Voltooid leven? Doe als Boeddha

Misschien lijden mensen die hun leven voltooid vinden wel het meest ondraaglijk en uitzichtloos. Zij voelen zich levensmoe en vinden dat het leven weinig tot geen perspectief biedt. Maar ze gaan (nog) niet dood. Elke dag moeten ze weer opstaan. Dezelfde dag steeds weer beleven. Ze kennen geen enkel, zelfs geen minimaal, zinvol moment. Het verlenen van hulp bij zelfdoding aan iemand die het leven voltooid vindt, blijft echter verboden.

‘Hoewel het leven zelf pijn brengt, zijn we niet veroordeeld
om hier passief onder te lijden.’
(Boeddha)

De rechtbank Den Haag deed in december 2022 uitspraak over het strafrechtelijke verbod op hulp bij zelfdoding. Het verbod blijft gehandhaafd. Coöperatie Laatste Wil vindt dit teleurstellend voor eenieder die menselijk en waardig wenst te sterven op een zelfgekozen moment en noemt de uitspraak inhumaan.

Maar blijft dit het enige dat ­iemand met een voltooid leven kan doen? Zijn er voorbeelden van mensen die wél in staat zijn met een voltooid leven om te gaan?

Mediteren onder de bodhiboom 
H
et leven van prins Siddhartha Gautama is voltooid op 35-jarige leeftijd. Na een beschermde opvoeding ziet Siddhartha dat het leven lijden is. Vanaf zijn 29ste ziet hij voor het eerst mensen die oud zijn, ziektes krijgen en doodgaan. En dat dit normaal is.

Uiteindelijk besluit Siddhartha te gaan mediteren onder een bodhiboom totdat hij verlichting zou bereiken of zou sterven. Zes jaar later bereikt hij verlichting. Dan wordt hij Boeddha (‘de verlichte’ of ‘de ontwaakte’). Zijn leven is vanaf dan voltooid. Maar hij gaat niet dood. Nog 45 jaar zet hij zich in voor anderen en onderwijst hij zijn nieuw gevonden inzicht. Hij wordt een gerespecteerd spiritueel leider.


Boeddha onderwijst de vier edele waarheden

Nu zijn de meesten van ons geen Boeddha, maar mensen wier leven voltooid voelt, zouden met de energie die ze toch nog hebben, wel iets voor de ander kunnen betekenen. Sommige ‘voltooiden’ – vaak mentaal nog kraakhelder – zouden anderen kunnen vertellen over hun levenservaring en inzichten.

Het leven is dan minder ondraaglijk en uitzichtloos en kan zelfs weer enig perspectief bieden. Als ‘voltooide’ kan je voor die ander, wellicht een ‘onvoltooide’, iets betekenen en die ander kan er voor jou zijn.

Elkaars lijden verlichten
H
et leven is lijden, zegt Boeddha, maar de spiritueel leider zegt ook dat te accepteren. Als je er weerstand aan biedt, wordt het alleen maar erger. Je kan elkaars lijden verlichten. Een nobel doel volgens Boeddha: “Want hoewel het leven zelf pijn brengt, zijn we niet veroordeeld om hier passief onder te lijden.”

Op weg gaan met de ander
Ook geestelijk verzorger en pastoraal vormingswerker Marinus van den Berg stelt dat je lijden niet moet ontkennen of onderschatten, want dan wordt het juist zwaarder. ‘De dood hoort bij het leven. Door met elkaar te praten kun je leren op een menselijke manier om te gaan met afscheid en de dood.’ Van den Berg schreef tientallen boeken, waaronder Lijden verlichten.
Van den Berg heeft het niet expliciet over voltooid leven, maar wel over wat lijden doet. Daar ik in dit artikel stel dat mensen die hun leven voltooid vinden misschien wel het meest ondraaglijk en uitzichtloos lijden, breng ik dit boek onder de aandacht: ‘Het erkennen van lijden kan het lijden verlichten. ‘

Wat doet lijden? Lijden tast mijn concentratie aan, lijden kan heersen als een tiran, lijden kan uitputten, lijden kan mijn nachten eindeloos lang maken, lijden kan me boos maken en onmachtig. Lijden doet een mens geen goed.
(Uit: Lijden verlichten)

Van den Berg – werkzaam bij het regionaal palliatief centrum Cadenza te Rotterdam – schrijft persoonlijke reflecties en poëtische intermezzo’s. Kerngedachte van Van den Berg is: met mensen optrekken en het lijden met hen uitzitten. Zij bepalen het tempo. Het gaat dan niet om antwoorden, maar om tijd, aandacht en empathie.

Beeld: prins Siddhartha Gautama (npokennis.nl)

Beeld Boeddha: Sanskriet document waarop te zien is hoe Boeddha de vier edele waarheden onderwijst (Publiek Domein – wiki)

Lijden verlichten | Marinus van den Berg | Uitgeverij Ten Have | E-book € 11,99

Bewerkte (en aangevulde) versie van een eerder verschenen opinieartikel in dagblad Trouw onder de kop: ‘Voelt het leven voltooid? Doe als Boeddha’ (In  de rubriek Zinvol leven, 30 januari 2023)

Het Rijke Roomse Kostschoolleven

Boekpresentatie BRIL & PLU – In het statige oude gebouw van woon-werkgemeenschap De Refter aan de Rijksstraatweg in Ubbergen zat vroeger meisjeskostschool Notre Dames des Anges. In de volksmond ook wel het ‘Frans Pensionaat’ genoemd. Talrijke meisjes brachten in de jaren zestig hier hun puberteit door, dag en nacht omringd door nonnen. Margaret van Mierlo was een van hen en verwerkte haar kostschoolervaringen in de roman BRIL & PLU. Bibliotheek Gelderland Zuid organiseert een boekpresentatie op dinsdagmiddag 7 maart 2023 in Bibliotheek Beek-Ubbergen.

‘Weet je nog, dat Franse nonnetje dat we Croissantje noemden
omdat ze zo’n kromme rug had?
Dankzij haar haalde ik mooie punten voor Frans.
En ik maar mopperen dat ik met haar verplichte wandelingen moest maken
en zij mij dwong uitsluitend Frans te spreken.’
(Uit: BRIL & PLU)

Auteur Margaret van Mierlo zal die middag een inkijkje geven in die tijd. Zoals ze zelf zegt: ‘Op zekere leeftijd ga je terugkijken op je leven en word je blik anders.’ Naast Van Mierlo deelt ook Jan Schillings – voormalig directeur van de toenmalige middelbare meisjesschool (MMS), verbonden aan Notre Dame des Anges – zijn ervaringen. Volgens de auteur brengt het kostschoolleven nogal wat emotie met zich mee, de reden dat er veel over is geschreven.


