‘God, een kracht die oproept en aandringt tot bestaan’

Essayrecensie – Theoloog Martijn Rozing schreef Bidden na de dood van God (2024). Bidden? ‘Wanneer het universum zwijgt? Wanneer wij geen antwoord meer kunnen verwachten? En de mens verantwoordelijk is voor de dood van God? God stierf geen natuurlijke dood, wij mensen vermoordden hem’. – Rozing staat met zijn verwijzing naar Nietzsche in zijn essay niet alleen. De dolle mens is sinds enige tijd trending topic bij theologen, filosofen en schrijvers. Dat is welkom, want Nietzsches ‘God is dood’ wordt vaak misverstaan.

‘Het gelaat van God toont zich doorzichtig en dient zich aan als een insisterende kracht, een kracht die oproept en aandringt tot bestaan. Een gelaat dat zowel verontrustend als ook tot leven wekkend is’

Het begint met een ervaring
Z
orgethicus en geestelijk verzorger Martijn Rozing is over het thema bidden na de dood van God begonnen met een promotieonderzoek aan het Arminius Instituut. De theoloog wil de betekenis en de waarde van het gebed, van bidden, uitdiepen. Als de proponent dat net zo gloedvol uitwerkt als dit eindessay voor het Remonstrants Seminarium, dan gaat dat zeker lukken. Recensie over Bidden na de dood van God. Het begint met een ervaring.

‘Ik ben nog niet begonnen met het gebed of ik loop er al in vast. De eenvoudige vraag roept nieuwe vragen op. Tot wie richt ik me eigenlijk? Wat is dit voor gesprek dat ik begonnen ben? Is het wel een gesprek? Maar als het dat niet is, waarom spreek ik hier dan iemand aan? Wat maakt dat ik deze woorden gebruik, alsof ik me wend tot een vertrouwd persoon, terwijl ik werkelijk niet verwacht ook maar enig antwoord te krijgen? Om nog maar te zwijgen over het feit dat ik geen voorstelling heb van die- of datgene tot wie ik me zo persoonlijk wend. Het woord God is voor mij omgeven met het grootst mogelijke ongemak en de overtuiging dat het zeker niet om een persoon gaat.’

Doordenken
B
idden na de dood van God. Een essay waarin het promotieonderzoek al gloeit. Het leest niet zomaar weg. Tussen poëtische zinnen door is het soms kijken in een ‘wazige spiegel’ van de wetenschap. ‘Vol raadselen’, zou Paulus zeggen. Maar als je die spiegel al lezend oppoetst, dan licht de essentie op. Gefascineerd lees je dan hoe Rozing denkt, niet alleen geïnspireerd door Nietzsche, maar ook door anderen die de laatste tijd in het licht staan: John D. Caputo, Charles Taylor en socioloog Hartmut Rosa.


Friedrich Nietzsche | Charles Taylor

De dolle mens
N
ietzsche neemt de persoonlijke identiteit van God radicaal serieus, zegt de proponent. En mede door andere inzichten verklaart de filosoof God dood. In De Dolle Mens wordt de dood van God aangekondigd ‘bij diegenen die al langer niet aan God geloofden’.

‘De inzet van zijn tekst is de betekenis van die ongelofelijke gebeurtenis, zoals het verlies van het geloof in een (persoonlijke) God door Nietzsche wordt genoemd, duidelijk te maken. Hij stelt dat de mens hier zelf verantwoordelijk voor is; de dood van God is geen natuurlijke dood, wij mensen hebben hem gedood.’


Hartmut Rosa | John D. Caputo

Bidden tot wie?
R
ozing richt zich tot ‘wij als vrijzinnigen’ als hij zich afvraagt of ‘wij nog wel kunnen bidden na de dood van God’. Direct in de aanhef is Caputo te vinden: ‘Religie begint en eindigt met gebed; waar gebed is, is religie; waar religie is, is gebed’. Duidelijk. De vraag rijst: Gebed voor wie? en ook: wat is bidden eigenlijk? En ‘op welke manier kan er door vrijzinnigen en andere hedendaagse religieuzen – in onze seculiere, post-theïstische tijd – nog waarachtig gebeden worden?’

