‘De denker is altijd religieus’

De denker is altijd religieus, omdat die niet kan denken op een filosofische manier zonder contact te hebben met het wonder van betekenis. Maar de denker kan heel goed denken, zonder gelovig te zijn in termen van een christelijke dogmatiek. – Met de zichzelf ‘in zekere zin’ als een gelovige beschouwende Denker des Vaderlands Paul van Tongeren, heeft Soφie een interview over ‘betekenis’ als kernwoord van de filosofie en de verhouding tussen filosofie en religie. ‘Het wonder van betekenis’ is het punt waarop religie en filosofie elkaar raken.

‘Een filosofische vraag is per definitie een vraag naar betekenis’
(Paul van Tongeren)

Het wonderlijke dat de werkelijkheid voor ons altijd al betekenisvol is, wordt in de religie uitgelegd in rituelen, praktijken, gebeden en theologische theorieën. Datzelfde wonderlijke gegeven wordt in de filosofie geuit en uitgelegd in de vragende houding. Wat is dat eigenlijk, ‘natuur’, of wat is nu eigenlijk ‘mens-zijn’ of ‘menswaardig zijn’. Die vragende en onderzoekende houding, dat is de filosofische houding ten opzichte van betekenis. Terwijl de aanbiddende, vererende cultiverende praktijk de religieuze uitwerking ervan is.’

Op de vraag wanneer de relatie tussen religie en filosofie problematisch wordt, zegt Van Tongeren dat het lastig wordt op het moment dat religie een heel bepaalde vorm krijgt, bijvoorbeeld de christelijke religie of de reformatorische interpretatie van het christendom.

Paul van Tongeren schreef Het wonder van betekenis, Hierin zegt hij dat een van de problemen van spreken over het wonder is dat het door die term onmiddellijk religieus gaat klinken.

Een wonder is nu eenmaal iets dat de wetenschap niet, of niet helemaal, kan verklaren. Ik vind dat niet zo erg trouwens, die religieuze bijklank. Het is zelfs een beetje mijn bedoeling die associatie te wekken. (…) Ik ga in tegen seculariserende stemmen die wat er nog van godsdienst rest in onze samenleving willen wegpoetsen, inclusief zelfs maar de herinnering eraan, alsof het de laatste restjes middeleeuwse achterlijkheid betreft. Zo van: dat hebben we nou gehad, nu kunnen eindelijk redelijk gaan denken.’
(Uit: Het wonder van betekenis)

De auteur gaat op zoek naar geluk en wijsheid. En zegt dat ons denken uitgedaagd wordt door het grootste wonder dat er is: dat er betekenis bestaat. Dat wij niet anders kunnen dan betekenis zien, horen, voelen, ruiken, kennen. Die betekenis is er niet zonder ons. Wat zou er überhaupt kunnen zijn zonder ons?

De filosoof hoeft niet zijn eigen geloofspraktijk tussen haakjes te zetten. Laat ik zeggen hoe het voor mij is: ik beschouw mijzelf in zekere zin als een gelovige. Ik kan niet anders dan zeggen ‘in zekere zin’, vanwege wat volgt. Dat zet ik niet tussen haakjes als ik denk. Maar dat neemt niet weg dat ik denkend kan zeggen: God is een naam die we geven aan een soort knooppunt van betekenis en betekenisgeving. Terwijl ik in de kerk een gebed kan uitspreken, waarin ik God zeg, maar dan op een andere manier’

Er is een zekere gespletenheid in mij, zegt Van Tongeren, als hij zichzelf een filosoof en ook een gelovige noemt. Niet omdat hij niet beide tegelijkertijd kan zijn, maar omdat hij een andere taal in de kerk spreekt dan achter zijn bureau.

Dat leidt tot het volgende soort paradoxale uitspraken: ik kan bidden tot God en tegelijkertijd zeggen dat ik helemaal niet weet wat dat betekent. Hoe ik die twee bij elkaar krijg? Daar heb ik eerlijk gezegd niet zoveel moeite mee.’

Als bepaalde betekenissen in onze cultuur zo sterk door een bepaalde religieuze praktijk gevormd zijn, dat we ze eigenlijk daarvan niet meer los kunnen maken – dankbaarheid bijvoorbeeld – dan dreigt er iets verloren te gaan, aldus de denker.

Niet de religieuze praktijk waarbinnen die betekenis gestaan heeft, maar die betekenisnotie zelf. Als wij de ervaring van dankbaarheid verliezen, omdat we die niet meer kunnen verstaan in termen van een bepaalde religie, dan ga ik niet die religie verdedigen, maar dan ga ik proberen de dankbaarheid te redden. Als filosoof probeer ik namelijk iedereen aan te spreken, niet alleen een religieus smaldeel.’


Friedrich Wilhelm Nietzsche

Over zijn relatie met het werk van Friedrich Nietzsche zegt Van Tongeren dat Nietzsche uitdrukkelijk het gevecht aangaat met religie, maar tegelijkertijd een merkwaardig soort van affiniteit met religie ziet. Hij houdt zich veel bezig met Also sprach Zarathustra. Dat werk ziet hij door en door verweven met religieuze en vooral Bijbelse literatuur.

In een ander werk, De antichrist, staat een lofzang op de Jezusfiguur. Tegelijkertijd is er een enorme haat. Natuurlijk geeft dat een spanning, maar dat is wat Nietzsche voor mij aantrekkelijk maakt. Het is iemand die je voortdurend weer wakker schudt, irriteert en prikkelt. Ik kan die spanning tussen Nietzsche en mijn religieus-zijn absoluut niet wegnemen. Maar daar heb ik ook helemaal geen behoefte aan. Dat hoort erbij.’

Bron: Betekenis als het hart van de filosofie (Soφie)
Beeld: Tim Dirven, Museum Leuven, De Morgen (B)
Beeld Nietzsche: Filosofie Magazine

Het wonder van betekenis | Marc van Dijk – Paul van Tongeren | Boom Filosofie | € 17,50 | E-book € 14,90

►Tip!
De Ongelooflijke Podcast 8 januari 2023, #122: ‘God is dood’, zei Nietzsche. Heeft hij een punt? – met Denker des Vaderlands Paul van Tongeren en theoloog Stefan Paas.

‘Horen wij nog niets van het gedruis der doodgravers die God begraven hebben? Ruiken wij nog niets van de goddelijke ontbinding? – ook goden raken in ontbinding! God is dood! God blijft dood! En wij hebben hem gedood!’
(Uit: GodenEnMensen: Friedrich Nietzsche, De dolle mens – vertaald door Pé Hawinkels)

‘De werkelijkheid is alles maar bovenal niet redelijk’

Volgens godsdienstfilosoof en theoloog Taede Smedes heeft Dichter des Vaderlands Lieke Marsman geen wetenschapsfilosofische of logische exercities nodig om de onredelijkheid van de werkelijkheid in te zien. Op boeiende wijze gaat Smedes – in zijn recensie over het programma Zomergasten – in op het thema werkelijkheid in relatie met redelijk en onredelijk denken. En op ergens in geloven en zingeving.

Smedes doet rake observaties over belangrijke thema’s die Jeanine Abbring laat liggen in het gesprek met Lieke Marsman. ‘Vooral de zaken die met zingeving te maken hadden, kregen door Abbrings aanpak geen diepgang.’

Filosoof Marsman schreef onder meer de dichtbundel In mijn mand waarin zij de grootste thema’s die het menselijke bestaan kenmerken behandelt: de waarde van het leven en de plek van de dood in een mensenleven. Marsman zelf is ernstig ziek.

