Brain Uploading als menselijke verrijzenis

Brain Uploading

Verrijzen deed Jezus beter. Met lichaam en brein vol bewustzijn voorbij de cloud naar de hemel. Met Brain Uploading kom je niet verder dan de cloud. Willen je hersens daar nog iets voorstellen dan moet wel je hele lichaam mee, want zonder lichaam kan je niet denken en verlies je je bewustzijn en persoonlijkheid. Je wordt een eeuwigdurende computer die van alles kan maar zonder bewustzijn en persoonlijkheid. Zelf ben je dus digitaal dood, niet meer dan een machine. Dit rijst op als ik VN van januari 2020 lees. Brain Uploading als menselijke verrijzenis. Bijna religieus speelt futuroloog Ray Kurzwell hiermee.


Kurzweil is de profeet van de singulariteit, de filosofie die in de nabije toekomst een eindeloos snelle technologische innovatie voorziet waarin mens en machine volledig fuseren. Levenden worden onsterfelijk, de doden worden opgewekt, om te beginnen Kurzweils vader. Al jaren bewaart hij daarom in een grote loods alle documenten, foto’s en bezittingen van Kurzweil senior. Een artificiële intelligentie (AI) die de cognitieve capaciteit van mensen ver zal overstijgen, een ‘superintelligentie’, moet al ­deze analoge data inscannen om zijn vader een digitale wederopstanding te geven.’ (Trouw)


De (joods-)christelijke cultuur lijkt nog altijd van grote invloed op sommige wetenschappers. Blijkbaar willen zij uiteindelijk eeuwig leven en als God dat (nog) niet voor ze verwerkelijkt, dan proberen ze Jezus te volgen: opstijgen naar het eeuwige leven en als dat niet naar de hemel kan, dan maar in de cloud proberen. Maar verrijzen is veel meer dan simpel Brain Uploading. Cultuursocioloog Siri Beerends schrijft over Online en onsterfelijk: voor altijd verder leven in de cloud.

Techmiljardairs als Mark Zuckerberg en Elon Musk zijn al jaren bezig met het ontwikkelen van interfaces om onze hersenen over te zetten op een computer. Zo zouden we eeuwig kunnen voortleven. Maar wat moeten we ons voorstellen bij een digitaal bestaan zonder einde? En wát leeft er precies voort?’ (VN)

De Braziliaanse hersenwetenschapper Miguel Nicolelis koppelde brein en machine, en hersenen onderling, en laat volgens Trouw zelfs zien dat het brein de ware schepper is van het universum. De schepper!

Alles wat zich aan ons voordoet is door het brein gecreëerd, het brein is de ‘ware schepper’. Tijd en ruimte bestaan niet als zodanig, maar zijn constructen van het brein, die onze evolutie en ons overleven mogelijk hebben gemaakt.’ (Trouw)

Volgens Beerends is een van de misvattingen dat, wanneer je iemands hersenen overzet op een digitale drager, persoonlijkheid en bewustzijn automatisch meeverhuizen.

Onder invloed van technologieën als fMRI en EEG zijn we onze identiteit steeds meer gaan ophangen aan ons brein. De theorie dat wij een klompje zenuwcellen zijn met een bewustzijn dat zich in onze hersenen bevindt, wordt vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines ontkracht.’ (VN)

Filosoof en psycholoog Pim Haselager, hoofdonderzoeker bij het Donders Instituut voor Brein, Cognitie en Gedrag en universitair hoofddocent Kunstmatige Intelligentie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, vindt dat we tegenwoordig te neurocentrisch denken:

Ik ontken niet dat het brein een rol speelt bij alles wat ik doe, maar dat geldt ook voor mijn lichaam en mijn omgeving. Zo blijkt het metabolische systeem in ons lichaam ook cognitief heel belangrijk te zijn. We moeten niet denken dat bewustzijn, geheugen, persoonlijkheid en waarneming gelokaliseerd zijn in één onderdeel van onszelf.’ (VN)

De Amerikaanse neurowetenschapper Alva Noë weidde een heel boek aan de misvatting dat bewustzijn en persoonlijkheid in onze hersenen zouden zitten. In We zijn toch geen brein? legt Noë uit dat bewustzijn iets is wat we doen in dynamische interactie met de wereld om ons heen.