Margaret van Mierlo

‘De laatste tijd zijn er vooral nare zaken aan het licht gekomen, vooral seksueel misbruik. Ik heb dat niet meegemaakt. Voor mij was Notre Dame des Anges een plek waar ik vijf jaar kon verblijven. Ik zat op zeven basisscholen in vier verschillende landen. Kostschool betekende eindelijk stabiliteit en veiligheid en het leverde levenslange vriendschappen op. Maar het katholieke geloof waarmee het kostschoolleven was doordrenkt, voelde ik als een last. Vooral beknellend, saai en vervelend. Elke ochtend naar de mis, zonder ontbijt uiteraard, zondags de hoogmis, elke week op vrijdag te biecht gaan.’

De nonnen gingen ervan uit, verklaart de auteur, dat je elke week weer nieuwe zonden had gepleegd waarvoor je vergiffenis moest vragen. Overal kwam je het kruisbeeld tegen, het symbool van de christelijke traditie, in elke kamer of gang. Ook hing het kruis aan de halsketting van elke non.
Sterk voelde zij de kracht van de stilte in de kapel van Notre Dame des Anges. Op vakanties in Parijs zoekt zij vaak de Sainte Chapelle op: het bouwvoorbeeld voor de kapel op kostschool. ‘Een adembenemende plek. Een plek om tot rust te komen, te zijn om er te zijn.’


Kapel in Notre Dame des Anges, Ubbergen

Als ik een kerk binnenloop zal ik nooit vergeten om een kaars op te steken voor het Mariabeeld. In de tuin van Ubbergen was de grot van Lourdes nagebouwd. Op de een of andere manier stond Maria voor mij los van het strenge geloof, een soort surrogaat voor het gemis aan liefdevolle ouders. Haar kon ik vragen mij te helpen. Mijn frustraties kon ik aan haar kwijt. Nu zou je kunnen zeggen dat het de plek was waar ik positieve energie voelde.’

De schrijfster zegt dat zij in BRIL & PLU haar katholieke kostschoolleven herbeleeft.

Mijn roman heeft twee verhaallijnen. Een speelt zich af tijdens kostschooltijd, de pubertijdsjaren, en de andere in het heden: vrouwen die ouder worden en met de ogen van nu hun kostschooltijd herbeleven. Een drama dat zich toen afspeelde, staat symbool voor alles wat mis kan gaan tijdens kostschooltijd. De gevolgen ervan kunnen een leven lang doorwerken. Wie is slachtoffer, wie dader?’

Boekpresentatie BRIL & PLU van Margaret Mierlo | Dinsdag 7 maart 2023, 14:30 – 15:30 uur (Eerder door Corona uitgesteld) | Organisatie: Bibliotheek Gelderland Zuid in samenwerking met Inloop & Ontmoeting Impuls | De presentatie vindt plaats in ’t Kulturhus in Bibliotheek Beek-Ubbergen: Roerdompstraat 6 6573 BH Beek-Ubbergen. 

BRIL & PLU | Margaret van Mierlo | Uitgeverij Palmslag | Paperback | 21 oktober 2019 | 184 pag. | € 12,50
BRIL & PLU
 is een ‘coming of old age’ roman. Nicole en Trix zijn actieve zestigplussers die ervaren dat ze door hun omgeving als oud worden gezien. Vooral Nicole worstelt met een identiteitscrisis nadat ze op haar werk plotseling wordt weggesaneerd. Tegelijkertijd wordt een onverwerkt trauma uit hun gezamenlijke kostschooljaren opgerakeld; een donkere bladzijde uit hun leven die ze maar niet kunnen omslaan. Ook andere herinneringen uit die tijd komen naar boven en laten een oude hobby opleven: amateurtoneel. De psychologische roman wisselt ernst en humor af. Het geeft een inkijk in het leven van vrouwen die zich te jong voelen voor de levensfase waarin ze terecht zijn gekomen.

Tekening ‘Gratenbak’
en de cover van BRIL & PLU: © Erik Elferink
Foto Margaret van Mierlo: © Roberto Cancian, (foto)journalist, Utrecht
Foto Kapel: Alice Mommersteeg, Vlijmen (oude ansichtkaart)

O
ver deze kostschool schreef historicus Rob Wolf Notre Dame des Anges 1903-2003 – Tout droit en tegendraads. (Uitgeverij Valkhof Pers, 2003.)

Ontijd ontstijgt meningen over euthanasie


Judith de Graaf signeert haar boek Ontijd

Ontijd, wat betekent dat eigenlijk? Auteur van deze familieroman (debuut) over voltooid leven, Judith de Graaf, geeft deze voor haar poëtisch klinkende term twee betekenissen: niet de goede tijd en onheilspellende tijd. Ontijd gaat niet zozeer over voltooid leven, maar voltooid leven is wel de aanleiding van de totstandkoming van deze roman. Het gaat over veel meer dan dat. Meer eigenlijk over ‘zelfeuthanasie’. Een niet autobiografisch verhaal dat in deze polariserende tijd uitstijgt boven meningen, feiten en ethische kwesties. Haar boekpresentatie werd enthousiast vormgegeven door filosofieredacteur bij Trouw, Peter Henk Steenhuis. In de indrukwekkende boekhandel Broese, ingepast in de gerenoveerde ‘tempel’, het oude postkantoor in het centrum van Utrecht.

Uitgever Henriette Faas (de Brouwerij | Brainbooks) sprak gisterenavond tijdens de presentatie lovende woorden over haar auteur. Gezegd mag worden dat Faas zelf eveneens mooi werk leverde aan het boek door de vormgeving en binnenwerk. De woelige golven op de omslag van Ontijd doen mij denken aan het schilderij van kunstenaar Hokusai, bekend als ‘de grote golf’. Voor Ontijd staan de golven zeker voor woelige perioden in het leven van de familie van kunstenaar Leo (78) die een beroerte krijgt, niet meer kan schilderen en de bodem onder zijn bestaan weg ziet wegspoelen.


Judith de Graaf leest voor uit eigen werk

De Graaf, die de Schrijversvakschool bezocht, vindt dat juist een roman geschikt is voor het onderwerp zelfdoding / zelfeuthanasie / voltooid leven. Een roman kan alles ‘op scherp zetten’, ‘spannend zijn’, want hoe loopt het af? Zo kan zij goed de conflicten in het gezin beschrijven, durft of wil Leo zijn levenseinde wel in eigen hand (te) nemen? Als systeemtherapeut moet zij ‘meervoudig partijdig’ zijn. Dus niet onpartijdig, maar er zijn voor iedereen. Een roman geeft meer vrijheid.

Steenhuis merkte op dat er veel geschreven is over voltooid leven, er is al ‘dertig jaar discussie’, vooral in de politiek. Zouden de politici misschien eerst dit boek moeten lezen om te beseffen waar het eigenlijk over gaat? Politiek zou meer fictie moeten lezen, beaamde De Graaf, wellicht komen politici dan dichter bij de ‘gevoelswerkelijkheden’. Ze zouden dan wellicht betere beslissingen nemen.

