Geloven in een God die niet hoeft te bestaan

geloofenwetenschap

Hoogleraar fundamentele theologie, Marcel Sarot, belijdt niet dat God bestaat, maar wel dat hij in Hem gelooft. Het bestaan van God beargumenteren hoeft niet van Sarot. Een variatie op geloven in een god die niet bestaat van Klaas Hendrikse? God ‘gebeurt’ volgens de laatste; volgens Sarot hoef je alleen maar in Hem te geloven. Een taalspel over God, daar leek de studiedag van de christelijke filosofie op. Wie spreekt het beste over God, de filosofen of de christenen?

Waarom zijn argumenten dan toch belangrijk? In de eerste plaats hebben we ze nodig als we aan anderen willen uitleggen waarom we al dan niet geloven in God. (…)In de tweede plaats zijn argumenten belangrijk, omdat ze min of meer de redelijke grenzen aangeven van onze standpunten; ze bepalen de denkruimte die wij ons kunnen veroorloven.’ (Uit: God bewijzen)

Een argument voor Gods bestaan is een goed argument als het iets toevoegt aan de geloofwaardigheid van Gods bestaan. Als er genoeg van zulke argumenten zijn, is het alleen al op basis van die argumenten – nog los van persoonlijke ervaringen bijvoorbeeld – redelijk om te geloven dat God bestaat.’ (Uit: God bewijzen)

Universitair docent filosofie, Jeroen de Ridder, van het ‘project van de God van de filosofen’, erkent dat het geloof in God geen wetenschappelijke hypothese is, maar een liefdesrelatie, maar dat we echter in een tijd leven waarin er getwijfeld wordt aan het object van deze liefdesrelatie. Hij stelt dat argumenten kunnen helpen om in te zien dat er goede redenen zijn voor het geloof in God.

Dat is van belang in apologetische gesprekken met atheïsten of agnosten. Hij noemde zijn methode ‘het project van de God van de filosofen’. Kenmerkend is het argumenteren voor de waarheid van specifiek christelijke geloofsovertuigingen, de redelijkheid van het geloof in God en het doordenken van de klassieke eigenschappen van God.’

Volgens Sarot komt de denkwijze van De Ridder voort uit het funderingsdenken van de Verlichting: je kunt niet geloven zonder goede gronden, zonder fundament, en Godsbewijzen worden dan ingezet om dat fundament te leggen. Volgens Sarot spreekt de theologie veel genuanceerder over het Persoon-zijn van God.

Daar is God één Wezen in drie Personen. Dat redeneert moeilijker dan in een Godsbewijs. Wie verder wil komen op deze weg van het argumenteren over God, zal moeten laten zien wát wij over God geloven en waarom wij dat geloven. Dat is lastiger, maar het kan niet anders als je andere mensen daarvan wilt overtuigen.’

Dat wát en waarom liet Sarot helaas niet zien, maar volgens hem maakt de manier waarop De Ridder (de schrijver van, samen met Emanuel Rutten, En dus bestaat God) over God spreekt toch dat je in feite meegaat in het taalspel van hen die over God willen spreken als hypothese.

Maar jullie taalspel deugt niet. De eerste christenen geloofden niet dat God bestáát. Geloven ín is wat anders. God ís op een andere wijze dan wat in de werkelijkheid ís.’

paas_peels_god_bewijzen

Maar in de werkelijkheid leven we. En het is geen taalspel, maar wetenschappelijke ernst. Jeroen de Ridder verwees onder meer naar het boek God bewijzen van Rik Peels en Stefan Paas. Daarin beschrijven zij zes argumenten als een cumulatieve case, en de tegenwerpingen. Ze bespreken daarin het kosmologisch argument; argumenten op basis van bewustzijn; het argument op basis van godservaringen; het argument op basis van finetuning; het argument op basis van wonderen en het ontologisch argument. De argumenten moeten volgens de schrijvers samen worden gezien: zelfs als ze afzonderlijk niet zo sterk zijn, vormen ze samen een goede case voor Gods bestaan.

