‘Misschien is echte verlossing zoiets als verlichting’

Literatuurcriticus en journalist Tjerk de Reus praat met de cabaretier bij De Nieuwe Koers in het artikel We zijn de taal van het geweten kwijtgeraakt. In Kom verder!, Memoires 1, brengt De Jonge kerkgeschiedenis, vaderlandse geschiedenis en de vorming van een gezin bijeen, op een ernstige en vrolijke toon. De Jonge wil ook een bevrijdend, troostend woord spreken, zij het met een ietwat andere lading dan zijn vader of grootvader.

Bevrijding, dat is essentieel,’ zegt De Jonge. ‘Losraken van wat je gevangenhoudt, wat je vastpint op verkeerde verlangens en behoeftes. Je moet helemaal niet vier keer per jaar op vakantie, met het vliegtuig! Van dergelijke heilloze ideeën moet je je bevrijden, steeds weer.’

Je snapt wel, verlossing is een stap vérder dan bevrijding. Het is iets groters, iets wat we niet voor elkaar krijgen. Bevrijding, dat moet iedereen steeds weer opnieuw doen. Omdat je jezelf er steeds in laat luizen. Maar verlossing… Dan is dat menselijke geworstel dus weg, je bent eraan ontheven. Misschien is echte verlossing zoiets als verlichting.’

Verlossing
M
et verlossing ben je voorbij het menselijk lijden, zegt De Jonge, je hebt geen deel meer aan de narigheid van het hier-en-nu.

Maar kijk er ook mee uit, zou ik zeggen. Het kan pure hoogmoed zijn dat je streeft naar perfectie, naar het volmaakte. In die zin is verlossing voor je het weet een verleiding.’

Toch is het, zuiver menselijk gesproken, verstandiger om de ‘onverloste’ situatie te accepteren, de eerlijkste ook.

We hebben die hunkering naar totale verlossing, maar het gaat mis als we dat rationeel invullen en mikken op maakbaarheid.’

Morele orde
O
ver godsdiensten zegt De Jonge dat die altijd ook kwalijke kanten hebben gehad, maar de evolutie die ons brein gevormd heeft, door de millennia heen, voor negentig procent te danken is aan de theologie of de dogmatiek.

Op dat vlak werden steeds de stappen gezet, werd een morele orde geschapen. Een paar honderd jaar later zei men: nu zien we het anders, nu treden we het leven zó tegemoet. In die ontwikkeling zijn we echter van de natuur steeds meer in het brein terechtgekomen. We zijn gaan redeneren en rationaliseren, totdat men zei: als je echt rationeel bent, dan kun je je niet voorstellen dat er leven na de dood is. Of dat er een God is.’

Geesteswetenschappen
M
aar zijn we erop vooruitgegaan, in geestelijke zin, met de secularisatie, met het idee dat God dood is? Freek zegt niet terug te kunnen naar het idee dat er een God is. Als het gaat om een ‘weg terug’, uit de kaalslag van de secularisatie, denkt hij aan iets anders.

De splitsing tussen geesteswetenschappen en de fysica, die moet ongedaan worden gemaakt. Er moet een brug tussen die twee zijn, tussen gevoel en ratio, tussen technische beheersing en moraal. Ethiek moet simpelweg weer een hoofdrol gaan spelen in de cultuur. Dan gaat het niet om een stel regels, maar om de menselijke maat. Ooit hadden we die discussie met de atoombom. Moesten we daarmee doorgaan? Nee! En nu, een bedrijf als McDonald’s, is dat ethisch verantwoord? Ook niet. Dan moeten we het ook niet willen. Moreel besef, gevoed door de geesteswetenschappen, zou een grote stem moeten krijgen in de samenleving.’

Kom verder! Memoires 1 | Freek de Jonge | Atlas Contact | ISBN 9789025452896 | 336 pagina’s | november 2021 | € 22,99 | E-book € 6,49

Zie: We zijn de taal van het geweten kwijtgeraakt (De Nieuwe Koers) of via Blendle.

