Neurotransmitters als troost of God, misschien

Boekrecensie van: Op een andere planeet kunnen ze me redden, Lieke Marsman. – Een filosofische queeste naar misschien toch, God. Sprankelende essays en bevlogen (dagboek)verslagen. De auteur als zoeklicht, gevoed door latente spirituele gevoelens die sterk opleven bij de dood voor ogen van de ernstig zieke filosoof en Dichter de Vaderlands 2021-2022. ‘En zo sijpelde de filosofie toch ook de behandelkamer in. Want wie bepaalt wat zinloos lijden is, en wat niet?’ (Update jui 2025: Dichter Lieke Marsman ontvangt dit jaar de Constantijn Huygens-prijs voor haar hele oeuvre.)

‘Hoe gehecht je ook bent aan je eigen rationele wereldopvatting en hoezeer je ook een atheïstische opvoeding hebt genoten, onder de hogedrukspuit van een naderende dood houdt je rationaliteit het niet lang uit’
(Lieke Marsman)

God, misschien
M
et God, misschien, direct na Voorwoord, laat Marsman je onmiddellijk uitnodigend in haar wereld toe. Ze wil, na lang getwijfel, ‘inzichtelijk maken welke dagelijkse praktijken er ten grondslag liggen aan de geestelijke veranderingen’ die zij beschrijft. Een sterke ouverture, waardoor je weet dat je het tot en met de finale wil beleven. Filosoof en psycholoog William James treffen we hier al een paar keer aan. James zullen we nog vaker tegenkomen.

‘Enige tijd later lees ik dat William James, grondlegger van het moderne denken over religieuze ervaringen, drie kenmerken van de geloofstoestand onderscheidt: een gevoel van vrede, een gevoel van waarheid, en de wereld die als nieuw schijnt.’
(Lieke Marsman)

‘Ik móét me wel richten tot God, al heb ik op dat moment nog geen idee wat die ‘God’ voor mij inhoudt. Dat besef dat mijn oude ideeën ontoereikend waren was voor mij trouwens wel een openbaring, eentje die gepaard ging met een enorme last die van mijn schouders viel. Die openbaring herhaalt zich sindsdien bijna wekelijks. En iedere keer is het alsof ik iets vrijer kan ademen, of de uitzaaiingen in mijn longen nou groeien of niet.’
(Lieke Marsman)

‘De wereld is alles wat het geval is’
N
atuurlijk niet onverwacht dat denkers langskomen bij de speurtocht van Marsman. De auteur kent er velen. Filosofen geven antwoord of een begin van antwoord. Zoals taalfilosoof Wittgenstein. Met de Tractatus waarin hij zegt: ‘De wereld is alles wat het geval is.’ In Marsmans woorden: ‘Ik ben het geval. Ik besta.’
Verrassend legt zij Wittgenstein naast de roman Wittgensteins minnares van de Amerikaanse schrijver David Markson. Het spreekt haar aan dat Wittgensteins minnares ‘één lange mislukte poging is om het onuitspreekbare uit te spreken’. Marsman leest hierin de gedachten van hoofdpersoon Kate, die op een ‘oude typemachine typt wat er maar in haar opkomt’.

‘In het boek is er niemand die Kate hoort, niemand die haar rooksignalen beantwoordt. Maar buiten het boek zijn wij er, lezers die hoofdpersonen en hun schrijvers laten voortbestaan zolang we kunnen. Ook na hun dood.’
(Lieke Marsman)


Lieke Marsman

‘Waarover men niet kan spreken…’
M
arsman schrijft in het essay Allemaal kevers over deze zin in de Tractatus: ‘Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen’. Dat is juist wat Marsman niet doet en niet wil. De essentie van haar boek! Zij schreeuwt het uit. En dat helpt.

‘Voor mij onderstreept het juist de essentie van Wittgensteins minnares, een die het best denkbare antwoord op Wittgenstein vormt. We kunnen soms helemaal niet zwijgen over de dingen waarover we niet kunnen spreken! Er zijn trauma’s die zo groot zijn dat niets ze recht doet en toch hebben we de taal nodig om in ieder geval een poging te doen, een allereerste schreeuw.’
(Lieke Marsman)

‘Maar voor mij was het alles’
E
en boek dat je niet kan wegleggen, een magneet. Eerlijk, open en mooi van taal. De auteur praat tegen zichzelf en de lezer zal luisteren. Marsman typt, net als Kate, eveneens wat er maar in haar opkomt. Intuïtief, recht uit haar angstig hart. Zij denkt mee met andere filosofen die haar van alles te zeggen hebben en denkt erover door. Steeds vanuit haar spirituele gevoel, over leven nu en (na) de dood.

‘Krijgen we onder grote druk als het ware een zintuig bij dat een werkelijk bestaande bovennatuurlijke wereld kan waarnemen – of zorgt zulk verdriet alleen voor wat extra neurotransmitters die ons als troost een beetje voor de gek houden? Eén ding is zeker: het verlangen naar bovennatuurlijke krachten op zulke momenten is echt.’
(Lieke Marsman)

‘Mijn eigen ervaring in de Veluwse bossen is, als ik die zo teruglees, niet heel indrukwekkend. Je liep door de modder, en toen had je het gevoel dat God bij je was? That’s it? Maar voor mij was het alles.’
(Lieke Marsman)

‘Misschien is God daar?’
I
n een ander essay, Een tweede bekering, vertelt Marsman dat de ruimte haar altijd mateloos heeft gefascineerd. Misschien is God daar? Een van haar lievelingsfilms is Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey. Ze vertelt over haar fascinatie voor ufo’s. Onderstaand beeld is een van haar favorieten. Met (vertaald) nieuwspamflet dat onder meer stelt: ‘Wat deze tekenen betekenen, dat weet alleen God.’

Een van Marsmans favoriete ufo’s: Hemels fenomeen boven Neurenberg, 14 april 1561

Westerse wetenschap
‘I
n het kielzog van de ufo’s’ vlogen paranormale zaken haar leven binnen. Zoals uittredingservaringen, bijna-doodervaringen, universeel bewustzijn. En ook wetenschappers die opeens iets meemaken waardoor uitgangspunten van de westerse wetenschap volledig op losse schroeven komen te staan. ‘Het idee van een universeel bewustzijn klinkt aanlokkelijk.’ Er zijn momenten dat zij erin gelooft.

