‘Vrede met het Zelf leidt tot vrede met anderen’

Religieus extremisme is niet beperkt tot de islam of het heden. Said Reza Huseini, promovendus Geesteswetenschappen aan de Universiteit Leiden, dook in het verleden om een ​​beleid te vinden dat echt werkte: de ideologie van Mughal-keizer Akbar ‘Vrede met iedereen’. In zijn duik vond hij het Mughal-experiment met islamitisch extremisme: een zestiende-eeuwse les voor vandaag. Mughal-keizer Akbar (omstreeks 1556-1605) slaagde erin een oplossing te vinden. Huseini schrijft hierover in zijn artikel bij het Leiden Islam Blog: Het Mughal-experiment met islamitisch extremisme: een zestiende-eeuwse les voor vandaag.

Het universele wederzijdse respect dat in de zestiende eeuw werd gepredikt, is iets waar we vandaag allemaal nog van kunnen leren.’

‘Goddelijk huis’
Akbar, zo vertelt Huseini, was de derde koning van het Mughal-rijk, dat in 1526 werd opgericht door de Timurid Prins Babur. Geboren in India, met zijn diverse populatie van hindoes, moslims, christenen, zoroastriërs, joden, jaïnisten, boeddhisten en anderen, was Akbar zich terdege bewust van het concept van religieuze diversiteit. In 1579 gaf hij opdracht voor de bouw van de Ibadat-khana of ‘goddelijk huis’; een plek om de discussie over de islam te vergemakkelijken. Geleidelijk werden ook geleerden uit andere religies, zoals het hindoeïsme, het christendom, het jodendom en het zoroastrisme, bij de dialoog uitgenodigd. 

Zo veranderde de Ibadat-khana in een academie waar geleerden elkaar ontmoetten, bespraken en samenwerkten bij het vertalen of produceren van teksten. De debatten waren niet altijd vreedzaam; met heilige teksten in de hand, beschuldigden en bedreigden geleerden elkaar, en daagden ze elkaar zelfs uit om het vuur in te gaan om te testen of God hen en hun boeken zou redden.’ 

Peace with All
Door de Ibadat-khana leerde Akbar over verschillende religies, maar ook over de waanzin die ze konden creëren als ze blindelings gevolgd werden, aldus Huseini. Akbar realiseerde zich dat zogenaamde verdedigers van religie hun eigen politieke en economische agenda’s hadden en hun religieuze autoriteit misbruikten om deze veilig te stellen. Hij selecteerde een groep geleerden, meestal met een filosofische benadering, om zijn nieuwe politieke ideologie te formuleren; een theorie die bekend werd als Sulh-i Kull: ‘Peace with All.’ 

Akhlaq (ethiek) predikte dat men moet nadenken over ‘het Zelf’ en de verworvenheden ervan, en benadrukte dat verschillen een essentieel onderdeel zijn van de schepping en als zodanig moeten worden aanvaard en gerespecteerd. In het reine komen met deze realiteit zou leiden tot vrede met ‘het Zelf’, wat op zijn beurt zou leiden tot vrede met anderen.’

Religieuze harmonie
Volgens Huseini was het experiment van Akbar succesvol omdat het de zeer diverse Indiase samenleving in staat stelde drie eeuwen na hem in religieuze harmonie te leven, met zeer weinig incidenten die het evenwicht verstoorden. 

De politieke ideologie van ‘Vrede met allen’ werd een kwestie van trots voor de Mughal-keizer, die de Safavid- en Oezbeekse koningen en de westerse geleerden aansprak dat ze diversiteit in de menselijke samenleving moesten accepteren en respecteren.’