Gerelateerd: Gesprekken en gedachten over een nieuwe tijd (godenenmensen.com)

Beeld:
pxhere

‘Ons verbonden voelen is het meest zinvolle in ons leven’

Het leven op aarde vormt één groot ecosysteem waarin alles op elkaar inwerkt en van elkaar afhankelijk is, en waarvan wij onderdeel zijn. Volgens The Web of Meaning is alles met elkaar verbonden. Ecologisch denker Jeremy Lent pleit voor een wereldbeeld dat moderne wetenschap en inzichten uit oude wijsheidstradities integreert. The Web of Meaning is opgebouwd aan de hand van vijf existentiële vragen: wie ben ik, waar ben ik, wat ben ik, hoe moet ik leven en waarom ben ik? In VN een interview met Lent.

Lent weet uitzonderlijk helder te schrijven over complexe en fundamentele zaken als bewustzijn, evolutie, entropie (het streven van systemen naar wanorde), fractals, genenexpressie, moraal en mystiek en de overlap tussen de taoïstische principes qi (energie) en li (principes die qi laten werken) met de ideeën van systeemtheoretici.’

Onze relatie met de natuur, zegt Lent, is totaal uit balans doordat we die zien als een machine, de mens zien als apart van de rest van het leven en de aarde als een hulpbron die we kunnen gebruiken voor onze menselijke doelen.

We zien het lichaam als gescheiden van de geest en zien verschillende groepen mensen als apart van elkaar. Dat wereldbeeld bevordert uitbuiting: van mensen onderling en van de natuurlijke wereld, en het vormt de basis voor kolonialisme, racisme en kapitalisme.’

Als de belangrijkste waarden in ons huidige wereldbeeld die bepalen hoe wij in onze cultuur ons leven leiden, noemt Lent materiële welvaart en status.

Maar die veroorzaken een enorme afgescheidenheid en vervreemding. Dat geldt vooral voor de mensen die gebukt gaan onder de toenemende ongelijkheid, maar ook voor degenen die daar oppervlakkig gezien van profiteren. Ook zij verlagen daarmee de kwaliteit van hun eigen leven, al zijn ze zich daar misschien niet zo van bewust.’ 

Voor ons als mensen is ons verbonden voelen het meest zinvolle in ons leven, zegt Lent, maar ons huidige wereldbeeld heeft dat verbroken en veroorzaakt veel wat in het boeddhisme dukkha heet. Hij kwam ook in aanraking met mindfulness meditatie. Dat voelde voor hem als thuiskomen, en achteraf vond hij het onbegrijpelijk dat hij zijn leven tot dan geleid had zonder die meditatie.

Dat [dukkha] wordt vaak vertaald als lijden, maar het betekent een bredere ontevredenheid en onvermogen om welzijn te ervaren. We hebben daarom niet alleen een transformatie op systeemniveau nodig, maar ook in ieder van ons. Als we leven vanuit andere waarden, komt er ruimte voor wat Aristoteles eudaimonia noemt: het nastreven van je volledige potentie, zodat je leven tot vervulling komt. Dat is een wezenlijk ander soort geluk dan het hedonisme in onze consumentenmaatschappij.’

Veel mensen hebben het gevoel dat onze ondergang zo goed als onvermijdelijk is, zegt Lent, gezien de ernst van de klimaatopwarming, de macht van de grote corporaties en de toenemende haat en polarisatie in de wereld.

Ik voel dat allemaal en realiseer me dat goed. Maar in plaats van daardoor te verlammen, moeten we ons realiseren dat onze betrokkenheid bij de wereld ertoe doet, omdat we deel uitmaken van het verbonden web dat onze samenleving vormt. Wat we denken, zeggen en doen is deel van de wereld die we creëren. Dat brengt grote verantwoordelijkheden met zich mee.’