‘Het strookt met het beeld dat ik van God heb, een aanwezige afwezigheid die altijd en overal is en alles mogelijk maakt, maar eenieder wel zijn eigen wil gunt. Op andere momenten zit ik hier met mijn lichaam dat overduidelijk een hoopje falende materie is, geen God te bekennen, en kan ik er helemaal niets mee.
Mijn geloof is als een foton dat tegelijk golf en deeltje is, maar waarvan je altijd maar een van de twee toestanden kunt waarnemen. (…) Wat vaststaat is dat ik het heerlijk vind om in ieder geval tussen de verschillende opties te kunnen schakelen. Ik ben liever geen laser maar een zoeklicht.’
(Lieke Marsman)

Op een andere planeet kunnen ze me redden | Lieke Marsman | dagboek/essays | Uitgeverij Pluim | 4 februari 2025 | 252 pagina’s | € 24,99 | E-book € 14,99

Beeld: Detail cover Op een andere planeet kunnen ze me redden
Foto Lieke Marsman: Zomergasten VPRO 2022
Beeld Hemels fenomeen boven Neurenberg, 14 april 1561: The Public Domain Review

De wereld in de ban van goud

Goud is universeel het symbool van welvaart, macht, goddelijkheid en spiritualiteit. Helaas wekt dit edele metaal wereldwijd een onlesbare dorst op, een verlangen dat naties bouwt en vernietigt, mensen verrijkt en berooft, en de loop van de geschiedenis verandert. – Wereldmuseum Leiden is dit jaar In de ban van GOUD. ‘Bezoekers kunnen in zeven wonderbaarlijke en soms confronterende ruimtes ervaren hoe het eeuwige element, geboren uit sterrenstof, mensen wereldwijd en door tijden heen, drijft tot uitersten’.

‘Mensen dragen elke dag goud bij zich, want het zit in elke computer en mobiele telefoon’
(Wereldmuseum Leiden)

‘Miljarden jaren zit het goud diep verstopt in de aardkorst. Totdat het de interesse wekt van de bewoners van dezelfde planeet. De mens. Wij zoeken, graven en boren massaal naar goud, het meest begeerde element op aarde.

Hoe niets iets wordt
De tentoonstelling (t/m 26 oktober 2025) vertelt over het ontstaan van goud en moet daarvoor 13.8 miljard jaar terug in de tijd. De tentoonstelling begint in de kosmos, waar bezoekers getuige zijn van de geboorte van goud door het botsen van neutronensterren. Op muurgrote filmschermen zie je hoe niets iets wordt. Hoe de oerknal het universum vormde waarin wij nu leven. In al die jaren explodeerde en implodeerde van alles, storten sterren in, smolten de meeste subatomaire deeltjes, waarbij elementen ontstaan die nergens anders ontstaan, waaronder platina, zilver en… goud.

‘In de ban van GOUD vertelt het bredere verhaal. Met meer dan 436 objecten, variërend van historische artefacten tot hedendaagse kunstwerken van 19 kunstenaars uit 10 verschillende landen, wereldwijd, verkent de tentoonstelling de dualiteit van goud: hoe het zowel verbindt als verblindt, en hoe het zowel bewondering als verdeeldheid zaait.’

De conceptuele kunstenaar Sarah van Sonsbeeck laat met een boterham belegd met goud zien
wat iedere Nederlander op z’n bordje zou krijgen
wanneer je de Nederlandse goudvoorraad per persoon zou verdelen.

Status en imago
B
ezoekers krijgen ook inzicht in de donkere kant van de goudwinning die steeds destructievere gevolgen heeft voor onze planeet, en in hoe het groeiende verlangen naar status en imago in de samenleving, een obsessieve relatie tussen mens en materiaal in stand houdt. Grootschalige ontbossing en watervervuiling is onder meer het gevolg. En uitstoot van risicovolle chemicaliën zoals kwik: de gevolgen voor de natuur zijn vernietigend.

‘Deze thema’s sluiten nauw aan bij actuele maatschappelijke debatten over klimaatverandering, geopolitieke kwesties, kolonialisme, herkomstonderzoek en restitutie.’  

Op dit belangrijke gouden sieraad uit de Indo-Javaanse periode zijn drie wielen, sudarsanacakra, afgebeeld, die worden geassocieerd met de Hindoeïstische god Vishnu. Ook de twee Garuda’s boven aan weerszijden zouden kunnen verwijzen naar Vishnu. Vooral de monsterkop, kala, bovenaan het sieraad is opvallend. 

‘Groots Goud’ neemt bezoekers mee naar een wonderbaarlijke schatkamer vol gouden objecten van koningen, keizers en religieuze leiders. Hier worden gouden kronen, tronen en juwelen getoond, evenals goddelijke altaren en offers die de spirituele en politieke macht van goud benadrukken.’

Ecologische voetafdruk
E
en interactieve wereldkaart toont de locaties van goudmijnbouw wereldwijd en nodigt bezoekers uit om bewustwording te vergroten over de realiteit van de ecologische voetafdruk van het winnen van goud. Veelal vindt goudwinning plaats in gebieden waar arbeiders onder erbarmelijke omstandigheden werken. Sebastião Ribeiro Salgado maakte in 1944 ‘krachtige foto’s’ van een goudmijn in de open lucht, in Serra Pelada in Brazilië. Hierin werkten vijftigduizend gravers in levensgevaarlijke omstandigheden.

‘Salgado verzuchtte: “Wat is het toch dat een saai, geel metaal mensen ertoe brengt om hun huizen te verlaten, hun bezittingen te verkopen, een continent te doorkruisen en hun leven, hun ledematen en verstand riskeren voor een droom?”.’


Hemelschijf van Nebra (1750 v.Chr.) waarop onder meer, ‘dicht bij elkaar’, het zevengesternte de Plejaden

Hemelschijf van Nebra
Een prachtige fotoprojectie is te zien van fotograaf Juraj Lipták: de Hemelschijf van Nebra. Een met goud ingelegde bronzen hemelschijf. Gemaakt rond 1750 v.Chr. en rond 1600 v.Chr. in de grond begraven als offer. Wat de schijf precies betekent, is volgens het museum nog niet duidelijk.
Religieuze voorwerpen zijn er ook te zien uitgeleend door Museum Catharijneconvent, zoals reliekhouders en liturgische objecten die de spirituele kracht van goud in het christendom en andere religies weergeven.

