‘Godsdienstvrijheid is geen fundamentele vrijheid’


Er bestaat eigenlijk geen ‘boerkaverbod’ in België. De wettekst beoogt volgens moraalfilosoof Patrick Loobuyck alle kledij in publieke toegankelijke plaatsen ‘die het gezicht volledig, dan wel grotendeels bedekt’. Deze maatregel kan neutraal verantwoord worden in termen van openbare orde en veiligheid. De godsdienstvrijheid vermag daar niets tegen. Het debat over de boerka zou in dat opzicht aanleiding kunnen zijn om een meer diepgaande discussie te voeren over de plaats van de godsdienstvrijheid in een seculiere rechtstaat. 
 

Dat de godsdienstvrijheid een van de eerst verworven rechten is, maakt haar niet tot de meest fundamentele vrijheid. Er is geen reden om godsdienstvrijheid als een bijzonder en apart terrein te beschouwen waar de overheid zo goed als nooit mag op ingrijpen. Wie dit toch doet, suggereert dat mensen die een godsdienst aanhangen, dankzij de godsdienstvrijheid, meer mogen dan mensen die geen godsdienst aanhangen. Dit druist in tegen het basisprincipe van onze democratische rechtstaat, namelijk dat de overheid haar burgers als vrije en gelijke individuen moet behandelen, wat ook hun levensbeschouwelijke achtergrond is.

Loobuyck reageert hiermee op een spraakmakend interview van Wouter Verschelden met Etienne Vermeersch. Deze laatste had ook al eerder die week samen met Dirk Verhofstadt de verdediging van het boerkaverbod op zich genomen.

Zowel in zijn edito als in het gesprek met Vermeersch over het boerkaverbod legt Verschelden veel nadruk op de godsdienstvrijheid als grondrecht. Verschelden, die tegen het boerkaverbod is, wijst erop dat ‘het ontstaan van mensenrechten nauw verweven is met de bescherming van religieuze minderheden’. Hij waarschuwt voor het gevaar om in het religieuze in te grijpen en verwijt Vermeersch dat hij met zijn positie ‘de godsdienstvrijheid met één klap van tafel veegt’. Net als vele andere tegenstanders van het boerkaverbod overschat Verschelden hier echter het belang van de godsdienstvrijheid. 

Uiteindelijk stelt Loobuyck dat de vraag inzake de boerka de volgende is: moeten we alle mensen, wat ook hun levensbeschouwelijke overtuiging is, de vrijheid geven om volledige geanonimiseerd de publieke ruimte te betreden?

Indien we dit niet wenselijk vinden, en ik ben die mening toegedaan, dan kunnen we dit verbieden als daar een democratische meerderheid voor te vinden is.

In Nederland zet het kabinet het verbod door, ondanks kritiek van de Raad van State. Minister Spies vindt dat mensen elkaar open tegemoet moeten kunnen treden. Gezichtsbedekking in het openbaar hoort daar volgens haar niet bij. 

Zie: Boerkaverbod is niet strijdig met de godsdienstvrijheid

Illustr: digitalehofstad.wordpress.com