Nabij-de-doodervaring ziet voorbij het zichtbare

Theoloog Rinus Van Warven vindt de bijna-doodervaring (BDE) een lastig begrip. De mensen om wie het gaat zijn wel in de buurt van of nabij de dood, maar niet bijna dood. Hij noemt het een verlichtende, eenheids- of mystieke ervaring. Hij spreekt liever van de nabij-de-doodervaring (NDE), maar handhaaft de afkorting BDE omdat deze zo is ingeburgerd. De theoloog vindt dat als je BDE wilt uitleggen, dat dan te doen met de woorden ‘Bewustwording Door Ervaring’.

Pim van Lommel definieert BDE als ‘de (gemelde) herinnering van alle indrukken tijdens een bijzondere bewustzijnstoestand, met enkele specifieke elementen zoals het ervaren van een tunnel, het licht, een levenspanorama, het ontmoeten van overleden personen of het waarnemen van de eigen reanimatie’.

Geen aardgebonden dromen
I
n de zestiger jaren hield psychiater Raymond A. Moody zich al bezig met de grens van leven en dood in zijn grootschalig onderzoek naar BDE en beschreef dit in De tunnel en het licht (1991). Cardioloog Van Lommel schreef Eindeloos bewustzijn (2007 / 2017) en neurochirurg Eben Alexander Na dit leven (2012). Alexander zegt nu dat wat er met hem gebeurde niets weg had van de duistere verwarring van onze aardgebonden dromen.

Ervaringen van alle tijden
Van Lommel stelt dat vormen van BDE ‘niets nieuws onder de zon’ zijn. Ervaringen blijken van alle tijden en in alle culturen voor te komen. Wat opvalt is dat ze veel op elkaar lijken. Zo verhaalt Van Lommel over ervaringen in het hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en de islam. Maar ook uit het oude Egypte, Griekenland en het Romeinse Rijk.

De BDE wordt door van Lommel ook gekoppeld aan het al eeuwenoude idee dat de ziel na de dood blijft voortbestaan, en dat de ziel onafhankelijk van ons lichaam kan worden ervaren. Plato en andere Griekse wijsgeren hadden al gedachten over een onstoffelijke en onsterfelijke ziel. Op grond hiervan lijkt het me niet zo gek als je buiten bewustzijn toch iets kan ervaren, waarschijnlijk door toedoen van de ziel: de atma, de bron van bewustzijn, het waarnemende ‘ik’.

Ingrijpend
H
et effect op mensen na een BDE wordt vaak beschreven als ingrijpend. Begrijpelijk als je buiten bewustzijn – maar eigenlijk op een andere manier bewust – jezelf bevindt richting hemel of in een andere gelukzalige toestand verkeert, waaruit je niet eens meer terug wilt. Dit vertelde Van Warven over zijn eigen ervaring ook: hij moest toch terug, werd teruggestuurd. Hij had blijkbaar nog wat te doen: genoeg mensen om te onderwijzen, om deelgenoot te maken van zijn ervaringen, maar ook om mensen te helpen na hun nabij-de-doodervaringen.
Het is dan ook pijnlijk als je na een BDE krijgt te horen dat het slechts een hallucinatie is, dat je je aan interessant-doenerij schuldig maakt of dat je BDE gewoon het gevolg is van zuurstoftekort, zoals Van Warven zegt, terwijl Van Lommel juist beschrijft dat de bijna-dood ervaring een authentieke ervaring is, niet te herleiden tot fantasie, psychose of zuurstoftekort.

Wetenschap
D
e BDE staat haaks op de wetenschappelijke manier van denken. Van Lommel zegt – in het boek van Alexander – dat volgens de huidige inzichten in de westerse wetenschap het onmogelijk is om een goede verklaring te vinden voor het optreden van een BDE, zolang men van mening is dat bewustzijn slechts een bijeffect is van functionerende hersenen. Bewustzijn zou dan ook verdwenen moeten zijn bij het uitvallen van de hersenen. Maar de BDE weerspreekt dat. Er moet dus iets anders aan de hand zijn.