Zie: Ecologisch denker Jeremy Lent: ‘Ons verbonden voelen is het meest zinvolle in het leven’ (VN)

The Web of Meaning | Jeremy Lent | Profile Books Ltd | Hardcover €26,00 | 528 pp. | 17 juni 2021

‘The Web of Meaning van Jeremy Lent is zowel een diepgaande persoonlijke meditatie over het menselijk bestaan ​​als een hoogstandje van historisch en hedendaags wereldwijd seculier en spiritueel denken over de diepste vraag van allemaal: waarom zijn we hier?’
(Gabor Maté M.D, auteur van In The Realm of Hungry Ghosts: Close Encounters With Addiction)

‘We moeten nu meer dan ooit uitzoeken hoe we allerlei verbindingen kunnen maken.
The Web of Meaning kan helpen bij veel van de dringende taken waarmee we worden geconfronteerd.
(Bill McKibben, auteur van Falter: Has the Human Game Begun to Play Itself Out?)

Beeld: Gert Altmann (Pixabay)

Tot 2024 zoeken naar de Hoogste Moraal

data

‘Is er zoiets als een hoogste norm waar ons bestaan aan moet voldoen? Kunnen we die kennen, of moeten we de standaard waaraan ons leven moet voldoen helemaal zelf bepalen? Is de norm voor goed en kwaad in elke tijd en cultuur weer anders?’ Een anonieme geldschieter heeft de Protestantse Theologische Universiteit 1,5 miljoen euro toegekend om deze vragen te onderzoeken. Zes jaar wordt ervoor uitgetrokken om antwoorden te vinden. ‘Het wordt oppassen voor reflexen van gelovigen en ongelovigen,’ zegt projectleider van het Moral Compass Project, Maarten Wisse, hoogleraar dogmatiek aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). ‘We zitten vast in een denken uit de Verlichting dat het goede algemeen geldig moet zijn, anders is het subjectief en daarmee verdacht.’

Het hachelijke schuilt hierin dat een gelovige snel in de reflex schiet dat, als hij denkt te weten wat goed is en wat Gods gebod is, hij vindt dat iedereen zich daaraan moet houden. De reflex van de ongelovige daarop is even rigide, maar in spiegelbeeld: hij zal deze opvatting afdoen als een privémening die hij niet serieus hoeft te nemen, omdat ze teruggaat op diens geloof. Het toetsen op redelijkheid of goede argumenten blijft achterwege.’ (ND)

Veel mensen vinden – volgens de PThU – dat mensen het met elkaar eens moeten zijn over een universele norm voor goed en kwaad, maar omdat dat duidelijk niet het geval is, kan er dus ook geen universele of goddelijke wet zijn.

Toch roept dat ontbreken van een universele standaard voor het goede leven ook onzekerheid op: hoe weet ik dat het goed is wat ik doe? Wanneer ben ik goed genoeg? Tegelijkertijd is er bezorgdheid over mensen die een hoogste norm menen te kennen: die mensen lijken per definitie intolerant. Enerzijds hebben mensen behoefte aan een norm waaraan hun leven moet voldoen, maar anderzijds lijkt zo’n norm altijd op gespannen voet te staan met hun belangen.’ (PThU)

moralcompassproject

Het Moral  Compass Project wil bijdragen aan het versterken van een ‘moreel kompas’, gericht op het goede zonder mensen klem te zetten.

Anderzijds verkennen we in het project vanuit drie toegepaste velden wat een ‘moreel kompas’ zou kunnen bijdragen aan concrete ethische vragen op het terrein van vrijheid van meningsuiting, de notie van de familie en de vragen rondom het levenseinde.’ (PThU)

In het ND zegt Wisse dat we in onze tijd nieuwe manieren moeten vinden om over moraal te spreken, zonder in reflexen terecht te komen die elkaar uitsluiten.