‘Maar het laat zien dat mensen in de bronstijd al een idee hadden van tijd en ruimte door naar sterren en planeten te kijken. Het gebruik van goud is niet alleen mooi, maar ook passend, want goud komt uit het heelal. Maar dat wisten ze toen nog niet.’

Bron: Wereldmuseum Leiden (tentoonstelling en persbericht)
Steenstraat 1, 2312 BS Leiden (vlakbij NS Leiden Centraal)


Foto illustratie Wereldmuseum Leiden: PD (26 januari 2025)
Foto Boterham belegd met goud: PD (26 januari 2025)
Sieraad versierd met een monsterkop: Goud; Java, Indonesië; 1350-1400; aankoop G. Tillman; TM-1278-7: PD (26 januari 2025)
Foto De Hemelschijf van  Nebra (Saksen-Anhalt), ca. 1600 v.Chr., brons en goud: LDA Sachsen-Anhalt (de Volkskrant, 30 augustus 2022)

Drewermann bevrijdt Jezus van Bijbel en kerk

Theologische literatuur en kerk gaan veelal voorbij aan theoloog en psychotherapeut Eugen Drewermann. Maar wereldwijd spreekt zijn werk velen juist aan door het bevrijdend karakter ervan. Die bevrijding is duidelijk te vinden in Het geheim van Jezus van Nazaret. Bedoeld voor iedereen die een heldere toegang tot de mens Jezus zoekt. ‘Geen ijzeren waarheden maar beelden die mensen uitnodigen zichzelf en elkaar in het licht van een liefhebbende God te zien’.

‘Hoe je angst door vertrouwen kunt overwinnen is voor mij de kern van de boodschap van Jezus geworden’
(Eugen Drewermann)

Oude beelden spreken een nieuwe taal
Vertaler Bert L. van der Woude (Studiekring Drewermann Nederland) verwijst in Het geheim van Jezus van Nazaret naar het boek van de Nederlandse theoloog Okke Jager (1928-1992): Oude beelden spreken een nieuwe taal. Precies wat Drewermann nastreeft, zegt Van der Woude in het Voorwoord.

‘Met zijn kennis van dieptepsychologie en van de symbolische werkelijkheid is hij een inspirerende gids, die de beelden van het geloof opnieuw weet te duiden voor onze eigen tijd.’


Eugen Drewermann tijdens presentatie van zijn nieuwe boek Alleen door vrede, 2024

Erich Fromm Prize
Eugen Drewermann (1940) heeft een internationaal lezerspubliek. In 2007 ontving hij de Erich Fromm Prize voor zijn engagement voor de vrede. Godsdienstleraar Martin Freytag van het Remigianum gymnasium van Borken (Münsterland) was erg onder de indruk toen Drewerman in 2017 voor de middelbare scholieren een lezing gaf over Jezus van Nazaret. Dat leidde tot Het geheim van Jezus van Nazaret. 180 bladzijden lang blijf je, gefascineerd door de mens Jezus, de dialoog volgen tussen Freytag en Drewermann.

‘In Het geheim van Jezus van Nazaret is Drewermann erin geslaagd om bij de kern te blijven en zijn lezers een hart onder de riem te steken. In dit boek opent hij een ruimte van barmhartigheid in een vaak genadeloze wereld.’
(flaptekst)

Natuurwetenschappen
D
rewermann vertelt dat jonge mensen opgeleid worden in de denkvorm van natuurwetenschappen die hen binnen leidt in het wereldbeeld van de natuurwetenschappen. En dat dit haaks staat op de theologische opvatting van een God die natuurwetten buiten werking kan stellen. Zoals woord voor woord in de Bijbel staat.

‘Daarin komen we een God tegen die een wereld heeft ontworpen waarin alles doelgericht en rechtstreeks ontwikkelt tot aan een bepaald punt.’

Drieëenheid
V
olgens de auteur is de Bijbel niet geïnteresseerd in objectieve informatie: ze wil ons leven duiden en vormgeven. Dat is een heel ander niveau dan het opsommen van feiten. Godsdienstleraren echter moeten de theologie van de dogma’s, gedicteerd door de kerk, aan de leerlingen doorgeven. Zònder eigen interpretatie. Drewermann noemt als voorbeeld de ‘drie personen binnen die ene godheid’.

‘Probeer dat maar eens zonder moeite in een kinderbrein te krijgen Dat valt zelfs bij volwassenen niet mee. En als het dan uiteindelijk gelukt is, houdt men niet meer over dan een spel met woorden, die de logische ongerijmdheden van de voorgeschreven dogmatiek moeten overbruggen.’

Kerkelijke geloofsleer
A
ls kind maakt Drewermann mee dat een hele schoolklas van een klassiek gymnasium weigerde het voorgeschreven godsdienstonderwijs bij te wonen.

‘Het is duidelijk: wie begint met nadenken kan niet uit de voeten met het overgeleverde systeem van de kerkelijke geloofsleer.’

Bange kerk
D
oor zijn affiniteit met de zielzorg en psychotherapie wilde de priester zielzorger worden. Dat was destijds alleen mogelijk via een voltijds theologiestudie.

‘Ik ben priester geworden, niet om de kerk als ambachtelijk instituut te dienen maar om de boodschap van Jezus door te geven. Toen dacht ik nog dat dit binnen de kerk mogelijk zou zijn en geaccepteerd zou worden. Dat dit een vergissing was en dat de kerk juist bang is voor de boodschap van Jezus wist ik toen nog niet.’

Als priester werd Eugen Drewermann geacht de zonden van mensen te veroordelen. Toen bleek dat hij dat niet kon, kwam hij in problemen met de kerk. ‘Het grondprobleem van ons mensen is angst.’
(Trouw,2023)


Bergrede

Lichtend perspectief
J
ezus is voor Drewermann geen voorbeeld maar absoluut richtinggevend. Het geeft hem grond onder de voeten en gelooft dat hij met de Bergrede gelijk heeft en zal blijven houden. Deze overtuiging vormt het leven van de priester en ook wat hij als zin ervan begrijpt.