Bewustzijn kan blijkbaar soms toch los van het lichaam worden ervaren. Volgens Van Lommel is het zelfs op wetenschappelijke gronden aannemelijk te maken dat bewustzijn zowel non-lokaal als bovendien overal aanwezig is. Alexander is door zijn ervaring ervan overtuigd geraakt dat bewustzijn na de dood van hersenen en lichaam doorgaat, dat de menselijke ervaring dus niet ophoudt. Het zijn niet de hersenen die bewustzijn creëren (al formuleert hij dat als hypothetisch en voorlopig.) Mensen die een BDE hebben gehad, beseffen volgens Van Lommel vaak dat de dood niet het einde is.



(Tekening: Jeroen Henneman)

Religieuze component
W
at mij aantrekt bij verhalen over BDE is de religieuze component. Mensen betrekken het geloof erbij of de gedachte dat er meer is dan dit leven. Blijkbaar is de dood een overgang naar iets anders; het leven gaat dóór. Zeker als mensen zoiets ervaren als ontmoetingen met overleden familieleden of zelfs met het Hogere. Dan kom je inderdaad al gauw bij God terecht, of bij het ‘Al’ zoals Alexander het formuleert. ‘Al’ staat dan voor God, Allah, Jehovah, Brahman, Vishnu, Schepper of Bron.

Van Lommel zegt het woord ‘God’ in zijn boek bewust niet te hebben gebruikt, omdat iedereen er in onze cultuur z’n eigen concept erbij heeft. Volgens Van Warven is de BDE-er religieuzer na zijn ervaring dan daarvoor. Vooral Alexander laat dit zien in zijn boek. Hij is er zelfs van overtuigd dat de menselijke ervaring doorgaat, zelfs onder het toeziend oog van een God die voor ons zorgt en van een ieder van ons houdt, evenals van de plek waar het universum zelf en alle wezens die zich daarin bevinden uiteindelijk naartoe gaan.

Ook op anders-levensbeschouwelijk denken kunnen de (wetenschappelijke) onderzoeken naar BDE en bewustzijn een grote impact hebben. Het is immers bijzonder dat veel BDE-ers na hun ervaringen het gevoel hebben – of zelfs de zekerheid – dat iedereen en alles met elkaar verbonden is, dat elke gedachte invloed heeft op zichzelf en de ander, en dat ons bewustzijn na de lichamelijke dood blijft bestaan. Van Lommel stelt dat het besef dat alles non-lokaal verbonden is niet alleen wetenschappelijke theorieën verandert, maar ook ons mens- en wereldbeeld.

Er zijn veel mensen die deze ervaring hebben gehad en daarna religieuzer zijn geworden. Het feit dat Van Lommel zijn onderzoek naar bijna-doodervaringen in het gerenommeerde medische tijdschrift The Lancet (2001) kon publiceren, was van groot belang. Nieuwe inzichten over ons bewustzijn hebben nogal wat gevolgen voor onze manier van denken over dit leven nu en na dit leven. Veel mensen zullen anders om kunnen gaan met hun doodsangsten als zij beseffen dat de dood niet het einde is, maar wellicht zelfs een nieuw begin; dat het leven toch door blijkt te gaan na de dood.

Kritiek
D
e BDE is natuurlijk ook onderhevig aan kritiek. In 2013 kwam er bijvoorbeeld een kritische wetenschappelijke verklaring voor de bijna-doodervaringen. Volgens een team Amerikaanse artsen is er weinig bovennatuurlijks aan bijna-doodervaringen, schrijven zij in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS: Surge of neurophysiological coherence and connectivity in the dying brain (2013).
Er zou enkel sprake zijn van een hoge elektrische activiteit in de hersenen na de klinische dood. Althans, bij ratten. ‘De onderzoekers constateren hersenactiviteit die sterker is dan bij levende ratten. Ook zijn er signalen dat de visuele cortex grote activiteit vertoont net na de dood. Dit zou het grote witte licht kunnen verklaren dat mensen met een BDE vaak zien.’ Dit lijkt dan een puur lichamelijke reactie.