Zie: Het Mughal-experiment met islamitisch extremisme: een zestiende-eeuwse les voor vandaag (Leiden Islam Blog – Universiteit Leiden)

Beeld: World History Encyclopedia Het hof van Mughal-keizer Akbar (omstreeks 1556-1605 CE). De man in het gele gewaad wordt geïdentificeerd als de zalige Rodolfo Acquaviva, SJ (2 oktober 1550 – 25 juli 1583). Hij was een Italiaanse jezuïet-missionaris en priester in India die van 1580 tot 1583 het hof van Akbar de Grote diende. Hij werd gemarteld in 1583 en zalig verklaard in 1893. (Info: nl.qaz.wiki) (Schilderij door een onbekende kunstenaar, 1847 CE.)
Update 21092024

‘Religieuze leiders interessant voor goddelozen’

odes

Ze zijn ook interessanter dan politieke. Zelfs voor goddelozen. Auteur David Van Reybrouck vraagt of er ook nog wat visie mag zijn, in zijn Ode aan onze religieuze leiders. Als ‘correspondent Lof’ van de Correspondent, mist hij echt visionaire pleidooien bij de Europese Unie: ‘Het blijft wachten op een gedurfde visie die in deze turbulente tijden opkomt voor vreedzaam en duurzaam samenleven vandaag. Want dat is waar het nu om gaat.’ – De auteur wacht sinds 2016, en sindsdien heb ik nauwelijks visies vernomen. Zijn alle Europese leiders, zoals Mark Rutte (VVD), vies van visie?

Het continent waar twee eeuwen geleden de eerste universele verklaring van de mensenrechten werd opgesteld, stelt zich nu kennelijk al tevreden met ‘we lossen het wel op.’ Het werelddeel waar niet zo lang geleden na het grootste bloedbad uit de geschiedenis de grootste vredesoperatie ooit begon, de eenmaking van Europa, kijkt vandaag op wanneer iemand binnen dat eengemaakte Europa zich nog eens aan een ethische uitspraak waagt.’

Dat is waar het nu om gaat: vreedzaam en duurzaam samenleven, stelt de schrijver, en zegt uit te kijken naar de dag dat kinderen op school geweldloosheid, vreedzame conflictoplossing en seculiere ethiek leren. Van Reybrouck verwijst naar de dalai lama die het onderscheid tussen ethiek en religie vergelijkt met dat tussen water en thee.

Ethiek en innerlijke waarden zijn eerder als water. Zonder water kunnen we niet leven. De thee die we drinken bestaat grotendeels uit water, maar bevat ook nog andere ingrediënten: theeblaadjes, kruiden, misschien wat suiker en, in Tibet althans, ook een beetje zout. Ongeacht hoe de thee wordt bereid, zijn hoofdbestanddeel is water. We kunnen zonder thee leven, maar niet zonder water.’

odes

De auteur zegt de afgelopen jaren meer te hebben geleerd van de paus, de dalai lama, Desmond Tutu, Ismail Serageldin, Michael Lerner en Karen Armstrong, dan van welke Europese politicus ook. De schrijver van Odes (2018), die sinds begin 2015 regelmatig ‘iets, iemand of ergens’ bezingt bij de Correspondent – zoals een Ode aan het offline zijn – had het voorrecht een dag lang bij Karen Armstrong te gast te zijn. Ze zei toen:

De grote religieuze tradities van vandaag zijn allemaal begonnen in tijden van oorlog en politieke onrust. De gouden regel, dat je een ander niet mag aandoen wat je zelf niet wilt ondergaan, is in al die tradities afzonderlijk bedacht. Dat was niet omdat een hoop lieve mensen dat een prettig idee vonden, wel omdat enkele praktische geesten inzagen dat de mensen elkaar anders zouden kapotmaken.’

Van Reybrouck besluit deze Ode – uit een lange reeks die allemaal bij de Correspondent te vinden zijn, naast andere verhalen over religiemet de uitspraak dat we alle wijsheid nodig hebben die er is, want ‘op het moment dat we andermaal elkaar dreigen kapot te maken, of dat al volop aan het doen zijn, kan het geen kwaad opnieuw te luisteren naar wat de vertegenwoordigers van eeuwenoude tradities te zeggen hebben’.


David Van Reybrouck (1971) schrijft proza, poëzie, theater en non-fictie. Hij is de auteur van onder meer Congo, Een geschiedenis, De Plaag, Pleidooi voor Populisme, Tegen Verkiezingen. Zijn werk werd veelvuldig vertaald en bekroond. Voor Congo ontving hij de Prix Médicis in Frankrijk.


Zie: Ode aan onze religieuze leiders (de Correspondent)