AI en het hiernamaals: digitale rouw

De relatie van de geest tot het lichaam, de kwestie van de vrije wil, de mogelijkheid van onsterfelijkheid. Tegenwoordig hebben kunstmatige intelligentie en informatietechnologieën veel van de vragen geabsorbeerd die ooit door theologen en filosofen werden opgepakt: Alle eeuwige vragen zijn technische vragen geworden. – Onlangs verscheen het rapport AI and the Afterlife: From Digital Mourning to Mind Uploading, dat het snijvlak onderzoekt van technologie met dood en verdriet, een gebied dat bekend staat als ‘virtuele onsterfelijkheid’.

Alle eeuwige vragen zijn technische vragen geworden

Virtuele onsterfelijkheid
AI and the Afterlife: From Digital Mourning to Mind Uploading, een onderzoek naar de dood door systematisch theoloog Nathan Mladin. In Theos’ report stelt hij dat AI een van de belangrijkste krachten is die de wereld van vandaag vormgeeft.

Het staat op het punt om niet alleen onze instituties en capaciteiten te transformeren, maar ook onze relaties, inclusief onze relaties met overleden dierbaren en de manier waarop we om hen rouwen. Dit rapport onderzoekt het snijvlak van technologie met dood en verdriet, een gebied dat bekend staat als ‘virtuele onsterfelijkheid’.’
(Nathan Mladin)

Rouwbots
Het rapportgaat in op digitale erfenis en herdenking, ‘rouwbots’ en digitale persona’s die momenteel te vinden zijn in de populaire cultuur en de markt, maar verdiept zich eveneens in de zorgen erover.

Hoewel door AI aangedreven digitale technologie onder bepaalde omstandigheden kan helpen bij het herinneren van dierbaren en het verwerken van verdriet, schuilt het gevaar in hyperrealistische en interactieve simulaties van de overledene. Deze lopen het risico kwetsbare gebruikers te misleiden en emotionele schade toe te brengen.’
(Nathan Mladin)


 Theos Think Tank AI and the Afterlife: Is Mind Uploading the Future?

Twijfelachtige veronderstellingen
Mind Uploading’ is een speculatief proces van volledige hersenemulatie waarbij een hersenscan wordt gebruikt om de mentale toestand van het individu volledig na te bootsen in een digitale computer.

In het rapport wordt dit onderzocht als voorbeeld en kritiek op het transhumanisme en laat zien dat het uploaden van gedachten berust op een reeks twijfelachtige veronderstellingen over de geest, identiteit en het lichaam, en onsamenhangend is op zowel wetenschappelijke als filosofische gronden.’
(Nathan Mladin)

Transhumanisme
AI and the Afterlife eindigt met een vergelijking van transhumanistische en christelijke opvattingen over de dood, het lichaam en het hiernamaals…

waaruit blijkt dat het transhumanisme een gebied is van de laatmoderne cultuur waar de schaduw van het christendom angstaanjagend blijft hangen, en waar christelijke opvattingen over de dood, wederopstanding en het hiernamaals op fascinerende manieren weerspiegeld en gebroken wordt door een technologisch prisma.
(Nathan Mladin)


Technology, Metaphor, and the Search for Meaning

Filosofische nauwgezetheid
Met het motto in zijn rapport verwijst Mladin naar Meghan O’Gieblyn die in God, Human, Animal, Machine van wie hij vindt dat zij met ‘filosofische nauwgezetheid, intellectueel bereik, essayistische verve, verfrissende originaliteit en een ironisch gevoel van tegenspraak’ ingaat op kunstmatige intelligenties die ons begrip en controle te boven gaan.