Maar mensen met een BDE rapporteren meer dan alleen wit licht. In het artikel wordt als kritiek op de Amerikaanse artsen door de Radboud Universiteit wel de vraag gesteld in hoeverre dit ‘andere’ bewustzijn vergelijkbaar is met het bewustzijn zoals wij dat kennen. Vooralsnog lijkt dat niet duidelijk. Niet te onderzoeken is natuurlijk wat die ratten ervaarden, ook al werd er melding gemaakt van een sterk gesynchroniseerde hersenactiviteit met functies die verband hielden met een sterk opgewonden brein. Niet te testen of zij een rattenhemel zien.

Het is te verwachten dat de wetenschap vraagtekens zet. In het boek Na dit leven wordt over onvoorstelbare en wonderlijke zaken geschreven, soms bijna grotesk. De ervaringen van Alexander gingen nog verder, hij zag niet alleen maar ‘groot wit licht’. Hij zag een oogverblindend landschap; mensen in een dorp; engelachtige wezens; een metgezellin die met hem mee vloog boven dat landschap; duizelingwekkende muziek; een hemellichaamachtige lichtbal.


45 jaar studie naar nabij-de-doodervaringen

Zien voorbij het zichtbare
H
et is bijzonder dat mensen met BDE-ervaringen onthouden wat ze hebben ervaren. Het lijkt erop dat dat ‘andere’ bewustzijn zelfs een ‘eigen’ geheugenfunctie heeft, dat mensen die een BDE-ervaring hebben gehad weer kunnen oproepen, als ze weer ‘op aarde zijn geland’. Het menselijk brein zou dan zelf niet eens een geheugenfunctie nodig hebben – ook niet in het gewone dagelijkse leven – omdat het immers alles uit het bewustzijn kan halen, dat non-lokaal èn overal aanwezig is, zoals verondersteld wordt. Nieuwe onderzoeken zullen dat misschien ooit uitwijzen.

Als er meer (wetenschappelijke) inzichten over bewustzijn en BDE worden gevonden, en door onderzoeken als die van Van Lommel bekrachtigd, dan zal dat beslist invloed hebben op onze inzichten van ons aardse leven, op ons denken en geloven. Zeker als die onderzoeken en ervaringen bevestigen van mensen als Raymond A. Moody, Pim van Lommel en Eben Alexander.

De BDE zal veel impact hebben over onze manier van denken, over onder andere het omgaan met de aarde, met elkaar en met name met religieuze mensen die al langer diep vanbinnen ‘weten’ dat er meer is tussen hemel en aarde. Mooi zal het zijn als de wetenschap over de BDE voortschrijdende inzichten krijgt. Het zal religieus en seculier denken wellicht kunnen overstijgen. Voor de wetenschap zou er wel eens een hele nieuwe wereld open kunnen gaan. Zien voorbij het zichtbare.

Bronnen:
* Na dit leven, Eben Alexander, 2013, Bruna
* Hand-out over NDE, Rinus van Warven, Intern document van de Academie voor Geesteswetenschappen, Utrecht
* Eindeloos bewustzijn, Pim van Lommel, 14e druk, uitgeverij Ten Have, 2009
* Welingelichte kringen: Toch wetenschappelijke verklaring voor bijna-doodervaring (bronnen: de Volkskrant en Universiteit van Michigan)
* PNAS: Surge of neurophysiological coherence and connectivity in the dying brain
* The Lancet
: Near-death experience in survivors of cardiac arrest: a prospective study in the Netherlands
* YouTube: Hoe verandert je leven na een bijna-doodervaring (Jacobine, NCRV-KRO, Rinus van Warven, Lucia Prinsen, Pim van Lommel, 2018)

Tip! Gerelateerd: Boekrecensie Het geheim van Elysion – 45 jaar studie naar nabij-de-doodervaringen (NDE), over ‘bewustzijn in liefde zonder waarheen’.