Een bijzondere avond in Utrecht. Broese doet in de verte denken aan een boekhandel in Maastricht die gebouwd is in een kerk. Die maakte veel indruk op mij, maar deze ‘tempel’ in hartje Utrecht, maakt minstens zo veel indruk, niet in de laatste plaats door een opmerking van de beheerder van Broese, die glashelder van mening is dat auteurs niet in een groezelig zaaltje hun boeken moeten presenteren, maar dat dit best wat allure mag hebben. Dat vond ik nog zacht uitgedrukt van haar. Wat een ambiance! Wat een schitterende boekpresentatie! 🦋

Ontijd – familieroman over voltooid leven | Judith de Graaf  | 2023 | Literaire roman, novelle | Uitgeverij de Brouwerij – Brainbooks | ISBN 9789080564206 | 252 p. | € 21,99

Foto’s boekpresentatie: © PD

Familieroman over voltooid leven

Vroeg of laat kom je in aanraking met het thema van dit boek. Over de ethische en filosofische dimensies van het zelfgekozen levenseinde is veel gezegd en geschreven. De debuutroman van Judith de Graaf, Ontijd, die ondanks het thema licht van toon is geschreven, duikt in de relationele en psychologische kant ervan. Wat brengt iemand tot een dergelijk besluit en hoe ervaren verschillende naasten deze keuze, ook als ze voorstander zijn van zelfbeschikking en euthanasie?

How much of my mother have my mother left in me?
How much of my love will be insane to some degree?
And what about this feeling that I’m never good enough?
Will it wash out in the water, or is it always in the blood?

John Mayer
(In the blood)

(Opdrachtpagina in Ontijd)

Over het boek: 
Als kunstenaar Leo door een beroerte niet meer kan schilderen, valt de bodem onder zijn bestaan weg. De aankondiging dat hij zijn levenseinde in eigen hand wil nemen, slaat bij zijn drie kinderen in als een bom. Ze reageren ieder op hun eigen wijze; de oudste, arts, blijft proberen haar vader op andere gedachten te brengen en weigert er concreet bij betrokken te worden. Haar broer accepteert de keuze en gaat een noodzakelijke confrontatie aan met zijn vader, vanuit de realisatie: nu of nooit. De jongste dochter voelt zich in de steek gelaten en neemt voor het eerst haar lot in eigen hand. Ook dwingt ze haar vader om een traumatisch verlies uit zijn verleden onder ogen te zien.’

(Boekhandel Broese)

!Donderdag 9 februari is de boekpresentatie van Ontijd bij boekhandel Broese, Oudegracht 112b, 3511 AW Utrecht, 030 – 233 5200, op de plek van het voormalig postkantoor.
Judith de Graaf* wordt geïnterviewd door filosofieredacteur bij Trouw, Peter Henk Steenhuis. De avond begint om 18 uur en eindigt om 20 uur. De toegang is gratis, de inloop is vanaf 17.30 uur.
Aanmelden voor deze boekpresentatie – indien er nog plaats is – kan via klantenservice@broese.nl. 

Bronnen: o.a. Broese.nl

Ontijd – familieroman over voltooid leven | Judith de Graaf  | 2023 | Literaire roman, novelle | Uitgeverij de Brouwerij – Brainbooks | ISBN 9789080564206 | 252 p. | € 21,99

*Judith de Graaf (1964) is een in Utrecht gevestigde psychotherapeut en systeemtherapeut en biedt individuele psychotherapie, partnerrelatietherapie en gezinstherapie aan (jong)volwassen cliënten, alsook leertherapie en supervisie voor de NVRG Nederlandse Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie), NVP (Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie) en ICEEFT (International Centre for Excellence in Emotionally Focused Therapy). De Graaf is daarnaast een gecertificeerd EFT (Emotionally Focused Therapy) therapeut.

Update: 9-2-2023

‘De denker is altijd religieus’

De denker is altijd religieus, omdat die niet kan denken op een filosofische manier zonder contact te hebben met het wonder van betekenis. Maar de denker kan heel goed denken, zonder gelovig te zijn in termen van een christelijke dogmatiek. – Met de zichzelf ‘in zekere zin’ als een gelovige beschouwende Denker des Vaderlands Paul van Tongeren, heeft Soφie een interview over ‘betekenis’ als kernwoord van de filosofie en de verhouding tussen filosofie en religie. ‘Het wonder van betekenis’ is het punt waarop religie en filosofie elkaar raken.

‘Een filosofische vraag is per definitie een vraag naar betekenis’
(Paul van Tongeren)

Het wonderlijke dat de werkelijkheid voor ons altijd al betekenisvol is, wordt in de religie uitgelegd in rituelen, praktijken, gebeden en theologische theorieën. Datzelfde wonderlijke gegeven wordt in de filosofie geuit en uitgelegd in de vragende houding. Wat is dat eigenlijk, ‘natuur’, of wat is nu eigenlijk ‘mens-zijn’ of ‘menswaardig zijn’. Die vragende en onderzoekende houding, dat is de filosofische houding ten opzichte van betekenis. Terwijl de aanbiddende, vererende cultiverende praktijk de religieuze uitwerking ervan is.’

Op de vraag wanneer de relatie tussen religie en filosofie problematisch wordt, zegt Van Tongeren dat het lastig wordt op het moment dat religie een heel bepaalde vorm krijgt, bijvoorbeeld de christelijke religie of de reformatorische interpretatie van het christendom.

Paul van Tongeren schreef Het wonder van betekenis, Hierin zegt hij dat een van de problemen van spreken over het wonder is dat het door die term onmiddellijk religieus gaat klinken.

Een wonder is nu eenmaal iets dat de wetenschap niet, of niet helemaal, kan verklaren. Ik vind dat niet zo erg trouwens, die religieuze bijklank. Het is zelfs een beetje mijn bedoeling die associatie te wekken. (…) Ik ga in tegen seculariserende stemmen die wat er nog van godsdienst rest in onze samenleving willen wegpoetsen, inclusief zelfs maar de herinnering eraan, alsof het de laatste restjes middeleeuwse achterlijkheid betreft. Zo van: dat hebben we nou gehad, nu kunnen eindelijk redelijk gaan denken.’
(Uit: Het wonder van betekenis)

De auteur gaat op zoek naar geluk en wijsheid. En zegt dat ons denken uitgedaagd wordt door het grootste wonder dat er is: dat er betekenis bestaat. Dat wij niet anders kunnen dan betekenis zien, horen, voelen, ruiken, kennen. Die betekenis is er niet zonder ons. Wat zou er überhaupt kunnen zijn zonder ons?

De filosoof hoeft niet zijn eigen geloofspraktijk tussen haakjes te zetten. Laat ik zeggen hoe het voor mij is: ik beschouw mijzelf in zekere zin als een gelovige. Ik kan niet anders dan zeggen ‘in zekere zin’, vanwege wat volgt. Dat zet ik niet tussen haakjes als ik denk. Maar dat neemt niet weg dat ik denkend kan zeggen: God is een naam die we geven aan een soort knooppunt van betekenis en betekenisgeving. Terwijl ik in de kerk een gebed kan uitspreken, waarin ik God zeg, maar dan op een andere manier’

Er is een zekere gespletenheid in mij, zegt Van Tongeren, als hij zichzelf een filosoof en ook een gelovige noemt. Niet omdat hij niet beide tegelijkertijd kan zijn, maar omdat hij een andere taal in de kerk spreekt dan achter zijn bureau.