Om het leven te kunnen ervaren, zijn we afhankelijk van de samenwerking tussen hersenen, lichaam en een betekenisvolle omgeving. Zonder deze verknoping kunnen we de wereld niet bewust ervaren. Waarschijnlijk blijft er dus maar een gedeelte van je over wanneer alleen je hersenen worden overgezet op een digitale drager.’ (VN)

Volgens kunstmatige intelligentie-experts zoals David Watson worden de overeenkomsten tussen mensen en zelflerende computersystemen schromelijk overdreven.

Zowel binnen als buiten zijn vakgebied worden ten onrechte menselijke eigenschappen zoals bewustzijn, intuïtie en empathie toegedicht aan computers.’ (VN)

Aan het slot van haar artikel is Beerends zeer uitgesproken:

Voor toekomstige generaties zal het een zegen zijn dat hun bewustzijn niet gekopieerd kan worden. Dan zijn ze zich in elk geval niet bewust van hun existentiële leegte wanneer ze ronddwalen in de cloud als datamelkkoe voor een handjevol techbedrijven.’ (VN)

Bronnen o.a.:
* VN:
Online en onsterfelijk: voor altijd verder leven in de cloud
* Trouw: De ware schepper van onze wereld? Ons brein
* Trouw: Kunstmatige intelligentie: De nieuwe God die ons onderwerpt

Foto: Kerrie Grist looks at a real human brain being displayed as part of new exhibition at the @Bristol attraction on March 8, 2011 in Bristol, England – Matt Cardy/Getty Images

Update: 14 02 2024 (Lay-out)

‘Bewustzijn grootste uitdaging voor de wetenschap’

Utrecht, 31 augustus 2019 – Pim van Lommel begint zijn lezing als opening van het studiejaar van de Academie voor Geesteswetenschappen met een citaat van de Australische bewustzijnsfilosoof David Chalmers. Van hem is de uitspraak dat bewustzijn, de subjectieve ervaring van het innerlijk zelf, een van de grootste uitdagingen is voor de wetenschap.

‘Zelfs een gedetailleerde kennis van de werking van ons brein en van de neurale samenhang met bewustzijn kan niet verklaren hoe en waarom menselijke wezens een zelfbewustzijn ervaren’

Bewustzijn en hersenfunctie
260 belangstellenden luisteren vervolgens aandachtig naar de uitgebreide en voortdurend onderbouwde uitspraken van de cardioloog die over de hele wereld lezingen houdt over bijna-doodervaringen en de relatie tussen bewustzijn en hersenfunctie.

BDE is een Spirituele Transformatieve Ervaring
V
an Lommels definitie van BDE luidt: De gemelde herinnering van alle indrukken tijdens een bijzondere bewustzijnstoestand met enkele specifieke en universele elementen (zoals een tunnel, licht, levensschouw, uittreding, bewuste terugkeer in het lichaam), en meestal optredend gedurende een levensbedreigende medische situatie zoals een hartstilstand, tijdens een ernstige ziekte of coma, maar ook tijdens ernstige depressie, doodsangst of meditatie, of zonder duidelijke oorzaak.


‘Ik heb een lichaam, Ik ben bewustzijn’


Significante verschillen in transformatie na BDE
M
ensen melden geen angst meer te hebben voor de dood: geloof in, of zeker weten van voortbestaan na de dood. Een nieuw levensinzicht: compassie, onvoorwaardelijke liefde en acceptatie naar jezelf, anderen en de natuur. Toegenomen waardering en zingeving van leven, en verhoogde intuïtieve gevoeligheid.

PimVanLommel31082019UtrechtAVG (1)

Pim van Lommel

Flatline
H
et tot nu toe veronderstelde, maar nooit bewezen concept dat bewustzijn en herinneringen het product zouden zijn ván en gelokaliseerd zouden zijn ín de hersenen, moet ter discussie worden gesteld, zegt Van Lommel, ‘want hoe is het anders te verklaren dat een verruimd bewustzijn, soms met waarnemingen boven het levenloze lichaam, ervaren kan worden gedurende een periode van niet-functionerende hersenen?’ Bij een hartstilstand valt de hersenfunctie immers volledig uit, zo verklaart de cardioloog. Op een EEG (‘hersenfilmpje’) is door zuurstoftekort al na gemiddeld 10 – 20 seconden een totale uitval (‘flatline’) te zien.