Beeld: Knack (B)

‘Wetenschap doet niets af aan verwondering’

Natuurwetenschapper en theoloog Rolie Barth schreef in 12 jaar tijd het kloeke boek De kosmos en het leven, een Meesterwerk, waarin hij op zoek gaat naar een natuurlijke verbinding tussen geloof en natuurwetenschap. Hij is tot de overtuiging gekomen dat God de wereld heeft geschapen langs de weg van een bouwproces, waarvan Hij de Bouwmeester is. De basis onder zijn studie ligt in verwondering, waarvan hij zegt dat als iets wetenschappelijk kan worden verklaard de verwondering niet hoeft te verdwijnen. Dat anderen dat soms wel beweren, vind hij een rare gedachte.

Bijzonder is ook dat je ingewikkelde problemen met eenvoudig ogende wiskundige vergelijkingen kunt beschrijven. Hoe meer je weet, hoe meer je verwonderd raakt over Gods schepping.’
(ND)

Het scheppend bezig zijn van God kun je echter niet met een paar wiskundige formules in kaart brengen, zegt Barth: ‘Verdiep je bijvoorbeeld maar eens een maand in de samenstelling van water, dat is zo ingewikkeld en complex, maar ook zo mooi.’

Newton kon verklaren waarom de aarde in een ellipsvormige baan om de zon draait. De verleiding is er dan om God er buiten te laten. Maar wiskunde kan dan wel een voldoende verklaring bieden, maar nooit een volledige verklaring. Denk alleen aan het fenomeen van de tijd. Augustinus zei al dat de tijd in feite niet bestaat.’
(ND)

Als kerntekst voor de gedachte ‘van voortgaande schepping, met het oog op het bewoonbaar maken van de aarde’ noemt de natuurwetenschapper Jesaja 45 vers 18, waar staat dat God de aarde heeft gemaakt, niet als chaos maar om haar te bewonen. Voor de natuurwetenschapper was dat een eyeopener. Die tekst zegt hem veel over hoe de Bijbel Gods scheppingswerk ziet.

Fantastisch vindt Barth het, wat natuurwetenschappers hebben ontdekt over de kosmos, sterren, planeten en het leven op aarde: een waar Meesterwerk, in twee opzichten.

Hoe bijzonder is het niet dat mensen de structuren en natuurwetten van de kosmos zo diepgaand hebben kunnen doorgronden? En hoe meesterlijk is de kosmos met al zijn structuren niet opgebouwd? Daarom is verwondering een belangrijke motivatie geweest om dit boek te schrijven. Ik hoop dat u of jij als lezer een diepe verwondering zult ervaren door mee te kijken naar de geheimen van de kosmos en het leven.’
(Uit: De kosmos en het leven, een Meesterwerk)


In dit boek geeft Barth een zeer compleet overzicht van wat er bekend is over de oorsprong en ontwikkeling van het heelal, het leven op aarde, en de mens.

Dit doet hij vanuit zowel het perspectief van de natuurwetenschap als vanuit een theologisch perspectief, waarbij hij die beide duidelijk ziet als delen van één werkelijkheid, zij het ieder met zijn eigen zeggingskracht en beperkingen.’
Dr. Marnix Medema, universitair docent Bioinformatica aan de Wageningen Universiteit en gasthoogleraar theoretische biologie aan de Universiteit Leiden.)

Heel indringend is zijn bespreking van het lijden in de wereld. Erkennen dat God de wereld als een bewoonbaar ‘huis’ voor mens en dier heeft gemaakt, roept de vraag op: hoe veilig is het huis?