Bron: Studiedag christelijke filosofie: ‘Godsbestaan niet te bewijzen, alleen te beargumenteren’

Beeld: geloofenwetenschap.nl

God bewijzen | Stefan Paas & Rik Peels | Uitgeverij Balans, Amsterdam | ISBN 978 94 600 3725 2 | nur 730 | | € 19,95 | E-book € 9,99

Air Amsterdam: Paul Cliteur vraagt zich vanavond af of religie aanzet tot geweld

universiteit-flyer
‘In kille abstracties als Paul Cliteurs goddelijke bevelstheorie zal geen enkele gelovige zich herkennen, behalve misschien de meest godsdienstwaanzinnige.’ Dat zegt de christelijk-gereformeerde theoloog Stefan Paas over Cliteur die het steevast doet voorkomen alsof God beveelt en de gelovigen dan blind gehoorzamen. In protestantse kring heet dat volgens De Groene Amsterdammer: ‘Een antihistorisch beeld:’

‘De geschiedenis van het recht op opstand, van de zestiende eeuw tot nu, toont allerlei vormen van religieus engagement dat antifundamentalistisch is, een beroep doet op het eigen geweten en het pluralisme liefheeft.’ (DGA)

Vanavond treedt hoogleraar encyclopedie van de rechtswetenschap, Paul Cliteur, op in de Universiteit van Nederland in Air Amsterdam. Over een poos is dat te zien op internet. Cliteur zal zijn beeld van blind gehoorzamen wel weer gebruiken in zijn verhaal in RECHT & RELIGIE: Zet religie aan tot geweld?

‘Moord, mishandeling of verstoten worden, omdat je je geloof de rug toekeert of een andere godsdienst aanhangt. Ruim driekwart van de wereldbevolking leeft in landen waarin religieus geweld aan de orde van de dag is. Professor Paul Cliteur deed onderzoek naar de relatie tussen religie en geweld. In onze collegezaal behandelt hij de herkomst van religieus geweld en deelt hij zijn visie hoe wij als democratische rechtstaat met deze vorm van terreur moeten omgaan.’ (UVN)

Paas vindt het beeld van Cliteurs kadaverdiscipline vals. Wellicht stelt Cliteur zich ook vanavond in Air Amsterdam polemisch op, al lijkt volgens Paas ‘iedereen wat moe van dat polemisch gedoe van de afgelopen jaren’. Paas en theoloog Rik Peels proberen volgens journalist Marcel ten Hooven in De Groene in hun boek God bewijzen ontspanning te brengen ‘in dat ontwrichte gesprek’, waarvan Herman Philipse zegt dat ‘dit on-Nederlands argumentatieve boek de maatschappelijke discussie over geloofszaken naar een hoger plan tilt.’ DGA heeft trouwens in een boeiend artikel uitgebreid stilgestaan bij Paas & Peels, maar ook bij Ernst van den Hemel en Ger Groot en Roger Scruton.

event_image_47Volgens predikant H. Klink betoogt Paul Cliteur (foto: UVN) in Het monotheïstisch dilemma dat alle godsdiensten heel gemakkelijk gewelddadig kunnen worden en om die reden een gevaar kunnen vormen voor de rechtstaat.

‘Cliteur pleit dan ook voor een volstrekt seculiere staat, waarin godsdienst buiten de publieke orde wordt gehouden. Zijn pleidooi doet onwillekeurig denken aan de titel van een ander boek: ‘Radicale verlichting’, van Jonathan Israel. De Britse historicus pleit in dit boek tussen de regels door voor een radicaal atheïsme.’ (HK)

Of Cliteur hier vanavond ook voor pleit, is te verwachten, hoewel iedereen kan vroeg of laat door voortschrijdend inzicht worden getroffen. Volgens politiek columnist Bart Jan Spruyt – over een artikel van Cliteur over de vrijheid van godsdienst – presenteert hij ‘zijn verhaal als een betoog over dingen waarvan hij verwacht dat ze gaan gebeuren, terwijl hij ze in feite bepleit’.

‘Maar je vraagt je niet alleen af waar Cliteur zich mee bemoeit, je vraagt je ook af waar hij nou precies bang voor is. Het vervelende, en ergerlijke, aan zijn uitlatingen is, dat zij worden gedaan door iemand die in 2003 heel erg geschrokken is omdat enkele vrienden vanuit islamitische hoek werden bedreigd, die daarna jarenlang heeft gezwegen, en nu de wind van een seculiere meerderheid in zijn rug voelt en zich daarom aan de voorhoede durft te stellen van een spraakmakende factie die zich tegen álle religie als zodanig keert. Terwijl het hem natuurlijk om de islam gaat. Maar dát durft hij nog steeds niet te zeggen.’ (BJS)

God bewijzen – ‘Geest en stof staan tegenover elkaar’

Babies
‘De bewijslast in debatten over God ligt niet exclusief bij gelovigen. Op beide groepen – dus zowel theïsten als atheïsten – rust de taak om met bewijslast voor hun positie of kennisclaim te komen in een argumentatief debat over het bestaan van God.’ Een groep schrijvers onder de naam Tartuffel, heeft de hele discussie over waar de bewijslast ligt voor het bestaan van God, bij de theïst of de atheïst, nog eens op een rijtje gezet. 