Kunnen we een manier vinden om het spreken over de hoogste norm of om Gods geboden in verband te brengen met een breder maatschappelijk debat over goed en kwaad? Ook mensen die niet geloven, hebben inzicht in het goede, wat weer niet betekent dat iedereen het over moraal eens kan worden. Juist vanuit de deugdentraditie weten we dat moraal geen rigide criterium kent dat je overal op kunt toepassen, maar dat er verstand en wijsheid bij horen om te bepalen wat in een situatie rechtvaardig is.’

Hoogleraar Theo Boer, Universitair docent ethiek, medische ethiek (PThU) en een van de onderzoekers van het project, twittert dat hij het het een prachtig project vindt waarin de ethiek van het levenseinde een postdoc krijgt.

Met in de traditie van dit op Spinoza geïnspireerde project specifieke aandacht voor godsdienstige en niet-godsdienstige argumenten bij een zelfgekozen levenseinde.’

Moral Compass Project – Bij dit project zijn vijf onderzoekers van de PThU betrokken: Maarten Wisse (projectleider), Theo Boer, Petruschka Schaafsma, Pieter Vos en Klaas-Willem de Jong en er worden zes postdocs en promovendi aangesteld die delen van het project uitvoeren.

Beeld Good Evil Wishy Washy: slantedright2.blogspot.com

Theïstisch recept tegen een alles eroderend nihilisme

truth (1)
Zes mogelijke opties om de moraal in een atheïstisch wereldbeeld te verankeren, gaf filosoof Emanuel Rutten in zijn voordracht voor het C.S.F.R. debat in Groningen op 3 juni 2015. Voor elke optie betoogde hij echter dat ze niet leidt tot adequate fundering van de moraal, op een manier die echt recht doet aan ons morele ervaren, spreken, handelen en oordelen: ‘het atheïsme heeft dus uiteindelijk niets om ons morele besef in te verankeren’.

Aan de orde kwam de ontkenning van de atheïst dat er morele waarden bestaan; of dat ze bestaan als bruut feit. Of dat ze eenvoudigweg conventies of sociale afspraken zijn binnen een bepaalde gemeenschap, maatschappij of cultuur. Of dat morele waarden bestaan als onvervreemdbaar deel van onze intrinsieke waardevolle menselijke natuur. Een vijfde optie is beweren dat iets moreel verwerpelijk is omdat wij dat als mens nu eenmaal zo voelen. De laatste optie ten slotte is het maken van een keuze voor één van de wijsgerige normatief-ethische systemen, zoals Aristoteles’ deugdethiek, Kants categorisch-imperatief, Benthams utilisme, of Nietzsches zelfgeldingsethiek.

Geen van deze opties slaagt er dus in om de moraal te gronden, dat wil zeggen te funderen op een manier die echt recht doet aan ons morele ervaren, spreken, handelen en oordelen. Het atheïsme heeft dus uiteindelijk niets om ons morele besef in te verankeren. Er rest slechts een vlucht in een alles eroderend nihilisme of relativisme.’

Wat voor theïsme pleit is dat morele waarden hun bestaansgrond vinden in Gods aard, gegrond in Gods noodzakelijke natuur of karakter.

God is als de sacrale oorsprong van de werkelijkheid, als de essentieel liefdevolle en rechtvaardige grond van de wereld, de uiteindelijke bron en locus van morele waarden. De morele waarden zijn dan ook objectief geldig. Ze zijn geldig onafhankelijk van onze meningen en voorkeuren. En dit is in overeenstemming met ons morele ervaren, handelen en oordelen.’

Rutten noemt dat moreel realisme, en het atheïsme heeft zeer veel moeite om moreel realisme te funderen.

Dit betekent dat als moreel realisme waar is, het theïsme de moraal veel beter kan verklaren en duiden dan het atheïsme. De cruciale vraag is dan ook of moreel realisme correct is.’

Tot dusver, zo betoogt de filosoof, is er nog geen enkel argument tegen moreel realisme gevonden waarvan de premissen overtuigender zijn dan onze morele ervaringen zelf.

