Waardeloze piemels en heilige doosjes


‘Het waren ooit de priesteressen in het antieke Egypte die met hun bewondering van de besneden penissen van slaven een nieuwe trend zetten. Het geloof dat een besneden penis indruk maakte op de vrouwen maakte dat het manvolk in de rij stond voor de verscherpte nagel die als mes fungeerde.’

Dit zegt journalist en schrijver Erdal Balci in Waardeloze piemels en heilige doosjes – besnijdenis als wraakactie, in de Groene Amsterdammer. Volgens Balci zijn vele mannenlevens verpest vanwege de medische complicaties bij dat besnijden.

Hoe is het uit te leggen dat die Egyptische priesteressen de besneden penissen mooier vonden en de anderen niet? De brute man is erin getrapt en loopt al duizenden jaren verminkt rond. Vele mannenlevens zijn verpest vanwege de medische complicaties bij dat besnijden. Er schijnen een hoop mannen te zijn die daar zo’n groot trauma bij oplopen dat ze voor de rest van hun leven niet in een vagina durven te komen. Door het ontbreken van de beschermende huid heeft iedere marathonloper met een islamitische achtergrond last van zijn eikel. En het belangrijkste is dat besneden mannen minder genot schijnen te hebben bij het vrijen.

In een van de artikelen van het extra ‘obees’ zomernummer van de Groene Amsterdammer verhaalt Erdal Balci over de besnijdenis, over moslimvrouwen die uit de hele islamitische wereld naar Teheran, Beiroet en Istanbul gaan voor een bezoek aan de plastisch chirurg.

Terwijl zij zich ontdoen van hun ketens, is het voor islamitische mannen te laat. Die blijven verminkt rondlopen. Balci schrijft onder meer ook over de sensuele Haifa Wehbe, de beroemde Libische zangeres die bij de beste plastische chirurgen op de operatietafels heeft gelegen, en over de mooie Turkse volleybalsters, beter verzorgd en sierlijker dan hun tegenstanders.

Het orgaan van de man heeft zo weinig waarde dat ongelooflijk makkelijk de schaar in de overgevoelige huid van de jonge jongens gaat. Zoals je je van je te lange haren ontdoet, zo wordt op een feestelijke dag de voorhuid van de piemels van de jongens eraf geknipt.

De vagina daarentegen, die is heilig. Het meisje krijgt meteen een waarschuwing als ze op een koude steen gaat zitten. De moeder, de oma of de tante fluistert dan meteen: ‘Kijk uit voor je doosje…’

Sinds 2006 woont Balci (foto: erdalbalci.com) in Istanbul en combineert hij zijn journalistieke
werk met literatuur.
Na zijn boek Kinderen van Atilla, een boek waarin hij aan de hand van de levensbeschrijvingen van vier belangrijke historische figuren over de moderne geschiedenis van Turkije vertelt, heeft hij de verhalenbundel Vandaag geen pont gepubliceerd.
Zijn columns Het migrantenmuseum en De reizen van Fjodor de kraai in de Groene Amsterdammer zijn ook producten van de nieuwe, literaire weg die hij is ingeslagen. Met Vandaag geen pont was hij in 2010 een van de zes genomineerden voor de Bob Den Uyl-prijs.
In april 2012 is zijn nieuwste roman, De mooiste leugen, uitgebracht door uitgeverij De Bezige Bij. In De mooiste leugen gaat hij op zoek naar het antwoord op de vraag of er nog redding is voor de ‘man’.

Zie: Waardeloze piemels en heilige doosjes (Erdal Balci)

Illustratie: Oudste illustratie van een besnijdenis (adult circumcision, drawing of a tomb/wall painting from Ankhmahor, Sakkara (Saqqarah), Egypt. Oldest known illustration of circumcision 2350-2000 B.C., Sixth Dynasty.)

D’66 tegen positieve discriminatie van religie


Terecht. ‘Voor D66 is de scheiding tussen kerk en staat erg belangrijk. We zijn tegen staatskerken en tegen de positieve discriminatie van religie. Alle levensbeschouwingen en religies moeten gelijk behandeld worden en individuen moeten vrij zijn om te kiezen. We verdedigen zowel de vrijheid van religie als de vrijheid om geen religie aan te hangen.’