Ze put diep en soms op humoristische wijze uit haar eigen persoonlijke ervaring als voormalig religieus gelovige, nog steeds gekweld door geloofsvragen, en ze fungeert als de best mogelijke gids bij het navigeren door het gebied waar we ons allemaal in begeven.’
(Nathan Mladin)

God, Human, Animal, Machine – Technology, Metaphor, and the Search for Meaning | Meghan O’Gieblyn | 12 juli 2022 | 304 blz. | Uitgeverij Random House Usa Inc | Paperback € 13,99 | E-book € 6,99
‘Een opvallend originele verkenning van wat het zou kunnen betekenen om authentiek mens te zijn in het tijdperk van kunstmatige intelligentie, van de auteur van het veelgeprezen Interior States. • ‘Soms persoonlijk, soms filosofisch, met een verkwikkende mix van openheid en scepticisme, spreekt het bedachtzaam en gearticuleerd over de meest cruciale kwesties die onze toekomst te wachten staan.’ (Recensist en schrijver Phillip Lopate)

Bronnen:
* Theos Think Tank: AI and the Afterlife: From Digital Mourning to Mind Uploading (15-02-2024)
* AI and the afterlife: Theos’ report ( pdf, Nathan Mladin)
* Theos Think Tank : AI and the Afterlife: Is Mind Uploading the Future?
* YouTube: AI and the Afterlife: Is Mind Uploading the Future? (Black Mirror Review) ‘Zou jij een digitale versie van jezelf maken die na je dood kan voortleven? Wat dacht je van een interactieve avatar van een overleden dierbare? Of je gedachten uploaden naar een supercomputer? Dit zijn allemaal vragen die dr. Nathan Mladin heeft onderzocht in zijn bespreking van drie televisie- en filmplots die zich richten op het onderwerp mind-uploading en transhumanisme.’

Beeld: Is Digital Resurrection Possible? (theosthinktank.co.uk)
Beeld Nathan Mladin: Linkedin
Beeld  AI and the Afterlife: Is Mind Uploading the Future?: Theos Think Thank
Beeld Meghan O’Gieblyn: Goodreads

‘We moeten ál het leven op aarde centraal stellen’

Landschapspijn en klimaatstress. We voelen emoties bij de veranderende natuur om ons heen. Milieufilosoof en milieuactivist Glenn A. Albrecht geeft momenteel in Nederland een lezingenreeks over zijn boek Aarde-emoties. Over de emoties die de teloorgang van natuur en veranderende leefomgevingen oproepen. Over een nieuw tijdperk: het Symbioceen, waarin mens, natuur en technologie in balans samenleven en profiteren van elkaars bestaan. Aarde-emoties verscheen in 2019 in tal van talen. ‘Een nieuwe taal voor een nieuwe wereld’.

‘Milieufilosoof Glenn Albrecht onderzocht als docent duurzaamheid jarenlang de relatie tussen ecosystemen en de menselijke gezondheid’

Terrafurie
H
et symbioceen moet het destructieve antropoceen opvolgen. In het symbioceen, zegt het boek, hebben we geen last meer van ‘biofobie’ (angst voor het leven), van ‘topoaversie’ (weerstand tegen bepaalde ontwrichte plekken waarvan we ooit hielden), van ‘terrafurie’ of ‘klimaatwoede’.

Wanneer we ergens geen taal voor hebben, kunnen we het ook niet beschermen. Filosoof Ludwig Wittgenstein schreef dat de grenzen van onze taal de grenzen van onze wereld zijn. Je zou kunnen zeggen dat ik probeer om de grenzen van onze wereld te verleggen.’
(Glenn Albrecht)


Glenn Albrecht

Troostwee
O
nze relatie met de aarde verandert. In Aarde-emoties reikt de Australische denker Albrecht hiervoor nieuwe woorden aan: ‘De wereld verandert sneller dan de taal.’

Albrecht beschrijft nieuwe emoties zoals ‘solastalgie’, de ‘troostwee’ die je hebt, terwijl je thuis bent en je vertrouwde leefomgeving wordt vernietigd of in verval is. Dit is misschien wel dé bepalende emotie van de eenentwintigste eeuw.’
(Noordboek)

Paradox
Ondanks gevoelens als ‘solastalgia’ blijft het grootste deel van de mensheid de natuur uitbuiten. Er lijkt dus sprake van een paradox: enerzijds geven mensen om het milieu en anderzijds blijven ze het verwoesten. Voxweb (Magazine van de Radboud Universiteit) vraagt Albrecht hoe hij dat verklaart.