‘De atheïst die beweert dat de gelovige zal moeten aantonen dat zijn of haar God níet in dezelfde categorie valt als het monster van Loch Ness en andere sprookjesfiguren, gooit eerst alles op één hoop en beweert dan dat de gelovige maar moet bewijzen dat het andere categorieën betreffen. Atheïsten beweren dat het niet nodig is om het bestaan van God te weerleggen om dezelfde reden dat het niet nodig is om het bestaan ​​van de tandenfee, kabouters, de kerstman en het spaghettimonster (illustr: necoma.nl), enz. te weerleggen.

necoma.nlAlle atheïstische ridiculiseringen van God door Hem in één adem te noemen met dergelijke figuren, zijn gebaseerd op hetzelfde archetype: de vliegende theepot van Russell. Allemaal reuze vindingrijk en amusant, maar de atheïst plaatst zelf met dergelijke vergelijkingen God in dezelfde categorie als het monster van Loch Ness en de andere figuren. Om dat te kunnen doen, zal hij dus zèlf moeten aantonen dat ze een subject zijn met dezelfde attributen (kenmerken).’ 

Het uitgebreide artikel in InfoNu, dat 7 januari jl. nog werd bijgewerkt, laat onder meer zien dat iedere vergelijking tussen God enerzijds en het monster van Loch Ness, de kerstman en het spaghettimonster anderzijds, volkomen mank gaat omdat het een belangrijke oorzaak blootlegt waar het in discussies tussen atheïsten en theïsten heel vaak misgaat. 

‘Een vruchtbare discussie kun je wel vergeten als God in dezelfde categorie wordt geplaatst als het monster van Loch Ness. Uit de aard der zaak valt God niet in dezelfde categorie als het monster van Loch Ness en andere tot de verbeelding sprekende figuren.’ 

Volgens Tartuffel getuigt een dergelijke houding van intellectuele luiheid en is bovendien niet fair. De atheïst zal zijn stelling moeten onderbouwen aan de hand van deugdelijke argumenten. De bewijslast voor een kennisclaim (zoals ‘god is een verzinsel’) ligt bij degene die de claim doet. Over Russells theepot (Illustr: vliegendetheepot.blogspot.com) zeggen de schrijvers: 

‘Ik denk dat we kunnen weten dat het niet bestaat omdat het daar niet is geplaatst door Russische of Amerikaanse astronauten, en we weten dat materie in het universum zichzelf niet kan organiseren in een theepotvorm. Dus al met al beschikken we over nogal wat goede redenen om te kunnen stellen dat Russells theepot niet bestaat. Ook de kerstman kunnen we op gelijke wijze wegstrepen.

13-TeapotWarning-150Dat volwassenen niet in de kerstman geloven komt niet simpelweg doordat er geen goede redenen zijn voor zijn bestaan, maar omdat we goede redenen hebben om aan te nemen dat hij niet bestaat. We hebben hier positief bewijs voor: er woont niemand op de Noordpool en er vliegt niemand rond in een arrenslee om cadeautjes te bezorgen op kerstavond.’ 

Tartuffel stelt dat atheïsme niet slechts de afwezigheid van geloof in God is, anders zou een baby ook atheïst zijn, evenals zijn kat. Over het feit dat de atheïst stelt dat de bewijslast bij de theïst ligt, wordt verwezen naar filosoof Emanuel Rutten die deze repliek zeer verhelderend weerlegt door te stellen dat volgens de één de zijnsgrond van de wereld geest is en volgens de ander stof. Twee opvattingen over de natuur staan tegenover elkaar. 

‘Indien we een goed argument kunnen geven voor het bestaan van een eerste oorzaak van de werkelijkheid, dus iets waarop de hele wereld uiteindelijk teruggaat, iets dat geldt als de uiteindelijke oorsprong van alles wat bestaat, dan zijn de overtuigingen van de theïst en de atheïst structureel equivalent. De theïst beweert namelijk dat deze eerste oorzaak een subject is (een bewust wezen) en de atheïst beweert dat deze eerste oorzaak een object (levenloze materie) betreft. (Illustr 404: weheartit.com)

d4hbs_largeEr is dus sprake van pariteit tussen beide posities. Beide posities betreffen immers een claim over de aard van de wereldgrond. Volgens de één is de zijnsgrond van de wereld geest en volgens de ander is de zijnsgrond van de wereld stof. … Het is niet zo dat de theïst het bestaan van iets bevestigt, terwijl de atheïst slechts het bestaan ervan ontkent. Twee opvattingen over de natuur van de eerste oorzaak, geest of stof, staan tegenover elkaar. De atheïst kan in een argumentatief debat over het bestaan van God dus niet eenzijdig de bewijslast bij de theïst leggen.’ 