Hoe leef je met een levensbedreigende ziekte? Hoe verandert dat je blik op de wereld, op wat van waarde is, op wat je je herinnert en het verloop van de tijd? En hoe verhoud je je tot de wereld in dergelijke omstandigheden? Trek je je eruit terug, of laat je je juist gelden en houd je die wereld een spiegel voor? Lieke Marsman kiest resoluut voor het laatste.’ 
(Uit: In mijn mand)

Alles draait volgens Smedes om zingeving en Marsmans zoektocht daarnaar. Zij spreekt onder meer over haar belangstelling voor ufo’s en dat haar ufo-belangstelling mede opkwam in een tijd waarin ze met zingeving worstelde. Ook heeft Marsman religieuze ervaringen gehad.

Ze had te horen gekregen dat ze ongeneeslijk ziek was, waarbij ze niet wist hoelang ze nog te leven had. Ze zat in een behoorlijk dal, worstelde met vragen over leven en dood, maar als iemand die atheïstisch was opgevoed had ze geen taal meegekregen om aan die worsteling woorden te geven. Ze wendde zich tot de Bijbel, die haar cultureel het meest nabij stond. Ze verdiepte zich in nabij-de-doodervaringen.’


‘Oneindigheid van tijd houdt me overeind nu.
Hoe lang de dag ook leek, het was een snipper.
Hoe kort de dag ook lijkt, er is nog tijd.’

Lieke Marsman

Smedes verwijst naar getwitter over Marsmans fascinatie voor ufo’s: te buitenissig en te onredelijk. Hadden ze een punt, vraagt hij zich af. Integendeel, ze hebben het punt volledig gemist, vindt hij. Recensent Jan Postma, in De Groene Amsterdammer, ziet volgens Smedes waar het bij Marsman om draait als hij schrijft:

Ze was kwetsbaar en onzeker en onbeschaamd onredelijk. Ze liet zien dat voor wie grip probeert te krijgen op het lot alle middelen gerechtvaardigd zijn. ‘Het is ook gewoon oké om ergens in te geloven en dat het dan niet waar is,’ zei ze.’
(Jan Postma)

Smedes is van mening dat het misschien zo is dat iemand, die de onredelijkheid van de werkelijkheid letterlijk aan den lijve heeft ondervonden, ineens als door een verlichtingservaring ziet dat de werkelijkheid alles maar bovenal niet redelijk is. Hij verwijst naar The Dappled World van wetenschapsfilosoof Nancy Carwright. In dat boek verdedigt ze de stelling dat de werkelijkheid niet redelijk is, maar ten diepste chaotisch en onredelijk.

De natuurwetten die wij menen te ontdekken zijn eilanden van orde in een verder onredelijk en chaotisch universum.’
(Carwright)

Marsman heeft die onredelijkheid in haar lichaam zitten, die woekert en knaagt en poogt om haar juist dat te ontnemen wat ze zo liefheeft: het leven. Aan het slot van de recensie, die wat mij betreft de verdieping is van zoals Zomergasten had moeten zijn, zegt Smedes:

Als je de onredelijkheid van het bestaan lichamelijk ondergaat, en daarmee de beperkingen inziet van de menselijke redelijkheid die vergeefs grip probeert te krijgen en zich bij tijd en wijle wentelt in de illusie door wetenschappelijke kennis grip te hebben –
hoe onredelijk is het dan voor Marsman om in God te geloven of te geloven in een voortbestaan van bewustzijn na de lichamelijke dood of te geloven dat we wellicht bezocht worden door buitenaardse beschavingen die ons ver vooruit zijn? Sterker nog, welke kleingelovige zal dan nog durven beweren dat juist zij onredelijk is?’

Zie:
* Zomergasten: Lieke Marsman (VPRO)

* Lieke Marsman in Zomergasten, 14 augustus 2022 (Taede Smedes – Sinds september 2022 verbonden aan de de Radboud Universiteit als docent Systematische Theologie bij de Faculteit Theologie)
*
In mijn mand | Lieke Marsman | 08-08-2022 | Uitgeverij Pluim | 53 Pagina’s | € 24,99

Beeld: Installatiekunst Meyke de Leeuw: ‘Iedereen heeft een ander beeld van de werkelijkheid’
Foto Lieke Marsman: Twitter

‘Ons wereldbeeld is toe aan een drastische herziening’

Baanbrekende wetenschappers en filosofen die aandringen op een herziening van het materialistisch-wetenschappelijke beeld van de werkelijkheid. Sinds maart 2022 zoekt en vindt filosoof en theoloog Taede Smedes die denkers. – Zinvol! – Denkers die tegen de wetenschappelijke consensus van een materialistisch wereldbeeld in durven te denken. De wetenschap krijgt steeds meer in de gaten dat de mens complexer is dan onze wetenschappelijke modellen.

Mind is what the brain does, dat is het idee. Dat is in het grootste deel van de neurowetenschappen nog altijd de gevestigde orde. Ikzelf heb ook jarenlang in dat spoor gewerkt, tot ik er uiteindelijk achter kwam dat het te kort door de bocht is en we op die manier niet tot antwoorden gaan komen. Ik ben toen tot de conclusie gekomen dat ik dat maar eens hardop moest zeggen.’
(Sarah Durston)

Wending
Sarah Durston, hoogleraar Ontwikkelingsstoornissen van de Hersenen, is zo’n denker. De neuropsycholoog formuleert het antwoord op de vraag van Smedes in Volzin wel aarzelend. Alsof ze het van de Heilige Wetenschap eigenlijk alleen maar mag denken. Ze zou verketterd kunnen worden. Of geëxcommuniceerd. Toch durft Smedes de vraag te stellen of het bestaan een doel, zin of bedoeling heeft.

Ik vind dat een hele moeilijke vraag. In ons boek neigen we naar een ja. Het makkelijke en eerlijke antwoord is dat ik ook wat die vraag betreft agnostisch blijf. Ik weet het niet zo goed. Binnen de traditionele wetenschap mocht je dit soort zaken absoluut niet zeggen. Maar je ziet daar wel een wending. Toch is dit volgens mij the next frontier. En voor sommigen is het een stap te ver. Maar toch, als ik mediteer – ik mediteer veel – dan denk ik wel eens: het zou nog kunnen ook. Maar hoe dat er dan uitziet en of eventueel een God ermee te maken heeft, dan weet ik het niet.’

Hoger bewustzijn?
Samen met psychotherapeut Ton Baggerman schreef Sarah Durston het boek It’s ultimately about us – een natuurlijk vervolg op The Universe, Life and Everything – waarin zij zeggen dat de mens een grote verantwoordelijkheid heeft voor de werkelijkheid waarin we leven. Dat klinkt voor Smedes als een opdracht en zijn vraag is dan: ‘Is er zo’n opdracht? Van wie krijgen we die opdracht?’

Los van de vraag of we een opdracht hebben die afkomstig is van een ‘hoger bewustzijn’ of hoe je het ook formuleert, hebben we wel degelijk een verantwoordelijkheid voor hoe we onze wereld inrichten.’


Sarah Durston

Zo komt het gesprek op zingeving. Wetenschappelijk kan Durston het niet hard maken, maar ze zegt dat de mens geneigd is om te denken dat het bewustzijn zich vooral manifesteert op het niveau van het individu.

Bewustzijn beleven we als iets wat ik heb en wat jij hebt en dat voor eenieder in een individueel veld zit dat niet met elkaar interacteert. Als je kijkt naar bewustzijnsbeleving, dan zijn we zo gericht op het niveau van het individu, dat we kwijtraken dat er soms andere manieren en niveaus zijn waarop we ons bewustzijn beleven.’

Werkelijkheid
B
ewustzijn zit, aldus Durston, in het grote systeem van de werkelijkheid en we gaan er klakkeloos vanuit dat bewustzijn zich alleen manifesteert op het niveau van het individu. Het is echter helemaal de vraag of dat klopt.

