Volgens Marcel Poorthuis, hoogleraar interreligieuze dialoog Universiteit Tilburg, zwicht artsenorganisatie KNMG voor ‘seculiere terreur’. Omdat de artsen zich tegen uitspreken tegen besnijdenis. Besnijdenis is echter een schrijnend voorbeeld van onvrijheid binnen godsdienst, onder het mom van vrijheid van godsdienst. Poorthuis bestrijdt seculiere terreur, maar praat de terreur van godsdienst goed.
Baby’s werden in Amerika indertijd inderdaad besneden uit medisch oogpunt. Op dat moment kies je als arts natuurlijk hiervoor: omdat het de gezondheid betreft. Gezondheid stond toen boven de integriteit van baby’s. Als inzichten echter voortschrijden, kan je besluiten dat besnijdenis niet meer noodzakelijk is. Dan telt integriteit natuurlijk weer. Een arts zal nooit een besnijdenis mogen uitvoeren als dit voor de gezondheid onnodig is.
Voortschrijdend inzicht in religie is een ander punt. Moedwillig baby’s besnijden die niets van God of de wereld afweten, kan je niet goed praten: je kunt baby’s niet verplichten aan God ‘te doen’, misschien willen ze later wel boeddhist worden. De zich emanciperende wereld komt meer en meer tot het inzicht dat er in religie geen dwang mag zijn, dus ook geen kinderen opzadelen met een geloof waarmee ze wellicht later niets te maken willen hebben.
De KNMG getuigt van dit inzicht. Kinderen verplichten tot een onomkeerbaar verbond met God is religieuze terreur. Ethisch zou zijn als kinderen op latere leeftijd hierover zelf bewust mogen beslissen. Dan kunnen ze waarachtig kiezen voor een religie en/of besnijdenis, of juist niet. Dat is pas echt vrijheid van godsdienst.
Zie: Artsenorganisatie zwicht voor seculiere terreur (Nederlands Dagblad)
Gerelateerd artikel: Besnijdenis dwingt jongens tot onomkeerbaar verbond met God (godenenmensen.wordpress.com)
Zie ook: De besnijdenis: Grote gevolgen van een kleine ingreep (Trouw)
Illustr: viatadefamilie.com