Dat leidt tot het volgende soort paradoxale uitspraken: ik kan bidden tot God en tegelijkertijd zeggen dat ik helemaal niet weet wat dat betekent. Hoe ik die twee bij elkaar krijg? Daar heb ik eerlijk gezegd niet zoveel moeite mee.’

Als bepaalde betekenissen in onze cultuur zo sterk door een bepaalde religieuze praktijk gevormd zijn, dat we ze eigenlijk daarvan niet meer los kunnen maken – dankbaarheid bijvoorbeeld – dan dreigt er iets verloren te gaan, aldus de denker.

Niet de religieuze praktijk waarbinnen die betekenis gestaan heeft, maar die betekenisnotie zelf. Als wij de ervaring van dankbaarheid verliezen, omdat we die niet meer kunnen verstaan in termen van een bepaalde religie, dan ga ik niet die religie verdedigen, maar dan ga ik proberen de dankbaarheid te redden. Als filosoof probeer ik namelijk iedereen aan te spreken, niet alleen een religieus smaldeel.’


Friedrich Wilhelm Nietzsche

Over zijn relatie met het werk van Friedrich Nietzsche zegt Van Tongeren dat Nietzsche uitdrukkelijk het gevecht aangaat met religie, maar tegelijkertijd een merkwaardig soort van affiniteit met religie ziet. Hij houdt zich veel bezig met Also sprach Zarathustra. Dat werk ziet hij door en door verweven met religieuze en vooral Bijbelse literatuur.

In een ander werk, De antichrist, staat een lofzang op de Jezusfiguur. Tegelijkertijd is er een enorme haat. Natuurlijk geeft dat een spanning, maar dat is wat Nietzsche voor mij aantrekkelijk maakt. Het is iemand die je voortdurend weer wakker schudt, irriteert en prikkelt. Ik kan die spanning tussen Nietzsche en mijn religieus-zijn absoluut niet wegnemen. Maar daar heb ik ook helemaal geen behoefte aan. Dat hoort erbij.’

Bron: Betekenis als het hart van de filosofie (Soφie)
Beeld: Tim Dirven, Museum Leuven, De Morgen (B)
Beeld Nietzsche: Filosofie Magazine

Het wonder van betekenis | Marc van Dijk – Paul van Tongeren | Boom Filosofie | € 17,50 | E-book € 14,90

►Tip!
De Ongelooflijke Podcast 8 januari 2023, #122: ‘God is dood’, zei Nietzsche. Heeft hij een punt? – met Denker des Vaderlands Paul van Tongeren en theoloog Stefan Paas.

‘Horen wij nog niets van het gedruis der doodgravers die God begraven hebben? Ruiken wij nog niets van de goddelijke ontbinding? – ook goden raken in ontbinding! God is dood! God blijft dood! En wij hebben hem gedood!’
(Uit: GodenEnMensen: Friedrich Nietzsche, De dolle mens – vertaald door Pé Hawinkels)

‘De laatste reis zal ongelooflijk zijn’

De literatuurstudie ‘De (bijna-)dood ontrafeld‘ ontrafelt een leven na de (bijna-)dood die elke verwachting te boven gaat en dat ‘als ‘laatste reis’ werkelijk on-geloof-lijk zal zijn’. En toch is het geen ‘sciencefiction of thriller’ laat drs. Maureen Venselaar weten na tien jaar studie en veldonderzoek naar de (bijna-)dood. De auteur bestudeerde de Fibonacci-code die onder meer leidde tot de ontdekking van het ontstaan van (de onderlinge relatie) van twee universums. ‘Een leven na de (bijna-)dood is te verklaren op basis van fysische en astrofysische fenomenen’.

‘Het is ‘ontheologisch’ om levensbeschouwing
gescheiden te houden van de wetenschap’
(Maureen Venselaar)

Een en ander klinkt wonderlijk, maar de grondige informatie en uitwerkingen die dit boek ten beste geeft over de Fibonacci-code die de rekenkundige basis vormt voor de gulden snede, is fascinerend.

De gulden snede, ook bekend als de ‘goddelijke verhouding’ of ‘goddelijke verdeling’ en het ‘gulden getal’ (phi), zien we terug in de zadenmotieven van planten, bijenstambomen, piramiden, gotische kathedralen, kunstwerken uit de renaissance, het menselijk lichaam en in schelpen, om een paar voorbeelden uit de oneindige reeks fenomenen te noemen.’
(Uit: De geheime code, Priya Hemenway – andere citaten hieronder uit: De (bijna-)dood ontrafeld)


Gulden snede / Fibonacci-code in onze werkelijkheid

De Fibonacci-code vormt in de context van het leven na de (bijna-)dood een wonderlijk mysterie. Hiermee gaat Venselaar op zoek naar de ‘gps-coördinaten’ van de hemel en probeert ‘de onsterfelijkheid te bewijzen’. Dit klinkt fantastisch, naar fantasy, maar de veronderstellingen zijn – met illustraties en foto’s – stapsgewijs goed te volgen.

De code verwijst naar de ontdekkingen door Leonardo Fibonacci, een Italiaans wiskundige uit de middeleeuwen. Hij ontdekte dat er een aantal geheimen verborgen was in een bepaalde reeks cijfers: (0), 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, 55, 89 enzovoort en dat de reeks de basis vormde voor de gulden snede.’

De Fibonacci-code geeft ook inzicht in het astrale universum en de onderlinge verhouding tussen het astrale en het kenbare universum. De code kan gekoppeld worden aan het beeld van twee universums die elkaars spiegelbeeld zijn en elkaars tegenovergestelde (polariteit), en zo een zandlopermodel vormen.

Venselaar twijfelt er nauwelijks meer aan dat we het leven na de (bijna-)dood moeten zien in het licht van een reis naar de uiterste regionen van ons universum. Het beeld van twee cyclonen/tornado’s die tezamen een soort zandloper vormen, blijkt te worden gemeld door sommige mensen met een bijna-doodervaring:

Tevens zag ik voor mij een gigantische vorm als twee cyclonen bovenop elkaar in de vorm van een zandloper. Het bovenste systeem bewoog met de klok mee, het onderste systeem tegen de klok in. (…) Waar de twee cyclonen elkaar hadden moeten raken, maar dat niet deden, kwamen de vreemdste lichtstralen die ik ooit gezien had, tevoorschijn’.


Gemini Telescoop fotografeert een hemelse zandloper

Die ‘zandloper’ zouden wij kunnen zien als we voor de hemelpoort staan. We staan dan werkelijk voor een soort deur, het smalste deel van de zandloper. De deur die BDE’ers ervaren zal waarlijk een doorgang blijken te zijn naar een andere ruimte, met andere dimensies in een totaal ander universum.

Deze deur is voor ons, als we ‘dood’ zijn, een onomkeerbare doorgang/tunnel tussen twee universums.(…) ‘Want als we sterven, zullen we – zonder enige twijfel – aan de andere kant tevoorschijn komen, en een nieuw onsterfelijk lichaam ontvangen, overeenkomstig de geheimen van de Fibonacci-code.’