‘Niemand heeft zulke zinnen gesproken als Jezus: Gelukkig zijn de wenenden, de weerlozen, de armen en wie omwille van de waarheid worden vervolgd. Niemand heeft de mensen zo bij de hand genomen, en hen zelfs uit wat zij hebben misdaan, en uit hun vertwijfeling tot zichzelf teruggevoerd. Niemand heeft de mensen zo aangemoedigd om in hun eigen waardigheid te geloven tegen alle pogingen in om hen te vernederen.
Omdat dit zo is, is Jezus bij het lezen van de ochtendkrant de enige hoop, het enige lichtend perspectief en de wezenlijke grond om aan de dag te beginnen en tot in het absurde door te gaan.’  

‘Zachtjes over God’
D
e auteur bevrijdt de boodschap van Jezus van de dogmatische kerkelijke hiërarchie en Bijbel. In de mate waarin wij bij de oorspronkelijke woorden van Jezus proberen te komen, komt hij ons tegemoet, vertelt Drewermann. ‘Zelfs onder theologen zijn er maar weinigen die zich zo laten inspireren door Jezus van Nazaret’. Drewermann weet in heldere bewoordingen de beelden van het geloof opnieuw te duiden voor onze eigen tijd.

‘Wie zoals Drewermann over Jezus van Nazaret spreekt, moet het ook over God hebben. Hij doet dat op een poëtische manier en spreekt ‘zachtjes over God’, zoals de titel van één van zijn vele boeken luidt.’
(flaptekst)

Een gespannen verhouding
J
ezus en de kerk’ omschrijft Drewerman als een gespannen verhouding. In het diepgaande hoofdstuk hierover zegt hij dat Jezus juist niet heeft gedaan wat de gevestigde kerk tegenwoordig staande houdt: hij heeft geen instituut gevormd. Maar Jezus zou waarschijnlijk niet kunnen bestaan zonder een dragend systeem zoals de kerk. Iets of iemand moet toch doorgeven wie hij was en is? Structuur is nodig, of iets wat bemiddelt, een ‘brug tussen deze en gene zijde’.

‘Dat heeft Socrates gedaan. Van hem hebben we een belangrijk deel van de houding geleerd om Jezus zelf te interpreteren. (…) “Kerk” houdt in: Hoe iemand uiterlijk de dood ingaat, beslist niets over zijn leven. Maar hoe hij leeft, beslist alles voor God. God laat ons in de dood niet alleen. Op deze plaats sluit de cirkel zich tussen vertrouwen waarachtigheid.’

Kerk in Avondland
Als dat kerk is, dan hebben wij haar nodig, vervolgt Drewermann. Wanneer zij dat niet is en zichzelf in plaats van een middel te zijn tot doel verheft, verdient zij iedere vorm van kritiek.

De rots
Drewermann vertelt ook over de rots waarop de hele kerk is gebouwd, zoals in de koepel van de Sint Pietersbasiliek geschreven staat.

‘Alleen iemand die weet wie hij als mens is, kan de boodschap van Jezus doorgeven aan anderen. (…) Alleen zo laat de boodschap van Jezus zich overdragen. Daarop is zij gebaseerd. Dat is de rots, het fundament; al het andere is een spookbeeld en vervalsing.’

Het geheim van Jezus van Nazaret  | Eugen Drewermann | 2022 | Uitgeverij Van Warven | Paperback | blz. 180 | Vertaler Bert L. van der Woude (Studiekring Drewermann Nederland) | € 15,95 | E-book € 9,00 |‘In Het geheim van Jezus van Nazaret geeft Eugen Drewermann op een openhartige wijze inzicht in wat voor hem de essentie is van het christelijk geloof.’ (Van Warven) – In juni 2022 verscheen van Drewermann: God waar bent u?.

Eugen Drewermann (1940) ‘studeerde filosofie, theologie en psychoanalyse en werd in 1966 tot priester gewijd. Hij publiceerde meer dan tachtig boeken, trad op met de Dalai Lama en manifesteert zich nog steeds in het maatschappelijke debat in Duitsland en daarbuiten. Zijn kritiek op de autoritaire structuur en cultuur van de Rooms-Katholieke Kerk bracht hem in conflict met de hiërarchie, waarna hij in de jaren negentig werd geschorst als priester. In 2005 verliet hij, op zijn 65ste verjaardag, de kerk’. (Trouw, 2023)

Beeld: Honoré Daumier: Ecce Homo (omslagillustratie Het geheim van Jezus van Nazaret)
Beeld Eugene Drewermann: Studiekring Drewermann
Beeld Bergrede: Carl Heinrich Bloch 1834 – 1890 | ‘De Bergrede wordt wel de kern van het Nieuwe Testament genoemd. Voor velen is deze toespraak van Jezus over het koninkrijk door de eeuwen een bron van inspiratie geweest voor een radicaal leven.’ (levenindekerk.nl)

Palestina, het land waar de joodse religie begon

 

Als je je verdiept in hoe de wereld in de afgelopen eeuw het bestaan Palestina heeft proberen te ontkennen, komt het conflict Israel – Palestina in een ander daglicht te staan. Dat bewijst de uitgebreid onderbouwde studie De honderdjarige oorlog tegen Palestina (2023) van de Palestijns-Amerikaanse historicus Rashid Khalidi.
Zelf verzet Israël zich fel tegen gezworen vijand Iran. De Joodse staat, opgericht in Palestina (1948), vecht voor zijn bestaan tegen de verwoestende invloed van de islamitische republiek Iran die Hezbollah sinds decennia voorziet van wapens. En verzet zich ook tegen alle andere aan Iran gelinkte milities zoals Hamas, Islamitische Jihad, Houthi’s in Jemen en groeperingen in Irak en Syrië.

‘Wij zijn een volk dat met verdwijning wordt bedreigd’
(Isa en Yusuf al-‘Isa, oprichters Arabischtalige Palestijnse krant Filastin, 7 mei 1914)

De honderdjarige oorlog tegen Palestina
D
eze ‘geschiedenis van kolonialisme en verzet’ is geen verhaal van slachtofferschap, noch probeert het de fouten van Palestijnse leiders of de opkomst van nationalistische bewegingen aan beide kanten te ontkennen. – Auteur historicus Rashid Khalidi is achterachterneef van journalist en mede-oprichter van Filastin, Yusuf al-‘Isa.