‘Wat je hebt, vergaat, wat je bent, leeft verder, aan ruimte en tijd voorbij’


Waakbewustzijn
H
et verdwijnen van angst voor de dood ontstaat volgens Van Lommel door het ervaren van de continuïteit van het bewustzijn. Het volledige en eindeloze bewustzijn is volgens de cardioloog opgeslagen in, en komt voort uit een non-lokale ruimte. De hersenen produceren geen bewustzijn, maar faciliteren: ze maken het ervaren van een (waak)bewustzijn mogelijk. Ons waakbewustzijn wordt via ons lichaam ervaren, maar ons eindeloze bewustzijn zetelt dus niet in ons brein.

Meer vragen dan antwoorden
O
ver de continuïteit van ons bewustzijn vertelt Van Lommel dat er nog steeds meer vragen zijn dan antwoorden, maar dat de conclusie dat de dood, net als geboorte, waarschijnlijk slechts een overgang is naar een andere staat van bewustzijn, serieus moet worden overwogen. De dood is slechts het einde van het fysieke aspect. Bewustzijn kan blijkbaar onafhankelijk van ons lichaam worden ervaren tijdens de (omkeerbare) uitval van alle hersenfuncties.


‘Ik kan zonder mijn lichaam, maar mijn lichaam kan blijkbaar niet zonder mij’


Van Lommel vat de lezing ten slotte samen met de woorden: ‘Er zijn goede redenen om aan te nemen dat ons bewustzijn niet altijd samenvalt met het functioneren van onze hersenen: het kan ook los van ons lichaam ervaren worden.’

Bron: Lezing door Pim van Lommel | Eindeloos bewustzijn – lezing over een nieuw concept over de continuïteit van ons bewustzijn, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek naar bijna-doodervaringen | 31 augustus 2019 | Academie voor Geesteswetenschappen Utrecht 

Beeld: Cover Eindeloos bewustzijn (detail)
Foto © PD: Pim van Lommel luistert aandachtig naar vragen uit de zaal.
Update 02-03-2025 (Lay-out, foto’s)

‘Geest en brein zijn niet identiek aan elkaar’

superbrein

Filosoof Markus Gabriel zegt dat aanhangers van de ‘naïeve identiteitstheorie’, zoals Dick Swaab, stellen dat er maar één entiteit is: the mind is the brain. ‘Ze redeneren alles terug tot het brein. Maar als je probeert te zeggen dat er enkel een brein is, kun je daar beter niet de identiteitstheorie voor gebruiken. Daarmee zeg je namelijk dat er twee zaken – geest en brein – identiek zijn aan elkaar. Echter, twee dingen kunnen helemaal niet hetzelfde zijn. Niets is identiek aan zichzelf of veroorzaakt zijn eigen bestaan.’

Gabriel zei dit afgelopen woensdag in de lezing Wij zijn ons brein niet op de Radboud Universiteit in Nijmegen. Volgens hem is het nonsens dat de menselijke geest totaal verklaard kan worden vanuit de natuurwetenschappen, en hij stelt dat er ideologisch gedacht wordt over de geest.

Er wordt gepoogd om de menselijke geest te objectiveren, om het denken te zien als iets specifiek menselijks, uitgedrukt in natuurlijke termen. De historische dimensie wordt verbannen en de geest wordt gezien als noodzakelijk.’

Gabriel, schrijver van het boek Waarom we vrij zijn als we denken, spreekt van neuromania, en dat betekent dat het vocabulaire van volkspsychologie wordt vervangen door een neuro-vocabulaire.

Jezelf uitdrukken in termen van je brein is heel populair, zoals eerder de psychoanalyse en het denken over jezelf in termen van genen dat waren. Het decennium vanaf 1990 werd zelfs uitgeroepen tot decade of the brain door George Bush sr.’

Volgens de correlatietheorie, zegt Gabriel, zou er voor elke mentale toestand een corresponderende toestand van het brein zijn. Dat zou betekenen dat er een neuro-correlaat is voor alles wat je bewust ervaart.

