‘Juist omdat het leven eindig is, krijgt het betekenis’

Een leven ‘waarin iemand zich niet, of niet langer, op zichzelf bezint, is in mijn optiek geen zinvol leven,’ vond filosoof Samuel IJsseling (1932-2015). Zijn gedachten over ouderdom klinken opvallend actueel. ‘En daarnaast ben ik er naarmate ik ouder word steeds meer van overtuigd dat een zinvol leven een leven is dat zich in dienst stelt van anderen.’ Filosoof Leon Heuts sprak hem destijds voor Filosofie Magazine (2010). IJsseling schreef onder meer Apollo, Dionysos, Aphrodite en de anderen, over Griekse goden in de hedendaagse filosofie. Heuts:En uiteraard speelt daarbij ook ouderdom een rol.’

‘We hebben weliswaar ook tegenwoordig nog steeds niet het eeuwige leven, maar door de medische techniek lijkt het er soms toch op’
(Samuel IJsseling)

Heuts schreef in het interview dat IJsseling in de traditie staat van de fenomenologie, een stijl van filosoferen die de alledaagse ervaring als uitgangspunt neemt: aandacht voor het ambigue en zelfs tegenstrijdige van het menselijke bestaan. ‘Ouder worden is daarvan misschien wel het meest indringende voorbeeld’.

IJsseling geeft een aantal prachtige voorbeelden in het ook bij het grotere publiek bekende Apollo, Dionysos, Aphrodite en de anderen, een boek dat niet alleen een inleiding is in de Griekse mythen en godenwereld, maar ook een waarin hij aan de hand van die verhalen een toelichting geeft op belangrijke thema’s uit de filosofie. En uiteraard speelt daarbij ook ouderdom een rol.’
(Heuts)

Zoals in het tragische verhaal van Tithonos, vertelt Heuts, de sterfelijke man die werd bemind door Eos, de godin van de dageraad. Eos’ liefde dreef haar ertoe om Zeus te verzoeken Tithonos het eeuwige leven te gunnen.

Zeus stemde in, maar wat Eos noch Tithonos zich realiseerde, is dat de wens van onsterfelijkheid eerder een vloek is als daarbij niet wordt gevraagd om de eeuwige jeugd. Zo wordt Tithonos steeds gebrekkiger, terwijl hij niet kan sterven. Op den duur legt Eos hem apart in een kamer, omdat ze niet meer naar hem kan kijken.’
(Heuts)

IJsseling noemde dat laatste heel treffend, omdat hij de ouderdom soms niet om aan te zien vond. Hij had een vriend in een verpleeghuis, die steeds verder aftakelde.

Vreselijk. Op een gegeven moment bezocht ik hem alleen nog uit plicht. We hebben weliswaar ook tegenwoordig nog steeds niet het eeuwige leven, maar door de medische techniek lijkt het er soms toch op. Nu doe ik uiteraard niets af aan de waarde van die techniek, maar als het alleen maar rekken van het leven is omwille van het rekken, dan lijkt het op het tragische verhaal van Tithonos.’
(IJsseling)

Maar, zegt IJsseling, zelfs als je niet zou aftakelen en de eeuwige jeugd zou bezitten, is het de vraag of het eeuwige leven wenselijk is.

De tragedieschrijver Sophocles zegt, naar aanleiding van Tithonos: “Wie zich niet met de normale levensduur tevredenstelt, is een verstokte dwaas.” Juist omdat het leven eindig is, krijgen handelingen en gebeurtenissen hun betekenis. Wat zou een handeling waard zijn als je tot in het oneindige de mogelijkheid hebt om steeds andere handelingen te verrichten?’
(IJsseling)


Cicero met zijn vriend Atticus en broer Quintus, in zijn villa in Arpinum

Cicero verdedigde de ouderdom in De Senectute, zei IJsseling. Cicero stelde echter ook dat er natuurlijk grote nadelen aan de ouderdom kleven: het lichaam takelt af, en wellicht ben je seksueel niet meer tot veel in staat.

Maar wie lichamelijke vitaliteit als dwingende voorwaarde beschouwt voor het levensgeluk, ziet iets over het hoofd. Juist doordat sommige ambities en verlangens afnemen, ontstaan de rust en ruimte voor reflectie en verdieping – en die kunnen eveneens van groot belang zijn.’
(IJsseling)

Samuel IJsseling, emeritus hoogleraar in de moderne en hedendaagse wijsbegeerte aan de universiteit van Leuven, vervolgt:

Alleen, een samenleving moet daartoe wel de mogelijkheid bieden, en tegenwoordig is die er nauwelijks: ouderen worden gezien als overbodig en zorgbehoevend. Terwijl Cicero beschrijft hoe ouderen juist door hun levenservaring, relativeringsvermogen en rust ook iets te bieden hebben.’
(IJsseling)


Samuel IJsseling

Samuel IJsseling stelt dat wie ouderen verwijt dat ze overbodig zijn, zorgbehoevend en in feite slechts tot last, iets wat je impliciet toch vaak merkt, ongevoelig is voor de context. ‘Die verabsoluteert de waarden van deze samenleving – jong en dynamisch zijn – en ziet niet in dat ook andere waarden van grote betekenis kunnen zijn, mits ze een eigen tijd en plaats krijgen.’