Klopt; we hebben inderdaad zulke gevoelens voor de aarde, maar toch vernietigen we haar. Dat komt omdat we afgeleid zijn. Vandaag de dag leven we in een wereld vol leugens. Reclames en marketing zijn groots in hun pogingen om ons af te leiden van de feiten omtrent klimaatverandering.’
(Glenn Albrecht)


‘Er zijn maar twee opties: de dood of een symbiotische relatie met de wereld’
(Voxweb, Glenn Albrecht)

Antropoceen was destructief
D
e milieufilosoof muntte de steeds meer ingeburgerde term ‘symbioceen’: dat staat voor opnieuw ‘symbiotisch’ leven met de natuur. In het symbioceen leven en werken we samen met alles wat leeft op aarde, zegt de Radboud Universiteit. Radboud Reflects organiseerde afgelopen dinsdag lezingen met Albrecht en andere filosofen.

We zien de natuur niet langer louter als gebruiksvoorwerp of als object, maar als een wezenlijke samenwerkingspartner. Het Symbioceen geeft ons weer hoop voor een toekomst waarin we daadwerkelijk samenleven met de natuur.’
(Radboud Universiteit)

Niet louter consument van de aarde
N
a zijn lezing over Aarde-emoties sprak Albrecht met filosofen Elize de Mul en Boris van Meurs, met als doel te komen tot een symbiografie: een beschrijving van ons leven in relatie met de natuur in plaats van als louter consument van de aarde.

Klimaatverandering, de vernietiging van ecosystemen en mensen die ongelukkiger worden. Het is tijd voor een radicale ommezwaai, vindt de Australische milieufilosoof Glenn Albrecht. ‘We moeten ál het leven op aarde centraal stellen.’
(Trouw)

Bronnen:
* Radboud Universiteit / Voxweb – Milieufilosoof: ‘Er zijn maar twee opties: de dood of een symbiotische relatie met de wereld’
* Filosofie Magazine – Glenn Albrecht: ‘Door klimaatverandering kun je heimwee hebben terwijl je nog thuis bent’
* Trouw – Milieufilosoof Glenn Albrecht: ‘De strijd om klimaatverandering vraagt om nieuwe woorden’

* Aarde-emoties – een nieuwe taal voor een nieuwe wereld | Glenn A. Albrecht | Vertaling: Joris Capenberghs | ISBN 978 94 6471 132 5 | Paperback met flappen| 336 pagina’s | € 34,90 | 01042024 | Noordboek

Zie ook de nieuwe taal van Glenn Albrecht in: NRC – ‘Ecoparalyse, solastalgie – nieuwe termen in tijden van een klimaatcrisis: Volgens milieufilosoof Glenn Albrecht schieten woorden tekort om te beschrijven over wat er met de aarde gebeurt. Dus bedacht hij nieuwe termen. “We moeten op andere manieren leren praten”.

Beeld: Cover Aarde-emotie (detail)
Beeld Glenn Albrecht: Brainwash Glenn Albrecht is via livestream aanwezig op het Brainwash Festival oktober 2024
Beeld aarde: The God who loves © 2024 – Chris Duffett Art

‘God bestaat niet. Hij is eeuwig’

De kritische wetenschapper wordt vaak tegenover de naïeve gelovige geplaatst. ‘In dat beeld leggen zowel de wetenschapper als de gelovige een claim op het weten.’ Filosoof Désanne van Brederode becommentarieert de denkwijze over religie als iets wat zekerheid en vastigheid biedt, zelfs tegen beter weten in. ‘Maar terwijl de wetenschapper zijn wereldbeeld blijft aanpassen,’ vervolgt Van Brederode, ‘houdt de gelovige krampachtig vast aan een almachtige godheid die je precies vertelt hoe de wereld werkt en hoe je moet leven. Het idee is dat wie gelooft zelf niet hoeft na te denken: hij wéét alles al.’

