Hoe ‘weten’ mensen dat God bestaat?

Rede en geloof worden vaak tegenover elkaar gezet: aan de ene kant de atheïstische wetenschapper die de oerknal probeert te bewijzen, aan de andere kant de gelovige die ‘voelt’ dat er een goddelijke kracht bestaat. Religie wordt gezien als antwoord op vragen waar de wetenschap niks mee kan, zoals wat de zin van het leven is. Geloof is een kwestie van het hart, wetenschap van het hoofd. – Hierover vertelt filosoof dr. Rik Peels woensdagavond 8 maart in het Academiegebouw aan het Domplein in Utrecht. (Voor iedereen toegankelijk, geen kosten.)

Baseren mensen hun godsgeloof op meer dan slechts een gevoel?

Klopt deze tegenstelling wel? Kan het bestaan van God op een logische manier beredeneerd worden? Baseren mensen hun godsgeloof op meer dan slechts een gevoel? Welke rol spelen openbaringen en religieuze ervaringen? En wat als de atheïst moet bewijzen waarom God niet bestaat, in plaats van andersom? Filosoof dr. Rik Peels (VU) legt uit hoe religieuze kennis werkt.’


Rik Peels

Deze bijeenkomst vindt plaats binnen de serie Geloof je het zelf? over het nut van ontastbare kennis. Als maatschappij vertrouwen we graag op wetenschappelijk bewijs. Maar is dat altijd het juiste kompas om op te varen? Wetenschappers over wat we kunnen leren van niet-wetenschappelijke kennis.

Academiegebouw (Aula) | UTRECHT| Woensdag 8 maart 2023 (20:00-21:30) | In samenwerking met Faculteit Sociale wetenschappen, Bètawetenschappen en Geesteswetenschappen | Voertaal Nederlands | Entree gratis | Aanmelden niet nodig. Let op: vol = vol |  Stream: YouTube-video

Foto’s / bron: Universiteit Utrecht

update 7 3 2023

Poetins broedermoord op de Oekraïners

Volgens Socrates vergissen mensen als Vladimir Poetin zich als ze denken gelukkig te worden van extreme misdaden. Ze storten daarmee zichzelf uiteindelijk in het verderf. De Duits-Amerikaanse en Joodse filosofe Hannah Arendt stelde dat ook Eichmann niet in staat is om de consequenties van zijn daden te overzien: hij heeft zich volgens haar nooit gerealiseerd waarmee hij bezig was. Filosofieredacteur bij Trouw, Peter Henk Steenhuis, interviewt  filosoof Klaas Rozemond. ‘Veel kwaad is in het stramien van Kaïn te passen, ook dat van Vladimir Poetin.’

‘Bepaalde mensen hebben een onvermogen om te denken’
(Hannah Ahrendt)

De onbewogenheid van Poetin, de massamoorden, de bombardementen, de nucleaire dreiging: het lijken voorbeelden van het kwaad. Zijn ze dat ook, en wat verstaan we eigenlijk onder het kwaad?’

Van Rozemond is de opvatting dat het kwaad bestaat uit het welbewuste schenden van fundamentele normen, zoals de oudtestamentische norm ‘Gij zult niet doden’.

Kaïn die zijn broeder Abel doodt, schendt welbewust een fundamentele norm: in het aangezicht van God vermoordt hij zijn broer, en verklaart vervolgens dat hij van niets wist: ‘Ben ik mijn broeders hoeder?’ Veel kwaad is in het stramien van Kaïn te passen, ook dat van Vladimir Poetin.’

Poetin overtreedt volgens Rozemond welbewust de norm ‘Gij zult niet doden’ en denkt ermee weg te kunnen komen terwijl de hele wereld toekijkt, en vervolgens ontkent dat hij een misdaad heeft begaan als hij met de bewijzen wordt geconfronteerd.

Poetin zit met een oorlog opgescheept die voor hemzelf en de Russen veel schadelijker is dan hij zich kennelijk kon voorstellen op het moment dat hij de broedermoord op de Oekraïners plande.’


Hannah Arendt

Poetins land wordt getroffen door zware sancties en hij is zijn goede relaties met heel veel landen kwijt. Steenhuis zegt dat de dictator dat had kunnen bedenken. Hij vraagt aan Rozemond of het kwaad dan dom is. De filosoof verwijst naar de verklaring destijds van Hannah Arendt over Adolf Eichmann, die volgens hem teruggaat tot Socrates: in de vijfde eeuw voor Christus betoogde hij dat niemand welbewust het kwaad begaat.

Dat betekent dat het kwaad altijd berust op een vergissing over de vraag wat het goede is. Daarbij dacht Socrates in de eerste plaats aan het goede voor jezelf: wat is voor jou een goed leven? Mensen die denken dat ze gelukkig worden door extreme misdaden, vergissen zich volgens Socrates. Ze storten daarmee zichzelf in het verderf.

Dictators denken dat zij niet gebonden zijn aan de moraal, omdat alleen hun macht bepaalt waar de grenzen van hun daden liggen. Het gevolg daarvan is dat dictators steeds excessiever worden als het gaat om het bestrijden van hun vermeende vijanden.’


Socrates

Volgens Rozemond moeten we onze opvattingen over het kwaad herzien. De moderne opvatting over moraal is dat het bij goed en kwaad niet gaat om geluk of ongeluk van de dader, bijvoorbeeld een dictator, maar om het leed van het slachtoffer.

Het kwaad bestaat uit het veroorzaken van extreme schade bij slachtoffers. Het kenmerk van het kwaad is dat de daders geen rekening houden met het leed dat zij de slachtoffers aandoen. Dat is het belangrijkste verwijt dat je aan een dader kunt maken: je bent ongevoelig voor het leed van anderen.’

Rozemond denkt dat wij een blinde vlek hebben voor het kwaad, en dat dit zeker gold voor Poetin, die oorlog kon voeren in Tsjetsjenië, Georgië, Syrië en de Krim annexeerde zonder dat dat al te veel gevolgen had.

In 2018 ging het WK voetbal in Rusland gewoon door. Iets vergelijkbaars geldt voor Chinese leider Xi Jinping en de genocide op de Oeigoeren: dat was geen belemmering voor de Olympische Spelen in Peking. Poetin en andere misdadigers konden opmerkelijk lang hun gang gaan.’