Misschien dat er bewustzijn bestaat op andere schaalgroottes, bijvoorbeeld op het niveau van de planeet als geheel – dan kom je natuurlijk al gauw aan Gaia-theorieën en andere speculatieve ideeën. Maar wie ben ik om dat bij voorbaat uit te sluiten?’

Soort-overstijgende empathie
A
ls Durston kijkt naar haar eigen beleving, dan kan zij wel degelijk een verbinding voelen met een bewustzijnsveld met meer dan alleen ik. Zij verwijst naar de Duitse bioloog Andreas Weber. Die spreekt over enlivenment:


Enlivenment

Er is een bewustzijn van hoe het voelt om te leven. Weber suggereert dat het hebben van een gevoel van levend-zijn iets is dat alle organismen gemeen hebben, zodat je kunt komen tot een soort-overstijgende empathie.’

Over bewustzijn zegt Durston dat, als je ervan uitgaat dat dit opborrelt uit het brein van een individu, synchroniciteiten dan vreemde gebeurtenissen en onwetenschappelijk zijn.

Maar als je serieus overweegt om het materialistische wereldbeeld in te wisselen voor een wereldbeeld waarin bewustzijn hoe dan ook een fundamenteel onderdeel is van de werkelijkheid, dan is het mogelijk dat er in dat bewustzijn dingen gebeuren die niet gekoppeld zijn aan alleen een individu.’

Niet-materialistische metafysica
V
anuit het materialistische denken hebben we heel veel dingen geparkeerd als onmogelijk en onwetenschappelijk, stelt Durston. Die zijn daardoor taboe geworden.

Dat heeft allemaal te maken met de metafysica die we hanteren. Als je ervan uitgaat dat we allemaal in een groter bewustzijnsveld met elkaar verbonden zijn, dan zijn zaken als synchroniciteit maar ook telepathie niet raar en ook niet paranormaal, ze passen dan heel goed binnen de normale werkelijkheid.’

Durston kent eigenlijk niemand die nog nooit rare gebeurtenissen en toevalligheden heeft meegemaakt.

Ze zijn onderdeel van onze dagelijkse werkelijkheid. Binnen een andere, niet-materialistische metafysica zijn die dingen gewoon mogelijk. Ik denk dus dat wat we als wetenschappelijk beschouwen, moeten oprekken.’

Zie:
*
‘Wat we als wetenschappelijk beschouwen moeten we oprekken’ (Volzin)
* Over bewustzijn en werkelijkheid (Volzin –Links naar deze serie)

Beeld: worldviewyourneys.com
Foto Sarah Durston: Twitter
Foto Enlivenment: Andreas Weber (shareable.net)

N.B. In het interview gaat het over twee boeken:
The Universe, Life and Everything (2017) – (Hier gratis te downloaden.) En over: It’s ultimately about u.

►Tip! SG: Science Café over Vrije Wil9 mei 20.30 – 22.00 uur.
Prof. Sarah Durston (UMC Utrecht) is ook in het Science Café in Tivoli Vredenburg Utrecht. Het gesprek met haar gaat dan over Vrije Wil, samen met filosoof dr. Niels van Miltenburg (UU) en psychiater en filosoof prof. Gerben Meynen (UU). Toegang gratis – vol is vol. (foto ‘flying birds’: UU)

Willen weten verhindert zelfkennis

Boekbespreking: De droom van Ha’adam. Er gaat een ingenieus mechanisme schuil achter het leven. Dit stelt Harold Stevens in zijn boek De droom van Ha’adam. Niettemin verzet de mens zich er van nature tegen. Waarom we dat juist niet zouden moeten doen, legt Stevens uit in een soms technisch betoog. Misschien doet de mens er niets mee omdat hij zich er niet van bewust is. Dit boek vertelt wat we kunnen doen om dat mechanisme te begrijpen. Hoewel, begrijpen, dat riekt naar kennis… en dit boek zet ons vooral aan tot zelfkennis door actief aan de slag te gaan met onze gevoelens.

Het enige waar het leven om vraagt, is om jezelf te gaan leren kennen en tot uitdrukking te brengen wie je in de kern bent. (…) Meer wordt er door het leven niet van je verlangd’. Dat dit echter niet zo gemakkelijk is, maar wel mogelijk, legt de auteur in dit boek stap voor stap uit, al kost het de lezer af en toe wat hoofdbrekens.
  
Het paradoxale is dat je eerst kennis dient op te doen over Stevens’ beweegredenen om terug te gaan naar je oorsprong. Een enerverende zoektocht volgt. Hij neemt je mee vanuit zijn eigen ervaringen en onderzoek in de bewustwording van het mechanisme. ‘Waarom leef ik eigenlijk, waarom ervaar ik leven, waarom ervaar ik mijzelf?’

De droom van Ha’adam is vooral bedoeld voor de mens die op zoek is naar een mogelijke zinrijkheid van het leven. Die zinrijkheid groeit naarmate je de terugweg volgt naar je oorsprong. Die oorsprong stelt de auteur zich voor als een ‘massa gevoelens, de totale waarheid, de pure oorsprong, het diepste wezen, eenheid, singulariteit, de Algeest, Brahman, God’.

Stevens’ gedachtegoed is grotendeels op gebaseerd op oude wijsheden. Van Genesis tot het Evangelie van Thomas, en van Hermes Trismegistus tot Immanuel Kant. De auteur diept verborgen kennis op waarvan we de ware betekenis niet meteen doorzien, maar wel ‘voelen’. Kennis die ‘lang geleden al vastgelegd werd in oude gnostische en hermetische teksten en de heilige boeken van de verschillende wereldreligies’. En ook in sprookjes, parabels en queestes: ‘deze verhalen zijn alle een metafoor voor de zoektocht naar wijsheid, liefde, rijkdom en vrede’.   

Zoektocht naarbinnen
Stevens stelt dat als hij de werkelijkheid aangenaam wil ervaren, het dan van belang is om in liefde en vrede te leven. Hij bedoelt daarmee dat hij zichzelf durft toe te staan om te zijn wie hij is. Dat leidt tot de belangrijke vraag wie hij nu eigenlijk in de kern is. Zijn zoektocht verkent de weg naar zelfkennis die de mens uiteindelijk voorspoed en geluk kan brengen. Maar op diezelfde weg stuit hij ook op de vraag naar het hoe en waarom van het lijden van de mens. Heeft lijden een zin, een doel?



De inscriptie op de Tempel van Apollo in Delphi liet ons in de oude tijd al weten: ‘Ken uzelf’. De menselijke drang naar kennis botst echter met de zoektocht naar zelfkennis. Al dat ‘willen weten’ verhindert dat. Het belemmert onze zoektocht naar de oorsprong en reden van ons bestaan. Kennis geeft ook geen antwoord op de vraag naar de oorsprong of oorzaak van ziekte, van lijden in het leven. Voor die antwoorden is een zoektocht naarbinnen nodig, naar degene die je in de kern werkelijk bent.

De menselijke cel als analogie
De weg naarbinnen. De auteur landt letterlijk in het menselijk lichaam, in de kleinst levende functionele eenheid: de cel. Een verrassende en originele manoeuvre die je niet direct verwacht in een boek dat zich bezighoudt met de vraag of het menselijk bestaan een doel heeft, een zin. ‘Iedere lichaamscel moet zich bewust zijn van zijn ‘kerntaken’ en deze vervolgens ook uitvoeren’.                                         
De mens is, net als een cel, niet alleen voor zichzelf belangrijk maar ook voor het grotere geheel, de héle mensheid. Functioneert een mens goed, dan heeft de ander daar ook baat bij. Dat zie je terug in goede relaties tussen partners, gezin, familie, vereniging, dorp, stad, land en continent. Dit mechanisme trekt de auteur door naar ons zonnestelsel.