‘Door de geschiedenis op een heldere manier in kaart te brengen vanuit Palestijns perspectief, geeft dit boek een nieuwe kijk op een conflict dat tot op heden voortduurt.’
(Uit: De honderdjarige oorlog tegen Palestina)

Zionisme
H
et conflict Israël – Palestina zou wellicht helemaal niet tot de hel van nu hebben geleid, als de zionistische beweging in Israël, gesteund door Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, Palestina hadden gezien als een land waar ook mensen woonden. ‘Het zionisme was een negentiende-eeuwse Europese – Asjkenazische – vrijzinnige beweging die een joodse staat in Palestina als de oplossing zag voor de discriminatie en vervolging van Europese joden. Het zionisme begon met de ideeën van Theodor Herzl’. 

‘De neerbuigende retoriek van Theodor Herzl en andere zionistische leiders verschilde niet van die van hun Europese evenknieën. De joodse staat, schreef Herzl, zou ‘een deel van een verdedigingsmuur voor Europa in Azië vormen, een buitenpost van beschaving tegen de barbarij.’
(Uit: De honderdjarige oorlog tegen Palestina)

Twee volken
D
eze oorlog heeft ‘veel typische kenmerken van andere koloniale campagnes, maar er zijn ook heel specifieke eigenschappen omdat de strijd werd uitgevochten door en ten behoeve van de zionistische beweging, die op zichzelf een zeer uitzonderlijk koloniaal project was en is. Wat het nog ingewikkelder maakt is dat dit koloniale conflict, gevoerd met omvangrijke steun van externe partijen, in de loop van de tijd een nationale confrontatie tussen twee nieuwe nationale entiteiten, twee volken, is geworden’.

Bijbelse weerklank
‘Onderliggende en versterkende factor hierbij is de Bijbelse weerklank die hun band met het historische land Israël voor veel joden, en ook voor veel christenen, heeft. Die bijzondere band is vakkundig door het moderne politieke zionisme heen geweven en er zo onlosmakelijk mee verbonden geraakt.
Zo heeft een eind-negentiende-eeuwse koloniaal-nationale beweging zich gehuld in een Bijbelse mantel die op Bijbel-lezende protestanten in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten een sterke aantrekkingskracht had, zodat zij blind werden voor de moderne kant en de koloniale aard van het zionisme: hoe konden joden het land waar hun religie begon ‘koloniseren’?
(Uit: De honderdjarige oorlog tegen Palestina)

‘Theodor Herzl vond het ‘laten verdwijnen’ van de oorspronkelijke bevolking van Palestina belangrijk voor het welslagen van het zionisme’
(Rashid Khalidi)

‘Verwijderen van de armen’
D
e Weense journalist Theodor Herzl (1860 – 1904), auteur van Der Judenstaat (1896) wilde al in 1885 een eigen staat voor de joden, met het ‘soevereine recht om zelf controle op immigratie uit te oefenen’. In zijn dagboek schreef hij destijds:

‘We moeten met zachte hand het particuliere eigendom op de gebieden die ons worden toegekend, onteigenen. We zullen proberen de straatarme bewoners over de grenzen te laten verdwijnen, door in de overgangslanden werkgelegenheid te scheppen en hun tegelijkertijd in ons eigen land geen werk te geven. Bezitters van land en huizen zullen aan onze kant komen te staan. Zowel het proces van onteigening als het verwijderen van de armen moet discreet en onopvallend gebeuren.’
(Uit: De honderdjarige oorlog tegen Palestina)


Yusuf al-‘Isa with his son Raja in his house in Jaffa (1920)

‘Moge Palestina met rust gelaten worden’
J
ournalist Yusuf al-‘Isa schreef in 1899 een brief aan de Franse opperrabijn Zadoc Kahn waarin aan zijn respect betuigde voor het jodendom en de joden die hij ‘zijn neven’ noemde. Daarmee verwees hij naar aartsvader Abraham, die zowel door de joden als door moslims als hun gemeenschappelijke voorouder wordt gezien. Yusuf al-‘Isa’s bedoeling was dat die brief aan de stichting van het moderne zionisme zou worden doorgegeven.

‘Yusuf al-‘Isa sprak “met volledige kennis van de feiten”, toen hij vaststelde dat het “pure waanzin” was dat het zionisme Palestina zou willen overnemen. “Niets zou rechtvaardiger en billijker zijn” dan dat “de ongelukkige joodse natie” elders een toevluchtsoord vond. Maar, zo besloot hij met een welgemeende smeekbede, “In de naam van God, moge Palestina met rust gelaten worden”.’
(Uit: De honderdjarige oorlog tegen Palestina)

‘Palestina is al bewoond’
H
erzl, een van de oprichters van de zionistische beweging, antwoordde Yusuf al-‘Isa snel, met het antwoord dat een kenmerkend patroon zou worden: het als onbelangrijk afdoen van de belangen en soms zelfs van het bestaan van de inheemse bevolking.

‘De zionistische leider negeerde simpelweg de basisboodschap van de brief, dat Palestina al bewoond werd door een bevolking die zich niet zou willen laten verdringen.’
(Uit: De honderdjarige oorlog tegen Palestina)


Rashid Khalidi, 100 years of the Balfour Declaration, United Nations (2017)

Rashid Khalidi is schrijver en historicus en achterachterneef van Yusuf al-‘Isa. ‘Hij schreef meerdere boeken en publiceerde in onder andere The New York TimesThe Boston Globe en de Los Angeles Times. Hij is Edward Said Professor in Modern Arab Studies aan Columbia University en redacteur van het Journal of Palestine Studies.’ ( Info: De Bezige Bij)

Yusuf al-‘Isa was ‘een vroege pionier van de moderne journalistiek in Palestina, die begon te bloeien tijdens de tweede Ottomaanse constitutionele periode. In de jaren 1911-1914 werkte hij als hoofdredacteur van de Arabische krant Filastin (Palestina)’. (Info: Institute for Palestine Studies). Later werd Yusuf al-‘Isa onder meer ‘burgemeester van Jeruzalem, en vertegenwoordiger van Jeruzalem in het kortstondige Ottomaanse parlement’, vertelt Khalidi.
  