Dit tablet van Shamash (Babylon) heeft de vorm van de gulden rechthoek
en vertelt over de bovenaardse relaties tussen mensen en God

Nu lijkt het idee van het bestaan van meerdere universums ver gezocht, maar we zien dit toch ook terug binnen het domein van de levensbeschouwing (van het hindoeïsme) en van de wetenschap (astrofysica).’

De auteur trekt conclusies over de hemel en het leven na de dood en ging daarvoor op zoek naar overeenkomsten tussen levensbeschouwing, de empirie van het paranormale (de BDE) en de natuurwetenschap.

Veel astrofysici, zoals Dijkgraaf, Guth, Hawking, Linde, Rees, Smolin (…) menen allemaal dat het bestaan van meerdere universums (=multiversum) mogelijk is. En daarmee houden ze onbewust de deur open voor mijn visie op de (bijna-)dood.’

Venselaar verheldert alle mysteries van de Fibonacci-code. Haar literatuurstudie is veelomvattend en bevat ook citaten uit levensbeschouwingen. Zij vindt het ‘ontheologisch’ om levensbeschouwing gescheiden te houden van de wetenschap. Daarbij heeft zij het niet over ‘God’, maar over ‘diegene die / datgene dat ten grondslag ligt aan alles en iedereen, en waar alles van uitgaat’.

Met betrekking tot het levensbeschouwelijke domein heb ik een studie gedaan naar geschriften uit het taoïsme, hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom en de islam (ten aanzien van ideeën over onder andere God/het Allerhoogste, het hemelse rijk, de kosmos, het leven na de (bijna-)dood en wonderverhalen). Tevens bestudeerde ik het boek van Coppes, Bijna-doodervaringen in relatie tot de vijf grote religies.’

De (bijna-)dood ontrafeld telt 463 intrigerende pagina’s. Niet in de laatste plaats door de ervaringen van BDE’ers. Helpend is de uitgebreide woordenlijst die veel begrippen verhelderend toelicht, maar ook de vele honderden noten die, behalve uitleg geven, tevens verwijzen naar de literatuur waarvan de auteur gebruik heeft gemaakt. Daarnaast noemt zij ook haar uiteenlopende informatiebronnen en is er een trefwoordenregister.

De (bijna-)dood ontrafeldin het licht van de Fibonacci-code | Maureen Venselaar | Uitgeverij Akasha | ISBN 9789460150425 | 463 pagina’s | Geïllustreerd – gedeeltelijk in kleur | € 26,50

Drs. Maureen Venselaar begon in 2000 een langdurige detailstudie naar BDE met als doel om meer inzicht te krijgen in het fenomeen – inclusief de neurologische en bovennatuurlijke verklaring – om een non-dualistisch verklaringsmodel te ontwikkelen in relatie tot de (astro)fysica en de levensbeschouwingen. Haar theorie zou voor het eerst in de geschiedenis alle BDE-kenmerken kunnen verklaren. Zij ontving lovende (inter)nationale recensies en publiceerde haar studie o.a. in 2014 bij Studium Generale van de TU Delft.

►Tip: De geheime code – de gulden snede als goddelijke verhouding in kunst, natuur en wetenschap | Priya Hemenway | Hardcover | 9789057649936 | Librero | 2012 | 203 pagina’s | vanaf € 9,50 (tweedehands)

Beeld: propemortem.nl
Beeld gulden snede: medium.com
Beeld ‘zandloper’: Gemini Zuid fotografeert de planetaire nevel CVMP 1 in het sterrenbeeld Circinus – Passer. Credit: The international Gemini Observatory/NSF’s National Optical-Infrared Astronomy Research Laboratory/AURA (2020 – kuuke.nl)
Beeld Tablet van Shamash: (Zuid-Irak, negende eeuw v.Chr.) – Uit: De geheime code

Fascinerende geschiedenis van de westerse esoterie

Boekrecensie – Esoterie is kennis van de werkelijkheid met behulp van inzicht in de bovenzinnelijke wereld. Het is de tegenhanger van natuurwetenschappelijke kennis, die is gebaseerd op waarnemingen, logica en verifieerbaarheid. – Voor wie zich nog weinig verdiept heeft in esoterie kan Geschiedenis van de westerse esoterie een indrukwekkende inwijding zijn. Het boek behandelt een groot aantal esoterische stromingen. De lezer wordt ingewijd in een ‘zo volledig mogelijk én toegankelijk overzicht van de rijke westerse esoterische traditie door de eeuwen heen’. En daarmee zeggen de auteurs niets te veel.

‘Van de lezer vragen wij een open opstelling: ‘Just say oh, don’t say no!’
(John van Schaik, Jacob Slavenburg)

Esoterische werkelijkheidsbeleving
D
e auteurs, godsdienstwetenschapper dr. John van Schaik en cultuurhistoricus dr. Jacob Slavenburg, schetsen hoe Plato van mening was dat de waarheid/werkelijkheid in de geestelijke wereld is te vinden en hoe vanaf de achttiende eeuw het rationele/materialistische paradigma ging domineren. Wat in de Oudheid algemene en openbare kennis was wordt vanaf dan weggezet als ‘obscuur, zweverig en buiten het mainstream-denken staande’. Dat betekende dat een aanzienlijk deel van het religieuze sindsdien wordt genegeerd. Historici en andere wetenschappers blijven daardoor onwetend van de omvangrijke westerse esoterische traditie. Neem de Bijbel; die alleen al staat bol van de ‘esoterische werkelijkheidsbeleving’.

Wiskunde
V
erhelderend vind ik de vergelijking van esoterie met wiskunde. Niet gauw zullen mensen wiskunde obscuur, zweverig of niet-mainstream noemen. Toch kan voor velen ook wiskunde esoterisch en onbegrijpelijk zijn. Wiskundige formules blijven esoterisch (geheim) totdat je er kennis van krijgt door middel van inzicht (gnosis). ‘Kennis verkrijgen kan iedereen. Dat is openbaar. Inzicht verkrijgen: daar moet je iets voor doen.’

Oorspronkelijke eenheid
V
anaf het moment dat de mens uit het paradijs is geworpen zoekt hij de weg terug naar de oorspronkelijke eenheid. Die zoektocht loopt van de verre Oudheid, waar de geschiedenis van de westerse esoterie begint, tot de Nieuwe Tijd. In de Oudheid al trachtte de mens de breuk tussen ‘boven en beneden’ te herstellen. In de Nieuwe Tijd uit dit streven zich in het besef dat gevoel en intuïtie belangrijker zijn dan ratio, geld en macht. Of, zoals de auteurs stellen: ‘Nooit is de “esoterische werkelijkheidsbeleving” uit de westerse cultuur verdwenen’.