Oorsprong en zin van het menselijk lijden
D
e auteur schijft hypothetisch over oorsprong en zin van het menselijk lijden. Over de confronterende stelling dat je zelf de verantwoordelijkheid draagt voor de aan- of afwezigheid van ‘een mate van lijden in je werkelijkheid’. Het gaat hem om de keuze van de mens ruimte te geven aan zijn wezenskern (datgene wat je in wezen tot mens maakt) òf verzet hiertegen. ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf’ onderstreept hij als hij stelt dat je als mens niet noodzakelijk hoeft te lijden, maar dan wel je innerlijke pijn onder ogen moet durven zien. De oorsprong en zin van het menselijk lijden lijken de basis te zijn van waaruit Stevens zijn boek schrijft.

Hiermee komt hij uiteindelijk uit bij God. Ha’adam is de androgyne mens is, geschapen naar beeld en gelijkenis van God. Ha’adam is dus zowel mannelijk als vrouwelijk. De tweede stap in de schepping is die van een man en vrouw die voortkomen uit Ha’adam. Maar doordat het fout loopt in het aardse paradijs zijn de man en de vrouw zich niet langer bewust zijn van hun oorsprong. Het uiteindelijke doel van de mens, stelt  de auteur, is de weg naar God terug te vinden, ‘terug naar de oorsprong: de vereniging met God’.   

Het lijden van kinderen
D
iep gaat Stevens in op onschuldig lijden: over de oorzaak en zin van het lijden van kinderen. De hypothese die hij beschrijft noemt hij zeer confronterend, maar waagt zich er toch aan. Hij vraagt zich af of het kind in zijn lijden een boodschap probeert uit te dragen richting ouders. In zijn werk als psychosociaal therapeut, ziet hij – en hierbij verwijst hij onder meer naar het werk van psycholoog Carl Jung – dat kinderen zeer sterk kunnen reageren op datgene wat zich in de ouder(s) afspeelt. Kinderen kunnen in hun problematisch gedrag onbewust de innerlijke conflicten van de ouders uitwerken. Stevens noemt het lijden van een kind daarom geen zinloos of noodlottig toeval: het krijgt een diepere betekenis en doel in het zichtbaar maken van de innerlijke worsteling, het innerlijk lijden van zijn ouders.

Denken alléén leidt tot verlies van gevoelens
V
olgens de auteur zal de mens met denken alléén nooit het leven kunnen begrijpen, daar dit leidt tot verlies van gevoelens. Een gevoel vormt een eenheid, een waarheid. En als je dat gevoel wilt begrijpen, wordt die eenheid uit elkaar getrokken in tegengestelde componenten om het verstandelijk te kunnen bevatten. Hij stelt dat ‘positief’ niet kan bestaan zonder ‘negatief’. ‘Zonder dal bestaat een berg niet en andersom’. Daar je niet positief en negatief tegelijk kunt denken, moet je een keuze maken. Kies je voor positief dan wijs je negatief af. Dat noemt de auteur de afgekeurde keuze. Die kan echter niet verdwijnen omdat het zijn bestaansrecht dankt aan de aanwezigheid van de positieve optie. Ze zijn afhankelijk van elkaar. Al die afgekeurde opties noemt de auteur zijn donkere kant, zijn schaduwzijde. Maar die horen wel bij hem. Echter, er bestaan geen ‘goede’ of ‘slechte’ keuzes. Ze komen immers voort uit het oorspronkelijke gevoel: ‘een eenheid die puur is, die heel is, zonder oordeel’.

De afgewezen optie zal zich het sterkst gaan manifesteren, met als doel de erkenning ervan. Daarmee moet je dus aan het werk: ‘je gevoel naar je hersens brengen’, tot uitdrukking brengen wat je denkt, niet ‘binnen’ houden. Je gaat dan ‘vanzelf minder denken, minder positief en minder negatief, wat leidt tot ontspanning. Je houdt dan je gevoelens niet in je hoofd, wat resulteert in ‘minder gecompliceerde realiteit’. Het gaat dus om ‘actie ondernemen, hándelen, je realiteit onder ogen durven zien en de consequenties accepteren als gevolg van de keuzes die je tot nu toe in je leven hebt gemaakt’. Dit is dan tevens de juiste weg naar je oorsprong. Als je je hier naartoe beweegt zal het lijden afnemen en de ‘ervaring van het leven verlichten’. Het leven ‘ontspant’.

Verlichting
B
ij sommige onderwerpen haalt Stevens de kwantumfysica erbij. Dat is ook even doorbijten om dit goed te kunnen volgen. Hij stelt dat als je begint te beseffen dat je zelf de schepper bent van je eigen werkelijkheid, je ook gaat begrijpen dat je verantwoordelijk bent voor wat er in je werkelijkheid, in jouw wereld, gebeurt: het geeft je de mogelijkheid om de manier waarop je de wereld ervaart te veranderen. De auteur is ervan overtuigd dat je een leven kunt leiden dat ‘in de buurt van verlichting komt’.

De weg terug
A
ls je je bewust wordt van het mechanisme van het leven, zo stelt de auteur, durf je je over te geven aan de weg terug, terug naar de ‘Tuin van Eden’. De auteur verwijst onder meer naar de Kabbala die stelt dat je door ‘het nemen van de verantwoordelijkheid van het eigen leven, gelukzaligheid te kunnen gaan ervaren’.

Tot slot
G
een boek om in één avond uit te lezen. Je bent geneigd terug te bladeren om bij de les te blijven. Dat komt ook vanwege de hoge informatiedichtheid – en dat is positief bedoeld. De auteur slaat af en toe zijwegen in die de beschreven denkbeelden verduidelijken of iets toevoegen aan zijn betoog, maar het er niet eenvoudiger op maken om samen met hem op het pad te blijven. Soms is wat de auteur schrijft wat cryptisch. Dat je wel ‘voelt’ wat wordt bedoeld, maar dat niet direct doorziet. Een pittig maar fascinerend studieboek.

De droom van Ha’adam, over het mechanisme van het leven | Harold Stevens | oktober 2019 | Uitgeverij Van Warven, Kampen | ISBN 978 94 93175 09 9 | NUR 730 | €20,00

Beeld: Nino Carè (Pixabay)
Beeld Ruïne van de tempel van Apollo in Delphi: Wikipedia

(Dit is de oorspronkelijke versie – In verkorte vorm eerder geplaatst bij de Academie voor Geesteswetenschappen, Utrecht)

Van verbeelding, waarheid en werkelijkheid

nature-horizon-person-sky-girl-sun-1365082-pxhere.com

‘Voor God is alles mogelijk’, zegt de Bijbel, maar God werd als het ware ingekapseld in een systeem van redelijkheid. Door het geloof zo te benaderen heeft men eigenlijk het latere ongeloof voorbereid, wist de Spaanse filosoof, toneelschrijver en dichter Miguel de Unamuno (1864-1934) toen al: ‘Het dogmatische christendom is doods geworden. Een dergelijke God is niet vitaal.’

In de Trouw-serie Wat is waarheid? ging aflevering vier eergisteren over religie die buitenspel staat in het alledaagse gesprek over waarheid. Over verbeelding: een innerlijk zintuig dat een dieper gelegen waarheid en werkelijkheid aan het licht brengt. 

In het Westen is het geloof (…) in beslag genomen door de rationaliteit. Men ging geloven om te kunnen begrijpen. Men ging God beschouwen als ‘eerste oorzaak’, en als Platoonse idee. Hij werd vormgegeven in dogma’s – vaststaande geloofswaarheden.’ 