‘Geloven is geen vorm van weten maar een ­existentiële keuze
voor een leven vol onzekerheid’

(Søren Kierkegaard)

Wetenschap en religie
Wittgenstein had veel invloed op de filosofie van religie, stelt Filosofie Magazine (december 2023). Hij keert zich tegen atheïsten die stellen dat het geloof achterhaald is omdat de wetenschap betere verklaringen biedt.

Maar hij was ook kritisch op religieuze mensen die het bestaan van God proberen te bewijzen. Beide manieren van denken reduceren religie in zijn ogen tot een achterhaalde vorm van kennisvergaring.’
(FM)

Bij Wittgenstein gaat geloof niet om kennis, maar om iets anders. Hij wordt sterk geïnspireerd door de Deense filosoof Søren Kierkegaard, die stelt dat geloven geen vorm van weten is, maar een existentiële keuze voor een leven vol onzekerheid.

Godsbewijzen
Twee zienswijzen komen aan bod bij Willem B. Drees. De emeritus hoogleraar filosofie aan de Tilburg University vermeldt een rationalistische kijk op het geloof en een kijk die het geloof buiten de rede plaatst, een zienswijze die tijdens de Verlichting ontstond.

Enerzijds is er een rationalistische kijk op het geloof. Die zie je terug bij Thomas van Aquino en Baruch Spinoza. Zij probeerden allebei op hun eigen manier God in een systematisch geheel te passen en het bestaan van God rationeel te bewijzen.’ Zo leverde Aquino in zijn teksten vijf godsbewijzen, die ervoor moesten zorgen dat het bestaan van God buiten kijf kwam te staan.’
(FM)


Bestaan van God staat buiten kijf?

Godsargumenten
FM
stelt dat het volgens Immanuel Kant onzinnig is om godsbewijzen te leveren, want God kun je niet met de rede doorgronden. – God met rede doorgronden is echter niet zo zeer de bedoeling van de hedendaagse filosoof Emanuel Rutten. Hij bewijst het bestaan van God niet, maar probeert met godsargumenten het bestaan van God uit de schepping af te leiden. In zijn proefschrift onderzoekt hij kosmologische argumenten.
En in zijn nieuwe boek Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden staan acht nieuwe argumenten. Ook hierin maakt hij duidelijk dat de argumenten het bestaan van God heel waarschijnlijk maken, maar geen absolute zekerheid bieden. Bovendien, geloof in God op zichzelf vindt de filosoof al een legitieme basisovertuiging die zonder rationele argumenten intellectueel eveneens gerechtvaardigd is.

Bewijzen doen we in de wiskunde, niet in de filosofie. Het gaat om een argumentatie met plausibele (maar geen volkomen zekere) premissen en dus ook een plausibele (maar geen volkomen zekere) conclusie.’
(Emanuel Rutten)

Vaak wordt geloof in God weggezet als onzinnig en irrationeel, stelt Rutten in ‘Redelijke Godsargumenten tracht men te framen als onzinnig’ (2015): Door te laten zien dat er redelijke argumenten zijn voor het bestaan van God wil hij dit ‘frame’ doorbreken. Vooral in West-Europa worden gelovige jongeren vaak blootgesteld aan harde kritiek op hun geloof, zegt hij. ‘Door te laten zien dat geloof in God allesbehalve irrationeel is, kan men dat soort gesprekken een stuk geïnformeerder ingaan dan nu helaas vaak het geval is.’

Geloven met hart en rede
God is zowel een kwestie van het hart als van het verstand, zegt Rutten in Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden. Die uitspraak vind je terug in de titel van het interessante en uitgebreide artikel in Filosofie Magazine: Geloven met hart en rede (december 2023). Dit besteedt vooral aandacht aan Denken over geloven – Van moderne zekerheid tot agnostische terughoudendheid van Willem B. Drees, en Wittgenstein on Religious Belief van Genia Schönbaumsfeld.