Bronnen:
* De honderdjarige oorlog tegen Palestina | Rashid Khalidi | De Bezige Bij | 17 april 2023 | Blz: 416 | Vertaling Annemie de Vries | € 29,99 | E-book € 14,99 | Oorspronkelijke titel: The Hunderd Years’ War on Palestine | (New York Times bestseller) | © 2020 Rashid Khalidi
* De Groene Amsterdammer
Het nationaal-zionisme van het ‘Tweede Israël’, 12 juni 2024
* Institute for Palestine Studies Yusuf al-‘Isa: A Founder of Modern Journalism in Palestine

Beeld Yusuf al-‘Isa with his son Raja: Scholten, Frank (1881-1942)
Beeld Rahid Kahlidi: United Nations – On 2 November 2017, the United Nations Palestinian Rights Committee organized a lecture on the Balfour Declaration and the impact it has had on the Palestinian people.
Update augustus 2025 (foto)

‘Was er maar een Beatrice de Graaf in Den Haag’

UITGELICHT – Beatrice de Graaf vertelt in de Huizingalezing 2024 Wij zijn de tijden hoe geschiedenis in crisistijd wordt gebruikt om zin en betekenis aan de tijden te geven. Bijzonder is dat De Graaf kerkvader Augustinus erbij betrekt en de filosofen Plato en Aristoteles. Op de achtergrond klinken kardinale deugden mee: beheersing, rechtvaardigheid, wijsheid, moed. Plato noemt ook nog vroomheid, en Augustinus geloof, hoop en liefde. Historicus, cultuurfilosoof en antropoloog Johan Huizinga – die zelf tijden van bedreiging, verval en verlies doormaakte – laat zich via De Graaf niet onbetuigd.

‘Wij zijn de geschiedenis in het heden’
(Pieter Jan Hagens in Buitenhof)

In een bijzonder boeiend Buitenhof licht Beatrice de Graaf, hoogleraar internationale en politieke geschiedenis (Universiteit Utrecht), haar lezing met veel wijsheid toe. Dat leidt uiteindelijk tot de bewonderende en poëtische slotzin van interviewer Pieter Jan Hagens: ‘Wij zijn de geschiedenis in het heden.’

Onzekerheid en dreiging
I
n tijden van crisis en onzekerheid zijn hoopvolle verhalen nodig om grip te krijgen op de rauwe werkelijkheid. Zoals de titel boven dit blog aangeeft: een van de veelal positieve reacties op de social media, in dit geval een hoopvolle verzuchting onder de YouTube-editie van Buitenhof. De Huizinga-lezing handelt ‘over het omgaan met onzekerheid en dreiging en lessen uit de geschiedenis, en wat we kunnen leren van Johan Huizinga’.

Ideaal van vrede
D
e Graaf vertelt in Buitenhof dat er van Huizinga wordt gezegd dat hij een cultuurpessimist is. ‘Hij wordt vergeleken met Oswald Spengler, de Duitse filosoof die Der Untergang des Abendlandes schreef. En met politiek theoreticus Carl Schmitt (1888 – 1985) uit die tijd: conservatieve denkers die de ondergang profeteerden. Met hen wordt Huizinga op één hoop gegooid. Huizinga denkt echter precies anders en wijst in tijden van diepe duisternis juist op het ideaal van vrede.’


Historicus, cultuurfilosoof en antropoloog Johan Huizinga (1872 – 1945)

‘Extreem nationalistische verdwazing’
H
agens verwijst naar een stelling van Huizinga dat we te veel het idee van crisis en geweld zijn gaan omarmen. ‘Een stelling die misschien ook in deze tijd past. Huizinga spreekt eveneens over extreem nationalistische verdwazing. Is dat wat we nu ook aan het doen zijn,’ vraagt hij aan De Graaf.

Paralellen in deze tijd
V
oor een deel zijn er volgens De Graaf zeker parallellen met deze tijd te zien. ‘Huizinga citeert dan Augustinus en zegt dat je naar de geschiedenis kunt kijken of naar politieke leiders en zien hoeveel effect ze hebben en of ze succesvol zijn. Eigenlijk moet je kijken naar hun grondhouding: wat voor deugden in de klassieke Aristoteliaanse zin zij eigenlijk verspreiden: dat is uiteindelijk het enige dat hoop op de toekomst geeft. Als dat goed zit, deugt het.’

De kardinale deugden van Aristoteles
‘W
ij denken dan, deugden? Moralistisch. Maar eigenlijk is dat meer dan 2000 jaar lang de manier om jonge mensen, politici, op te leiden. Niet alleen om heel slim te zijn maar ook om te leven vanuit deugden. Uit de definitie van Aristoteles volgt dan dat je genoeg slimheid hebt om te handelen volgens een hoger doel. Doelen nastreven die deugen. Kardinale deugden.’

Den Haag is de weg kwijt
H
agens reactie hierop is, als hij kijkt naar de huidige politiek: ‘Staatssecretarissen stappen op, vermeende racistische of polariserende uitspraken, kortetermijnsucces, electoraal succes, schreeuwen, schelden… Dat klinkt niet als de deugden van Aristoteles. We zijn de weg kwijt in Den Haag. En een belangrijk punt in uw lezing is dat een politicus of leider ook een perspectief moet bieden, zeggen wat je gaat doen.’

Puerilisme
‘H
uizinga zou over de huidige politiek gezegd hebben dat dat puerilisme is: kinderachtig gedrag,’ antwoordt De Graaf. ‘Als een beschaving niet meer aan die hoge regels voldoet, dan wordt het kinderachtig gedrag. Niet alleen in Den Haag zijn we de weg kwijt, in de hele samenleving, ook wereldwijd is dat zo, als je naar politieke leiders kijkt.’


‘Wij zijn de tijden. U bent de tijden’

Augustinus
‘M
ijn lezing heeft de titel: Wij zijn de tijden. Dat is een uitspraak van Augustinus, herhaald door Huizinga. In de tijd van Huizinga gaat de wereld ook ten onder, net als in de tijd van Augustinus als het Romeinse Rijk instort. Augustinus zegt dan tegen het woedende volk: “Scheldt niet op de keizer, scheldt niet op de tijden. Wij zijn de tijden. U bent de tijden. En wie bent u op dat moment in zo’n duistere tijd?” En dan komt hij dus met zijn deugden.’

