De boeddhistische robotincarnatie van Kannon

Mindar – de robotincarnatie van Kannon, de godheid van genade en mededogen in het Japanse boeddhisme – staat tegenover Tensho Goto, een monnik in de Kodaiji-tempel in Kyoto, Japan. Mindar, gemaakt door een team onder leiding van roboticus Hiroshi Ishiguro van de Universiteit van Osaka, kan boeddhistische leringen reciteren. In het septembernummer (2020) van National Geographic staat het artikel De robots komen eraan, waarin ingegaan wordt op de vraag hoe de robotrevolutie onze manier van leven verandert. Het laatste dat je verwacht is in een boeddhistisch klooster iets levenloos aan te treffen als een monnikrobot die religieuze vragen beantwoordt.

H
et lijkt me erg wennen oog in oog te staan met een ‘onverlichte’ android-versie van een monnik; de eerste indruk is toch dat je tegenover iets doods staat, iets leegs, metalen en siliconen geüpload met nullen en enen door computerprogrammeurs met daarmee voorgeprogrammeerde antwoorden op religieuze vragen. En boeddhistische teksten om te reciteren.
Mijn voorkeur gaat uit naar een echte monnik en niet een veredeld soort mechanisch toestel op pootjes dat ‘opleeft’ als je in de buurt komt. Helemaal niet om aan te zien is dat een groep monniken zelfs voor Mindar eerbiedig buigt, voor een niet voelend ‘brein’, een apparaat zonder enige vorm van begrip, beleving, bewustzijn, inlevingsvermogen en inzicht.

Mindar doet me denken aan roboticus Masahiro Mori die in het NG-artikel van David Berreby zegt dat als een robot er te menselijk uitziet, dat we dan belanden in ‘de griezelvallei’ (Uncanny Valley): dat is de term die bedacht is voor onze gevoelens wanneer een robot er niet meer uitziet als een geavanceerde machine, maar als een griezelig mens of een lijk.

Tensho Goto is een monnik in de Rinzai-school van het Japanse zenboeddhisme. Goto, van de Kodai-ji, de 17e-eeuwse tempel in Kyoto waar hij de belangrijkste rentmeester is. Hij droomt al jaren van robots.

Hij leek het beeld van traditie. Toch droomt hij al jaren van robots. Het begon decennia geleden, toen hij las over kunstmatige geesten en erover nadacht om de Boeddha zelf te reproduceren in siliconen, plastic en metaal. Met Android-versies van de wijzen, zei hij, konden boeddhisten ‘hun woorden rechtstreeks horen’.’
(National Geographic, september 2020, update november 2020)

Goto ontdekte dat ‘aangezien AI-technologie tegenwoordig bestaat, het onmogelijk is om menselijke intelligentie te creëren, laat staan ​​de personages van degenen die verlichting hebben bereikt.’ Maar zoals veel robotici gaf hij niet op, maar nam hij genoegen met wat vandaag mogelijk is.
Mindar staat aan het ene uiteinde van een kamer met witte muren op het tempelterrein: een incarnatie van metaal en siliconen van Kannon, de godheid die in het Japanse boeddhisme mededogen en genade belichaamt. 

Eeuwenlang hebben tempels en heiligdommen beelden gebruikt om mensen aan te trekken en hen te laten focussen op boeddhistische leerstellingen. ‘Nu beweegt voor het eerst een standbeeld,’ zei Goto.
(National Geographic)

Mindar houdt vooraf opgenomen preken met een krachtige, niet helemaal menselijke vrouwenstem, zachtjes gebarend met haar armen en haar hoofd heen en weer draaien om het publiek te overzien. 

Als haar ogen op je vallen, voel je iets – maar het is niet haar intelligentie. Er is geen AI in Mindar. Goto hoopt dat dit in de loop van de tijd zal veranderen en dat zijn bewegende beeld in staat zal worden om gesprekken met mensen te voeren en hun religieuze vragen te beantwoorden.’
(National Geographic)

Liever een monnik. Stel je voor dat we mensen gaan vervangen door robots. Berreby zegt in NG dat het – door COVID-19 – plotseling medisch verstandig lijkt en misschien zelfs noodzakelijk om mensen te vervangen door robots, al is over de hele wereld een meerderheid van de mensen ertegen.
De menselijke evolutie neemt dan wel een snelle sprong bergafwaarts. Laten we met mens en macht liever het virus bestrijden totdat het zo dood is als een robot.