Het ‘wilde’ bidden
G
eïnspireerd beschrijft de auteur twee verschijningsvormen: het ‘wilde’ bidden en het ‘gecultiveerde’ bidden. ‘Wild’ bidden past in wilde situaties waarin OMG uitgeroepen wordt, zoals bij een ‘naderend hoogtepunt’. ‘Oh, God!’. Dat gaat minder bewust dan in het ‘gecultiveerde’ gebed, zoals het bidden van het ‘Onze Vader’.

‘In beide gevallen is sprake van een diepe geraaktheid van waaruit zich een stem laat horen. We openen ons of worden geopend voor datgene in ons menselijk bestaan wat ons in positieve of negatieve zin wezenlijk raakt’.

Kernvraag onderzoek
R
ozing vraagt zich af wat we eigenlijk ‘doen’ wanneer we bidden en speelt met de aankondiging: ‘laten we bidden’. Het verandert in ‘sprake van inkeer’ en: ‘laten we inkeren’. Maar waarin, is dan weer de vraag.

‘Maar hoe kan ik hier verder denken over het gebed, wanneer ik dat traditionele Godsbeeld los heb gelaten; wanneer ik leef ‘na de dood van God’? Hiermee komen bij de kernvraag van mijn onderzoek: op welke manier is het nog mogelijk te bidden, dat wil zeggen; tot een aanspreken van God of het Heilige te komen, wanneer dat traditionele Godsbeeld is komen te vervallen?’

‘Het onvoorwaardelijke’
H
et antwoord van Caputo hierop is dat ‘het werkelijke onderwerp niet God is, maar “het onvoorwaardelijke” (“the unconditional”)’. Tegelijk ‘weigert hij afscheid te nemen van het woord God’. Voor Caputo…

…‘blijft er iets in dat woord van betekenis; iets van een gebeuren dat zich lastig in taal laat uitdrukken, maar wel vitaal is. En hierop – op het belichten van wat niet te verhelderen valt, op het beschrijven van wat niet te benoemen is – is een groot deel van zijn denken en schrijven gericht.’


Martijn Rozing

De diepte van God
D
e roep uit de diepte van God komt uit het duister, zegt de auteur. ‘Net als Nietzsche en Rosa komt Caputo met dat beeld van het donker, een leegte… Alleen is er geen sprake van een koude leegte’.

‘Het donker, met zijn richtingloosheid van het niet-weten, staat wel tegenover de mens, maar van de diepte daarvan gaat een appel uit. Het gebed dat hierop antwoordt, is niet langer alleen een gebed tot God, maar tevens tot de aarde, tot het geheel van het leven dat in haar hoedanigheid als “gebeuren”, vitaliteit en intensiteit tot ons spreekt. Het woord “God” vormt een ingang tot spreken; vanuit het aanspreken wordt aan dat gebeuren stem gegeven.’

Het begint met luisteren
R
ozing zegt te hopen dat hij laat zien wat er in het gebed gebeurt. Dat laat hij zeker zien: bidden wordt belicht van veel kanten. Op verrassende wijze. Vooral ook dat ‘het begint met luisteren en vanuit bewogenheid overgaat naar antwoorden’. Het is ‘de kern van een contemplatieve levenshouding die zijn uitdrukking krijgt in de praktijk van bidden’.

‘De in dit eindessay verkende inzichten en oriëntatie op bidden na de dood van God kunnen mij als toekomstig remonstrants predikant helpen nieuwe wegen te verkennen in concrete geleefde praktijken. Voor mij opent het een creatieve ruimte om zowel binnen liturgische settingen als pastorale contacten op nieuwe manieren vorm te geven aan intuïties, stemmen en ervaringen rond wat wezenlijk is in ons leven.’

Antwoorden
M
artijn Rozing begint met luisteren en het gaat over naar antwoorden. Of, zoals hij het zelf formuleert: ‘Vanuit een schaduwrijk niet-weten laat ik woorden opkomen om zo stem te geven aan mijn hart’.