Volgens de Leidse filosoof Timo Slootweg gaan we daarmee voorbij aan het universele, menselijke ‘verlangen naar leven’. Dat kun je ervaren in een niet-dogmatisch geloof. Op de vraag van Trouw-journalist Marc van Dijk of de kerkvaders met de redelijkheid hun eigen graf hebben gegraven, antwoord Slootweg bevestigend.

Voor de denkers van de Verlichting was het maar een kleine stap om in alle redelijkheid afstand te nemen van het geloof. Kant stelde: we moeten zelf durven denken en de zelfopgelegde onmondigheid – het religieuze denken – van ons afleggen. En dan kun je concluderen dat de godsbewijzen niet deugen. Maar God is nooit het object geweest van kennis! God is het ‘object’ van ons verlangen naar leven. Pas als we met dit verlangen onze verbeelding gebruiken, tegen de rede en de verstandigheid in, komen we de waarheid op het spoor.’

Slootweg stelt dat we als vanzelfsprekend aannemen dat de waarheid het exclusieve domein is van wetenschap en rationaliteit. ‘Ik wil niets op de wetenschap afdingen. Maar ik denk dat we iets essentieels over het hoofd zien,’ zegt hij. ‘Ook in religie, in geloof, is waarheid te vinden.’ Hij schreef over het ‘personalisme’, een filosofische stroming – verwant aan het existentialisme – die klaar is om herontdekt te worden en het waarheidsbegrip zou kunnen verruimen.

De Unamuno zegt dat de mens naast het verlangen naar kennis een verlangen heeft naar leven, niet enkel de wil om te overleven, in de nuchtere wetenschap dat de dood het einde is, maar het verlangen naar volop leven, altijd leven, eeuwig leven.

Als je dat vitale verlangen ten grondslag legt aan je denken, krijg je een heel ander beeld van de werkelijkheid. Dat verlangen gebruikt de innerlijke zintuigen, de verbeeldingskracht, om de waarheid te zien.’

Volgens Slootweg vinden existentialisten en de personalisten (mensen als Søren Kierkegaard, Max Scheler, Martin Buber en Immanuel Levinas, maar daarnaast ook Nietzsche en Heidegger) – door het geloof geïnspireerd of niet –  dat het rationalistische begrip van wat waar en werkelijk is zo armzalig, dat het de natuur, de dingen en onszelf tekort doet.

We moeten ons laten voeden door het verlangen naar de hemelse toestand van God die eens ‘alles in allen zal zijn’, zoals Paulus het formuleert. Leven, eeuwig leven, het Koninkrijk Gods, dat we zonder de ander onmogelijk kunnen verwerven. Als een visioen dat we met onze innerlijke verbeelding kunnen voorvoelen. Zo wordt je beeld van de werkelijkheid – van wat mogelijkheid en waarheid is – veel rijker, vruchtbaarder en vitaler. Ons handelen zal er dan op gericht zijn dit in déze wereld reeds gestalte te geven.’

Zie: Verlangen naar God is ook verlangen naar waarheid 

Beeld: pxhere

‘We hebben een gemeenschappelijke waarheid nodig’

HetHeilLigtInWaarheid

‘De waarheid is kwijt. Hoe vinden we haar terug?’ Een vraag gesteld door filosoof Daan Roovers, in Vrij Nederland. In aanloop van de Maand van de Filosofie. Ze schrijft over de waarheid. Of beter: het ontbreken van een waarheid. ‘Want,’ zegt zij, ‘de waarheid staat onder druk’ en ‘de geloofwaardigheid van de wetenschap is niet meer vanzelfsprekend’. De Amerikaanse president Donald Trump bewijst dit volgens haar. Trump kan eindeloos onjuistheden spuien (het aantal staat volgens The Washington Post al op ruim 16.000) zonder dat het zijn populariteit erg schaadt. Menno van de Bos in (maandelijks) gesprek met Roovers. Hij begint met de vraag: wat ís waarheid eigenlijk?

Waarheid is een abstract begrip, en Roovers is er niet dol op. ‘Ik spreek liever over de werkelijkheid. De werkelijkheid is iets waar we ons samen in begeven en op oriënteren, waar we naar kunnen verwijzen.’ Een plek waar we samen kunnen afspreken dat groene boeken groen zijn.’

Volgens het artikel gaat het in deze tijd steeds meer om meningen en steeds minder om feiten. Als we de waarheid inderdaad voorbij zijn, hoe vinden we haar dan weer terug, is de centrale vraag. Eerder zei Nietzsche dat God dood is en wij Hem vermoord hebben.  Daan Roovers heeft daar nu een parafrase op gemaakt. Opmerkelijk hierbij vind ik, dat zij God nu ‘inruilt’ voor de waarheid. Stond God voor de waarheid, nog niet zo lang geleden?

De waarheid is dood en wij hebben haar vermoord, om het op z’n Nietzscheaans samen te vatten.’

We schijnen te leven in het ‘post-truth’-tijdperk, en die term suggereert dat we tot voor kort nog ‘in de waarheid’ leefden, terwijl leugens en bedrog van alle tijden zijn.

Neem de politiek: ‘Politiek filosofe Hannah Arendt (1906-1975) schreef dat politici altijd een gespannen verhouding met de waarheid hebben gehad omdat ze gekozen willen worden. De werkelijkheid verdraaien is typisch menselijk: een aap of konijn kan dat niet. Je hebt er verbeeldingskracht voor nodig. En volgens Arendt hoort het ook heel erg bij politiek: de wereld zoals die werkelijk is, wijs je af, en je creëert een andere, een nieuwe.’

Roovers formuleert het heel helder als ze telt dat het probleem niet is dat we verschillende opvattingen hebben, maar dat we verschillende informatie hebben.

Deze verwarring neemt nog eens extra toe door de democratisering van kennis, zegt Roovers. Sinds het internet hebben we toegang tot alle denkbare kennis en sinds de smartphone liggen we 24 uur per dag aan het informatie-infuus. ‘Het is niks bijzonders meer om toegang tot kennis te hebben. Ik heb gestudeerd; maar mensen die niet hebben gestudeerd, kunnen dezelfde kennis googelen. Of ze die even goed begrijpen, is vraag twee. Maar waar in de decennia na de oorlog zelden publiekelijk aan de autoriteit van de wetenschap werd getwijfeld, is dat binnen één generatie totaal veranderd.’

De denker des Vaderlands zegt dat vooringenomenheid het zicht ontneemt op de werkelijkheid en geeft als voorbeeld de tweet destijds van Forum voor Democratie-leider Baudet over overlastgevende ‘Marokkanen’ in de trein, die later conducteurs bleken.

Baudet bood geen excuses aan en benadrukte dat de onderliggende boodschap over immigratie deugde. Anders gezegd: het had waar kúnnen zijn. ‘Dat is het tegenovergestelde van naar de werkelijkheid kijken,’ zegt Roovers. ‘Het is je eigen theorie vooraf laten gaan aan wat er gebeurt.’

Dat de waarheid of de autoriteit van de wetenschap wordt ondermijnd, is volgens Roovers een te oppervlakkige analyse. Wat er gebeurt, is dat mensen willen dat de wetenschap een instrument wordt voor hun eigen gelijk. Dat lijkt haar veel kwalijker. De vraag ‘hoe krijgen we de waarheid terug’ – lijkt vanuit filosofisch opzicht hopeloos, omdat het concept ‘waarheid’ spekglad is, zegt zij, en omdat de veronderstelde hoeders ervan, primair wetenschappers, onvermijdelijk beperkingen kennen. ‘Hannah Arendt zei dat uiteindelijk de wal het schip zal keren,’ zegt Roovers ten slotte.

Volgens haar is waarheid de belangrijkste stabiliserende factor in het menselijk bestaan. Uiteindelijk kunnen we niet zonder een gemeenschappelijk idee ervan.’