De benadering van Barth is dat God om een leefbare kosmos te krijgen wel de mogelijkheid moest inbouwen dat er ook lijden kan bestaan. Maar het is wel een lijden waarin God zelf meelijdt. Christus die ons lijden doorlijdt als een pijn in Gods hart. Aansprekend en bemoedigend is zijn persoonlijke ervaring aan het slot van de hoofdstukken over het lijden.’
(Drs. Wim G. Rietkerk, theoloog, auteur en opiniemaker. Voorheen directeur van l’Abri internationaal.)

De kosmos en het leven, een Meesterwerk | Rolie Barth | Buijten & Schipperheijn | Paperback |  9789463690737 |  Druk: 1 |  juni 2021 | 544 pagina’s | € 35 | ‘Het is een prachtig boek geworden met veel illustraties, alles full colour. In drie delen schrijft Rolie over de kosmos, het leven en de mens. Daarbij zoekt Rolie de verbinding tussen wetenschappelijke natuurkennis en theologische inzichten. Dit is een diepgravend boek geworden dat moeilijke vragen niet uit de weg gaat.’ (s-gravendeel.net)

YouTube: De kosmos en het leven, een Meesterwerk
Zie ook: ‘De schepping is een bouwproces’ (ND) – of via Blendle.
Beeld: Heelal (filosoferenvoorkinderen.blogspot.com)

De religieuze en ecologische betekenis van Dune

Dune werd gepubliceerd in 1965, het jaar waarin wetenschapper James Lovelock pionierde met het idee dat de aarde een zelfregulerend systeem is: de Gaia-hypothese. Volgens Lovelock moeten we de aarde zien als een gepersonifieerd geheel. – Op de Radboud Universiteit voerden filosoof Lisa Doeland en religiewetenschapper Seth Bledsoe een gesprek over de verfilming van Dune: de ecologie en religie van een Sci-fi Desert Society. Ook het Belgische Kerknet bericht erover. Dune was de eerste roman over planetair bewustzijn.

‘Mensen staan ​​voor een dilemma: aan de ene kant willen ze het land terraformeren, maar aan de andere kant willen ze de zandwormen behouden die de waardevolle ‘specie’ creëren.’

James Lovelock
Het dilemma in het citaat hierboven is volgens de filosoof symbolisch voor de botsing tussen ecologische belangen op korte en lange termijn. Doeland las het boek afgelopen zomer, vertelt ze, een zomer die werd geteisterd door bosbranden en overstromingen. Dat is het probleem met apocalyptische literatuur: het gaat niet zozeer om wat er gaat komen, maar om wat er al aan de hand is. 

Volgens Lovelock moeten we de aarde zien als een gepersonifieerd geheel. Het was ook de tijd van de ruimtewedloop tussen de VS en de USSR, wat verklaart hoe het ruimtethema in het verhaal kwam. Foto’s als ‘Earthrise’, genomen tijdens de Apollo 8-missie van 1968, hebben het overzichtseffect gestimuleerd: als we vanuit de ruimte terugkijken op de aarde, zie je geen grenzen of conflicten. Je ziet wel een fragiele levenssfeer. Astronaut Anders verwoordde het als volgt: ‘We gingen op pad om de maan te verkennen en in plaats daarvan ontdekten we de aarde.’
(Lisa Doeland)

Meer dan een sciencefictionfilm
De wereldwijde kaskraker Dune – De Amerikaanse auteur Frank Herbert schreef zijn sciencefictionroman Dune al in 1965, als een soort vooruitblik op de wereld van vandaag – is volgens de redactie van Kerknet meer dan een sciencefictionfilm met bloederige gevechtsscènes: het verhaal barst van de religieuze verwijzingen.

