‘Een grootse visie op dé zin van het leven’

zinvanhetleven

Criticus van het Nieuwe Atheïsme, Terry Eagleton, vraagt zich af of het waar is dat als er geen hogere instantie is – waarvan God wel de allerhoogste was – de wereld zinledig zou zijn, een wereld van brute krachten die in een darwinistisch universum een strijd op leven en dood voeren. Filosofie Magazine interviewt deze ‘sprekende denker’. ‘Iedere eerstejaars theologiestudent zou lachen om Richard Dawkins’ beeld van God.’

Hij [Dawkins, PD] denkt dat het dogma van de creatie betrekking heeft op hoe de wereld begon. Dawkins sluit hier aan bij een standaardkarikatuur. Zou hij die lage intellectuele standaard ook accepteren als het ging om biologie? Nee, natuurlijk niet. Hij zet een stropop neer, die hij eenvoudig omver kan werpen. Maar daar wil hij niet met mij over debatteren.’

Het christendom, zo stelt Eagleton in het juli/augustusnummer van Filosofie Magazine, biedt een andere versie van God, als slachtoffer, iemand die lijdt, een dakloze, iemand die strijdt voor rechtvaardigheid – dat is de christelijke God, en dat is ook de God waar we aan moeten denken als het gaat om de zin van het leven. De zin van het leven ziet de katholiek en kritisch-marxistisch in godsdienst, omdat die ons weer verwijst naar de betekenis van het gewone leven.

Juist in religie is ruimte voor liefde, voor geluk, voor de zaken die bijna iedereen noemt als het gaat om een zinvol leven, maar waarvan we ons soms vertwijfeld afvragen of dat alles is wat er is. De verhalen uit het Evangelie, maar overigens ook de literatuur en de kunst, geven een nieuwe glans aan het banale.’

Eagleton, schrijver van The Meaning of Life, zegt dat als je ouder wordt, en veel meemaakt, je verandert. Daardoor heeft hij veel meer gevoel gekregen voor het geloof, waarin juist ruimte is voor dat verdriet en die kwetsbaarheid, en voor de dood. Hij probeert te leven met de dood.

Dat wil niet zeggen dat ik niet bang ben. Dat ben ik wel. Maar je moet het op een akkoordje gooien met de dood, zoals je dat moet doen met alles wat onvermijdelijk is: of je raakt verbitterd en boos als je mensen om je heen ziet sterven, of je komt tot een relatie met de dood, een modus vivendi – dat is een centraal uitganspunt in het christendom.’

Eagleton stelt dat we ten onrechte het christendom zien als een vorm van wereldverzaking die alle hoop vestigt op het leven na de dood, maar hij vindt dat obsceen: verlangen naar de dood, omdat alleen onze doodsdrift naar de dood verlangt.

meaninglife

Jezus’ belangrijkste activiteit in het Evangelie is niet rondreizen en zeggen wat een geweldige kerel hij is. Hij doet wat anders: hij geneest mensen. Hij heeft wel oog voor het lijden, maar hij adviseert ze om zich nooit te verzoenen met het lijden. Hij ziet lijden als een tegenstander, en het koninkrijk Gods als iets wat inbreekt in het lijden, wat er iets aan doet. Er is dus geen morbide cultus van lijden, en geen keuze voor een volgend leven waarin alles beter is.’

Het bewustzijn van sterfelijkheid is volgens Eagleton niet hetzelfde als een fetisj maken van kwetsbaarheid, en stelt dat dit wel altijd het gevaar is, dat we het lijden zien als het allerhoogste. Volgens auteur Florentijn van Rootselaar, van Filosofie Magazine, concludeert Eagleton dat de alomtegenwoordige dood ons ook laat inzien hoe afhankelijk we zijn van anderen.

Als Paulus schrijft dat een belangrijk deel van ons is dat we elk moment sterven – zo merkt Eagleton op in zijn boekje over de zin van het leven – dan bedoelt hij daar misschien wel mee dat we voortdurend moeten sterven voor anderen. Een goed leven is een leven waarin we oog hebben voor de nood van anderen, en ons eigen verlangen soms opgeven om die nood te kunnen lenigen. ‘Daarom is goed leven een oefening in sterven.’

Het is dus precies in die liefde voor anderen waarin de Engelse literatuurwetenschapper een goede kandidaat ziet voor de zin van het leven, zo stelt Rootselaar. Filosofie Magazine kopt: ‘Een grootse visie op dé zin van het leven’.

Het is een conclusie die we in een filosofische queeste naar de zin van het leven kunnen vergeten, zegt Eagleton. En het is een opvatting die vele handelaars in zin van het leven niet zal bevallen, het is bepaald niet glorieus of diep, en misschien wel triviaal – maar wel heel waar!’

Naast liefde is geluk ook een belangrijk uitgangspunt, zegt Eagleton, als de zin van het leven in het samenleven zit, en hij heeft het dan over Aristoteles; niet op het geluk wat wij in onze liberale, individualistische tijd onder geluk verstaan.