Zie: De waarheid is kwijt. Hoe vinden we haar terug?  (Vrij Nederland)

Beeld: Deze illustratie is een inkt-op-papier creatie van Khaled Al-Saai – een kunstenaar uit Syrië – als artistieke vorm van kalligrafie gemaakt in Parijs, 2002. Hij schreef er de titel onder: ‘Het Heil ligt in Waarheid’.

Bevrijd van de bezetting door het godsidee

Godsidee

‘Het mysterie van bewustzijn en kosmos wordt bevrijd van de bezetting door het godsidee. Het mysterie komt vrij in de oorspronkelijke, want onherleidbare dimensies van ons bestaan: ruimte, tijd en bewustzijn en in mijzelf en in de medemens als mededrager van dat mysterie. Deze dimensies bevatten, omvatten en constitueren mijn bestaan en zijn het ultieme dat past bij het hedendaagse denken over de werkelijkheid.’

Aan het woord is filosoof Arnold Ziegelaar in het artikel Het wonder van de werkelijkheid. Hij houdt een pleidooi voor een derde weg tussen godsgeloof en natuurwetenschappelijke reductie: een non-theïstische, aardse mystiek, die openstaat voor het wonder van de werkelijkheid.

Je kunt feeling hebben voor het wonder van de natuur zonder in God te geloven. Religieuze gevoeligheid en atheïsme sluiten elkaar niet uit. Voor de atheïst staan meer opties open dan een koud nihilisme. De natuur is grootser dan de natuurwetenschap. Natuurwetenschap verklaart verschijnselen binnen de natuur, maar put haar volheid daarmee niet uit. En bovenal: de natuurwetenschap verklaart niet waarom er überhaupt natuur is.’

Ziegelaar herdefinieert eigenlijk de schijnbare tegenstelling van atheïsme en religiositeit, waarbij religiositeit verlangen en streven naar zingevende innigheid met het ultieme is. Het ultieme is dan het meest diepe of oorspronkelijke niveau van de werkelijkheid. Het hangt van de specifieke inhoud van dit ultieme af of men atheïstisch is of niet. Atheïsme is de stelling dat er geen God als transcendente, persoonlijke schepper van de kosmos, bestaat.

Maar als het ultieme gedefinieerd wordt als (Bewust-)zijn, Leegte, Tao, Natuur of het Idee, dan kan een atheïst religieus zijn. Elke conceptie van het ultieme definieert een eigen soort religiositeit. De crisis van het theïsme is dus niet noodzakelijk een crisis van de religiositeit als zodanig. De levensbeschouwelijke vraag van vandaag is of er een ultieme gedacht en ervaren kan worden dat eigen is aan de levensbeschouwelijke situatie van nu.’

De filosoof heeft het over de crisis van het theïsme. De wegen naar God zijn onbegaanbaar; godsargumenten hebben geen bewijskracht; het godsidee is geen waarborg voor het bestaan van God buiten dat idee; God wordt vervangen door natuurwetenschappelijke verklaringen. En het zinloos lijden in de wereld is in tegenspraak met het bestaan van een liefdevolle, morele God. Hiermee verklaart Ziegelaar de opkomst en groei van het atheïsme.

Blijven echter de grondvragen waarom ‘er iets is en niet eerder niets’ en waarom ‘er iets voor mij aanwezig is en niet eerder niets’. Op het eerste waarom is het antwoord: dit is het bestaansmysterie: waarom er überhaupt een natuur is. Het tweede verwijst naar bewustzijn: dat er iets voor mij aanwezig is.

De fysica verklaart verschijnselen binnen de natuur, maar verklaart niet waarom er überhaupt een natuur is. Dit is het bestaansmysterie. De fysica verklaart ook niet waarom er openheid voor die natuur er is, waarom er iets voor mij aanwezig is. Bewustzijn verzet zich tegen inlijving in het begrippenstelsel van de fysica. Dit is het zijnsmysterie.’

Bewustzijn creëert de natuurlijke werkelijkheid niet, stelt Ziegelaar, maar is dat waaraan zij zich openbaart. Verder lijkt de fysische werkelijkheid noodzakelijk voor bewustzijn, want een bewustzijn dat zich nergens van bewust is, is geen bewustzijn. Ook kunnen we volgens de filosoof niet uitsluiten dat specifiek fysisch bestaan een noodzakelijke voorwaarde voor bewustzijn is, zonder er een voldoende voorwaarde voor te zijn.

Bewustzijn, zo stelt de filosoof, is door sommige denkers opgevat als een argument voor het bestaan van God: het zijnsmysterie wordt dan ingezet voor het theïsme.

Bewustzijn is echter geen bewijs dat God bestaat. Als God bestaat, dan is er bewustzijn, maar niet andersom. Bewustzijn kan immers een oorspronkelijke dimensie zijn die niet afleidbaar is uit iets anders. Bewustzijn is eigen aan God als hij bestaat, maar we kunnen bewustzijn niet uit God verklaren voor zover God nog iets anders is dan bewustzijn. Het zijnsmysterie kan niet met een Godsidee worden doorgrond.’

We weten niet zeker of het bewustzijn inderdaad een noodzakelijke voorwaarde heeft in fysische processen, stelt Ziegelaar ten slotte.

Het bewustzijn als openheid voor ruimte, tijd, medemens en als voorwaarde voor de dood, geeft zijn gronden niet aan ons mee. We zijn een voorwaardelijke openheid die haar voorwaarden niet (volledig) kent. In die openheid kunnen we echter wel contemplatief worden en ons verwonderen, verbijsteren en gelukkig prijzen dat we delen in het mysterie van bestaan en zijn.’

Zie: Het wonder van de werkelijkheid (Bron: Tijdschrift voor geestelijke leven,  4, 2018, Nabije vreemden. Themanummer over gelovigen en ongelovigen in gesprek.) (De Bezieling)

Beeld: thedayofthelord.hatenablog.com

Arnold Ziegelaar studeerde theoretische fysica en wijsbegeerte aan de universiteit van Leiden. Thema’s die de filosoof in het bijzonder interesseren, zijn: natuur, religie, kunst, goed en kwaad, zingeving en bewustzijn. In 2015 kwam zijn boek Aardse mystiek, een inleiding in de filosofie verwondering uit bij ISVW uitgevers. In 2016 verscheen Oorspronkelijk bewustzijn. Zie zijn pagina ‘Publicaties’.

Waarom geen oneindige reeks goden?

shellperry

‘De kennistheoretische vraag of God bestaat is triviaal – ja, natuurlijk bestaat God: onze logische denkwijze zal vroeg of laat stuiten op ‘het grootst denkbare’, dat is onvermijdelijk zo,’ zegt de Lachende Theoloog die een nieuwe studierichting ingeslagen en is zich nu Pseudo Theoloog noemt. De docent filosofie is blijkbaar uitgelachen. In Triviaal 2 zoekt hij een goede reden waaruit blijkt dat God noodzakelijk bestaat.

Jan-Auke Riemersma (de Pseudo Theoloog) gaat in op de argumenten van theoloog Stefan Paas en filosoof Rik Peels uit hun boek God bewijzen. Op hun uitspraak dat God noodzakelijk bestaat.

God is de grond van de werkelijkheid. Hij kan er niet níét zijn, hij moet er zijn, zijn bestaan is noodzakelijk. Dat is inherent aan het hele concept van God dat de meeste gelovigen hanteren. En daar is niets raars aan, want je moet ergens een streep trekken: een reeks verklaringen kan niet oneindig zijn, er moet op een gegeven moment iets fundamenteels zijn dat niet verder verklaard kan worden.