Politiek historicus Ewout Klei, bestuurslid en initiatiefnemer van de Thema-afdeling Levensbeschouwing en Religie van D66, zette onlangs de vrijheid van religie in historisch perspectief. Hij ging daarvoor terug naar de Franse Revolutie en het Licht dat er bij mensen toen aanging. Vóór die tijd was er geen vrijheid van religie. Klei verwijst naar de Verklaring van de rechten van mensen en de burger (1789), waarin staat dat ‘niemand het zwijgen wordt opgelegd vanwege hun opvattingen, inclusief hun religieus zienswijzen, voor zover hun uitingen de orde niet in het geding brengen zoals de wet voorschrijft’.

Via de Bataafse Republiek en de Slag bij Waterloo komt Klei bij de huidige Nederlandse Grondwet (1983) waarin staat dat ‘ieder het recht heeft zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’. Een variatie op de Verklaring uit 1789.

Vervolgens geeft Klei alleen maar voorbeelden over bijzondere religieuze scholen en homoseksuele leraren, waarna een van zijn conclusies luidt:

Godsdienstvrijheid in Nederland is een vrucht van de Franse Revolutie. Het is een belangrijk burgerrecht. Het dient in de eerste plaats de vrijheid van individuen, maar in de tweede plaats ook die van gemeenschappen om vorm te geven aan hun geloof. Conservatieve gelovigen gebruiken deze vrijheid soms om anderen te discrimineren, waarbij zij deze vrijheid misbruiken. De vrijheid van onderwijs kent hetzelfde probleem. Conservatieve gelovigen framen het politieke debat over religie, waarbij zij zichzelf als slachtoffers neerzetten. 

Een goed betoog. Alleen, waarom Klei alleen deze voorbeelden geeft, is onduidelijk. Religie en vrijheid gaat over veel meer dan homoseksuelen. Ik had minstens een heldere uitspraak verwacht over bijvoorbeeld de besnijdenis, iets dat vastgelegd is in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het gaat dan over het recht op lichamelijke integriteit. Als ik op de site van D66 de zoekterm ‘besnijdenis’ invoer, levert dat nul resultaten op.

Het recht op lichamelijke integriteit is vastgelegd in onder meer artikel 11 van de Nederlandse Grondwet.

Ook in het Ontwerpprogramma van D66 lees ik noch bij de ‘Gezondheid’, noch bij ‘Vrijheid door recht’ over besnijdenis, wel wordt uitgesproken dat D66 tegen een boerkaverbod is en dat D66 de babysterfte wil terugdringen. Digitale vrijheden wil D66 ook beschermen, maar dat jongetje op de snijtafel dan?

Een toespraak van Ewout Klei (foto: VE) over vrijheid van religie, waarnaar ik verwijs,  is gedeeltelijk weergegeven op Vrijzinnig Evangelisch, opiniesite voor christenen. Klei hield begin juli een toespraak over de huidige Nederlandse politieke situatie tegen de achtergrond van de idealen van de Franse Revolutie. Ik vraag me echter wel af hoe D66 met vrijheid van religie en besnijdenis omgaat. Kwam dat niet in zijn toespraak aan de orde? Ik hoop van harte dat D66 ook dan tegen positieve discriminatie van religie is. In de hoop en verwachting dat (conservatieve) gelovigen vrijheid niet misbruiken.

Zie: ‘Conservatieve gelovigen moeten vrijheid niet misbruiken’

Illustr: god.voor.dommen.nl

Klaaglied van een voorhuid


‘Jij ook bedankt, Google. Voor elke medische reden om hem niet te laten besnijden leek er wel een reden te zijn om het wel te doen. Voor elke psychologische reden om hem te laten besnijden, leek er wel een psychologische reden te zijn om het niet te doen.’ – Deze verzuchting komt van een New Yorkse vader in ‘Klaaglied van een voorhuid’ van Shalom Auslander. Actueel om te lezen in een tijd dat de discussie rond besnijdenis weer oplaait.

In ‘Klaaglied van een voorhuid’ vertelt Shalom Auslander het even hilarische als wanhopige relaas van een New Yorkse jongen die zich pijn noch moeite getroost om zich los te maken van zijn orthodoxe-joodse achtergrond. (…) Op een sprankelende toon beschrijft Auslander een tubulente jeugd met een geweldadige vader en een neurotische moeder in een door religieuze regels verstikte gemeenschap. (Meulenhoff)

Als de vrouw van de New Yorkse man een kind krijgt, vreest hij dat het een jongen wordt. Die moet hij volgens zijn geloof laten besnijden, iets dat recht tegen zijn gevoel ingaat. De worsteling hiermee wordt uitvoerig beschreven, en inderdaad zoals de uitgever zegt, op hilarische wijze. Eigenlijk had hij willen bidden voor een jongen om een meisje te krijgen, als een soort reverse psychology om van God dan toch een meisje te krijgen – maar hij wist zeker dat Hij hem dan een jongen zou geven als hij dat deed, gewoon om hem te naaien. Op internet zoekt hij naar antwoorden.