Van angst voor het ontmoeten van een haai tot je intense liefde voor je grootmoeder is dus een neuron aanwezig in je brein. Gabriel vindt dat niet geloofwaardig omdat er bijvoorbeeld geen neuron aan te wijzen is die bewustzijn verklaart. Bovendien lijkt er niet voor alles wat we kunnen zeggen over onze geesteswereld een corresponderende neuron te zijn.’

markusgabriel-1

Neurowetenschapper Peter Hagoort ging na de lezing van Gabriel met hem in gesprek. Hij gelooft net als Gabriel dat mensen niet samenvallen met hun brein. Dat kan namelijk geen verklaring geven voor het feit dat kinderen een taal moeten aanleren van de omgeving, en dat een brein zich dus in potentie zowel Chinees als Nederlands kan eigen maken.

Daar is Gabriel het mee eens: ‘Hoe kan ik ooit een vuurtje aansteken als niemand mij ooit uitlegt hoe dat moet? Je kunt zo’n handeling niet reduceren tot neuronale infrastructuur. Je hebt daar een leerweg voor nodig.’

Over kunstmatige intelligentie was Gabriel duidelijk en stelde sceptisch te zijn over de mogelijkheid van kunstmatige intelligentie.

Jij kunt me geen robot laten zien die bewustzijn heeft. Als we spreken over zulke robots, gaat het over een gedachte-experiment. Er zijn veel verschillen tussen jou en de robot. Die laatste heeft geen bewustzijn, voelt niks. Zelfs wanneer een robot zich precies zo gedraagt als jij, heeft hij alsnog geen knieën, geen neuronen.’

Zie:  Wij zijn ons brein niet (Radboud Universiteit)
Ook interessant: Markus Gabriel richt neo-existentialistische pijlen op het brein (iFilosofie)

Beeld: scientias.nl
Foto: Markus Gabriel (Radboud Universiteit)
Update 14 06 2024 (Lay-out)

‘Iets in het bewustzijn stelt de vraag naar een ontwerper’

god-architect

Evolutionist Richard Dawkins denkt dat vroegtijdige indoctrinatie de sleutel is voor het verspreiden van het geloof in god. Maar, zegt geloofswetenschapper Justin Barrett (Oxford University), zet een groep achtergelaten baby’s op een onbewoond eiland en die zal opgroeien tot een gelovige gemeenschap. In een artikel van journalist Ianthe Sahadat (de Volkskrant) komt dat door het brein dat bij uitstek ingericht is voor geloof in het bovennatuurlijke.

Sahadat stelde dat je moet erkennen – of je nu fervent atheïst of diepgelovig bent – dat de mensheid een gelovig gezelschap is: mensen geloven in één god, in een heel pantheon aan goden of beschermheiligen, in onze voorvaderen, in ‘iets’.

Stelt u zich onze voorvader of oermoeder eens voor zittend bij het kampvuur, de dagelijkse besognes overpeinzend, het natuurgeweld beziend en pats-boem daar is de hoe-waarom-waartoe-vraag. Het zou zomaar kunnen, toch?’

De journalist verwijst naar een onderzoek met gebruik van een ‘godhelm’, waarin een magneet was aangebracht om het brein in de ‘godstand’ te krijgen. Iets waarvan de Amerikaanse experimentele psycholoog Michael Persinger (Universiteit van Ontario in Canada) overtuigd is. Het zou te maken hebben met het verstoren van het contact tussen de twee hersenhelften.

Op het Lowlandfestival afgelopen zomer werd ook geëxperimenteerd met een godhelm, en werd later verklapt dat het een gewone helm was geweest met nutteloze draadjes en ducttape. Deelnemers werden dus genept. Het onderzoek was gericht op hoe snel mensen een goddelijke ervaring krijgen als de omstandigheden voor suggestie optimaal worden gemaakt.

In een huisje met een soort satelliet op het dak kregen deelnemers een helm op het hoofd. Het oogde als een beeld uit een sciencefictionfilm uit de jaren tachtig. Via de draden op de helm zullen wij je brein stimuleren met elektrische pulsen om te kijken wat dit met je doet, kregen de deelnemers te horen. Geblinddoekt en met een koptelefoon met ruis op het hoofd moesten ze vervolgens een kwartier blijven zitten.’

Het was warm in de tent, de vloer trilde een beetje van de concerten in de verte. Suboptimale omstandigheden om je helemaal over te geven, volgens Maij. Toch had de helft van de deelnemers een ongewone, soms als mystiek omschreven, ervaring.’