Dat is in het geval van God veel plausibeler dan in het geval van het universum, want als God bestaat dan bestaat hij noodzakelijkerwijs en is hij de grond van de werkelijkheid, terwijl we geen enkele reden hebben om te denken dat het universum noodzakelijkerwijs bestaat en de grond van de werkelijkheid is.’
(Paas & Peels)

godbewijzenMaar meer nog bespreekt de docent filosofie de (beperkte) denkwijze van de mens. Daar is hij nogal sceptisch over en om zijn argument kracht bij te zetten, haalt hij Immanuel Kant erbij die stelde dat zodra mensen echt diep gaan nadenken ze verdwalen: vroeg of laat stuiten wij op antinomieën, onbegrijpelijke ‘knopen’ in onze alledaagse denkwijze. Riemersma stelt dat als ons verstand beperkt is, dat dit betekent dat wij niet in staat zijn om de samenhang in de werkelijkheid te beschrijven.

Indien de samenhang ontbreekt, kun je geen onjuiste of onzinnige beweringen doen: je mag daarom geloven dat God zichzelf geschapen heeft (uit het volstrekte niets) of dat God er eenvoudigweg altijd geweest is. 

Als wij nadenken over God, dan moeten we toegeven dat God onbegrijpelijke eigenschappen moet hebben: hij moet wel uit het niets ontstaan zijn of altijd bestaan hebben (het scheppende dat zichzelf schept of het zijnde dat als zichzelf bestaat.)’ (Riemersma)

Het zou, zo schreef hij eerder eens, zelfs mogelijk kunnen zijn dat ‘alles’ (de gehele werkelijkheid zoals wij die kennen) een oneindig aantal oorzaken heeft. Filosofen noemen dat infinitisme.

Kortom, zou een atheïst vragen: maar wie heeft God dan weer veroorzaakt, dan zegt de gelovige infinitist: ‘Goede atheïst, dat weet ik niet; het is zeker zo dat ik geloof dat ook God veroorzaakt is door iets, maar ik heb geen idee door wie of wat God veroorzaakt is. Feitelijk doet dat er ook weinig toe: waar het om gaat is dat God zeker oorzaak is van deze werkelijkheid (of: waar het om gaat is dat God zeker voorkomt in de oneindige keten van ‘s werelds oorzaken’.)’ (R)

Terug naar Paas en Peels. Hoe kunnen we weten dat God het goede wil, vraagt Riemersma zich af, als P & P eveneens veronderstellen dat we van God weinig tot niets begrijpen.

Ze zeggen dat God allerlei redenen kan hebben waarom wij het kwaad toestaan – kan God redenen hebben? Hoe weten we dat – en dat we slechts kunnen gissen naar zijn ware redenen. Daarentegen weten ze wel zeker dat God het goede wil.’ (R)

Wat Riemersma het meest verbaast is de nogal kritiekloze wijze waarop wordt geponeerd dat God noodzakelijk bestaat: als je dat echt vindt, begin daar dan je boek mee, of geef een goede reden waaruit blijkt dat God noodzakelijk bestaat.

Het is niet vreemd dat God noodzakelijk bestaat, want je moet ergens een streep trekken, schrijven de auteurs. Maar dat is niet waar. Tegenwoordig verdedigen filosofen zelfs de meest verrassende opvattingen, zoals het infinitisme. Waarom zou er geen oneindige reeks van goden kunnen zijn?’ (R)

Zie:
Triviaal
Triviaal 2

Beeld: De Nautilusschelp is maar een van de ontelbare voorbeelden uit de natuur, waaruit blijkt dat de natuur de Fibonacci-reeks als vanzelfsprekend gebruikt; een prachtige demonstratie van oneindigheid in eindigheid! (wanttoknow.nl) – (Fibonacci-reeks: een serie van getallen waarvan het nieuwe getal telkens verkregen kan worden door de voorgaande twee getallen bij elkaar op te tellen, ook wel DE blauwdruk van de schepping genoemd, PD.)

Update 19-11-2016: Inmiddels heeft de Pseudo Theoloog zijn naam weer gewijzigd. Nu heet zijn blog Wider Útsjoch. Dat betekent Wijder Uitzicht, met berichten over wijsbegeerte, God, religie en de zin van het leven.

De Atheïst, de Gelovige, en de Werkelijkheid

human.condition
Atheïst Bart Klink accepteert dat een wereld die grotendeels geregeerd wordt door blinde natuurkrachten niet ideaal is voor de mens, en dat leed in meer of mindere mate onderdeel is van de condition humaine. Jan-Auke Riemersma zegt dat je dan geen ‘atheïstische’ oplossing hebt voor het leed en voor onrechtvaardigheid. Voor de filosoof is dat nu net het punt. ‘Het bestaan is ‘zinloos’, maar met wat geluk kunnen we ons hier wel ‘amuseren’ (niet denigrerend bedoeld). Het leven heeft geen ‘algemene’ zin.’

Ik hoef geen rechtvaardiging te geven voor het leed. Het is andersom: het leed is juist een reden om je af te vragen of het leven inderdaad zinloos is. Zouden mensen in bovennatuurlijke zin mogen hopen op een beter bestaan, dan heeft dat zijn weerslag op ons huidige bestaan: lijkt me beter te verdragen dan het atheïsme, het blind afwijzen van de gedachte dat er meer is dan wij kunnen begrijpen.’ (Riemersma)

bartklinkEr ontstaat een boeiende discussie op Facebook, op de groepspagina van Geloof & Wetenschap, naar aanleiding van mijn vorige blog. Riemersma vindt dat als de wereld slechts ‘zinvol’ is voor de mensen die door het lot gunstig behandeld zijn, het begrip ‘zin’ zelf ‘zinledig’ is. Volgens Bart Klink (foto: BK) is op kosmische schaal ons leven inderdaad zinloos (het universum geeft niets om ons bestaan) en het leven heeft geen algemene zin, als zin die voor iedereen hetzelfde is. Vervolgens geeft hij voorbeelden van leed.

De atheïst gaat hiermee om door het leed zo veel mogelijk proberen te voorkomen, waar het kan te verzachten, en waar dat niet kan ermee om te leren gaan. Dat zie ik als zinvol en waardig. Natuurlijk mag je hopen op een beter bestaan na dit leven, maar ik meen dat we goede gronden hebben om te denken dat die hoop ijdel is, een zoete illusie. Ik zal overigens de laatste zijn om iemand die illusie ongevraagd te ontnemen als dat zijn laatste strohalm is.’ (Klink)

Riemersma stelt dat het toch verschil maakt of je denkt dat een zinvol bestaan mogelijk is of dat je denkt dat het een illusie is.

Het gaat inderdaad om de vraag of we goede gronden hebben om te denken dat het een illusie is of dat het een mogelijkheid is. En wat wij mogelijk of onmogelijk achten is afhankelijk van de vraag hoe ons verstand werkt, hoe ingewikkeld de werkelijkheid is, enz. Wel, zo lang je niet weet hoe complex de werkelijkheid is beschik je letterlijk niet over de intellectuele middelen om te kunnen bepalen of het bestaan van een bovennatuurlijke werkelijkheid een illusie is. Waarom er dan naar leven? Ik zie niet in waarom dat redelijk is.’ (Riemersma)

janriemersmafacebookKlink vindt dat we een zinvol leven kunnen leiden, ook als het met de dood ophoudt. Ook gaf hij aan dat het een illusie is dat we een zinvol leven na de dood kunnen hebben. Jan-Auke Riemersma (foto: J-AR) maakt geen bezwaar tegen het feit dat sommige mensen niet in God of Zeus willen geloven, maar wel tegen het feit dat zijn geloof als een illusie wordt afgeschilderd.