Overtuiging leidt tot narigheid
H
agens brengt in dat Huizinga zegt dat het in de geschiedenis niet gaat om de feiten alleen, maar ook om de overtuiging. ‘En overtuiging leidt tot narigheid, zie Poetin.’ De Graaf stelt dat je overtuiging niet in moet zetten als een ‘grote morele knuppel’ waarmee je de ander op zijn hoofd slaat. ‘Je moet ook eerlijk zijn over je eigen tekort, laten zien waar je zelf fouten hebt gemaakt, waar je zelf te lang hebt gewacht om in actie te komen.’

Perspectief schetsen
Gaza en Israël bijvoorbeeld: perspectief schetsen is nodig voor de Palestijnen in Gaza maar ook voor Israël. Helaas ontstaan direct de kampen Palestijnen en de kampen Israël in de discussies. En beide kampen zitten knel,’ stelt De Graaf. Volgens Hagens is het allemaal nog groter. ‘Het “spel” van de internationale staten Saoedi-Arabië, Egypte, Iran, Verenigde Staten spelen allemaal een rol, èn Europa: Wij zijn ook betrokken. Waarom geen plan om als Europa ook in Syrië een nadrukkelijker rol te spelen? En dan dus niet de ander op zijn hoofd slaan met die deugden, want het is geen deugd als je vooral zelfzuchtig bezig bent.’

Perspectief vinden in sombere tijden
Op de vraag van Hagens waar je in sombere en moeilijke tijden perspectief kan vinden, antwoordt De Graaf dat je behalve in een God, ook op veel andere manieren kan geloven. Geloven in democratie is een manier: een speelveld dat ook iets transcendents heeft: het gaat niet alleen over het hier en nu maar het gaat ook om wat je aan je kinderen doorgeeft. Je kunt ook geloven in onderlinge solidariteit van groepen. Iets waar je eigenlijk in moet geloven, want je ziet zo vaak het tegendeel. Geloof is iets waar je dus niet altijd bewijs voor hebt, maar waar je toch aan vasthoudt ondanks tegenstrijdigheden.’

Amor Mundi
A
ndere bronnen van perspectief die in het interview naar voren komen zijn filosofie: stoïcisme. ‘En ook vriendschap geeft gevoel van solidariteit. Uiteindelijk moet alles wat je doet bijdragen aan de Amor Mundi: liefde voor de wereld, zie Hannah Arendt. Alles moet in een richting gaan die liefde voor de wereld is, inclusief je tekortkomingen en die van de ander. Een stukje vergeving naar jezelf, en kan je de ander vergeven. Kan je toestaan dat er fouten worden gemaakt en dan toch met elkaar doorgaan. Zonder genade en verlossing kom je er niet. Het gaat om doorgaan met elkaar.’


Samen met Plato’s leermeester Socrates zijn Plato (li) en Aristoteles (re)
de grondleggers van de westerse filosofische traditie

Talkshowtafels
A
an het eind van dit interview zegt Hagens dat het pleidooi voor de deugden hem heel prachtig en erg goed lijkt. De Graaf: ‘En begin bij jezelf, talkshowtafels… Als een politicus iets zegt, komt ie daar mee weg. En dat ligt aan de politicus èn de journalist. Samen dienen wij de res publica [het algemeen belang, PD] om in termen van Plato en Aristoteles te spreken: In hoeverre draagt wat jij nu zegt bij aan rechtvaardigheid, aan solidariteit. Niet alleen voor jezelf maar voor een grotere groep’.

Bron:
NPO1 Buitenhof 22 december: Wij zijn de tijden. Geschiedenis in crisistijd
– (N.B. Dit blog is een beperkte, geen volledige, transcriptie van de uitzending. Aan te raden is Buitenhof in zijn geheel te bekijken en te beluisteren. En zeker ook de Huizingalezing 2024 lezen die januari 2025 verschijnt.)

Foto Beatrice de Graaf:  Stadsgehoorzaal Leiden
Beeld Johan Huizinga (1872 – 1945): Universiteit Leiden
Beeld Plato en Aristoteles:
 Raffaello Sanzio (1483-1520) Scuola di Atene (detail 1), (1509-1510) Stanza della Segnatura (Vaticano) – onelittleangel.com

N.B. De Huizingalezing van 12 december 2024 is te bestellen bij de boekhandel en via, tot nog nu, één website en wordt verwacht rond 14 januari 2025.

Bas Heijne: ‘Camus zocht de zin van het leven in de mens’

Van de Franse filosoof Albert Camus vind je zijn hele wereldbeeld terug in Een hogere liefde (2024). Bas Heijne licht dit toe in het inleidend essay over Camus’ Brieven aan een Duitse vriend, de oorspronkelijke titel. Zó gloedvol dat je dat boek per se wil lezen. – Camus schrijft over een ‘hogere liefde’ en legt aan zijn Duitse vriend uit (die hem verwijt niet van zijn land te houden) ‘dat hij wel degelijk van zijn land houdt, maar dat zijn liefde niet los kan bestaan van ‘kritische liefde’ op wat er niet goed is en ook niet los van het streven naar een rechtvaardige samenleving’. Heijne noemt het conflict dat Camus (1913-1960) beschrijft ‘schrijnend actueel’.

‘Camus zegt: ‘Mijn opdracht is hoe je zin in het leven kunt ontdekken zonder dat je in het bestaan van God of in de almacht van de rede gelooft.’
(Bas Heijne)

Zonder God?
O
ok in De Ongelooflijke Podcast van 24 november 2024 vertelt Heijne genuanceerd én vol passie over Camus. ‘Camus zocht de zin van het leven in de mens.’

Bas Heijne heeft als missie om grote denkers uit het verleden onder de aandacht te brengen, waaronder de Franse filosoof Albert Camus. Zijn werk is volgens Heijne urgent voor deze tijd. Camus dacht na over hoe je betekenis aan het leven kunt geven zonder God en religie. Hij zag mensen de leegte opvullen met nationalisme of zelfs nazisme, maar zelf vulde hij het met een geloof in de mens: humanisme. Maar kan dat wel zonder God?’
(De Ongelooflijke Podcast #221)

Balans en zuiverheid
I
n zijn romans, essays en krantenartikelen keerde Camus, vertelt Heijne in zijn essay, anders dan zo veel van zijn tijdgenoten, zich tegen het verlangen naar absolute ideologische waarheden. Camus was ‘een rusteloze ziel op zoek naar balans en zuiverheid.’