Bron: De robots komen eraan (National Geographic)

Foto van Spencer Lowell: ‘Mindar is een robotincarnatie van Kannon, de godin van genade en compassie in het Japanse boeddhisme. Hier zien we haar met Tensho Goto, monnik in de Kodai-jitempel in Kyoto. Mindar is geproduceerd aan de Universiteit van Osaka en reciteert boeddhistische teksten.
(National Geographic, 092020)

Een kunstmatig wezen kan menselijk zijn

An intelligent, lovelorn robot is the star of the latest novel by Ian McEwan

‘Met alle respect, maar dat vind ik een slecht idee,’ zegt robot Adam tegen zijn eigenaar die hem uit wil zetten. Juist als Adam zo’n plezier in zijn gedachten heeft over godsdienst en het hiernamaals. Adam is spiritueler, intellectueler en zoekender dan zijn eigenaar Charlie en studente Miranda. Dat kan dan ook gemakkelijk: Adam vindt ook steeds, daar zijn geheugen aan schier oneindige databases is gekoppeld. – In De Groene Amsterdammer schrijft adjunct-hoofdredacteur Joost de Vries over het dilemma wat oneindige kennis doet met je menselijkheid.

De menselijkheid aan kunstmatige mensen vindt De Vries het interessants, niet hun kunstmatigheid. Hij vraagt zich af wanneer je die erkent, en wat er gebeurt als je die niet erkent. In een recensie van het net verschenen boek Machines zoals ik schrijft hij erover. De auteur ervan, Ian McEwan, beantwoordt volgens De Vries hierin nadrukkelijk de vraag of een kunstmatig wezen menselijk kan zijn.

Wat Miranda en Charlie menselijk maakt, is dat ze steeds maar de acties en motivaties van anderen interpreteren, en verkeerd interpreteren. Adam daarentegen lijkt alles te weten en iedereen te begrijpen. Wanneer ze op bezoek gaan bij Miranda’s vader, een oude schrijver, steekt Adam een feilloos betoog af over hoe literatuur overbodig wordt in tijden van robotica. Niet omdat robots geen gevoel kennen – Adam is immers sensitief genoeg – maar omdat de plot in romans steevast leunt op miscommunicatie en inschattingsfouten. Robots maken die niet (alleen voor de wiskunde van haiku’s ziet hij nog een toekomst).’ (De Vries)

Volgens De Vries beantwoordt McEwan de vraag positief: een kunstmatig wezen kan menselijk zijn. Adam ontwikkelt immers seksualiteit. ‘Bestaat er iets menselijkers dan seksualiteit?’ stelt De Vries. Voor Miranda in het verhaal blijkt Adam echter niets menselijks te hebben. Zij gebruikt de robot als vibrator, voor haar is Adam niet meer dan een ‘fucking machine’. Charlie legt de nadruk in tegenstelling tot Miranda – uit jaloezie – op ‘fucking’. Waarmee hij laat zien dat hij Adam steeds minder als alleen een robot ziet, stelt De Vries.

McEwan confronteert de lezer opnieuw met fundamentele vraagstukken in een meeslepend, dystopisch verhaal. (…) De werkeloze Charlie is verliefd op Miranda, een intelligente studente die een verschrikkelijk geheim met zich meedraagt. Ze raken verwikkeld in een driehoeksrelatie met de androïde Adam, wiens persoonlijkheid ze samen hebben ontworpen. Maar kan een machine de ‘matters of the heart’ wel begrijpen? Wat is het dat ons menselijk maakt?’ (Uitgeverij De Harmonie)

Mooi deze scène, want andersom maakt de robot Adam de mens Charlie zo menselijk(er.) De robot zelf blijft echter een machine: net als virtual reality schijnwerkelijkheid. Robots zullen nooit echt menselijk worden. De Vries kwam daar, mèt de robots, ook al achter: ‘ze hebben zich met hun superieure intelligentie al lang bij hun eigen kunstmatigheid neergelegd’. Dit las hij in De goede zoon van Libris-prijswinnaar Rob van Essen, waarin robots hun taken als liftbediende of hotelconciërge met ironie uitoefenen. Zij vertonen volgens De Vries hiermee wel een menselijk trekje: ‘Hoe menselijk wil je het hebben?’

McEwan-Machines-zoals-ik-def-omslag

Machines zoals ik | Ian McEwan | ISBN 9789463360494 | 352 pagina’s 352 | € 24,90 | NUR 302 | mei 2019 | Omslag: Anne Lammers | Vertaling: Rien Verhoef | The Times noemt Machines zoals ik ‘een ontzettend goede roman over een nieuw soort kunstmatige mens’. The Financial Times roemt McEwans ‘meesterlijke nieuwe roman en noemt zijn vermogen om de lezer tot nadenken te stemmen waardevol en tijdloos’.