Zie:
* ‘We hebben een blinde vlek voor het kwaad, en dit geldt zeker voor Poetin’ (Trouw, 13 oktober 2022)
* Hannah Arendt verklaard – grondig en een tikje persoonlijk (Trouw, 19 oktober 2022)
* Het menselijke kwaad | Klaas Rozemond | Boom uitgevers Amsterdam | Maart 2020 | ISBN 9789024430703 | 272 blz. | € 29,90 | E-book € 22,50

Beeld Kaïn en Abel’: Pietro Novelli (1568-1625) – olie op doek – Galleria Nazionale d’Arte Antica, Rome, Italy. (fr.wahooart.com)
‘Daarom: vervloekt ben jij! Ga weg van deze plek, waar de aarde haar mond heeft opengesperd om het bloed van je broer te ontvangen, het bloed dat jij vergoten hebt… Dolend en dwalend zul je over de aarde gaan.’ (God in: Genesis 4:11-12, NBV2004)
Beeld Hannah Arendt: Centre Erasme
Beeld Socrates: sites.google.com

‘Christendom is een vorm van atheïsme’

De Franse filosoof Jean-Luc Nancy vroeg zich af of, als het al waar is dat het geloof in het bestaan van God in een moderne, seculiere wereld steeds minder een rol van betekenis speelt, daarmee dan ook het christendom, en in bredere zin de monotheïstische religies, van het toneel zijn verdwenen. Nancy (1940 – 2021) groeide uit tot een van Frankrijks internationaal meest gelezen filosofen en was emeritus hoogleraar in Straatsburg. Het ‘nieuws van Gods dood’, om met Nietzsche te spreken, verkondigde Nancy al ver voordat de moderne geschiedenis haar aanvang nam. 

‘Het monotheïsme laat zich steeds meer van zijn atheïstische kant zien.’
(Jean-Luc Nancy)

Filosoof, religiewetenschapper en theoloog Laurens ten Kate stelt in Filosofie Magazine dat volgens Nancy het christendom zelf heeft bijgedragen aan het seculariseringsproces. ‘Sterker nog, het christendom komt voor Nancy neer op een vorm van atheïsme.’

De vraag of met God ook het christendom verdwenen zou zijn, is voor Nancy zo belangrijk omdat er naar zijn inzicht iets vreemds aan de hand is met die christelijke God. Iets wat zelfs zo vreemd is dat het nog maar de vraag of God wel verdwenen is uit de seculiere wereld.’

Ten Kate zegt in zijn essay dat Nancy deze vreemdheid van het christendom in zijn project van een deconstructie van het monotheïsme onderzoekt, waarbij hij vooral het christendom centraal stelt. Ten Kate gaat in op de eigenzinnige manier waarop Nancy over religie denkt, tegen de achtergrond van een schijnbaar seculiere wereld. Deconstructie is geen destructie, zegt hij.

Nancy’s project beoogt niet zozeer een deconstructie van de christelijke religie op zich, maar is een verkenning van de deconstructieve elementen die deze religie in zich draagt, elementen die ook in de andere monotheïstische religies gevonden kunnen worden.’

Nancy demonteert dus het monotheïsme en monteert dat opnieuw. Hij ontdekt dat de monotheïstische tradities ‘werelds’, profaan worden: met andere woorden, ze doen mee in de geschiedenis van de secularisering.

En die verborgen ‘montage’ is misschien, paradoxaal genoeg, juist iets wat voorbij het monotheïsme ligt, als datgene wat wij nog moeten ontdekken en doordenken: dat namelijk het monotheïsme in een proces van mondialisering is betrokken waarin het zich steeds meer van zijn atheïstische kant laat zien.’
(Nancy)


Jean-Luc Nancy

Aan de hand van de schepping en incarnatie gaat Ten Kate vervolgens in op de vraag hoe religies profaan kunnen worden.

De scheppingsleer introduceert een God die eigenlijk geen God wil zijn, maar intiem met de mens als partner wil leven in de schepping. Tegelijkertijd is de monotheïstische God een God die zich, in tegenstelling tot de mythische goden, niet meer wil bemoeien met de wereld en zich daaruit terugtrekt.’

Incarnatie komt specifiek uit de christelijke traditie omdat het over de Christusfiguur gaat: de incarnatie, dat wil zeggen de menswording.

Nancy ziet incarnatie letterlijk: als lichaam-wording, en niet alleen als menswording. Daarmee ‘atheïseert’ God zich – seculariseert hij zich, waardoor iedere vorm van ‘funderende aanwezigheid’ verdwijnt.’

De incarnatie moet niet als een vorm van representatie begrepen worden, alsof de Zoon de vertegenwoordiger van God zou zijn. God en mens vallen in de Christusfiguur volledig samen, en als God wordt God ‘niets’, nihil. 

De incarnatie is niet een beeld of verbeelding van God in menselijke vermomming, maar ze is het beeld van de ‘beeldloosheid’, ja, de afwezigheid van God. God sterft, om zo te zeggen, in de mens, om in die mens als mens weer te herleven en vervolgens als mens te sterven. Dat is de vreemde dialectiek van de dood van God, die zijn concrete, dramatische symbool krijgt in Christus’ dood aan het kruis.’


Laurens ten Kate

De dood van God in de incarnatie krijgt een onmiddellijk vervolg in de dood van de mens in wie hij zich had geïncarneerd: de dood van Christus. De incarnatie, zoals Nancy deze interpreteert, is niet een uniek historisch feit (een soort goddelijk ingrijpen in de wereld om de ‘zonden’ van de mensheid weg te wassen), maar het feit dat ‘het goddelijke in mensen een dimensie wordt van terugtrekking, van afwezigheid en zelfs van de dood’.

De dimensie van terugtrekking is als een opening – een dis-enclosure – in de rede, die de grenzen die de rede voor zichzelf stelt, openbreekt. Deze opening wijst niet naar een of andere goddelijke transcendentie die de rede van een laatste fundament zou voorzien, maar precies naar de leegte die de afwezigheid van zo’n transcendentie achterlaat. Deze opening is zelf de transcendentie.’