De vier pijlers van esoterie
D
e geschiedenis van de westerse esoterie begint dus in de verre Oudheid. Vier kenmerken zijn de rode draden door alle eeuwen heen: religie, kosmologie, magie en alchemie. Religie is per definitie verbonden met gnosis, met inzicht. Ze is tegelijk filosofie en theologie. Kosmologie is kennis van de hemellichamen, waarin astronomie en astrologie samenvallen, en wordt gezien als kennis van het goddelijk plan. De oude wereld is doortrokken van magie en onlosmakelijk verbonden met kosmologie en religie. In de alchemie (de voorloper van de moderne scheikunde) zijn religie, kosmologie en magie eveneens met elkaar verbonden.


Jacob Slavenburg (li) en John van Schaik

Fascinerende stromingen
I
Geschiedenis van de westerse esoterie komen deze kenmerken steeds weer terug, in allerlei vormen. Met de kennisname van de ‘esoterische werkelijkheidsbeleving’ gaat voor de lezer een bijzonder boeiende wereld open. Het voert te ver om de talrijke opmerkelijke mensen en fascinerende stromingen te noemen. Om een idee te geven noem ik slechts enkele hoofdstuktitels, zoals Esoterie in het Oude Egypte, Ketterse kerken langs de zijderoute, Natuurfilosofie in de Renaissance, De joodse esoterie, Esoterie in de Gouden Eeuw, Vital spirit of elektriciteit? en Het spirituele in de kunst.

Nieuw elan?
I
n het midden van de negentiende eeuw valt het doek voor welke vorm van esoterie of spiritualiteit dan ook. Andere geluiden klinken: Darwin verkondigt dat de mens van de aap afstamt, Het Nieuwe Testament wordt weggezet als mythe en het idee dat er alleen materie is wordt heersend. Maar in de tweede helft van de negentiende eeuw en de overgang naar de twintigste begint de esoterie aan een nieuw elan. Onder meer de theosofie doet haar intrede, met Helena Blavatsky als grondlegster. Een van haar lijfspreuken luidt: ‘Er is geen godsdienst hoger dan de Waarheid’. Tegen het einde van de negentiende eeuw laten ook magische inwijdingsorden van zich horen, zoals de vrijmetselarij en de romantische natuurfilosofie. Ook ontstaan er nieuwe bewegingen, zoals het neo-katharisme, de neo-tempeliers en de neo-graalbeweging.

De inspirerende twintigste eeuw
H
et laatste deel van Geschiedenis van de westerse esoterie beschrijft ‘De inspirerende twintigste eeuw’, met stromingen waarover velen wel iets over hebben gehoord, zoals de antroposofie, de psychologie van Carl Gustav Jung, de leringen van Gurdjieff over de innerlijke mens en de spirituele nalatenschap van Ouspensky. Het symbolisme wordt geboren ofwel kunst als uitdrukkingsmiddel voor de geest. Wat  betreft de Nieuwe Tijd besteden de auteurs aandacht aan onder andere de hippies, de kabouterbeweging, new age, ufo’s en eco-spiritualiteit. Wel zijn zij auteurs teleurgesteld over het esoterische landschap van de Nieuwe Tijd: zij noemen deze periode ‘verschrikkelijk onoverzichtelijk’. Bovendien lopen ‘door de toenemende individualisering de kerken leeg en neemt het ledental van esoterische verenigingen af’. De auteurs vragen zich af of er anno nu nog plaats is voor traditionele religieuze en esoterische instituties.

Geschiedenis van de westerse esoterie| John van Schaik en Jacob Slavenburg | Uitgeverij van Warven | 713 blz. | € 44,99 | Deel I: Bronnen – deel II: De eerste vijf eeuwen – deel III: De middeleeuwen – deel IV: Renaissance en Gouden Eeuw – deel V: Verlichting en Romantiek – deel VI: De zinderende negentiende eeuw – deel VII: De inspirerende twintigste eeuw.

‘Er zijn mensen die zich afvragen wat de schreeuw van Edvard Munch op de cover doet van een boek over esoterie. Ik heb me dat ook afgevraagd toen de auteurs dit schilderij voorstelden. Toen me werd uitgelegd dat de figuur op het schilderij reageert op de schreeuw van de natuur, werd het me duidelijk. Munch is een esotericus….net als velen van ons. Als we luisteren naar wat er binnen ons leeft, horen we ook wat de ons omringende wereld vertellen wil. Blavatski, Swedenborg, Blake, Munch en vele, vele anderen, ze komen allemaal voorbij…. Teveel om op te noemen.’ (Rinus van Warven)

Tip! Zie ook: Hét geschiedenisboek over de westerse esoterie: “Het schrijven hiervan is een soort afsluiting” (Koorddanser)

Foto Jacob Slavenburg en John van Schaik: Koorddanser
Eerder gepubliceerd bij de Academie voor Geesteswetenschappen, Utrecht

De meesterlijke list van Meester Eckhart

Priester en Dominicaner monnik Nikolaus van Straatsburg geeft in Het proces van meester Eckhart (Simon Vestdijk) aangrijpende gesprekken weer die hij met filosoof en scholastisch theoloog Eckhart voert. De monnik treedt op, in opdracht van de paus, als ‘inquisiteur’ die zijn denkbeelden moet onderzoeken. Van Straatsburg is ervan overtuigd dat de theoloog geen ketter is. Desondanks wordt Eckhart gedwongen alle ketterijen die hij verkondigd zou hebben te herroepen tijdens het proces in 1326.

Eckhart vraagt zich af hoe hij moet herroepen, hij is zich immers van geen kwaad bewust. Van zijn geoefendheid in de scholastieke theologie heeft hij echter de verwachting dat dit hem kan helpen.

‘God bezoekt ons dikwijls, maar meestentijds zijn we niet thuis’
(Meester Eckhart)

Het proces vindt plaats in de kerk van de Dominicanen. Het gebouw zit stampvol. Voordat Eckhart het woord krijgt, verwacht Van Straatsburg in een eerste opwelling dat de theoloog zal herroepen. Ze hebben hem murw gemaakt, vindt hij, maar denkt ook aan een preek die Eckhart onlangs over Lucas hield:

Hij kan gedacht hebben, dat deze preek over Lucas 10,38 juist uitdagend genoeg was om het voorspel te vormen tot zijn herroeping. Dat kon dan betekenen: ik ga herroepen, mensen, maar zal jullie eerst nog de stuipen op het lijf jagen. Het kon ook betekenen: ik ga herroepen, want jullie horen nu zelf hoezeer dat nodig is. En tenslotte kon het betekenen: ik ga herroepen, maar na deze gewaagde woorden van mijn predikatie zal niemand meer geloven, dat ik herroepen kán, ook al zou ik het willen.’ 
(Simon Vestdijk)

Het eerste wat Meester Eckhart, ‘door de echodonder der gewelven overstelpt’, laat horen, is de volgende verklaring:

Ik, Meester Eckhart van Hochheim, Doctor in de Heilige Theologie aan de universiteit te Parijs, verklaar voor allen hier verzameld, daarbij God als getuige aanroepend, daarmee mijn verklaring het karakter verlenend van een plechtige eed, dat ik alles herroep wat ik in mijn predikaties en openbare en niet openbare toespraken als dwaling verkondigd kan hebben.’
(Meester Eckhart in Het proces van meester Eckhart – Simon Vestdijk)

De monnik vertelt dat Eckhart nog meer heeft gezegd, maar dit is de hoofdzaak. Hierna zwijgt de theoloog. Van Straatsburg kijkt om zich heen.


het proces van meester eckhart – s vestdijk
(‘Meester’ duidt op een titel: Eckhart had het ‘magister’-examen, alleen toegankelijk voor professoren, met goed gevolg afgelegd.)