Het verhaal dan. In een notendop: een dorre planeet (Arrakis, bijnaam Dune) beschikt over een bijzondere en daardoor begeerde grondstof die ruimtereizen mogelijk maakt. Het bekomen van die ‘specie’ leidt uiteraard tot een oorlog. Jonkie Paul Atreidis krijgt van zijn vooraanstaande familie de opdracht om de woestijnplaneet te veroveren. Uiteindelijk zal hij uitgroeien tot een soort Messias die het land wil teruggeven aan het onderdrukte volk.’

Messias
Er zitten in de recentste adaptatie van Dune (Part One), volgens Kerknet, heel wat verwijzingen naar religieuze zaken.

Zo is het nomadenvolk Fremen geïnspireerd op bedoeïenen in boerka en de vrouwenorde Bene Gesserit op de jezuïeten. De religieuze beweging van de Fremen (free men of vrijmannen) mengt invloeden uit het zenboeddhisme en de soennitische islam en de aanhangers spreken een taal die doorspekt is met Arabische termen. 
Hoofdpersonage Paul wordt door sommigen vergeleken met Mohammed, de stichter van de islam. Paul neemt het op voor de verdrukten van Arrakis en begint een moedige opstand tegen de keizer. Net zoals Mohammed na zijn verbanning uit Mekka de mensen van toevluchtsoord Medina verenigt om de strijd aan te gaan.’

In het oorspronkelijke boek leent de auteur volgens Kerknet materiaal uit veel religies en culturen om een eigen, fictieve religie te creëren. Daarmee wil hij de bestaande godsdiensten niet in een kwaad daglicht zetten, maar wel waarschuwen voor het gevaar van macht, want ook een superheld of Messias kan die verkeerd inzetten.

En die aanklacht zit ook in de film. Er is een diep menselijk verlangen naar controle, naar betekenis geven aan onze angsten en onzekerheden, hetzij via wetenschap, hetzij via geloof. De heksen van Bene Gesserit proberen uit alle macht controle te krijgen over de toekomst. De Fremen trekken ten strijde in een bloedige jihad onder het mom van verlossing door de Messias. En daarmee willen zowel Herbert als Villeneuve hetzelfde aantonen: religie of wetenschap inzetten als wapen om de ander te overheersen, is nooit een goede zaak. Hoe heilig die oorlog ook mag zijn.’

Zie:
* Dune: The Ecology and Religion of a Sci-fi Desert Society

* Video Radboud Universiteit (YouTube)
* Kaskraker ‘Dune’ speelt leentjebuur bij veel religies

* Dune: Trailer (YouTube) | ‘En als het zover is biedt regisseur Denis Villeneuve de overtreffende trap van die verwachting. Van de eerste trillende zandkorrels en opbollende duinen tot de muziek die uit de diepste krochten van de planeet lijkt te komen: geen bioscoopdoek en geluidssysteem lijkt groot genoeg voor wat in Dune wordt geserveerd.’ (De Volkskrant)
* Dune: een meeslepende sciencefictionfilm die je in de bioscoop moet zien.’ (Esquire)

Beeld: Radboud Universiteit

Unieke toegang tot de geest van CG Jung

Onlangs verschenen The Black Books van psycholoog en psychiater Carl Gustav Jung. Een reeks notitieboekjes met zwarte kaften, waarin Jung van 1913 tot 1932 schreef, zijn het resultaat van een zelfexperiment dat hij z’n ‘confrontatie met het onbewuste’ noemde: een engagement met zijn fantasieën, die hij in kaart bracht. Jung betitelde ze als zijn ‘zwarte boeken’. Jung-expert Sonu Shamdasani spreekt over The Black Books op 30 mei tijdens een online symposium, georganiseerd door het Jungiaans Instituut, in samenwerking met de stuurgroep Jungiania, de C.G. Jung Vereniging Nederland – IVAP, en de Vrije Universiteit Amsterdam.