Nancy komt tot een nieuw perspectief op het monotheïsme als atheïsme: niet een atheïsme dat het bestaan van God ontkent, maar een ‘absentheïsme’, zoals Nancy het soms noemt, waarin de absentie in de presentie, het wonder in de wereld wordt verbeeld als verwijzing. Het verwijst naar het ontoonbare.

Zie:
* Ten geleide: Jean-Luc Nancy
(Filosofie Magazine)
* God uit het niets
(Filosofie Magazine)


Beeld: Jean-Luc Nancy, What is a theological concept?
Foto Jean-Luc Nancy: philosophieliterature.blogspot.com
Foto Laurens ten Kate: Kirsten den Boef (Universiteit voor Humanistiek)

Zondag 16 oktober DV: ‘Christendom mede schuldig aan ontkenning van wie we ten diepste zijn’

Waar is Spinoza als je hem nodig hebt?

Spinoza toonde de mens niet als een hoger wezen dan de andere op aarde, zegt historicus Tineke Bennema. Zij schrijft in de Volkskrant dat het tijd wordt dat we andere mensen, dieren, planten en stenen beschouwen als een heilige eenheid. ‘De relatie van Nederlanders met de natuur is volkomen uit het lood, het is een hysterische verhouding van uitersten, van dominantie en angst, van vernietigen en herstellen, van uitbuiten en ophemelen.’

‘De opvatting die ik heb over God en de natuur wijkt sterk af van de late christenen.
Ik beschouw God namelijk als de in de dingen wonende oorzaak van alles,
niet als een oorzaak buiten de dingen.
Alles is volgens mij in God en beweegt zich in God.’

(Spinoza)

Bennema verwijst niet alleen naar de ‘uitzonderlijke en verguisde’ Spinoza, maar ook naar het confucianisme, taoïsme en de islam die de mens eveneens zagen als een wezen niet hoger dan de andere op aarde.

De mens heeft zijn functie, net als de andere. Sterker nog, hij werd pas gelukkig als hij zichzelf ziet als niets bijzonders en alles om zich heen heel schoon vindt: andere mensen, dieren, planten, stenen, planeten, en respecteert en beschouwt als een heilige eenheid. Waarin hij zijn plaats kent.’

Het zou helpen als die gedachte weer leidend wordt, stelt Bennema. In het, soms zelfs doorgeslagen, fundamentalistisch-atheïstische Nederland roept het meteen weerstand op om religieuze zienswijzen te herintroduceren.

Maar ook voor hen kan heiligheid in de vorm van respect voor de natuur een inzicht zijn.’

Het christendom en de westerse filosofen waren vooral gericht op de cognitieve vaardigheden van de mens (‘ik denk, dus ik ben’) en hadden weinig oog voor de plaats van de mens in de natuur.

Zonder water en lucht had Descartes niet lang kunnen denken/bestaan. Ze stelden dat de natuur er was voor de mens om van te profiteren en te domineren. Dat was Gods wens zelfs. Het jodendom en christendom plaatsen eerst God boven de natuur en daarna de mens erbuiten als plaatsvervangend heerser.’

Heel anders dan in andere religies en filosofieën, waarin de mens een nederig onderdeeltje is van de aarde, van de kosmos en daarmee een goddelijke eenheid vormt.

Maar so far voor de westerse vermeende almacht van de mens: hij heeft als heerser nu een vet probleem, omdat hij heeft gefaald de aarde eronder te houden, en de planeet zal de mens laten branden in de hel. Het zou de mens moeten doen twijfelen aan zijn heerschappij.’

Zonder een herziening van de Nederlandse houding ten opzichte van de natuur kan de technologie ons als deus ex machina ook niet redden, vindt de historicus.

Er is een totaal andere, fundamentele switch nodig, een niet-materiële kijk. Te beginnen met het verwerven van kennis over de natuur, hoe systematisch en mooi elk onderdeel in elkaar steekt en een rol vervult die een andere ondersteunt. Met nieuwsgierigheid, verwondering, een portie nederigheid.’

Zie: Opinie: Het wordt tijd dat we andere mensen, dieren, planten en stenen beschouwen als een heilige eenheid (de Volkskrant, Tineke Bennema, augustus 2022)

Beeld: academieopkreta.com
Tekening: mystiekeschool.nl

‘De werkelijkheid is alles maar bovenal niet redelijk’

Volgens godsdienstfilosoof en theoloog Taede Smedes heeft Dichter des Vaderlands Lieke Marsman geen wetenschapsfilosofische of logische exercities nodig om de onredelijkheid van de werkelijkheid in te zien. Op boeiende wijze gaat Smedes – in zijn recensie over het programma Zomergasten – in op het thema werkelijkheid in relatie met redelijk en onredelijk denken. En op ergens in geloven en zingeving.

Smedes doet rake observaties over belangrijke thema’s die Jeanine Abbring laat liggen in het gesprek met Lieke Marsman. ‘Vooral de zaken die met zingeving te maken hadden, kregen door Abbrings aanpak geen diepgang.’

Filosoof Marsman schreef onder meer de dichtbundel In mijn mand waarin zij de grootste thema’s die het menselijke bestaan kenmerken behandelt: de waarde van het leven en de plek van de dood in een mensenleven. Marsman zelf is ernstig ziek.

Hoe leef je met een levensbedreigende ziekte? Hoe verandert dat je blik op de wereld, op wat van waarde is, op wat je je herinnert en het verloop van de tijd? En hoe verhoud je je tot de wereld in dergelijke omstandigheden? Trek je je eruit terug, of laat je je juist gelden en houd je die wereld een spiegel voor? Lieke Marsman kiest resoluut voor het laatste.’ 
(Uit: In mijn mand)

Alles draait volgens Smedes om zingeving en Marsmans zoektocht daarnaar. Zij spreekt onder meer over haar belangstelling voor ufo’s en dat haar ufo-belangstelling mede opkwam in een tijd waarin ze met zingeving worstelde. Ook heeft Marsman religieuze ervaringen gehad.