Atheïsten’ kunnen eenvoudigweg niet weten dat alle geloof een illusie is. Het tegendeel is eerder waar, lijkt me: wetenschap toont overtuigend aan dat wij slechts een beperkt begrip van de werkelijkheid hebben. Wel, wie gelooft dat het uiteindelijke bestaan van een zinvolle, rechtvaardige wereld mogelijk is, is ook beter opgewassen tegen de moeilijkheden in deze natuurlijke wereld. Het maakt dus een groot verschil hoe je over dit soort zaken denkt. Geloof voegt wel degelijk iets toe; een geloof is zeer bruikbaar.’ (Riemersma)

Klink meent vervolgens dat het inherent onrechtvaardig is dat niet ieder mens evenveel kans krijgt om een zinvol leven te realiseren en te leiden, juist omdat er geen God bestaat. Volgens hem is er gelukkig nog een andere optie dan ons daarbij neerleggen of te gaan wensdenken: wat aan dit onrecht proberen te doen waar mogelijk.

‘Wat ik afschilder als wensdenken of een zoete illusie is dat wij voort kunnen bestaan na onze lichamelijke dood: de consensus in de neurowetenschappen is dat ons geestelijk leven wordt gerealiseerd door ons brein, en dus ook zal stoppen als dat brein ophoudt met functioneren. (…) Wie weet wordt het in de verre toekomst mogelijk om de informatie in ons brein te uploaden naar een supercomputer (of een ander fysiek substraat), maar dat is nog lang niet realistisch.’ (Klink)

imsoglad
R
iemersma vindt dat zelfs als neurowetenschappers aantonen dat de geest te herleiden is tot het functioneren van het brein (en hij sluit dat niet uit, alhoewel het onderzoek wel weer veel ingewikkelder is dan men aanvankelijk dacht), dat dan niet wil zeggen dat het bovennatuurlijke niet bestaat.

Als er een bovennatuurlijke werkelijkheid is, is er geen enkel wetenschappelijk feit dat ons kan zeggen dat het geloof een illusie is.’ (Riemersma)

Klink zegt dan dat hij het niet heeft over ‘het bovennatuurlijke’, maar over slechts één vermeend bovennatuurlijk ding: de onstoffelijke ziel die ons onsterfelijk zou maken.

Natuurlijk is er altijd de *mogelijkheid* dat zoiets bestaat, maar een redelijk mens koopt daar niets voor: hij wil weten of het ook *aannemelijk* is. Ik heb uitgebreid betoogd waarom dat niet zo is, en ook Musolino (en vele filosofen) hebben dat gedaan. Voor een gelovige die wanhopig zijn uitvlucht uit een tranendal zoekt, is een logische mogelijkheid (of blind geloof) misschien voldoende – hoe onwaarschijnlijk die mogelijkheid ook is gezien onze beste kennis. Ik koop daar echter niets voor. Nee, voor mij liever de harde werkelijkheid dan een zoete illusie.’ (Klink)

Uiteindelijk stelt Riemersma dat de vraag of ons begrip van de werkelijkheid beperkt is, zelf een wetenschappelijke vraag is en dat we de reikwijdte en kracht van onze denkwijze kunnen onderzoeken.

Als nu blijkt dat onze denkwijze beperkt is, dan volgt daar uiteraard rechtstreeks uit dat de werkelijkheid voor ons ‘onnavolgbaar’ (= onbegrijpelijk) is. Met andere woorden: dan is de werkelijkheid vreemder dan wij ooit kunnen doorgronden. Dit betekent letterlijk: niets is dan ondenkbaar (voor een beperkte denker). Maar dan heeft het ook geen zin om tegen mensen te zeggen dat hun geloof een illusie is, want hoe zou je dat willen onderbouwen als je verstand niet langer betrouwbaar is? Hoe kun je met een onbetrouwbaar meetinstrument (je verstand is uiteindelijk niets anders dan een meetinstrument) bepalen wat de aard van de werkelijkheid is?’ (Riemersma)

Zie voor het gehele (en mogelijke) verdere verloop van de discussie:
https://www.facebook.com/groups/272431046117504/

Illustr: René Magritte, La condition humaine, 1935 – Een schildersezel met een niet-ingelijst schilderij dat een representatie lijkt te geven van het erachter liggende zeegezicht. Een deel hiervan is echter voor de ondoorzichtige muur weergegeven, wat de vraag oproept of het hier daadwerkelijk gaat om een natuurgetrouwe weergave van de ‘werkelijkheid’. (mattesonart.com)

Cartoon: duvida-metodica.blogspot.com

Is de werkelijkheid een illusie?


‘Niets is wat het lijkt; wat wij beschouwen als werkelijkheid, is slechts een illusie. Althans, dit is wat oude tradities ons leren. Maar wat is dan die werkelijkheid en beter nog: hoe kunnen we die vinden? Wiskundige en theoloog Jaap Dijkstra probeert ons daarvoor de weg te wijzen in zijn boek ‘De absolute werkelijkheid. In het licht van eeuwenoude religieuze tradities.’

Aan de hand van religieuze beschouwingen wijst Jaap Dijkstra in dit leerzame en zeer toegankelijk boek ons de weg van de individuele ontwikkeling. Daaruit blijkt meteen de onderwijzer, die ook in Dijkstra schuilt. Op zeer heldere en overzichtelijke wijze legt hij uit hoe ons beeld over de werkelijkheid is veranderd zonder daarbij een bepaalde godsdienst te verkondigen. Immers, vele religieuze tradities als het Hindoeïsme, Boeddhisme, Taoïsme, Kabbala, etc. kennen dezelfde werkelijkheid, doch het is slechts de benaming, die hen onderscheidt. We kunnen dus niet om eeuwenoude religies heen.

‘Wie niet (meer) in God gelooft, zoekt het antwoord op deze vragen in kennis. Sinds de filosofische verlichting moet deze kennis bewezen kunnen worden, anders is zij geen waarheid. De zoektocht naar kennis moet zich dan ook strikt binnen de materiële vierdimensionale werkelijkheid afspelen. Toch hebben velen de ervaring dat er diep in de mens ook kennis aanwezig is. Deze is niet verifieerbaar, maar maakt wel degelijk deel uit van de werkelijkheid.’ (A3 boeken) 

Dit boek staat op 31 maart centraal tijdens een symposium van de NHL Hogeschool. De maatschappij verandert voortdurend. Op welke manier kan theologie bijdragen aan de huidige samenleving? Deze vraag staat centraal op zaterdag 31 maart tijdens het symposium van de theologische opleidingen van NHL Hogeschool.

Thee drinken met moslima’s, de combinatie van humor en theologie of morele dilemma’s. Dit is een greep uit de onderwerpen die aan bod komen tijdens de verschillende workshops op het symposium. Naast deze workshops geeft NHL-docent Jaap Dijkstra een lezing over zijn boek ‘De absolute werkelijkheid – in het licht van eeuwenoude religieuze tradities’ en geeft docent Henk Pol een lezing over het nut van theologie in een samenleving die draait om (economische) kennis en wetenschap.

Wat kan theologie bijdragen aan de samenleving? Van 10.00 uur tot 16.30 uur gaan verschillende sprekers in op actuele ontwikkelingen in de samenleving en de rol en betekenis van geloof, religie en zingeving hierin. Adres: NHL Hogeschool Leeuwarden. De toegang is gratis. Je kunt je aanmelden via m.w.roelofs@nhl.nl

Zie: ‘De absolute werkelijkheid’ = volledig (Annabel Verwer)

De absolute werkelijkheid. In het licht van eeuwenoude religieuze tradities. Auteur: Jaap Dijkstra, Paperback, Pagina’s: 144, Uitgever: A3 Boeken, Uitgebracht: februari 2012, ISBN: 978.90.77408.92.6, € 19,50