Psychologiepromovendus David Maij (Universiteit van Amsterdam) omschrijft zichzelf als een pure atheïst, hoewel hij wel ‘gelooft’ in de wetenschap. Voor hem is zijn non-religieuze oorsprong juist de basis voor een fascinatie voor het geloof. Hij stelt dat ‘mensbrede psychologische mechanismen ons vatbaar maken voor religie’.

Allereerst: hoe is je wereldbeeld? ‘Geloof je in een god of in het bovennatuurlijke, dan sta je meer open om een ervaring die je niet direct kunt duiden aan iets externs toe te schrijven’, zegt Maij. Een lichtflits is bij iemand met een spiritueel wereldbeeld sneller ‘licht aan het einde van de tunnel’, terwijl een atheïst zal zeggen: ik zag een lichtflits.’

Hoogleraar Ontwikkelingswetenschappen en Psychologie aan de Fuller Graduate School of Psychology, Justin Barrett, een ‘fanatiek katholiek’, naar wie Sahadat ook verwijst, zei in een BBC radio-interview in 2013 dat peuters vaak ‘onzichtbare vriendjes’ hebben om mee te spelen en te praten. Volgens de psycholoog bewijst dat hoe vanzelfsprekend de menselijke geest omgaat met een abstract idee.

Maar ook al in de eerste maanden van een baby heeft Barrett aanwijzingen ontdekt voor een aangeboren geloof. De baby onderscheidt dan al objecten die zich verplaatsen met een bedoeling. Dit ‘lezen van gedachten’ bestaat volgens Barrett alleen bij de mens.’

Een ander onderzoek toont volgens hem aan dat kinderen de ‘goddelijke natuur’ gemakkelijker begrijpen dan de ‘natuurlijke’: kinderen nemen namelijk eerder aan dat de mens altijd doorleeft, dan dat er een eind aan het leven komt.

De psycholoog acht het mogelijk, zo stelt een Rob Nanninga in een artikel – onder meer over het boek Born believers (2012) – dat het opperwezen de menselijke evolutie zodanig heeft bijgestuurd dat we bijzonder ontvankelijk werden voor het geloof in bovennatuurlijke wezens. Voor Barrett overigens geen hypothese die wetenschappelijk bewezen kan worden.

Verder citeert Barrett een onderzoek dat stelt dat dieren, planten en zelfs stenen volgens kinderen een doel buiten zichzelf hebben. Iets in het bewustzijn stelt de vraag naar een ontwerper: ‘Kennelijk begrijpen peuters dat er een hogere macht nodig is. En daar komt God binnen.’

Het doet me denken aan de Britse natuurkundige Peter Russell over wie in 2008 The Optimist schreef: ‘De wetenschap heeft de verre ruimte, de verre tijd en de verre materie verkend, en geen plek voor of behoefte aan God aangetroffen. Nu voor het eerst het bewustzijn wordt bestudeerd, is er een koers ingeslagen die tenslotte zal leiden tot de beschouwing van de ‘verre geest’. En al doende kan de wetenschap zich uiteindelijk gedwongen zien om God binnen te laten.’ Echter, Russell doelt hierbij niet op de God van de hedendaagse religies.

Niet het concept van God dat we bij de hedendaagse religies tegenkomen – die onvermijdelijk blootgesteld waren aan vervorming en verlies bij de overdracht van de ene generatie op de volgende, maar de God die het wezen vormt van ons eigen zelf, de kern van het bewustzijn. Deze mogelijkheid is absoluut taboe binnen het hedendaagse wetenschappelijke superparadigma.’

Voor filosoof Emanuel Rutten echter geeft het bestaan van het bewustzijn in de kosmos aanleiding tot een redelijk argument voor het bestaan van God. Hij komt zelfs uit bij de christelijke God. Het levert er volgens hem in elk geval een buitengewoon sterke aanwijzing voor op.

Zie:
* De mens is een gelovig wezen door zijn brein (de Volkskrant, 24.12.2016)

* Geloven in God is aangeboren (eo.nl)
* Kinderen van God – de cognitieve wetenschap van religie (skepsis.nl)
* Laat de wetenschap God binnen? (VanGodenEnMensen)
* Bewustzijn wijst naar boven (Emanuel Rutten)
* Het godsargument openbaart de christelijke God (Emanuel Rutten)

Beeld: God als architect van het universum (NN, Österreichische Nationalbibliothek)