Neem het voorbeeld van ouders die zeer bezorgd zijn, en daarom streng voor hun kinderen. Terwijl de grootouders met een paar relativerende en ontspannende woorden laten zien dat het allemaal wel meevalt. Maar opdat grootouders die rol kunnen spelen, hebben we een andere manier van kijken nodig, en een andere inrichting van onze samenleving. Kortom, een andere context, die een nieuwe betekenis geeft aan ouder worden.’
(IJsseling)

In dit indrukwekkende interview – waaruit ik in dit blog inzoom op de ouderdom – verwijst IJsseling naar filosoof Michel de Montaigne:

Montaigne stelt dat de dood onder ogen durven zien bevrijdend werkt, en dat is ook mijn ervaring. In dat opzicht valt ook de dood enigszins te relativeren, maar dat betekent niet dat die daarmee lichter wordt, of dat we er meer onverschillig tegenover kunnen staan. Eerder is hij iets beter te dragen. Het gewicht blijft even zwaar, maar krijgt handvatten.’
(IJsseling)

Zie: Samuel IJsseling: ‘Simpelweg dankbaar dat ik er ben’  (Filosofie Magazine, De dood, Levenskunst, 2010)

Beeld: Dans, dood en levenskunst (14 – 2017)Peter Vroon 2023 – (expo 2018)
Beeld Cicero: Richard Wilson  (1714–1782)Art Gallery of Soth Australia -wikimedia commons
Beeld Samuel IJsseling: Screenshot Vimeo (NRC)

‘Laat je niet plots verrassen als de dingen tegenzitten’

Impossible

Beheers jezelf, verdraag tegenslag, maar maak onderscheid tussen de dingen die je zelf kunt beïnvloeden en veranderen, en de rest waartegen je machteloos bent. Dit is de essentie van de stoïcijnse filosofie volgens filosoof Epictetus uit de eerste eeuw n. Chr. Leerling Arianus vatte het onderricht van zijn leermeester samen in de Diatriben (Colleges) en later in verkorte vorm in De Enchiridion. De Franse filosoof Frédéric Lenoir schrijft hierover in zijn artikel Wijsheid is het ware geluk, gebaseerd op een hoofdstuk uit zijn boek Over geluk – Een filosofische ontdekkingsreis.


‘Het stoïcisme is een voluntaristische filosofie die een perfecte zelfbeheersing vereist. Overigens gaat het de stoïcijnen er niet om verlangens uit te schakelen, maar om ze om te buigen tot een wil die onderworpen is aan de rede.’ (Lenoir)


De vele overeenkomsten tussen het boeddhisme en het stoïcisme hebben me altijd getroffen. Daarom wil ik het hebben over de wegen naar wijsheid die zowel in het Oosten als in het Westen voorkomen – verlangen ombuigen, flexibel meegaan met de loop van het leven, en de vrolijke bevrijding van het ik – om een antwoord te vinden op het huidige pessimisme. Hoe kunnen we het diepe geluk bereiken dat de wijsheid ons belooft?’

Geluk is echter niet ‘zomaar’ te bereiken. Een manier is je te verdiepen in stoïcijnen en boeddhisten. Zij wijzen dezelfde weg naar innerlijke rust en diep geluk. Ze leren hoe we ons van verlangen kunnen bevrijden.

Epictetus verduidelijkt zijn filosofie aan de hand van twee treffende voorbeelden. Het eerste is dat van een kar waaraan een hond is vastgebonden. Ook al stribbelt het dier nog zo tegen, de kar wordt getrokken door een sterk paard en als de hond niet meeloopt, moet hij het bezuren. Maar als hij de situatie accepteert en meegeeft met de beweging en het tempo van de kar komt hij fit en zonder pijn behouden aan.’

De filosoof vertelt er (nog) niet bij of de hond de plek waar hij behouden aankomt, bij zijn verlangen past. Als je je moet aanpassen aan wat anderen met je doen, rijst bij mij al gauw de vraag of dit helpt om wijs te worden of innerlijke rust en diep geluk te vinden. ‘Verwacht niet dat alles gebeurt zoals jij het wilt, maar besluit te willen wat je overkomt en je zult gelukkig zijn,’ verweert de filosoof zich. Aan de hand van nog vele andere voorbeelden laat hij zien hoe we ons moeten gedragen bij onverwachte zaken:

Denk eraan dat je bij alles wat gebeurt eerst bij jezelf te rade gaat, welke mogelijkheden je hebt om ze het hoofd te bieden. Zie je een mooie jongen of een mooi meisje? Zoek de beheersing in jezelf. Heb je pijn? Zoek je uithoudingsvermogen. Word je uitgescholden? Zoek geduld. Als je je daarin oefent, ben je niet langer speelbal van je voorstellingen.’

Volgens Lenoir kan je je oefenen in het anticiperen op vervelende gebeurtenissen: de praemediatio malorum van Cicero, die inhoudt dat we ons mogelijke onaangename gebeurtenissen voorstellen, om ze in gedachten alvast te ‘relativeren’ en zo goed mogelijk voorbereid te zijn, mochten ze zich werkelijk voordoen. De hond in het voorbeeld kan dat niet, maar mensen zouden dit wel kunnen leren.

De stoïcijnen bepleiten een dagelijks gewetensonderzoek, om van dag tot dag de vorderingen bij te houden, en ook meditatie. Die laatste is voornamelijk bedoeld om de leer te ‘overdenken’ en uit het hoofd te leren, om niet plotseling verrast te worden als de dingen tegenzitten.’

Zie: Wijsheid is het ware geluk  (Filosofie Magazine: ‘Stoïcijnen en boeddhisten wijzen dezelfde weg naar innerlijke rust en diep geluk. Ze leren hoe we ons van verlangen kunnen bevrijden’.)

Over geluk. Een filosofische ontdekkingsreis | Frédéric Lenoir | Ten Have | 176 blz. | € 19,99

Beeld: IHC Centre l’Art de Vivre

Tot ziens – deo volente – in september. 🙂