Ze had te horen gekregen dat ze ongeneeslijk ziek was, waarbij ze niet wist hoelang ze nog te leven had. Ze zat in een behoorlijk dal, worstelde met vragen over leven en dood, maar als iemand die atheïstisch was opgevoed had ze geen taal meegekregen om aan die worsteling woorden te geven. Ze wendde zich tot de Bijbel, die haar cultureel het meest nabij stond. Ze verdiepte zich in nabij-de-doodervaringen.’


‘Oneindigheid van tijd houdt me overeind nu.
Hoe lang de dag ook leek, het was een snipper.
Hoe kort de dag ook lijkt, er is nog tijd.’

Lieke Marsman

Smedes verwijst naar getwitter over Marsmans fascinatie voor ufo’s: te buitenissig en te onredelijk. Hadden ze een punt, vraagt hij zich af. Integendeel, ze hebben het punt volledig gemist, vindt hij. Recensent Jan Postma, in De Groene Amsterdammer, ziet volgens Smedes waar het bij Marsman om draait als hij schrijft:

Ze was kwetsbaar en onzeker en onbeschaamd onredelijk. Ze liet zien dat voor wie grip probeert te krijgen op het lot alle middelen gerechtvaardigd zijn. ‘Het is ook gewoon oké om ergens in te geloven en dat het dan niet waar is,’ zei ze.’
(Jan Postma)

Smedes is van mening dat het misschien zo is dat iemand, die de onredelijkheid van de werkelijkheid letterlijk aan den lijve heeft ondervonden, ineens als door een verlichtingservaring ziet dat de werkelijkheid alles maar bovenal niet redelijk is. Hij verwijst naar The Dappled World van wetenschapsfilosoof Nancy Carwright. In dat boek verdedigt ze de stelling dat de werkelijkheid niet redelijk is, maar ten diepste chaotisch en onredelijk.

De natuurwetten die wij menen te ontdekken zijn eilanden van orde in een verder onredelijk en chaotisch universum.’
(Carwright)

Marsman heeft die onredelijkheid in haar lichaam zitten, die woekert en knaagt en poogt om haar juist dat te ontnemen wat ze zo liefheeft: het leven. Aan het slot van de recensie, die wat mij betreft de verdieping is van zoals Zomergasten had moeten zijn, zegt Smedes:

Als je de onredelijkheid van het bestaan lichamelijk ondergaat, en daarmee de beperkingen inziet van de menselijke redelijkheid die vergeefs grip probeert te krijgen en zich bij tijd en wijle wentelt in de illusie door wetenschappelijke kennis grip te hebben –
hoe onredelijk is het dan voor Marsman om in God te geloven of te geloven in een voortbestaan van bewustzijn na de lichamelijke dood of te geloven dat we wellicht bezocht worden door buitenaardse beschavingen die ons ver vooruit zijn? Sterker nog, welke kleingelovige zal dan nog durven beweren dat juist zij onredelijk is?’

Zie:
* Zomergasten: Lieke Marsman (VPRO)

* Lieke Marsman in Zomergasten, 14 augustus 2022 (Taede Smedes – Sinds september 2022 verbonden aan de de Radboud Universiteit als docent Systematische Theologie bij de Faculteit Theologie)
*
In mijn mand | Lieke Marsman | 08-08-2022 | Uitgeverij Pluim | 53 Pagina’s | € 24,99

Beeld: Installatiekunst Meyke de Leeuw: ‘Iedereen heeft een ander beeld van de werkelijkheid’
Foto Lieke Marsman: Twitter

Anti-theologie radicaler dan atheïsme

Radicale theologie zaagt de poten onder de tafel van de theologen vandaan en probeert kerk en wereld zijn ingebeelde zekerheden te ontnemen. ‘Radicale theologie ontketent dus een kritiek op kerk, christendom, theologie en maatschappij. Maar het gaat tegelijkertijd verder dan een atheïstisch ‘nee’ tegen god omdat na de verdwijning van god, de goden van onze hersenspinsels toch springlevend blijven in ideologieën en denksystemen. Dus er is een grondiger ‘nee’ nodig dan het atheïsme.’ – Zo begint religiewetenschapper Josh de Keijzer zijn theologische drieluik Wat is radicale theologie?

Is radicale theologie dan nog wel theologie? Ja, maar het is anti-theologie. Het maakt de weg vrij voor een authentiek mens-zijn. Verrassend vaak (maar niet altijd) zie je bij radicale theologen een heroriëntatie op Jezus. Maar dan wel zo dat die het christelijk geloof ontstijgt. Bonhoeffer voorzag een godsdienstloos christendom. Radicale theologie geeft er inhoud aan.’

Radicale theologie is dodelijk voor goden, stelt De Keijzer, want er is een theologische noodzaak om god zijn bestaansrecht te ontnemen.

Westerse theologie heeft al vroeg een verkeerde afslag genomen. Theologen gaven zich over aan een geforceerde integratie van de god van Jezus in een allesomvattend filosofisch systeem. Cognitieve obsessie was het gevolg. En nog steeds gaat het er telkens om het juiste ding te weten om erbij te horen: ‘insider knowledge’, de juiste leer, catechese, systematische theologie, ‘wat de bijbel zegt’, etc.’


Josh de Keijzer

Het christelijke geloof verloor, aldus de religiewetenschapper, na de Verlichting langzaam de grip op de maatschappij. De christelijke god is toen incognito gegaan.

Hij [de christelijk god] dook weer op in de vorm van ideologieën als kapitalisme, marxisme, consumentisme, hedonisme, fascisme, populisme, neoliberalisme, etc. Het geloof als zodanig aanvallen is daarom voor radicale theologen niet interessant; dat doen zelfovertuigde atheïsten al. Het gaat erom god—of het structurele denkprincipe achter ideeën—bloot te leggen.

De Keijzer stelt dat radicale theologie op de religieuze drijfveer focust die ook (en juist) in een geseculariseerde maatschappij achter de schermen aanwezig is.

De mens is ten diepste religieus. We zijn niet zozeer homo sapiens maar homo religionis. We wijden ons leven toe aan een doel, een god, een ideologie en dat kan positieve of negatieve gevolgen hebben, maar aanbidden zullen we. Ook de moderne mens is een religieus bevlogen mens.’