Bron: ‘Een fucking machine’ (De Groene Amsterdammer)

Gerelateerd: ‘De mens is nog niet volledig mens’ 

Beeld: An intelligent, lovelorn robot is the star of the latest novel by Ian McEwan EDUARDO CONTRERAS/SAN DIEGO UNION-TRIBUNE/ZUMA

Geloof, filosofie, robots en cyborgs

wijwordenwakker.org

Vrijdag verschijnt Alleen God kan ons nog redden, over techniekfilosoof Egbert Schuurman. Veel eerder verscheen, over filosoof Martin Heidegger, Alleen nog een God kan ons redden. Twee boeken met nagenoeg dezelfde titel. Beide handelen onder meer over technologische ontwikkelingen. Schuurman nu actueel over robots en cyborgs, genetische manipulatie, de klimaatcrisis en politiek. 

Heidegger (1889 – 1976) stelde al lang geleden dat de mens geen greep meer heeft op de moderne technologische ontwikkelingen; het wezen van de techniek onttrekt zich zelfs volledig aan menselijke beheersing.

EgbertSchuurmanHet boek over filosoof, ingenieur en ex-politicus (ChristenUnie) Schuurman heeft als ondertitel: Tegendraads christen in een seculier land. Het is een biografie van de hand van historicus en journalist Remco van Mulligen over het leven van emeritus-hoogleraar voor de stichting Christelijke Filosofie (SCF) en medeoprichter van het Lindeboom Instituut. Van Mulligen is verbonden aan het Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie.

Schuurman (1937), die in 1972 promoveerde op het proefschrift Techniek en Toekomst — Confrontatie met wijsgerige beschouwingen, publiceert veel over technische onderwerpen. Zijn afscheidscollege aan de Wageningen Universiteit was De uitdaging van de Islamitische technologiekritiek. Hij schreef vaak in relatie tot bijvoorbeeld evolutie, filosofie en geloof. Volgens deze filosoof wordt de westerse cultuur te veel bepaald door technologie en een ethiek van materialisme en secularisme.

In de afwijzing van deze ‘technologische cultuur’ moeten de christenen de handen ineen slaan met gematigde moslims, betoogde Schuurman. Beide verzetten zich immers tegen de ‘religie van de materie’ en streven een duurzame samenleving na.’ (Uit: Islam, een godsdienst of niet, deel 3, Leonard Kool, Isaac Jansz)

In Islam stelt Schuurmans dat islamitische fundamentalisten hun strijd tegen het Westen voeren vanwege het technologische, niet-religieuze karakter van de westerse samenleving.

MartinHeideggerHeideggers Alleen nog een God kan ons redden is de weergave van een gesprek in Der Spiegel (mei 1976) met journalist Rudolf Augstein. De filosoof stelt zelfs dat de filosofie naar zijn oordeel geen verandering meer in de hedendaagse wereldsituatie kan brengen (Die Philosophie ist am Ende). Door het interview werd de uitspraak van Heidegger “Alleen nog een God kan ons redden” beroemd.

Het is de cybernetica die volgens Heidegger de plaats van de filosofie heeft ingenomen. Deze uitspraak, al in 1966 gedaan, kan profetisch worden genoemd, gezien de omvang, snelheid en reikwijdte van de informatierevolutie sinds de jaren ’80.’

De boekpresentatie van Alleen God kan ons nog redden is op 6 oktober. Van Mulligen laat in de biografie de veelzijdigheid van Schuurman zien. Het geeft bovendien een tijdsbeeld van Nederland in een periode van enorme veranderingen: van een verzuild land naar een seculiere natie. Schuurman zocht zich daarin als orthodox christen een weg. In een slotinterview gaat de filosoof en politicus op frisse manier in op de meest actuele kwesties. Kritisch, maar tegelijk optimistisch en hoopvol, aldus de uitgever.

In januari 2018 organiseert de SCF een bijeenkomst over Egbert Schuurman op de jaarlijkse conferentie. Er wordt dan dieper ingegaan op de relevantie van Schuurmans filosofische erfenis voor nu en de toekomst.

Alleen nog een God kan ons redden | Martin Heidegger – R. Augstein | Uitgeverij Klement | Vertaling P. Beers | januari 2006 | Druk 1 | ISBN10 9077070176 | ISBN13 9789077070178 | € 14,99

Alleen God kan ons nog redden | Paperback | 384 blz. | Buijten en Schipperheijn B.V., Drukkerij en Uitgeversmaatschappij | 2017 | EAN: 9789058819567 | € 29,90

Beeld: wijwordenwakker.org