Filosoof en theoloog Gerko Tempelman presenteert in Lazarus Magazine de serie Filosoferen over een dode God over de vraag hoe we zijn geworden wie we zijn: seculiere, postmoderne mensen, levend in de tijd na de dood van God. Met de bedoeling dat je jezelf beter gaat begrijpen. En daarbij vraagt hij zich af of ze een punt hebben, de theologen die zeggen: ‘Misschien staat God ook weer op’.
Zo gaat het over het lijden dat geen enkele reden heeft, maar waarom we ons er dan zo moeilijk bij neer kunnen leggen; over een moment dat er ooit is geweest dat belangrijke denkers God liever kwijt dan rijk waren, en over Albert Einstein: ‘God dobbelt niet’. God had een rol in de schepping, want het universum was er niet toevallig.
Tempelman heeft het ook over filosoof Charles Taylor die stelt dat postmoderne mensen, zoals jij en ik, meer dan ooit tevoren ervan doordrongen zijn dat wat wij denken en geloven verre van vanzelfsprekend is.
‘Anders gezegd: 500 jaar geleden leefden mensen in een wereld waarin ze praktisch nooit mensen tegenkwamen die én een beetje normaal waren én heel iets anders geloofden dan zij zelf. Niet in levende lijve, maar ook niet op tv. In de postmoderne tijd zijn we omgeven door mensen die heel iets anders geloven. Tuurlijk, iedereen heeft z’n eigen bubbel, maar we noemen het ‘onze bubbel’, omdat we heel goed weten dat je ook in heel andere bubbels kunt zitten. Het wordt ook wel melting pot genoemd. En de laatste tijd steeds vaker: pressure cooker. Want het levert een hoop stress op.’
Einstein – die in een liberaal Joods milieu opgroeide – sprak ook over God, zo vertelt de theoloog en filosoof, over wie het volgens hem onduidelijk blijft of Einstein gelovig of ongelovig was, maar die zelf zei een diep religieuze ongelovige te zijn: ‘een enigszins nieuwe religie’. Hij geloofde niet dat God een directe invloed heeft op ons.
‘Einstein geloofde niet in een persoonlijke God, maar in een God die zich openbaart in de harmonie van de natuur en de kosmos. Een God zoals die van Spinoza. En die God, zo dacht Einstein, speelt geen kansspelletjes.’
Tempelman bespreekt een moment in de geschiedenis dat belangrijke denkers God liever kwijt dan rijk waren, het moment waarop de filosofie begon af te rekenen met God. Bijvoorbeeld Voltaire. Die stelde dat de wereld een puinhoop is en daarmee uit. Niks geen groter plan, niks geen goddelijke wijsheid. Of Charles Taylor, die vond dat het 500 jaar geleden een beetje bizar was als je niet in God geloofde en dat het tegenwoordig juist een beetje bizar is als je wél in God gelooft.
Maar de schrijver van de serie vraagt zich eveneens af of de God-loosheid wel iets oplost. Er was een reden dat Immanuel Kant en vele anderen in zijn tijd niet zo ver gingen als Voltaire: ze wilden God graag een plek blijven geven. Ze waren bang voor het idee van betekenisloos kwaad. Ze vroegen zich af: wordt het eigenlijk wel beter zonder God?
Als God dood is, zo stelt Tempelman, heeft ons lijden geen enkele zin en is dat een vooruitgang? In het vierde blog onderwerpt hij de postmoderne tijd en mens aan een kritische blik.
Zie:
Lijden heeft geen enkele reden
Als het ons lukt te leven zonder God
Albert Einstein: ‘God dobbelt niet’
God is dood, de keuzestress leeft…
Beeld: Le Penseur, Musée Rodin, Paris, France (vacationtc.com)