Bij hem geen sprake van blinde partijdigheid. Het slechte was nooit helemaal slecht, benadrukte hij, het goede nooit helemaal goed. Mensen waren kwetsbare wezens – en dat betekende dat je ze moest helpen waar je kon’.
(Uit: Een hogere liefde)


Bas Heijne

‘Denken vanuit eigen ervaring’
H
eijne maakt in zijn uitgebreide essay – en hierover vertelt hij eveneens in De Ongelooflijke Podcast – duidelijk dat Camus een twijfelaar was, voortdurend nadacht over zijn eigen denken. Als een echte filosoof – ook al ‘ontkende hij filosoof te zijn: hij dacht vanuit zijn eigen ervaring’ – brak Camus bijvoorbeeld in zijn lange, filosofische essay L’homme révolté (1951) zich het hoofd over de vraag ‘waarom de totale vrijheid altijd weer in massale slachtpartijen eindigt’.

Radicale intellectuelen
Dat was tegen het zere been van radicale intellectuelen. Opstandigheid met mate! brieste de surrealist André Breton naar aanleiding van dat boek. Wanneer je de hartstocht uit de opstand haalt, schreef hij honend in een kritiek, wat blijft er dan over?’
(Uit: Een hogere liefde)

Brieven aan een Duitse vriend is een geloofsbelijdenis met het mes op de keel’
(Bas Heijne, in deel 4 van zijn essay)

Hogere liefde essentieel
Voor Camus is zij [de hogere liefde] essentieel. En waard om voor te vechten wanneer dat noodzakelijk wordt. (…) De agressieve vaderlandsliefde van de vriend is uiteindelijk niets anders dan haat en frustratie – er moet een gapende leegte in hemzelf opgevuld worden. En dat kan alleen door middel van overheersing en vernietiging.
(Uit: Een hogere liefde)

Augustinus en Plotinus
C
amus studeerde af op Augustinus, vertelt Heijne in de podcast. ‘Hij is voortdurend aan het dubben of het wel goed is wat hij doet; hij worstelt ook, zou je kunnen zeggen, met de dood van God.’ – Civis Mundi schrijft hierover: ‘Vooral het werk van Plotinus vormt een onderliggende visie bij Camus. Augustinus heeft raakpunten met het werk van Camus’.

De doctoraalscriptie had als titel Christian Metaphysics and Neoplatonism: Plotinus and St Augustine, het derde en vierde hoofdstuk van het eerste filosofische werk van Camus over Plotinus en Augustinus, dat zelden de aandacht krijgt, hoewel het een ander licht werpt op zijn werk, een christelijk en gnostisch licht gevolgd door een neoplatonistische verheldering.’
(Uit: Civis Mundi – Leven en werk van Albert Camus, deel 7: Plotinos en Augustinus)

St. Augustinus Plotinus

P.C.Hooftprijs
Een heerlijk (ruim) uurtje beschouwen met Bas Heijne. Hij is schrijver en essayist voor NRC, winnaar van de prestigieuze P.C. Hooftprijs [2017] en al voor de derde keer te gast bij De Ongelooflijke.
Bas Heijne staat bekend om zijn scherpe analyses van de samenleving en politiek, hoewel hij zich de eerste 40 jaar van zijn leven nauwelijks met politiek bemoeide. Wat is er gebeurd dat hij toch besloot dit te doen? Heijne ziet de maatschappij veranderen; welke culturele en levensbeschouwelijke ontwikkelingen gaan daarachter schuil?’
(De Ongelooflijke Podcast #221, 24 november 2024)

Humanisme
N
et als in Camus’ eigen tijd wordt zijn humanisme vaak als een zwaktebod gezien, even onmachtig als sentimenteel, als onvermogen om klinkklaar stelling te nemen, zijn stem als de veel te zachte stem van het verketterde ‘redelijke midden’.’

Wie dat denkt, heeft Camus niet begrepen. De debatten rondom bootvluchtelingen, de nietsontziende Russische agressie jegens het Westen, de invasie van Oekraïne, de terreuraanval van Hamas en de Israëlische vernietiging van Gaza laten ons vooral zien hoe gemakkelijk het weer is geworden om mensen te ontmenselijken, waardoor hun lijden en dood geen sporen nalaten in ons geweten. Waar gehakt wordt vallen spaanders, om een omelet te maken moet je eieren breken, stelling nemen verdraagt geen kanttekeningen of harde kritiek op het eigen kamp.’
(Uit: Een hogere liefde)

Een Hogere liefde | door Albert Camus | Inleidend essay: Bas Heijne | derde druk september 2024 | Prometheus | Amsterdam | € 12,50 | E-book € 9,99
Camus’ brieven zijn een vlammende verdediging van zijn persoonlijke liefde voor zijn land en de Europese beschaving, die juist vraagt om debat en kritiek en vasthoudt aan het streven naar rechtvaardigheid.
In een tijd waarin het agressieve nationalisme weer hoogtij viert, hebben de lucide woorden van Camus het effect van een mokerslag. Bas Heijne schreef een inleiding, waarin hij deze noodzakelijke tekst onontkoombaar in ons heden plaatst.’

Oorspronkelijke titel
Lettres à un ami allemand | Albert Camus | copyright © Éditions Gallimard | 1945 | renouvelé en 1972 | all rights reserved | © 2024 Nederlandse vertaling Brieven aan een Duitse vriend | Jozef Waanders | © 2024 essay: Bas Heijne | ‘Lorsque l’auteur de ces lettres dit “vous”, il ne veut pas dire “vous autres Allemands”, mais “vous autres nazis”. Quand il dit “nous”, cela ne signifie pas toujours “nous autres Français” mais “nous autres Européens libres”.

Beeld: Maartje de Sonnaville (Filosofie Magazine)
Foto Bas Heijne: NRC
Beeld Augustinus in examen: Sandro Botticelli
Beeld Plotinus: Licentia Poetica