interessante pagina’s dat van iemand met zijn achtergrond mag worden verwacht.’ (Van der Heijden)

Kevin Nelson
A
ndere kritiek komt uit een blog (op persoonlijke titel) van Maarten Keulemans, chef wetenschap van de Volkskrant, in NewScientist, dat ‘over ideeën schrijft die de wereld veranderen’. Precies tien jaar nadat de Nederlandse cardioloog Pim van Lommel de medische wereld verbaasde met een wetenschappelijk artikel over bijna-doodervaringen haalt, volgens Keulemans, de Amerikaanse neuroloog Kevin Nelson, een autoriteit op het gebied van bijna-doodervaringen, hard uit naar Van Lommels studie. Volgens Nelson is het brein allerminst fysiek dood tijdens bijna-doodervaringen maar levend en bewust.

Volgens Nelson is de bijna-doodervaring zelf goed te verklaren. Zo komt het gevoel van uittreding uit het lichaam dat patiënten soms melden, doordat een brein in crisis niet meer goed in staat is om het gevoel van ‘zelf’ samen te stellen uit de diverse gewaarwordingen die de hersenen registreren. Voor de meer spirituele kant van de ervaring – het gevoel naar een hiernamaals te reizen – komt Nelson met een nieuwe verklaring. Volgens hem ontstaat deze ‘illusie’ doordat het nog wakkere brein in de droomstand springt, in iets wat neurologen een ‘REM-intrusie’ noemen, (waar BDE-ers dan gevoeliger voor zijn dan andere mensen).’ (Keulemans) – [Rem-intrusie gaat om sterke auditieve of visuele ervaringen, vlak voor het inslapen. Het moment van Rem-intrusie is te vroeg voor de echte REM-slaap.]

Non-lokale ruimte is een metafysische ruimte
T
heoretisch herkende Van Lommel zich in de visie van psycholoog William James (1898). De hersenen zijn daarbij slechts ontvangststation van bewustzijn (zoals – ter vergelijking – een radio geen muziek bevat, maar deze ontvangt via radiogolven).
Prof. dr. E. Laszlo (2005) en Van Lommel (2011) actualiseerden dit idee. Volgens Van Lommel is er sprake van een eindeloos bewustzijn, dat altijd continue buiten het lichaam is, en niet aan tijd en ruimte geboden. Deze non-lokale ruimte is volgens hem een metafysische ruimte. Desondanks geeft Van Lommel te kennen dat deze theorie nog niets kan verklaren over het hoe, wat en waarom van de BDE (mei 2013, Capelle aan de IJssel).

Sterk dualistisch wereldbeeld
G
elijktijdig was ook geesteswetenschapper drs. Maureen Venselaar met een onderzoek bezig (1995 – 2005). Zij analyseerde honderden bijna-doodervaringen via empirisch onderzoek en literatuurstudie, alsook de twee bestaande verklaringsmodellen. Ze stelde vast dat deze allebei deels onjuiste analyses en conclusies bevatten, kenmerken onbesproken laten, en een sterk dualistisch wereldbeeld weerspiegelen.

Non-dualistische werkelijkheid
V
enselaar ging daarentegen uit van een non-dualistische werkelijkheid, op basis van het gedachtegoed van bekende fysici, zoals Max Tegmark en Tom Campbell. Zij beschouwen de fysieke en metafysieke werkelijkheid als één geheel, en stellen dat ze tezamen één realiteit vormen, die we deels kennen en deels (nog) niet. Dualisme is een illusie, en volledig achterhaald. Op basis daarvan was Venselaars hypothese dat de BDE dus niet óf neurologisch/fysiek is óf te koppelen is aan een metafysieke / bovennatuurlijke werkelijkheid.

Strikt materialistische kijk
N
elson is samen met o.a. de Nederlandse prof. dr. D. Swaab, aanhanger van de neurologische verklaring van de bijna-doodervaring. Het brein produceert bewustzijn en ook de BDE. Van Lommel zette zich echter af tegen deze strikt materialistische kijk op de BDE en bewustzijn en de werkelijkheid, en plaatste duidelijke kanttekeningen bij het heersende wetenschappelijke paradigma. En met zijn onderzoek, in samenwerking met drs. Meijers en drs. Van Wees, zette hij de BDE goed op de kaart, en richtte eveneens stichting Merkawah op voor mensen met bijna-doodervaringen (soms ook nabij-de-doodervaringen genoemd, ofwel NDE).

Interdisciplinaire studie
H
et onderzoek van Venselaar leidde tot een interdisciplinaire studie waarin zij de empirie van de BDE en fenomenen uit de (astro)fysica (alsook uit de neurowetenschap en geesteswetenschap) naast elkaar heeft gelegd. Uitgangspunten waren de BDE-criteria door prof. dr. Bruce Greyson en de WCEI van prof. dr. Kenneth Ring, alsook het wetenschappelijk principe van het Scheermes van Ockham. Dit houdt in dat als er meerdere hypothesen zijn die een verschijnsel zouden kunnen verklaren, dat dan dat verklaringsmodel gekozen moet worden dat het meest recht doet aan het verschijnsel, waarbij de minste aannames zijn en, zoals Albert Einstein het eens zei, geen ervaringsfeiten worden opgeofferd (zoals, in deze, bijvoorbeeld het gevoel úit het lichaam te gaan en afstand te krijgen van de aarde).

Morgen laatste deel (4) op dit blog: De kerngedachte van de nieuwe BDE-theorie 

Bronnen o.a.:
* Bijna-doodarts Van Lommel krijgt er alsnog van langs
* Niet-materialistisch wereldbeeld als uitgangspunt, dan pseudowetenschap?
* De bijna-doodervaring
* De bijna-dood ontrafeld 
* De nabij-de-doodervaring
* Met medewerking van en dank aan Maureen Venselaar

Beeld:
inspirerendleven.nl