Geloven in de Simulator

simulation

Niet in God geloven en dan zelf toch weer een god verzinnen die de mens in een computersimulatie heeft geplaatst. Omdat we in een seculiere wereld niet meer over schepping kunnen spreken – want dàt is zo ongelooflijk! Dan maar in iets anders geloven dat we wetenschappelijk, want geaccepteerd, misschien wel kunnen verklaren. Het is alsof we een simulatie van een tsunami presenteren en er zo in opgaan dat we geloven dat deze in de werkelijkheid bestaat.

Het simulatie-argument is misschien wel het eerste interessante argument voor het bestaan van een Schepper in 2000 jaar.’ (David Pearce)

Computerspelletjes worden zo levensecht, dat we er helemaal in op kunnen gaan. Zo zeer zelfs, dat we denken dat we zelf in een game zitten, ergo zijn. Dat geloven sommigen tegenwoordig. Diep vanbinnen blijft de mens ongelooflijk religieus. Met Elon Musk, CEO van onder meer Tesla en SpaceX, en filosoof Nick Bostrom als profeten. In 2016 stelde Musk dat de kans dat we niet in een simulatie leven, één op miljarden is.

Er zijn nu levensechte videogames die we met duizenden mensen tegelijkertijd kunnen spelen en waar we – dankzij virtual reality – zelfs helemaal in op kunnen gaan. We stevenen dan ook razendsnel af op de ontwikkeling van spellen (eigenlijk niets anders dan simulaties) die eigenlijk niet meer van de ‘echte wereld’ te onderscheiden zijn en bovendien op vrijwel elk apparaat te spelen zijn. Het lijkt niet vergezocht dat er bijvoorbeeld over 10.000 jaar miljarden van dat soort apparaten zijn waarop misschien wel meerdere simulaties draaien. In dat scenario wordt het langzaam maar zeker aannemelijker dat je als individu in zo’n simulatie zit dan dat je in de ‘echte wereld’ leeft.’ (Musk)

Het is natuurlijk passé om het over God en een schepping te hebben, dus noem je het heel seculier simulatie en geloven we in de Simulator, of nou ja, vooruit, een Schepper. Dan kan het weer. Er blijkt zelfs plaats voor religie en een heus hiernamaals.

Zelfs voor religie zou een plaats zijn in de simulatie. Zo is het niet ondenkbaar dat er een hiernamaals is, dat bestaat uit een andere simulatie (of de werkelijkheid) en wie zegt dat de simulators ons niet aan een soort moraal houden en ons bovendien continu in de gaten houden?’ (Bostrom)

Het werk van Bostrom en collega’s wordt fascinerend genoemd en misschien wel gekmakend tegelijkertijd. Sommige mensen ervaren hetzelfde als ze de Bijbel of de Koran lezen en plotseling beseffen dat de Simulator weleens God of Allah kan zijn die de wereld geschapen heeft. Daar kunnen sommigen met hun verstand niet bij en kunnen die ongelooflijke werkelijkheid alleen maar aan als we het zien als een computersimulatie.

Op het moment dat we onze eigen simulaties met daarin bewuste deelnemers gaan creëren, weten we het bijna zeker: we leven zelf in een simulatie.’ (Bostrom)

Bostrom vraagt zich af of het uitmaakt of we in een simulatie leven of niet, en denkt dat dat allemaal wel meevalt. Hij benadrukt dat we – als we in een simulatie leven – niet zomaar moeten concluderen dat de wereld om ons heen niet echt is.

Het is volgens hem accurater om te zeggen dat de werkelijkheid iets anders van aard is. ‘Je neus is nog steeds echt, alleen de werkelijkheid bestaat eruit dat deze gesimuleerd wordt op een krachtige computer.’ (Bostrom)

En Bostrom en zijn collega’s zagen dat het goed was.

Bron: Is ons leven niets meer dan een computersimulatie? (Scientias, 10 februari 2018)
Gerelateerd: Descartes en ons leven in een computersimulatie
Beeld: Bestaan we uit echt chemische stoffen, of zijn het computergesimuleerde stoffen? (aitracing.nl)