Zie: Bewijslast ligt ook bij atheïst in het debat met een theïst

Illust: ryanpeterswrite.com

Redelijke bezwaren tegen het christelijke geloof

godbewijzen
Volgens Rik Peels en Stefan Paas – in hun boek God bewijzen – is God onbegrijpelijk voor ons en kunnen wij uit het feit dat het bestaan naar, bruut en kortstondig is, niet afleiden dat God niet bestaat. Volgens theoloog Jan-Auke Riemersma moet je dan óók verklaren hoe het kan dat God onbegrijpelijk is voor de mens, maar gaan Paas en Peels niet in op deze (heikele) kwestie.

‘Gods verborgenheid en het lijden van de mens zijn toch geen onredelijke bezwaren tegen het christelijke geloof? Zelf ondervind ik de verborgenheid van God en het lijden van de mens onder het bewind van een almachtige God als een nijpend probleem: moet ik nu tegen de atheïst zeggen dat hij onredelijk is wanneer hij van mij uitleg wil voor mijn geloof in God?’ 

Riemersma geeft als voorbeeld dat mensen die aan geestesziekten lijden die de oorzaak ervan is dat mensen niet kùnnen geloven in het bestaan van God, bijvoorbeeld omdat de ziekte zulke krachtige wanen doet ontwaken in de geest van de patiënt dat er geen enkele ruimte meer is voor geloof.

‘Moet ik nu denken dat God zélf deze patiënten alle hoop heeft willen ontnemen? Is het werkelijk onredelijk dat de naturalist gelooft dat er domweg geen sprake is van enige liefde of medeleven in de schepping? Je hebt wel een erg sterk geloof in het gebruik van argumenten als je [op basis van argumenten] denkt dat de ongelovige inzake deze kwesties ‘onredelijk’ is.’ 

Over het argument van Peels en Paas dat mensen een neiging hebben om te geloven – ‘het is natuurlijk om te geloven’ – hetgeen tot een bepaalde religie kan leiden, vraagt Riemersma zich af of de atheïst dan wel of niet het recht heeft om de gelovige enige vragen te stellen over deze keuze.
De docent filosofie alias De Lachende Theoloog, ziet dan ook werkelijk niet in waarom het redelijk is om de gelovige de status van onschendbaarheid te verlenen, want je zou kunnen betogen dat een dergelijke instelling bij voorbaat antisociaal is.

delachendetheoloogJan-Auke Riemersma (foto: JR) schrijft een en ander als reactie – geen recensie – op het boek God bewijzen, onder de titel Wie heeft de bewijslast? Hij vindt dat de auteurs Paas en Peels een zeer goed werk hebben afgeleverd dat geïnteresseerden in het geloof niet ongelezen kunnen laten.

‘De schrijvers eisen echter van de ongelovige voortdurend dat deze zijn bezwaren tot in de puntjes uitwerkt. Nergens lijken ze de redelijkheid van bepaalde argumenten toe te willen geven. Het laat zich raden dat de atheïst niet in staat is om al zijn bezwaren tot achter de komma uit te werken.’ 

Zie: Wie heeft de bewijslast? (Jan-Auke Riemersma)

God bewijzen – Argumenten voor en tegen geloven | Uitgeverij Balans | Rik Peels & Stefan Paas | 280 pag. | ISBN10: 9460037240 | ISBN13: 9789460037245 | € 19,95 | Twee wetenschappers zetten hierin de argumenten voor en tegen Godsgeloof op een rij. Ze doen dat op een milde manier, zonder polemiek of bekeringsijver, al zijn ze zelf wel gelovig. Het boek is geschreven met vaart en humor en het bevat de laatste wetenschappelijke en filosofische inzichten over religie en Godsgeloof. Het is tot stand gekomen met medewerking van gelovige en niet-gelovige wetenschappers uit verschillende vakgebieden en bedoeld voor mensen die openstaan voor argumenten. (Balans)