Moreel realisme is dan ook de meest adequate interpretatie van ons feitelijke morele handelen, morele taalgebruik en onze morele oordelen. En omdat, zoals ik nog zal betogen, moreel realisme veel beter past in een theïstisch dan in een atheïstisch wereldbeeld, volgt dat theïsme de moraal veel beter kan verklaren en duiden dan het atheïsme. Het atheïsme loopt vast op de objectiviteit ervan.’

We dienen volgens Rutten wel over een vrije wil te beschikken, want als we die niet hebben en dus gedetermineerde automaten zijn, zou het onzinnig zijn om te beweren dat we moreel verantwoordelijk zijn voor onze daden.

‘Alles wat we doen zou dan immers vooraf al door fysische oorzaken bepaald zijn. Welnu, uitgaande van theïsme is het bestaan van een vrije wil zéér goed denkbaar. In elk geval veel beter dan in het geval van het atheïsme. God is zelf immers redelijkerwijs een bewust vrij wezen die een kosmos heeft willen scheppen waarin actoren in vrijheid kunnen handelen en significante keuzes kunnen maken. Keuzes waarvoor men dan ook morele verantwoordelijkheid draagt. Vanuit theïstisch standpunt kan morele verantwoordelijkheid dus prima geduid worden.’

Onze morele kennis wordt, aldus Rutten, door theïsme uitstekend gefundeerd. God kan ervoor gezorgd hebben dat wij beschikken over morele intuïties, die als het ware een moreel zintuig vormen: deze moral sense staat ook bekend als het geweten, waarmee we in ons leven objectieve morele waarden op het spoor kunnen komen.

Zo wordt duidelijk hoe we morele waarden en plichten überhaupt kunnen kennen. Al met al kan theïsme dus het hele spectrum van de moraal (waarden, plichten, verantwoordelijkheid en kennis) uitstekend verklaren en integreren in haar wereldbeeld.’

Dat dit voor het atheïsme heel anders ligt, betoogt hij vervolgens in genoemde opties. Overigens beweert Rutten niet dat atheïsten geen voorbeeldig moreel leven zouden kunnen leiden. ‘Natuurlijk niet, dat is echt onzin’.

Zie: Is God noodzakelijk voor de moraal? (pdf)

Illustr: Truth, a guide (detail cover) – Simon Blackburn: ‘But toleration, which is often, although not always, a good thing, is not the same as relativism, which is never a good thing; and it is vital to understand the difference.’

God (en de moraal) bestaan ook zonder religie

fransdewaal (1)
Jan Hoek stelt dat alleen onder Gods vleugels de moraal veilig is. Hij vraagt zich af wat er zal gebeuren met de moraal in Europa wanneer de oude, religieuze fundamenten echt verdwenen zijn. Hij zal bedoelen wanneer het instituut kerk verdwenen is, want mensen blijven geloven, alleen niet meer zozeer in kathedralen. Als God bestaat, heeft Hij onze religieuze gevoelens ingebakken in de mens, dus de moraal ook. Er zijn atheïsten met een hogere moraal dan gelovigen.

‘Wat zal er gebeuren met de moraal in Europa, wanneer de oude, religieuze fundamenten echt verdwenen zijn? Wat zijn de effecten wanneer ongeloof volledig tot standaard van de massacultuur is geworden? Onze cultuur zindert nog van de moraal die eeuwenlang is overgedragen door het christendom, waarbij zorg voor de zwakken, naastenliefde, de intrinsieke waarde van een mensenleven, nieuwe kansen voor misdadigers, goedgeefsheid aan mensen die niet je verwanten of volksgenoten zijn, vergeving enzovoort hoog in het vaandel staan.’ (Jan Hoek) 

Met het slopen van de kerken verdwijnen ook de oude, religieuze fundamenten, maar dat wil niet zeggen dat de moraal daar ook mee ondergraven wordt. Als je in God gelooft, bestaat Hij ook wel zonder de religieuze fundamenten die de mens in allerlei vormen heeft vastgelegd. Zonder geloof is moraal prima uit te leggen. Geloof geeft hooguit extra vorm aan die moraal, maar dat geldt dus ook voor de atheïst. We kunnen gerust zijn op de sociale gevolgen van massaal aangehangen ongeloof op langere termijn. Ongeloof leidt echt niet tot moraalloosheid.
Hoek volgt in zijn bijdrage de grote lijn van het boek God bewijzen van Stefan Paas en Rik Peels, waarmee hij van harte instemt met hun stelling dat ongeloof in het bestaan van God het vrijwel onmogelijk maakt om een intellectueel houdbare positie in te nemen omtrent moraal.