Het Rode Boek putte uit materiaal dat in The Black Books was opgenomen tot 1916, maar Jung bleef er decennia lang in schrijven. The Black Books werpen licht op de uitwerking van Jungs persoonlijke kosmologie en zijn pogingen om inzichten uit zijn zelfonderzoek naar zijn leven en relaties te belichamen. 
Prachtig gepresenteerd, met een onthullend essay van Sonu Shamdasani, en zowel vertaalde als facsimile-versies van elk notitieboekje, bieden deze onmiskenbaar heilige boeken (Times Literary Supplement) een uniek portaal naar Jungs geest en de oorsprong van de analytische psychologie.’
(VU)

The Black Books (‘Notebooks of Transformation’), tot nu toe het belangrijkste ongepubliceerde werk van Jung, worden gepresenteerd in een prachtige, zevendelige dooscollectie met een essay van Shamdasani ― verlicht door een selectie van Jungs levendige visuele werken ― en zowel vertaalde als facsimile-versies van elk notitieboekje, bieden The Black Books een uniek portaal naar Jungs geest en de oorsprong van analytische psychologie.

In 1913 startte C.G. Jung een uniek zelfexperiment dat hij zijn ‘confrontatie met het onbewuste’ noemde: een verbintenis met zijn fantasieën in een wakende staat, die hij in kaart bracht in een reeks notitieboekjes die The Black Books worden genoemd . Deze intieme geschriften werpen licht op de verdere uitwerking van Jungs persoonlijke kosmologie en zijn pogingen om inzichten uit zijn zelfonderzoek naar zijn leven en persoonlijke relaties te belichamen. The Red Book putte uit materiaal opgenomen van 1913 tot 1916, maar Jung bewaarde de notitieboekjes nog vele decennia actief.’
(The Black Books)

Professor Sonu Shamdasani houdt op 30 mei een korte inleiding tot de fascinerende Black Books van Jung, ter gelegenheid van de recente publicatie van de boeken. Deze ‘intieme persoonlijke aantekeningen van Jung geven een verbluffend inzicht in zijn psyche en ontwikkeling, en zijn veel te lang verborgen gebleven voor het publieke oog’.

Sonu Shamdasani (geboren in 1962) is een in Londen gevestigde auteur, redacteur en professor aan het University College London. Zijn geschriften richten zich op Carl Gustav Jung (1875-1961) en beslaan de geschiedenis van de psychiatrie en psychologie vanaf het midden van de negentiende eeuw tot de huidige tijd. Shamdasani redigeerde voor de eerste publicatie ook een ander belangrijk werk van Jung: The Red Book, dat is gebaseerd op The Black Books.’ 
(VU)

In Het Rode Boek van Jung dat in 2019 verscheen, schreef Shamdasani een uitgebreide en heldere inleiding. Jung wordt hierin beslissend genoemd in het ontstaan van de moderne psychologie, psychotherapie en psychiatrie en een groot aantal internationale beroepsuitoefenaren in de analytische psychologie werken onder zijn naam.

De jaren, waarin ik de innerlijke voorstellingen volgde,
vormen de belangrijkste tijd van mijn leven,
waarin zich alles, wat wezenlijk was, voordeed.
Toen begon het en de latere details zijn slechts
aanvullingen en verduidelijkingen.
Mijn volledige latere werkzaamheden bestonden uit het bezig zijn
om dát verder uit te werken, wat in die jaren uit het onbewuste
was losgebroken en mij bijna had overspoeld.
Het was de oerstof voor een levenswerk.’

(C.G. Jung, 1957, in: Het Rode Boek)

The Black Books | C.G. Jung, Sonu Shamdasani | Taal: Engels | Hardcover | Slipcased Edition | oktober 2020 | 1648 pagina’s | Uitgever W W Norton & Co | € 232,99 | Vertaling Martin Liebscher, John Peck

Voor aanmelding Symposium zie:
Jungiaans InstituutZondag 30 mei 11 – 13 uur online (€ 10,-)

YOUTUBE: The Black Books by C.G. Jung

Beeld: Tree of Life door CG Jung (uit: The art of C.G. Jung)