‘Tegenwoordig zien we geluk vaak als een toestand van ons brein. Maar bij Aristoteles is het een staat van de ziel die niet alleen betrekking heeft op een soort innerlijke toestand van de mens, maar ook op handelen in de wereld.’

zinvanhetleven2Als een belangrijk gevolg van die sociale opvatting van geluk, stelt Eagleton dat geluk – en daarmee ook de zin van het leven – ook een politieke kwestie wordt, geen zaak die je thuis maar probeert na te streven.

Je moet vrij zijn om je creatieve krachten te gebruiken; dat idee is minder vanzelfsprekend voor mensen die zin, meer op een individualistisch manier, meer liberaal, zien als een persoonlijke of louter een innerlijke kwestie.’

Eagleton gebruikt de metafoor van muziek, een beeld van een jazzband.

Ieder individu drukt zich uit, maar tegelijkertijd geeft ieders expressie de ruimte aan de ander om zich weer uit te drukken. Improviseren lukt alleen als je gevoelig bent voor de ander. Zo kun je elkaar tot grote hoogten sturen. Je realiseert jezelf door je te verliezen in de muziek. Dat is een heel marxistisch idee. De ontwikkeling van iedereen is een voorwaarde voor de ontwikkeling van anderen. Dat is lang geen slecht ideaal.’

Zie: ‘We denken als consumenten over de zin van het leven’ (Met dank aan Radbout Reflects)
Beeld: Google afbeeldingen
Cartoon:
Patrick Chappatte

Christenen zijn postmoderne heidenen


‘Er is een bekende grap over iemand die in de hemel wordt rondgeleid en daar op een gegeven moment een groot ommuurd gebied aantreft. Zijn gids fluistert: ‘Binnen die muren zitten de katholieken. Die hebben we een reservaat gegeven, omdat ze willen blijven denken dat ze hier de enigen zijn!’ – Aldus filosoof, leraar en auteur Hein Stufkens in ‘Het einde van de religieuze reservaten’.

Religieuze oogkleppen
Stufkens schrijft over ‘rechtgelovigen’ die zich nogal eens boos willen maken over geloofsgenoten die de leer niet als de enige ware beschouwen. ‘Je hoort ze regelmatig brommen over het gebrek aan religieuze oogkleppen bij minder eenkennige geloofsgenoten, die luisterend willen leren van andere religieuze tradities dan de christelijke.’

De rechtgelovigen staan in een oude traditie: verketter iedereen die niet enkel datgene gelooft wat de kerk leert. Zo rangeren ze zichzelf thans opnieuw op een zijspoor van de geschiedenis. Immers, de ontmoeting-in-dialoog tussen de godsdiensten is wereldwijd gaande. En die ontmoeting is niet alleen gaande, ze is ook dringende noodzaak. 

Volgens de filosoof is elke christen is een postmoderne heiden, omdat het hele christendom een product is van een historisch proces van integratie van tal van culturen en ideeën.

Wat wij christendom noemen is een mengeling van Griekse filosofie (de voor-christelijke filosofen Plato en Aristoteles legden onbedoeld de basis voor de christelijke theologie), Joods Messiaans denken, Romeinse juristerij en organisatiekunde, oude rituelen van godsdiensten uit het Midden-Oosten (de cultus van Isis, Orfeus, Mithras) en Germaanse en Keltische feesten en gebruiken (het Midwinterfeest bij voorbeeld, dat kerstfeest werd)

Hein Stufkens (1947) studeerde filosofie aan de Universiteit van Utrecht en deed daarna langdurig ervaring op in onderwijs en groepswerk.
De ontmoeting met de wereld van de Zen had grote invloed in zijn leven en hij gaf en geeft dat wat hij daar leerde als zenleraar graag door.
In Vlaanderen en in Nederland geniet hij enige bekendheid door zijn filosofische boeken, zijn gedichten- en liederenbundels. Ook werkte hij regelmatig mee aan levensbeschouwelijke programma`s voor Ikon en Teleac o.m. over Jung, gnosis en mystiek. (foto: spiritualiteitwerkt.nl)

Stufkens schreef onder meer Een ketterse cathechismus (2008) en de roman De Goeroe (2010). Met Annemiek Schrijver schreef hij Ik geloof het wel – briefwisseling over de houdbaarheid van het christendom.

Verlicht en Verlost schreef Hein ook samen met Annemiek. Hierin wordt de lezer op humoristische wijze inzichten en stof tot nadenken aangereikt. De auteurs vertellen hoe zij het boeddhisme op het spoor zijn gekomen, bespreken hun respectievelijke beeld ervan en houden een aantal boeddhistische hoofdthema’s tegen het licht. Bovendien buigen zij zich over de vraag of ze nu verlicht of verlost zijn. Of beide. Het is beslist geen handboek voor beginnende boeddhisten of bekeringsliteratuur; de brieven laten zien wat voor moois er kan gebeuren wanneer je een gesloten geest en hart openzet voor ‘iets nieuws’.

Verlicht en verlost | Annemiek Schrijver & Hein Stufkens | Paperback  168 pagina’s | ISBN 978 90 259 0156 1 | Prijs € 16,95

Zie: Het einde van de religieuze reservaten (NieuwWij.nl)

Foto Stufkens en Schrijver: happinez.nl

Foto goeroe: (gedeelte van) cover De Goeroe