Columnist en theoloog Jean Jacques Suurmond vraagt zich in Trouw af wat het humanisme toch wil en hoe genuanceerd humanisten zelf eigenlijk zijn. Ze maken zich namelijk zorgen, zeggen ze, over de veelheid van ongenuanceerde meningen in de politiek en samenleving. Van een open, genuanceerde mening merkte Suurmond echter weinig in de Socrateslezing van NRC-columnist Bas Heijne.
De teneur is: gelovigen zijn achterlijk en wij humanisten lekker niet. En dat terwijl Heijne’s omschrijving van het ‘hedendaags humanisme’ al eeuwen van toepassing is op de kerk! Hef dat Humanistisch Verbond maar op, jongens, en kom gezellig bij de kerk. Het enige verschil is dat ze daar bidden. Om humaan te worden.
Volgens columnist Suurmond werd de Franse Renaissancefilosoof Michel de Montaigne – door Heijne ‘de grootste humanist aller tijden’ genoemd – geïnspireerd door Augustinus en was er door zelfonderzoek achtergekomen dat de gedachten, ideeën en gevoelens in zijn innerlijk voortdurend veranderden. Montaigne zag hierin de Bijbelse ‘dwaasheid’ bevestigd dat wijsheid alleen bij de armen en nederigen van hart te vinden is. – Dit schrijft Suurmond in Trouw als reactie op de Socrateslezing van NRC-columnist Bas Heijne, in zijn column ’Humanisten en gelovigen verschillen niet zo veel’.
Hij reageert ook op wat Heijne in zijn Socrateslezing zegt over de negentiende-eeuwse predikant Thomas Gallaudet die een doofstomme man met een materialistische levensinstelling tot geloof bracht. Een interessant verhaal waar Heijne geen geloof aan hecht en van mening is – zonder hiervoor bewijs aan te dragen – dat de dominee het grotendeels verzonnen heeft of in ieder geval heeft bijgekleurd.
De theoloog vat zijn column samen door te stellen ‘dat een beetje mens, anders dan de dieren, religieus is. Kijk maar naar de ‘grootste humanist aller tijden’. Montaigne was (oeps, Heijne was dit vergeten te vertellen) een christen.’ Montaigne wordt zelfs door de Humanistische Canon een overtuigde christen genoemd:
Net als de andere renaissancehumanisten Coornhert, Erasmus, Pico en Petrarca was ook Montaigne een overtuigde christen. Het Renaissance-humanisme legde echter niet langer de nadruk op de zondigheid van de mens maar op zijn goddelijke natuur. Doel was de eigen aard van de mens te doordenken en de morele opvoeding ter hand te nemen. Montaigne was behoorlijk sceptisch over de zo alom geprezen redelijkheid van de mens. Toch geloofde hij in de mogelijkheid om het menselijk leven te verbeteren.
Zie: Humanisten en gelovigen verschillen niet zo veel – Jean Jacques Suurmond
Illustr: Montaigne had de balken van zijn bibliotheek volgeschreven met Latijnse en Griekse spreuken. Op de foto een deel van Terentius’ ‘Homo sum, humani a me nihil alienum puto’: ‘Ik ben een mens en niets menselijks acht ik mij vreemd’.