Ik zag hoe de prior en enkele andere Dominicanen elkaar bevreemd aankeken, terwijl Konrad van Halberstadt van Eckhart met een hoffelijk gebaar een vrij lijvig document overhandigd kreeg, dat hij eerbiedig bezag, maar toch ook met enig hoofdschudden. Men bleef zwijgen. Ook de toehoorders in de kerk, die hem niet allemaal goed verstaan konden hebben, hielden zich rustig, op een zich traag voortplantend gefluister na.’
(Vestdijk)

Maar, zo vraagt Van Straatsburg zich af, hebben de theologen, die hem omringen, hem wel goed begrepen, ook al hèbben ze hem verstaan? Wanneer hij op zijn eigen indrukken afgaat, dan moeten zij zich wel afvragen of Eckhart nu herroepen heeft of niet.

Voor beide opvattingen waren argumenten te vinden. Hij had herroepen, maar zozeer voorwaardelijk, dat het met het tegendeel van een herroeping gelijkstond – tenzij in de verklaring, die [Dominicaan] Konrad van Halberstadt nu moest voorlezen, bepaalde punten zouden staan, die hijzelf als ketters, onjuist of onverdedigbaar zou brandmerken.
Maar ik was er opeens van overtuigd, dat men daar lang op zou kunnen wachten! Hij had – en het juichte in mij van onderdrukte vreugde om een vriend, die niet te kort geschoten was – hij had dus niet herroepen, maar aan de vorm was voldaan, en de prior kon tevreden zijn.’
(Vestdijk) 

Of de prior inderdaad tevreden is, weet Van Straatsburg niet.

Aangezien, naar zijn gedrag te oordelen, Eckhart hem van te voren niet of onvoldoende had ingelicht, moest hij tot het allerlaatste op een herroeping zonder voorbehoud of clausules gerekend hebben. Het was overigens denkbaar, dat Eckhart door zijn ongehoorde list zijn vijanden een echte herroeping opzettelijk aan de hand had willen doen. Zij konden nu beweren, dat hij herroepen had. Dit was desnoods ook wel te verdedigen.’
(Vestdijk)

 
Fragment uit de bul In agro dominico (1329)

N. B. Volgens de precieze tekst in de bul van paus Johannes XXII die in In agro dominico (1329) verschijnt, herroept Eckhart inderdaad de inhoud van zijn leer niet, maar neemt hij alleen maar afstand van de mogelijke verkeerde uitleg van zijn stellingen.

Imponerende dialogen. Soms is oudere literatuur het lezen (weer) waard, zoals het ‘geromanceerde’ boek Het proces van meester Eckhart | Simon Vestdijk | 1969 | Eerste druk | N.V. Nijgh & Van Ditmar | 137 blz.

‘Het boek geeft een beeld van de stad Keulen in de periode dat daar aan de bouw van de Dom werd gewerkt en van Meester Eckhart in de allerlaatste fase van zijn leven, als zijn geschriften en preken onderwerp worden van een onderzoek naar een van de kerkleer afwijkende stellingname.
Dominante figuur is de dominicaan Nikolaus van Straatsburg, die, als inquisiteur, de verteller is van de gebeurtenissen en die, hoewel hij de leerstellingen van Eckhart niet alle kan aanvaarden, hem zijn bewonderende vriendschap niet kan onthouden. Het boek eindigt met de, schijnbare, herroeping door Eckhart van zijn leerstellingen en zijn laatste levensdagen.’
(Nijgh & Van Ditmar)

Beeld Meister Eckhart:
carljungdepthpsychologysite.blog
Foto manuscript: The bull In agro dominico. Mainz, City Library, manuscript I 151, sheet 201r. (14th Century) (second.wiki)
Zie ook: Meister Eckhart, vrijzinnig avant la lettre (godenenmensen.com)

De duizelingwekkende diepten in de kwantumfysica

De fysica heeft volgens mysticus Erik van Ruysbeek – in een beschouwing over de relatie tussen geest en stof – de stof diepgaand onderzocht en duizelingwekkende diepten ontdekt. Het lijkt dat men bestanddelen heeft gevonden van wat men vroeger ‘geest’ noemde. Van Ruysbeek zegt in zijn boek Mystiek en mysterie dat het er op lijkt ‘dat de fysica langzamerhand de mystiek, of sommige ervaringen van de mystiek op het gebied van de observatie, begint in te halen’.

Het lijkt dat men bestanddelen heeft gevonden van wat men vroeger ‘geest’ noemde.’
(Erik van Ruysbeek (1915-2004)

Wim Davidse, auteur van het boek Er is meer in ons – leren van de mystici, vertelt hierover in Ongrond. Over ‘een werkelijkheid die in wezen geestelijk van aard is’. Hij haalt een prachtig voorbeeld aan uit Helgoland van de natuurkundige Carlo Rovelli. Die beschrijft in het begin van zijn boek mooi hoe die duizelingwekkende diepten ontdekt worden in de kwantumfysica.

In de zomer van 1925 ging de 23-jarige Duitse student Werner Heisenberg naar het eiland Helgoland om daar enkele weken in eenzaamheid door te brengen. Hij was daar vooral om zich helemaal onder te dompelen in het probleem dat hem obsedeerde: de banen van een elektron rond de kern van een atoom. De fysicus Niels Bohr had waargenomen ‘dat elektronen in de atomen rond de kern draaiden in exact bepaalde banen, op exact bepaalde afstanden van de kern, met exact bepaalde energieën’. En dan sprongen ze ook nog eens op magische wijze van de ene baan op de andere.
(Rovelli)


Zie ook boekbespreking Ilse van Leeuwen:
Academie voor Geesteswetenschappen

In de eenzaamheid op Helgoland probeerde Heisenberg iets uit te rekenen wat de onbegrijpelijke regels van Bohr zou kunnen verklaren. Hij sliep weinig en nam slechts korte rustmomenten, die hij doorbracht met het beklimmen van de rotsen op Helgoland. Op 7 juni begonnen zijn berekeningen te kloppen, hij kon hiermee de consistentie van de nieuwe kwantummechanica aantonen.
Heisenberg geeft weer wat er toen bij hem gebeurde: ‘Het eerste ogenblik was ik erg geschrokken. Ik had het gevoel dat ik door de oppervlakte van de atomaire verschijnselen heen naar een diep daaronder liggend fundament van een vreemde interne schoonheid keek.’
(Rovelli)

Davidse zegt dat Heisenberg in dit geval stuitte op een soort onderliggende orde, die zich kenbaar maakte door zijn wiskundige verhoudingen. Dat was voor hem toen een mysterie, zou je kunnen zeggen. Zo’n mysterie is er nog steeds in de fysica, leidt hij af uit de bevindingen met teleportatie. Daarbij is waargenomen dat twee elementaire deeltjes met elkaar ‘verstrengeld’ kunnen zijn. 