De religiewetenschapper zegt hiermee een stap verder te gaan dan het recente boek Onzeker weten, waarin een poging gedaan wordt om radicale theologie te introduceren in Nederland. – Onzeker weten zegt mensen wakker te schudden. De Keijzer lijkt ze nog wakkerder te willen schudden…

Ik beveel het boek van harte aan. Toch wil in mijn volgende twee blogs (dit is de eerste van een drieluik) een stap verder zetten. Onzeker weten is al beter dan zeker weten. Zeker! Maar misschien is ook onzeker weten te veel van het goede. Stoppen met onze cognitieve obsessie is één; het weten zelf een trap onder de kont geven is twee. Is te veel willen weten niet dé verleiding waar Adam en Eva voor vielen?’

Zie: Wat is radicale theologie? (theologie.nl)
Foto Josh de Keijzer: medium.com

Beeld: Vrij naar: De schepping van Adam – Fresco van Michelangelo Buonarroti (vromepraatjes.nl)

Tip! (Update 3 juni: Let op: alle volgende afleveringen zijn 1 week verschoven.) Van het theologische drieluik verschijnt bij theologie.nl blog 2 (over deconstructie) en 3 (over goed nieuws) resp. op 10 en 24 juni. Op 8 juli regeert religiewetenschapper en antropoloog Bram Kalkman: mede-auteur van Onzeker weten (een inleiding in de radicale theologie).

Zo sprak Snorrietoestra in Nietzsche voor 10-jarigen

Zo word je supermens, luidt de belofte van het humoristisch kinderboek Het ravijn van NietzscheHet wil Nietzsches filosofie invoelbaar maken voor kinderen vanaf tien jaar. ‘Blijf de aarde trouw,’ schrijft Nietzsche in Zo sprak Zarathoestra. Aan dit boek ontlenen schrijver Marc van Dijk en tekenaar Sander ter Steege ‘veel, omdat dat eigenlijk Nietzsches eigen fantasy-avontuur is’. Bij de makers leeft profeet Snorrietoestra in mystieke verbinding met de natuur.

Becky Breinstein is de slimste van Domdorp, vertelt de boekomslag. Maar ze schrikt wakker van nachtmerries. Haar vader draait door en slikt de hele dag Tosti-pillen. Dan ontmoet ze Snorrie, die zegt dat hij ‘de herhaling van Nietzsche’ is. Becky en haar vrienden gaan met Snorrie de bergen in om een geheime formule te zoeken waarmee iedereen gezond kan worden. Maar al snel blijkt dat ze niet de enigen zijn. Ze moeten het opnemen tegen een mysterieuze vijand. En hoe komen ze voorbij de Vuurhond?

Het was tijdens de kleine pauze, op het schoolplein van de DOMSCHOOL in Domdorp. Alle gesprekken vielen stil en we keken rond om te zien wie er vuurwerk had afgestoken. Toen de rook wegtrok, zagen we midden op het schoolplein een man staan. De man had een heel grote SNOR, een wandelstok en een LANTAARN. Hij keek rond met een intense blik in zijn ogen. Niemand durfde iets te zeggen. Hij zag eruit alsof hij uit een andere tijd kwam.‘
(Uit: Het ravijn van Nietzsche)

Je vindt vrolijkheid, fantasie en levenslust in Nietzsches hele oeuvre terug, zeggen de makers, vanaf het moment dat de filosoof uit Bazel vertrok. Hij was de jongste professor ooit, maar daar werd hij depressief van. Hij nam ontslag en veranderde in een wandelende vrije geest: in de berglucht kreeg hij nieuwe ideeën. In Filosofie Magazine spreekt Lianne Tijhaar in Nietzsche voor 10-jarigen met schrijver Van Dijk.

In Becky’s avontuur klinken verschillende lezingen van Nietzsche door. ‘Iets anders zou hem onrecht aandoen. Nietzsche wantrouwt systeemdenkers en gemakzuchtige moralisten,’ zegt Van Dijk. ‘Hij moedigt ons aan om zelf te denken en sterker te worden. Maar hij ziet ook hoe hachelijk de positie van de mens is, nu alle oriëntatie die ons eeuwenlang heeft gediend is weggevallen. We moeten leren koorddansen. Op een dag donderde hij zelf naar beneden. Hij raakte zijn verstand kwijt en zonk weg in waanzin.’


Van Dijk spreekt volgens Tijhaar over Nietzsche alsof hij het over een goede vriend heeft. De afgelopen tweeënhalf jaar las hij zo veel mogelijk van en over hem. Hij verdiepte zich in de gekste details, want Nietzsche heeft de hoofdrol in deel 2 van de filosofische en humoristische kinderboekenreeks Becky Breinstein. Hierin heeft Becky last van angsten en vraagt ze zich af wat ze eigenlijk aan filosofie heeft, want ze is nog steeds bang.

Becky droomt dat haar vader doodgaat,’ zegt Van Dijk. ‘Het is maar een nachtmerrie, maar Becky kan de angst niet van zich afzetten. Haar vader doet ook echt raar: hij slikt pillen waar je een beter mens van zou worden. Dan verschijnt er een vreemde snuiter op het schoolplein. Hij heet Snorrie en heeft het over de Grote Gezondheid. Die kan Becky wel gebruiken voor haar vader. Daar begint het avontuur.’

Op de vraag of Nietzsches filosofie niet een beetje zwaar is voor een 10-jarige, antwoordt de schrijver dat Nietzsche meer biedt dan nihilisme en vernietigende godsdienstkritiek, hij is ook een creatieve verteller.

Met veel humor, liedjes en spot. In zijn boek Ecce homo staan hoofdstukken met titels als Waarom ik zulke goede boeken schrijf en Waarom ik zo wijs ben. Hij is grappig en best geflipt. Die kant van Nietzsche zie je niet vaak bij de professoren of in zelfhulpboeken.’

Snorrie valt in jullie verhaal ook in een ravijn, zegt Tijhaar en dat vindt zij best heftig in een kinderboek. Maar daar eindigt het niet mee, zegt Van Dijk. Hij laat Snorrie een transformatie doormaken die Nietzsche in zijn denken ook wilde doormaken.