Wittgenstein komt geregeld aan het woord en die stelt dat als je van religie een wetenschappelijke kwestie maakt, geloof tot een vorm van bijgeloof verwordt, tot een soort achterhaald magisch denken. Religieuze verhalen zijn namelijk nooit wetenschappelijk aannemelijker dan een goed geteste hypothese.’

Daarom, zegt Schönbaumsfeld, verzet Wittgenstein zich zowel tegen atheïsten die religie onderuit proberen te halen met wetenschappelijke argumenten als tegen religieuze mensen die zeggen dat religie een sluitende verklaring voor de wereld biedt. Beide kampen reduceren geloof volgens hem tot slechts één functie: de wereld verklaren.’
(FM)

‘Bestaan’
Het woord ‘bestaan’ duidt volgens Wittgenstein meestal op tijdelijk bestaande dingen, zoals een kat, een tafel of een mens.

Alles wat bestaat, heeft ooit niet bestaan en zal op een dag ophouden te bestaan. Maar God niet. In de definitie van God zit al besloten dat hij noodzakelijk en eeuwig bestaat. God móét bestaan, anders is Hij God niet meer.’ 
(Schönbaumsfeld)

God is geen aanwijsbaar ‘iets’
Wittgenstein wil dus laten zien dat God geen aanwijsbaar ‘iets’ is zoals een mens, een kat of een tafel. Hij verwijst bij dit punt volgens Schönbaumsfeld naar de protestantse filosoof Søren Kierkegaard.

Kierkegaard schrijft: “God bestaat niet. Hij is ­eeuwig.” Hij bedoelt hiermee: wat eeuwig is, bestaat niet, of in elk geval niet zoals jij, ik en de dingen om ons heen bestaan.’

Bronnen:
* Geloven met hart en rede – Volgens Kant, Wittgenstein en Kierkegaard draait geloven helemaal niet om zekerheid – integendeel. (Femke van Hout, Filosofie Magazine, nr. 12, december 2023)
* ‘Redelijke Godsargumenten tracht men te framen als onzinnig’ (Goden En Mensen, 2015)

Beeld: De Pilaren der Creatie. 2022. Webb, in nabij-infrarood licht. (Afbeelding van NASA, ESA, CSA, STScI; J. DePasquale, A. Koekemoer, A. Pagan (STScI.)
Beeld Bestaan God: Lucepedia (Tilburg School of Catholic Theology – Tilburg University)
Update 28012024

‘De zin van het leven is geen belangrijke vraag’

bertrandrussellenludwigwittgensteindoorEdwardSorel

Volgens filosoof Ludwig Wittgenstein is het een misverstand om naar de zin van het leven te vragen. Als een van de belangrijkste filosofen uit de twintigste eeuw zou hij zeggen: ‘Je doet nu net alsof je een belangrijke vraag stelt, maar dat is helemaal geen belangrijke vraag. Een belangrijke vraag is hoe oorlogen ontstaan, bijvoorbeeld.’ Elze Riemer onderzoekt van twaalf ‘denkers van nu’ de vragen: ‘Wat kunnen wij weten? Wat mogen wij hopen? Wat moeten we doen?’ Dat zijn de eeuwige vragen van de filosofie. Riemer legt haar oor te luisteren bij twaalf kenners. Een ervan is Ludwig Wittgenstein (1889 – 1951). Over hem is zij in gesprek met Bert Keizer.


Bert Keizer: ‘Er mankeert niks aan taal, totdat mensen gaan filosoferen; dan gaan ze allerlei rare dingen zeggen. Wittgenstein verschaft ons een nieuwe helderheid, niet als het gaat om het begrijpen van de wereld, maar wel als het gaat om de aard van ons onbegrip. Helderheid dus als het gaat om de vraag: ‘Wat kan ik weten?’ Dat is waar filosofie voor mij om draait, niet om de vraag: ‘Wat moet ik doen?’