De werkelijkheid religieus benaderen voor een rechtvaardige wereld

Wereldhanden
‘We willen een rechtvaardige wereld; en dus moeten we doen wat we kunnen: daarom benaderen we de werkelijkheid religieus. We ontdekken de metafysische en bovennatuurlijke aspecten van de werkelijkheid. Gelukkig: dan hebben we naast wetenschap nog andere ijzers in het vuur op weg naar onze ideale wereld.’ Aldus docent filosofie Jan-Auke Riemersma in een discussie met enkele trollen op het wereldwijde web. Want als we het aan de atheïstische humanist moeten overlaten…

Als we moeten wachten tot de atheïstische humanist de wereld een grammetje idealer heeft weten te maken, dan kunnen we alle hoop wel laten varen: met zulke mensen en hun kortzichtige visie blijft ’t aanmodderen.’

Volgens Riemersma is de architectuur van onze kennis toegesneden op het gebruik door de mens (en ’t dier) en zijn wij niet in staat om de werkelijkheid naar waarheid te vormen.

Ons brein manipuleert de waarneming krachtig: we krijgen een veel te eenvoudig beeld van de werkelijkheid voorgeschoteld. Het maakt ’t brein niet zoveel uit of je de waarheid ziet, zolang je je kennis maar zo ordent dat er op elk ogenblik een goede en adequate handeling op gebaseerd kan worden.’

Riemersma vraagt zich af wat we doen als we ontdekken dat onze grote idealen (een rechtvaardige wereld, een wereld zonder lijden) niet zullen worden verwezenlijkt door wetenschap, kunst en filosofie.

Dan onderzoekt men de werkelijkheid op hogere waarden. Wie dat niet doet is dom: die is als een gevangene die wel ontsnappen wil, maar bepaalde ontsnappingsroutes niet wil bespreken.’

Bovendien, zo vervolgt de filosoof, als ons brein ons een veel te eenvoudig beeld van de wereld voorspiegelt, dan mogen we verwachten dat de werkelijkheid zelf van een geheel andere orde is. Volgens hem zijn we op de wereld om te handelen, om te doen, om iets te bereiken en dus maken we gebruik van de gehele werkelijkheid, ook van het bovennatuurlijke domein.

Het spreekt voor zich dat deze metafysische wereld (het bovennatuurlijke of transcendente domein van de werkelijkheid) zich voornamelijk slechts conceptueel laat onderzoeken (maar sluit de religieuze ervaring niet op voorhand uit). Maar dat is werkelijk geen bezwaar. De wereld is nu eenmaal veel ‘geheimzinniger’ (maar dus ook: beloftevoller) dan de moderne, door al te lang verblijf in ’t benauwde laboratorium afgestompte wetenschapper ons wil doen geloven.’

Riemersma noemt het ironisch dat veel domoren niets zien in religie is omdat ze een verkeerd beeld van de mens en de menselijke evolutie hebben. 

We bezien de wereld ook in kleine, logische brokjes. Zodat we er iets mee kunnen aanvangen. Meer niet. En als ik wat kan aanvangen met ’t inzicht dat er een bovennatuurlijke werkelijkheid is, waarom zou ik dat dan nalaten? Inzichten zijn er om te gebruiken, om er iets mee te doen.’

Dit maakt ons volgens de filosoof in de eerste plaats tot ethische wezens die voortdurend ‘waarden’ tegen elkaar afwegen. Hij vindt het daarom te verdedigen dat wij leven in een ethische werkelijkheid, eerder dan in een door en door natuurlijke werkelijkheid.

Wij móeten handelen en zijn zo gebouwd dat we niet anders kunnen dan voortdurend laten zien of we het goede willen of het slechte. Vandaar dat sommige verstandige mensen zeggen: religie moet je doen – een goede theoloog wast de voeten van de armen, maar blijft niet eeuwig kleven achter zijn werktafel.’

Kortom, zo besluit Riemersma zijn betoog, een verstandig mens opent zijn ogen en richt zijn blik op het bovennatuurlijke.  (Ik vond deze reactie – die ik deels weergeef – van de docent filosofie in een discussie naar aanleiding van een artikel bij Geloof & Wetenschap van een hoogleraar theologie en wetenschap die naar consonantie zoekt, een te mooi pareltje om het in de krochten van internet te laten verzwijnen.)