Snorrie wordt na zijn val Snorrietoestra. Hoe dan ook, Nietzsches werk is nu eenmaal heftig. Maar ook vitaliserend. Neem bijvoorbeeld zijn begrip amor fati, liefde voor je lot. Het betekent dat je ja moet zeggen tegen het leven, inclusief alle ellende. Sommige kinderen krijgen te maken met ziekte, dood, de scheiding van hun ouders. Amor fati kan misschien troost bieden, omdat het levensbevestigend is.’

Becky Breinstein deel 2: Het ravijn van Nietzsche | Marc van Dijk en Sander ter Steege | Verschijnt 5 april | Uitgeverij Ten Have | 15,99 euro | ISBN 9789025907136

Zie: Nietzsche voor 10-jarigen (Filosofie Magazine)
Tekeningen uit: Het ravijn van Nietzsche (Sander ter Steege)
Zie voor deel 1 uit de kinderboekreeks Becky Breinstein: Filosofie voor tienjarige betwetertjes (GODENENMENSEN)

‘God en mens zijn in de kern nooit gescheiden geweest’

En zullen dat ook nooit zijn. – Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) bevestigt weer eens het feit dat we in een tijd leven waarin steeds meer mensen bij het instituut kerk vraagtekens stellen en de kerk achter zich laten.
De leringen van de laatmiddeleeuwse theoloog, filosoof en mysticus Meister Eckhart zijn hierbij hoogst actueel. Hij wordt wel eens een van de meest briljante geesten genoemd die het Westen ooit heeft gekend. Zijn inzichten stonden echter op gespannen voet met de officiële kerkelijke opvattingen over God en de essentie van het bestaan.

E
ckhart relativeerde kerkelijke, religieuze en kloosterlijke leefregels. Alle nadruk legde hij op het ‘laten’: achterlaten van allerlei Godsbeelden waaraan we gehecht zijn, maar je juist verlaten op God, op het toelaten van God die verborgen is achter God: de verborgen Godheid. Eckhart werd verweten dat de mens zich amper meer hoeft te bekommeren om kerkelijke rituelen en voorschriften. Het zou ook het gezag van de religieuze leiding te veel aantasten. En nu, zegt het SCP, is Nederland geen gelovig land meer’…

Atheïsten en agnosten vormen inmiddels een meerderheid onder de bevolking. Religieuze groepen zijn nu minderheden in Nederland. Daarmee is voor de meeste mensen de zoektocht naar zingeving en zelfverwezenlijking een individuele zaak.’
(SCP)

Het probleem lijkt vooral te liggen bij de religieuze leiders die dwingend de kerkelijke leer op willen leggen, in de vergeefse verwachting dat dit de gelovigen houvast zal bieden. Maar meer en meer gelovigen zijn het echter oneens met de vele leringen, met de vele beelden van God die zij moeten geloven. Het staat haaks op de gedachte van Eckhart dat we God slechts in fragmenten kunnen kennen en dat juist in het niet-weten de ware sterkte van het geloof steekt.

De vraag die Meister Eckhart oproept, is waarom er kerken zijn die de gelovigen van alles voorhouden, waardoor zij niet werkelijk (leren) geloven, maar slechts (leren) geloven op gezag, volgens voorschrift. Bij de gelovigen gebeurt ‘vanbinnen’ dan weinig of niets. Een werkelijke verbondenheid met God wordt dan niet innerlijk gevoed, want door priesters, dominees en imams worden vooral kerkelijke leerstellingen overgedragen. Hoe kan er dan sprake zijn van de gewenste mystieke eenwording die Eckhart voorstaat, dat er vanbinnen iets gebeurt? Of liever gezegd: eenheid, want in Eckharts ogen gaat het om wat ìs, want God en mens zijn in de kern nooit gescheiden geweest en zullen dat ook nooit zijn.


Meister Eckhart, Bad Wörishofen, Kneippstraße

De geestelijken lijken die eenheid niet te kunnen bieden, of aan de gelovigen duidelijk te kunnen maken. Zeker niet met dogma’s, belijdenissen, wetten en voorschriften. Mystieke eenwording is iets dat van binnenuit bij de gelovigen plaats kan vinden, alleen door de gelovige zelf. En zelfs dat hoeft niet. Immers, Eckhart stelt dat de mystieke eenwording onmogelijk door een mens gevonden of bereikt kan worden om de eenvoudige reden dat God en mens in de kern nooit van elkaar gescheiden zijn geweest en ook nooit zullen zijn. Radicaler gesteld: de mens hoeft niets te doen:

‘God is zo ontzaglijk nabij, dat de mens, in zijn diepste grond of wezen, zelfs volledig met hem samenvalt. We hoeven helemaal nergens naartoe, er valt niets te bereiken, want we zijn er al. En je kunt nu eenmaal niet bereiken wat er al is.’
(Meister Eckhart)

Maar als je zoekt in jezelf, en dat doen momenteel zowel spirituelen als niet-spirituelen, dan kom je uit bij wat het SCP stelt:

Voor de meeste mensen is de zoektocht naar zingeving en zelfverwezenlijking een individuele zaak. Deze maatschappelijke ontwikkelingen hebben niet alleen gevolgen voor individuen, maar ook voor de verhoudingen tussen verschillende groepen, en onze samenleving als geheel.’
(SCP)

Het SCP stelt dat de secularisering positieve gevolgen heeft gehad, bijvoorbeeld voor de persoonlijke vrijheid en voor hoe er in de samenleving wordt gedacht over seksuele diversiteit. Tegelijkertijd ontstaat er mogelijk meer onbegrip tussen gelovigen (christenen, moslims en anderen) en niet-gelovigen. Over dat laatste zou Eckhart zeggen – zoals hij zegt in een van zijn preken – dat de mens zelf wel iets kan en moet doen:

Want de mens moet in zichzelf één zijn en moet dat zoeken in zichzelf en in het ene en het verwerven in eenheid, dat wil zeggen: enkel God schouwen; en terugkomen betekent: weten en beseffen dat men God kent en weet.’
(Meister Eckhart)