Hij wordt gelukkig van Wittgensteins filosofie, Keizer, zoals hij vrolijk wordt van de muziek van de Beatles. Het is voor hem een intrinsieke vreugde, zoals andere kunstvormen dat ook zijn. Hij is enthousiast over Wittgenstein, maar niet enthousiast over wat mensen denken dat het effect van filosofie is.

Dat je op een of andere manier te rade kan gaan bij filosofie, om er iets uit te putten voor de invulling van je dag. Onzin. Je zegt toch ook niet na afloop van een concert: wat moet ik hier verder mee vandaag? De vreugde zat in het luisteren.’

Bij Wittgenstein zit de vreugde in het denken, vindt Keizer. Hij vindt hem een van de leukste filosofen om te lezen, omdat het een heerlijk avontuur is.

Als je hem leest, valt er een hele hoop van je af. Het is niet dat je er veel bijleert, er valt vooral heel veel van je af. Hij is steeds bezig om onze betovering door taal, onze misverstanden over taal, te doorbreken.’

Volgens Riemer leek Wittgenstein zelf niet al te veel lol in het leven te hebben: Hij was een getormenteerde man die moeizaam door het leven ging. Keizer antwoordt hierop dat hieruit blijkt dat filosofie niks met levenskunst heeft te maken.

Als arts kom ik veel levenskunst tegen, maar dat krijg je niet door een cursus filosofie te volgen.(…) Wittgenstein heeft een talent voor filosofie, niet voor het leven. Daar ging alles steeds fout.’

De wat-isvraag is de standaard filosofische vraag, zegt Keizer. ‘Wat is liefde, de zin van het leven, waarheid et cetera. Het is de verleiding van de filosoof om zich helemaal op de beantwoording van zo’n vraag te storten, om zo de ander te verlichten met ‘de kern van de zaak’.

Wittgenstein is de eerste filosoof die bewust van deze methodiek afwijkt. (…) Taal is het hele leven. Taal is geloven, weifelen, vragen, bevelen, hopen, wanhopen enzovoort. En nu komt het revolutionaire van zijn filosofie: aan al die bezigheden ligt niet iets wezenlijks of universeels ten grondslag, niet iets wat ons overstijgt.’

Wittgenstein wil niet dat we onszelf dingen wijsmaken over bepaalde zogenaamde ‘diepere’ zaken, zo vertelt Keizer, zoals de zin van het leven, bijvoorbeeld.

De zin van een hamer, een stoplicht – dát zijn zaken waar we over kunnen praten. Het is een misverstand om naar de zin van het leven te vragen.’

Wat zou Wittgenstein antwoorden als ik vroeg: bestaat God?’ vraagt Riemer, waarop Keizer antwoordt dat hij dan zou zeggen: ‘niet in de zin waarin de tafel en de stoel bestaan, maar wel in de zin waarin Hamlet bestaat, en Goofy en Donald Duck: dáár hoort God thuis. Je moet uitdrukkingsvormen uit de ene situatie niet meenemen naar een andere situatie, dan raak je in de war’.

Religie zit vol met mededelingen, zoals: Jezus is de zoon van God, Jezus is opgestaan uit de dood. Wittgenstein zegt dat als je dat letterlijk gaat nemen je meteen in de problemen zit. Gesprekken over religie in termen van feitelijkheden zijn volstrekt zinloos. Het is zoals Gerard Reve het zegt: ‘Godsdienst is tegen elke interpretatie bestand, behalve de letterlijke’.’


‘Er bestaan stellig onuitsprekelijke zaken.
Dit toont zich, het is het mystieke.’
(Wittgenstein)



Zie:
‘Er mankeert niets aan taal, totdat mensen gaan filosoferen’

Beeld: Edward Sorel – Bertrand Russell en Ludwig Wittgenstein – inkt en waterverf op papier (artsy.net)