‘Maar intussen hebben we geen enkele reden om aan te nemen dat de evolutie ons heeft geholpen aan ‘ware’ (dat is nog wat anders dan ‘nuttige’) opvattingen over goed en kwaad. Ons eigen gevoel kan geen objectieve maatstaf zijn. Atheïsme en zelfs agnosticisme leiden derhalve per definitie tot moreel scepticisme.’ (Jan Hoek)

Maar is het niet frappant dat er tot op heden geen culturen zijn gevonden waarin geen religie voorkwam? De oudste ons bekende religieuze uiting dateert uit circa 40 – 50.000 voor Christus, de tijd dat waarin men welbewust overledenen ging begraven. Toen al geloofde mensen dat het leven zich niet beperkte tot het lichamelijke bestaan. In die tijd was het instituut kerk nergens te bekennen, maar mensen hadden wel een moraal, dat bewijzen alleen al de begrafenisrituelen. En God bestond toen ook al. Zonder kathedralen.

janhoekJan Hoek (foto: narcis.nl) is bijzonder hoogleraar gereformeerde spiritualiteit. Spiritualiteit! Dat is een mooier en hedendaagser begrip dan religie. Hoek verstaat er wellicht iets anders onder dan dat spiritualiteit een vrijere vorm van religie, van geloof is. De gelovige mens van nu is meer spiritueel dan blind aanhanger van een religie met wetten, voorschriften en belijdenissen. De mens gelooft meer en meer van uit zichzelf, niet op gezag. Hoek moet toch beseffen dat moraal al bestond, voordat Boeddha, Jezus en Mohammed hun vlaggen op aarde plantten?

‘Welke toekomst is er voor deze morele idealen wanneer geloof in God steeds verder in onze achteruitkijkspiegel verdwijnt? We kunnen niet gerust zijn op de sociale gevolgen van massaal aangehangen ongeloof op langere termijn. Alleen onder Gods vleugels is de moraal veilig.’ (Jan Hoek) 

De gelovige mens van nu kijkt meer naar binnen en ontdekt daar zijn religieuze of spirituele gevoelens, en zijn moraal, of alleen maar zijn moraal, zijn persoonlijk geweten. God bestaat en heeft ook de seculiere mens geschapen. Het maakt God niets uit wat of hoe je gelooft. Hij heeft ons geen religie voorgeschreven. God kent geen religie. Ook seculier denkende mensen hebben zorg voor de zwakken, kennen naastenliefde; de intrinsieke waarde van een mensenleven; willen ook nieuwe kansen voor misdadigers; kennen goedgeefsheid voor mensen die niet hun verwanten of volksgenoten zijn; kennen ook vergeving.

Bovenstaande is een reactie op: Zonder geloof is moraal niet uit te leggen (Jan Hoek)

Foto: cobra.be – ‘In het goddeloze universum van chimps of bonobo’s bestaan al die zaken die men zo lang voor exclusief menselijk heeft gehouden zoals rechtvaardigheid en medelijden. Dat druist in tegen vele gevestigde ideeën: de natuur was wild en gewelddadig, slechts bij de mens was daar een likje vernis van de moraal overheen gegaan, aangebracht door een welwillende god. De Waal laat zien dat de moraal er al lang was voor de religie zich ontwikkelde, als een soort geïnstitutionaliseerde en geritualiseerde bovenbouw op de biologische morele onderlaag.’ (Geerdt Magiels)