Dat terugkomen’ verduidelijkt Eckhart-kenner Welmoed Vlieger in haar artikel Eenvoud bij Meister Eckhart. Ze zegt hierin dat we met dit besef uit de eenheid c.q. God treden en terugkeren naar het menselijke perspectief, naar de concrete werkelijkheid. Je moet dan wel iets doen. Dan kom je onmiskenbaar uit bij wat het SCP noemt ‘zoeken naar betekenis in het eigen leven’:

In plaats van op zoek te gaan naar dé zin van het leven, zoeken individuele niet-gelovigen naar betekenis in het eigen leven. Jezelf ontwikkelen, voor anderen zorgen, intense ervaringen beleven en je deel weten van een groter geheel, zijn bijvoorbeeld manieren waarop zij betekenis geven aan hun leven.’
(SCP)

Beeld: C. Löser – ‘The eye with which I see God is the same with which God sees me. My eye and God’s eye is one eye, and one sight, and one knowledge, and one love.’ (Meister Eckhart)
Beeldhouwwerk: Lothar Spurzem – Meister Eckhart, Bad Wörishofen, Kneippstraße.
Citaat Meister Eckhart: Jason Valendy
UPDATE: 14:17 uur

Radicale Theologie wil bevrijdend niet-zeker-weten

Onzeker weten keert met sprankelende praktijkvoorbeelden traditionele zekerheden binnenstebuiten en ontdekt juist in het christendom ruimte voor een bevrijdend niet-zeker-weten. Onzekerheid als uitgangspunt. Onder de vlag van Radicale Theologie geven religiewetenschapper Bram Kalkman, filosoof Gerko Tempelman en theoloog Rikko Voorberg ‘een rijke mix van postmoderne filosofen, kunstenaars en activisten’ het woord.

Het boek Onzeker weten, dat 1 maart verschijnt, omschrijft zichzelf als bron van creativiteit, authenticiteit en verbinding: verbinding met jezelf, met anderen en met de eeuwenoude christelijke traditie. ‘Een levende theologie van de onzekerheid’. De recente opleving van het radicaal theologisch gedachtegoed komt volgens de auteurs van buiten de kerk, van filosofen die zichzelf atheïst noemen (of ‘christelijke atheïst’). Het is een van de redenen dat zij Onzeker weten laten beginnen met een filosofische geschiedenis om dat filosofisch denken vervolgens toe te passen op theologische thema’s.

‘… een nieuwe vorm van theologisch weten, het onzeker weten. Een weten dat niet wordt bedreigd door twijfel, maar dat de twijfel incorporeert in zichzelf en daardoor alleen maar sterker wordt. Het is voor veel radicale theologen niet moeilijk om zich voor deze (ontwrichtende) praktijk te beroepen op niemand minder dan Jezus zelf. Want was dat niet precies wat Hij deed in de context van zijn tijd?’
(Uit: Onzeker weten)

Radicale Theologie zegt theologische kritiek te willen leveren op maatschappelijke structuren en doet voorstellen voor een radicaal theologische praktijk. Daarbij wil ze met improviserende, theatrale benadering van de christelijke teksten en traditie laten zien dat Jezus beter te begrijpen is als performancekunstenaar dan als dominee.

Radicale theologie raakt de onzekerheid aan die onder de oppervlakte schuilt. Het wil verbinding brengen tussen mensen die zich zomaar ‘de enige’ voelen. De enige die twijfelt, de enige die aan het leven lijdt, de enige die niet weet of ze het nog gelooft. Het biedt ook een alternatief voor degenen die dreigen te bezwijken onder de gevoelde verantwoordelijkheid om de ander te ‘verlossen’.
Hoe zwaar kan het vallen om te proberen de depressieve ander op te beuren, de zieke te helpen aan genezing of de twijfelaar te overtuigen dat het toch allemaal waar is. De ervaring leert dat het erkennen van de onzekerheid soms helender is dan het aandragen van een oplossing.’
(Uit: Onzeker weten)

Onzeker weten stelt dat om ons heen mensen van alles zeker lijken te weten en dat voor elk van onze onzekerheden er wel een oplossing wordt aangedragen. Het heeft iets aantrekkelijks, maar werken zulke oplossingen, vraagt het boek zich af.

Het is de radicale theologie die kerk en samenleving erop wijst dat juist christendom voor deze bevrijding goud in handen heeft. Tenminste, als je het christelijke verhaal radicaal onzeker gaat lezen.’
(Uit: Onzeker weten)

Dat in de jaren 90 van de vorige eeuw hernieuwde interesse ontstond in radicale theologie, waarbij de Ierse filosoof Peter Rollins degene was die de filosofische ideeën wist te ontsluiten voor een groter publiek, doet volgens Onzeker weten bij mensen weer een belletje rinkelen.

Radicale Theologie is echter datgene wat confessioneel theologische ideeën opschudt. Ze is het bij nacht verschijnende knagende gevoel van twijfel dat zelfs de meest overtuigde gelovige kan bevangen. Ze stelt vragen die niet gesteld zouden moeten worden.(…) De radicale theologie bestaat niet op zichzelf – ze schept geen nieuw systeem. Ze krabt aan het bestaande. Ze jaagt op. Ze doet opschrikken. Ze schudt wakker.’
(Uit: Onzeker weten)

Onzeker weten – Een inleiding in de radicale theologie | Rikko Voorberg, Gerko Tempelman, Bram Kalkman | VBK Media / Kok Boekencentrum | 9789043537933 | € 20,00,- | verschijnt 1 maart 2022 | ‘Onzeker weten pakt theologie aan zoals het wat mij betreft bedoeld is. Met flair en zin voor avontuur. Het is de taak van de theologie om de geslotenheid in het denken te doorbreken waarin wij ons leven steeds weer gevangen laten zetten. Dit boek spreekt vrij en opent het gesprek waar velen dachten dat het was afgesloten.’ (Hoogleraar theologie prof. dr. Erik Borgman)

Beeld: Carl Heinrich Bloch 1834 – 1890 – ‘De Bergrede wordt wel de kern van het Nieuwe Testament genoemd. Voor velen is deze toespraak van Jezus over het koninkrijk door de eeuwen een bron van inspiratie geweest voor een radicaal leven.’ (levenindekerk.nl)

Het verlangen ons (niet) te bevrijden van religie

De Nederlandse worsteling met religie springt in het oog wanneer je grasduint in het recente nieuws, de opinies en de (journalistieke) duidingen van zaken die onze samen­leving bezighouden. ‘Paradoxaal genoeg blijkt juist de drang om ons te bevrijden van religie ons verlangen ernaar te bevestigen’. – Journalist en schrijver Jasper van den Bovenkamp en godsdienstfilosoof en theoloog Taede Smedes stellen bij Reporters Online dat we – anders dan statistici beweren en ondanks onszelf – hartstikke religieus zijn.