Zo kwam ik erachter dat de besnijdenis een barbaars ritueel was. Ik kwam erachter dat degenen die zeiden dat de besnijdenis een barbaars ritueel was, antisemieten waren. Ik kwam erachter dat degenen die zeiden dat degenen die zeiden dat de besnijdenis een barbaars ritueel was, antisemieten waren die een oeroude vorm van kindermishandeling in stand hielden.

Ik kwam erachter dat toen eind jaren tachtig Sovjet-Joden in groten getale naar Israël emigreerden, het eerste wat die tienduizenden mensen deden, jong en oud, aldus een verslag in een Israëlische krant, was zich laten besnijden en in het hele Beloofde Land in de rij stonden om de procedure, als aan de lopende band, zo gauw mogelijk te ondergaan.

Aan de doula (een soort zwangerschaps- en bevallingscoach, pd) vraagt hij hoe ze tegenover besnijdenis staan. ‘Daar moet je zelf over beslissen,’ luidt haar antwoord. Uiteindelijk begint hij zichzelf ‘een beetje een voorhuid te voelen’.

Heel erg als een voorhuid zelfs. Afgesneden van mijn verleden, onzeker over mijn toekomst, bloederig, weggegooid. Ik vroeg me af of er een plek was waar voorhuiden heen konden gaan, een plek waar ze met elkaar konden leven, vreedzaam, geliefd, gewild, een natie van voorhuiden, van de voorhuiden, voor de voorhuiden.

Volgens de New York Times is Auslander geen gelovige meer, maar gelooft hij nog steeds, in een vertoornde, wraakzuchtige God die alles persoonlijk opvat en het helemaal niet waardeert wanneer iemand de kudde verlaat en er een kwaad en erg grappig boek over schrijft.

Klaaglied van een voorhuid

Shalom Auslander

269 pagina’s

Meulenhoff

november 2007


Illustr: zazzle.nl 

Waar is de vrijheid binnen de godsdienst?


Volgens Marcel Poorthuis, hoogleraar interreligieuze dialoog Universiteit Tilburg, zwicht artsenorganisatie KNMG voor ‘seculiere terreur’. Omdat de artsen zich tegen uitspreken tegen besnijdenis. Besnijdenis is echter een schrijnend voorbeeld van onvrijheid binnen godsdienst, onder het mom van vrijheid van godsdienst. Poorthuis bestrijdt seculiere terreur, maar praat de terreur van godsdienst goed.

Baby’s werden in Amerika indertijd inderdaad besneden uit medisch oogpunt. Op dat moment kies je als arts natuurlijk hiervoor: omdat het de gezondheid betreft. Gezondheid stond toen boven de integriteit van baby’s. Als inzichten echter voortschrijden, kan je besluiten dat besnijdenis niet meer noodzakelijk is. Dan telt integriteit natuurlijk weer. Een arts zal nooit een besnijdenis mogen uitvoeren als dit voor de gezondheid onnodig is.

Voortschrijdend inzicht in religie is een ander punt. Moedwillig baby’s besnijden die niets van God of de wereld afweten, kan je niet goed praten: je kunt baby’s niet verplichten aan God ‘te doen’, misschien willen ze later wel boeddhist worden. De zich emanciperende wereld komt meer en meer tot het inzicht dat er in religie geen dwang mag zijn, dus ook geen kinderen opzadelen met een geloof waarmee ze wellicht later niets te maken willen hebben.

De KNMG getuigt van dit inzicht. Kinderen verplichten tot een onomkeerbaar verbond met God is religieuze terreur. Ethisch zou zijn als kinderen op latere leeftijd hierover zelf bewust mogen beslissen. Dan kunnen ze waarachtig kiezen voor een religie en/of besnijdenis, of juist niet. Dat is pas echt vrijheid van godsdienst.

Zie: Artsenorganisatie zwicht voor seculiere terreur (Nederlands Dagblad)

Gerelateerd artikel: Besnijdenis dwingt jongens tot onomkeerbaar verbond met God  (godenenmensen.wordpress.com)

Zie ook: De besnijdenis: Grote gevolgen van een kleine ingreep (Trouw)

Illustr: viatadefamilie.com