Zie: Hoogleraar theologie en wetenschap zoekt naar consonantie

Illustr: Kunst Foto’s Haarlem (haarlem.nederland-web.nl)

Vrije Geesten: kleine antwoorden op de grote breinvragen

DSCF4052

AMSTERDAM Pia Dijkstra verwoordde het gisterenavond goed in de Rode Hoed: ‘Wat weten we eigenlijk nog weinig.’ En inderdaad, de wetenschap weet nog weinig over de vrije wil, bijna-doodervaringen (BDE), religie en God in het brein. De volle zaal wist het wel. De vrije wil bestaat; BDE bewijst niet dat er leven is na de dood en God is geen product van het brein.

Tweede Kamerlid (D’66) Dijkstra leidde in de Rode Hoed het debat Vrije Geesten over de grote breinvragen. Georganiseerd door ForumC en Brein in Beeld. Maar of de breinen van de aanwezigen er wijzer van zijn geworden? Hun standpunten wijzigden in ieder geval niet na de verschillende discussies tussen hoogleraar filosofie Gerrit Glas, filosoof Leon de Bruin, neurowetenschapper Jeroen Geurts en hoogleraar psychiatrie Iris Sommer (op de foto van links naar rechts.)

Boeiend was het wel, het zet aan tot verder lezen; ook ietwat chaotisch, niet in de laatste plaats door de plagerige en flitsende discussiestijl van Geurts en De Bruin.

De wetenschappers onderschreven de stelling dat we ons brein niet zijn, maar wel een brein hebben. Maar wie dat ‘we’ dan aanstuurt, daar kwamen we vanavond niet uit. De antwoorden op de grote breinvragen blijken klein en soms in het geheel niet te geven. Veel aannames, veronderstellingen en tegenstellingen.

De vrije wil
We zijn beperkt in onze vrije wil, dat wel. We worden gedreven door onbewuste processen, maar dat betekent niet dat er geen vrije wil is. Keuzes maken we soms niet zo bewust, want in verlangens en emoties zit niet veel vrijheid. In de ratio wel. Dus als we langer nadenken, dan maken we beter gebruik van de vrije wil? Nee, want dan spelen onbewuste processen weer een rol. Wie weet kies je ervoor – uit vrije wil? – om pianoles te nemen, maar is er al voor jou gekozen doordat je als kind mooie pianodeuntjes hoorde.

DSCF4048

Bijna-doodervaringen
Unaniem verwezen de wetenschappers Pim van Lommel naar de fabeltjeskrant. Uit BDE kan je niets afleiden: dat je ‘ergens geweest bent’ is geen bewijs, maar een gewone ervaring. De ervaring klopt, de interpretatie niet: geen bewijs dat er nog bewustzijn is na de dood.
We zijn de enige soort die bewust weet dat de dood onontkoombaar is, dus hebben we existentiële angst en daar speelt religie op in: om die doodsangst te bezweren. We willen minstens een beetje bewijs en Van Lommel voorziet in de behoefte aan een eeuwig leven.

Geloof heeft als nadeel dat je minder kritisch bent op het heden. Sommigen kiezen dan eerder voor de dood, zeker als er maagden wachten. Twee van de vier aanwezige wetenschappers zijn gelovig: zij geloven in een persoonlijk voortbestaan, met de nadruk op geloven. Het komt door de ‘onuitroeibare religieuze behoefte’ van de mens. Maar hoe het leven na de dood eruit ziet, weten wetenschappers niet. Blijft het ‘denken’ na de dood ergens? Blijft de informatie bewaard? Het overschrijdt ons begripsvermogen.

God in het brein
God is niet in het brein te vinden, ook al bestaat er een ‘religiekwab’. Maar daarmee kan je God toch niet verklaren. Wetenschappers trekken uiteenlopende conclusies uit de data van het wetenschappelijk onderzoek. Er licht van alles op in de hersenen, maar concrete beelden zie je uiteraard niet. Data bewijzen niets over het bestaan van God. Nonnen werden onderzocht tijdens het denken aan hun diepste religieuze ervaring. Bepaalde hersengebieden lichtten op. Ze waren verrukt, want God maakt contact. Maar de ervaringen zelf zijn niet te scannen. Religie is ook geen ‘afscheidingsproduct’ van het brein. De conclusie was dat de wetenschap eigenlijk niets kan zeggen over religie of God in de hersenen. Geloven is een keuze, zei iemand. Nee, een gave, vond een ander.

Verslag & foto’s: PD