Dan moet je wel voorbij het clichédebat over God en zijn gevolg willen kijken, zeggen zij. De suggestie dat er in Nederland nauwelijks nog aan religie wordt gedaan – zoals het CBS stelt – heeft enige relativering nodig.

Menig godsdienstwetenschapper wees er al op dat dat te kort door de bocht is. Religie is niet identiek aan godsgeloof. Religiositeit speelt zich de laatste jaren steeds vaker in minder vaste vormen ook buiten de heilige gebouwen af.’

Kerkelijke hoogtijdagen worden ingeruild voor vieringen van ‘levensgebeurtenissen omdat we door het jaar heen tóch behoefte hebben aan betekenisvolle en gemeenschappelijk beleefde markeringsmomenten’. Theoloog Stefan Paas ziet nog meer ‘levensgebeurtenissen’ en twittert:

Er ontstaat langzaamaan een seculiere feestkalender, die te herkennen is aan telkens terugkerende discussies het jaar door: rondom vuurwerk, paaseieren, de uitgelekte miljoenennota en Zwarte Piet.’

In de huidige maatschappelijke discussies over genderongelijkheid, dierenrechten, racisme, klimaat en de macht van witte heteroseksuele cis-mannen onderscheiden degenen die daarin het hoogste woord voeren, zich nauwelijks van de godsdienstige fundamentalist in fanatisme en vasthoudendheid, eindeloos gedrein, bekeringsdrang en een totale ongevoeligheid voor nuance. Bekeringsijver en de neiging tot moraliseren liggen daarbij als een relict op onze postchristelijke schouders.

Van schuld – ‘dat oer-religieuze mechanisme waarmee mensen enigszins van hogerhand in bedwang werden gehouden’ – lijken we nog lang niet verlost, merkt Wilfred M. McClay ironisch op in het Amerikaanse academische tijdschrift The Hedge­hog Review.

Eens leefden we in de veronderstelling dat met Gods dood de schuldvraag automatisch zou verdwijnen en in principe zou alles dan zijn toegestaan. Maar het tegendeel is gebleken. McClay constateert dat we schuldiger zijn dan ooit tevoren. Vanwege onze ecologische voetafdruk, het slavernijverleden, discriminatie en genderongelijkheid, om maar iets te noemen.’

Het grote probleem, aldus Van den Bovenkamp en Smedes, is echter dat we met onze schuld nergens meer naartoe kunnen.

Kon God voorheen nog wel dienen als afvoerputje van onze morele tekortkomingen, nu we hem morsdood hebben verklaard, kijken we schuldig in de spiegel waarin we alleen onszelf zien staan. Die schuld kan verstikkend werken. Een passende formule voor vergeving, zoals de kerk die ooit bood, ontbreekt.’

En als we van die zonde verlost willen worden, zullen we dat zelf moeten doen. We zullen zelf ons paradijs moeten creëren, om het in de woorden van de Vlaamse psychiater Dirk De Wachter te zeggen. Zijn analyse in een notendop:

Ons leven op aarde is het paradijs. We moeten het hier leuk hebben, het leven is een feestje, een evenement, een festival, we moeten er alles uithalen. De Wachter ziet in zijn eigen praktijk steeds meer patiënten die daardoor depressieve klachten hebben ontwikkeld. We vinden er eigenlijk geen bal aan, aan ons zelfbedachte aardse paradijs. Om het een beetje vol te kunnen houden, gaan we massaal aan de antidepressiva.’

Het gevoel van schuld speelt een rol, namelijk de schuld jegens man, vrouw en gezin door het niet kunnen vinden van een balans tussen privé en werk. Met uiteindelijk vaak een burn-out tot gevolg. De oplossing zoeken we in consumeren. ‘Het is het gevoel van leegte dat ons doet consumeren.’ Maar uiteindelijk openbaart zich daarin juist des te schrijnender de leegte van ons bestaan.
Eveneens komt het verlangen naar het paradijs op aarde ook tot uiting in de extreme hang naar zuiverheid.

Ons voedsel moet vandaag vooral echt en puur zijn, vegetarisme wordt ingeruild voor het extremere veganisme, het handelen van bedrijven en over­heden moet transparant zijn en ons hele persoonlijke voorkomen liefst zo authentiek mogelijk.’

René ten Bos – destijds ‘Denker des Vaderlands’ – beschouwt in Trouw deze hang naar zuiverheid als een religieuze trek:

Natuurlijke zuiverheid is zo’n belangrijk gevoel geworden, het lijkt bijna een vervanging te zijn voor het geloof in God. Die vergoddelijking van de zuiverheid verklaart ook waarom de huidige discussie niet alleen speelt in religieuze, maar zeker ook in seculiere kringen: niet de wil van God is hier doorslaggevend, maar onze hang naar zuiverheid. Dat geeft weer aan dat de scheiding tussen een religieus en een atheïs­tisch wereldbeeld minder groot is dan we meestal veronderstellen.’

De religieuze ontwikkelingen die we tot dusver beschreven, zeggen Van den Bovenkamp en Smedes, hebben een hoog gehalte aan constructie: het is de mens die ze probeert te maken, te realiseren, precies om de controle en het overzicht te kunnen bewaren.

Maar aangezien menselijke constructen feilbaar zijn, stellen alle traditionele religies dan ook dat ze illusies zijn – en misschien staan die religies ons moderne mensen daarom ook zo tegen, omdat ze ons confronteren met ‘een waarheid’ die we liever niet onder ogen zien.’

Zie het uitgebreide artikel: We denken dat we steeds minder religieus zijn, maar – spoiler alert – dat is helemaal niet zo (Reporters Online, 2 december 2021) of via Blendle

Beeld: Daria Nepriakhina (Pixabay)