Als je dan de toestand van het ene deeltje verandert, verandert het andere deeltje gelijktijdig, ongeacht op welke afstand het zich bevindt. (…) Deze kwantumverstrengeling lijkt het mogelijk te maken informatie over te brengen zonder dat deze kan worden gehackt. Een stap in de richting van een kwantumcomputer.’
(Davidse)

Hoe kan het, zo vervolgt Davidse, dat twee elementaire deeltjes gelijktijdig veranderen, ook al bevinden ze zich op 1000 km (of veel meer) afstand van elkaar? Ook hier lijkt weer sprake van een mysterieuze, onderliggende, of bovenliggende (?) orde.

Computerwetenschapper en filosoof Bernardo Kastrup zegt dat fysische entiteiten geen zelfstandig bestaan hebben. Davidse verwijst naar hem.

Het zijn verschijningsvormen of beelden van een diepere laag van de werkelijkheid, die in wezen geestelijk van aard is.’
(Kastrup)

Kastrup zegt dit op grond van zijn ervaringen met de kwantumfysica als medewerker bij het CERN, het instituut voor onderzoek naar elementaire deeltjes in Geneve.


Erik van Ruysbeek

Een werkelijkheid die in wezen geestelijk van aard is.’ Dat is nu net wat Erik van Ruysbeek bedoelde toen hij schreef dat men in de fysica bestanddelen heeft gevonden van wat men vroeger ‘geest’ noemde.’
(Davidse)

Zie: De fysica haalt de mystiek in (Wim Davidse, Ongrond, 2022)

Mystiek en mysterie | Erik Van Ruysbeek | Ankh-Hermes, Deventer | 1992 | ISBN 9020255967 | 112 pagina’s
Vanuit een grote bescheidenheid beseft de auteur dat het spreken over mystiek en mysterie slechts stamelen blijft. De mens moet kunnen relativeren en zich niet inbeelden dat hij de enige is die openbaringen van de waarheid in zich draagt. Als van Ruysbeek schrijft, beschrijft bij één getuigenis te midden van vele mogelijke visies.
De auteur meent dat binnen de grenzen van het weten dat hem werd gegeven, de mystieke ervaring zeker de ervaring is die het verst in de menselijke werkelijkheid binnendringt en de mens in alle tijden misschien speciaal in ontredderde crisistijden zoals de huidige het grondigst kan helpen om zijn pad op aarde te leren vinden.
Wie de top van de berg bereikt, zal in detail zien hoe alle bestijgingswegen een gelijkwaardigheid hebben en in hetzelfde onzeglijke mysterie uitmonden. De auteur hoopt dat de lezer zelf op zoektocht gaat naar het wezen der dingen.’
(Ankh-Hermes)

Beeld: zingevinggezocht.substack.com
Beeld Erik van Ruysbeek: coverfoto De smaak van honing

UPDATE 22 10 2022: Mystiek en mysterie weer op voorraad bij BoekenSchaap

Zuurstof voor de ziel en ademruimte voor iedereen

Enis Odaci zegt pijn in zijn buik te krijgen van sommige gelovige mensen die niet in staat zijn om het meest eenvoudige te doen wat ze kunnen en moeten doen: het beste van hun geloof laten zien. Het is zijn universele kritiek op alle extreme gelovigen uit alle tradities. De islamdeskundige zegt dat als je van je geloof houdt en dat met hand en tand wil verdedigen, dat je dan de beste versie voor moet leven en God op je blote knieën moet danken dat je gezegend bent met het beste geloof allertijden. 

Odaci zegt dit in zijn artikel Over Salman Rushdie en het ‘kwetsbare geloof’. Het boek De Duivelsverzen wil hij nu wel heel graag lezen, om te begrijpen hoe het mogelijk is dat mensen zo boos kunnen worden op een schrijver die alleen maar een roman heeft geschreven.

Bij de aanslag op Salman Rushdie past daarom geen enkele mits of maar, geen enkele antiwesterse retoriek (of anti-islam retoriek). De man schrijft boeken. That is all. Als je daar niet tegen kunt ben je onderdeel van een lege opvoeding, een leeg volk, een leeg land en uiteindelijk een leeg geloof. Alsof de profeet dit zou goedkeuren.’

De auteur schrijft in Volzin, een online-platform voor nieuws en verdieping op het gebied van religie, zingeving en samenleving, wat de Koran zegt over mensen die kritisch zijn op de profeet Mohammed of op de islam:

God beval je in het boek dat wanneer je mensen de verzen van God hoort ontkennen of bespotten, je hun gezelschap moet verlaten, totdat ze van onderwerp veranderen.’ (Koran 4:140).

Moslims geloven, aldus Enis Odaci, dat Koranverzen letterlijke uitspraken van God zijn, en vraagt hij zich af hoe het mogelijk is dat aanslagplegers het beter schijnen te weten dan God zelf.



Salman Rushdie

De Schepper van het onmetelijk grote universum heeft jou, vermoedt de islamdeskundige, niet nodig om Zijn eer te beschermen. Of beter, zegt hij, organiseer een literair debat in plaats van een fatwa uit te spreken.

In plaats van theologische herinterpretatie onmogelijk te maken met dreiging van dood en gevangenis, organiseer je een ontmoeting tussen theologen, zoals moslims dat vroeger deden, nota bene onder leiding van Mohammed zelf.’

Beter is, aldus de auteur, dat je in plaats van mee te hossen in een bizarre demonstratie of boekverbranding, je je kinderen de kracht leert van kritisch denken.

Tegenover elke belediging op papier spreek je een wijs woord op hetzelfde papier. Er is geen schrijver die niet in gesprek wil gaan met zijn lezers.’

Odaci houdt er niet zo van als onder druk van media, politici en extreemrechtse penvoeders de moslimgemeenschap zich moet uitspreken.

Ik houd er wel van als het gebeurt vanuit een oprechte betrokkenheid voor de mens Salman Rushdie, vanuit de liefde voor de literatuur, het debat, het geloof, en de kunst in bredere zin. Bij elkaar leveren ze zuurstof voor de ziel en scheppen zij ademruimte voor iedereen.’

Zie: Over Salman Rushdie en het ‘kwetsbare geloof’ (Volzin)

Beeld: Yunus Esmeli (Pixabay)
Foto Salman Rushdie: Westobserver.com

Update 10 9 22: Zie: Adriaan van Dis interviewt Salman Rushdie: Compilatie van twee gesprekken die journalist, televisiepresentator en schrijver Adriaan van Dis in 1989 en 1992 met Salman Rushdie had. Met een nieuw opgenomen inleiding door Adriaan van Dis n.a.v. de aanslag die op Rushdie gepleegd werd in augustus 2022.