Bronnen:
* Bidden na de dood van God, Ad Rem, Remonstrants tijdschrift, jaargang 36 nummer 2 maart 2025
* Eindessay Remonstrants Seminarium, Martijn Rozing, Utrecht, maart 2024 Bidden na de dood van God Essay over de mogelijkheid en betekenis van het vrijzinnige gebed

Beeld ‘Galaxy’: Robby de Letter
Foto’s: Martijn Rozing: Remonstranten | Friedrich Nietzsche (in 1869): en.wikipedia.org | Charles Talor: thejesuitpost 2021 | Hartmut Rosa: Universiteit Erfurt | John D. Caputo: Syracuse University

Verdieping:
Gefascineerd door het gebed en het fenomeen bidden is Rozing op 1 februari 2025 begonnen met zijn promotieonderzoek aan het Armenius Instituut in samenwerking met Johan Roeland (Universitair Hoofddocent aan de VU en aan het Remonstrants Seminarium). Zo hoopt de promovendus de betekenis en de waarde ervan voor vrijzinnigen verder te kunnen belichten.

‘De filosofen blazen God nieuw leven in’

ongeneeslijkreligieus

‘God is dood? De filosofen lijken ‘M nieuw leven in te blazen…’ En een van hen is Gerko Tempelman van Ongeneeslijk religieus (nov. 2018), waarin de filosoof (en theoloog) verslag doet over hoe God verdween uit onze wereld – en zijn leven – en waarom steeds meer filosofen zeggen dat ‘ie terug is. Volgens Wouter Nieuwenhuizen, vriend van de Remonstrantse groep  ‘De Leven Utrecht’, lijken de filosofen ‘M nieuw leven in te blazen. ‘De Leven’ haalde 15 januari Tempelman in huis om zijn verhaal te horen over een verwarrende comeback van God in de hedendaagse filosofie.

De Leven is voor iedereen die iets met (de christelijke) religie heeft en daar graag over in gesprek gaat. Dat kunnen trouwe kerkgangers zijn, maar ook twijfelaars, randkerkelijken, agnosten, atheïsten, ketters en afvalligen. En iedereen die niet in een van die hokjes past. En zo ontmoet ik die avond, als ‘breed georiënteerde zinzoeker’, naast Nieuwenhuizen en Tempelman, ook een Bijbelvaste man voor wie de wereld pas zo’n 6000 jaar bestaat, een dogmavrij-gelovige, en een zoekende. De spreker is op dreef als hij zijn verhaal vertelt en met zo’n veertig mensen het gesprek aangaat, vragen stelt en luistert. Een filosoof die ongeneeslijk religieus ‘M nieuw leven inblaast? God verdween dan wel uit zijn leven, maar hij denkt niet dat hij echt weg is.

Volgens Blossom, dat de avond met De Leven organiseerde, zou je dit boek het eerste ‘radicale-theologieboek’ in het Nederlands taalgebied kunnen noemen, waarin de auteur vertelt over zijn eigen geloofsdeconstructie als kapstok over God na de dood van God.  Vooral in de laatste twee hoofdstukken gaat het over ‘radical theology’. Dat blijkt voor de theoloog en filosoof een ‘fascinerende denkstroom’, een vrij nieuwe, onvoltooide denkstroom, die een ‘zeer filosofische blik op het christendom’ biedt, ‘prikkelend, onorthodox, soms blasfemisch en opvallend theologisch’.

Hallo, ik ben Gerko en ik ben ongeneeslijk religieus,’ zo begint de auteur zijn boek. Hij lijkt het geloof van zijn jeugd maar niet te kunnen loslaten, ondanks dat zijn boek begint met de verklaring hoe God uit zijn leven verdween.

Daarom vroeg ik me af: heb je überhaupt een keuze als het over geloven gaat? Ik denk het niet. Waar je mee omgaat, daar word je mee besmet. Dat gold in ieder geval voor mij. Precies zo is het, denk ik, ook gegaan met het verdwijnen van God in het westerse denken. Is ongeloof daarmee onherroepelijk ons lot? Of is de rol van het christendom nog niet uitgespeeld?’ (Uit: Ongeneeslijk religieus)

Vervolgens vraagt Gerko zich af, in opeenvolgende hoofdstukken, wat we eigenlijk geloven, en vertelt hij hoe God uit onze wereld verdween. Maar ook waarom ‘christelijk atheïst’ Slavoj Žižek en ‘postmoderne pelgrim’ John Caputo zeggen dat God terug is. Deze filosofen filosoferen regelmatig over de uitspraak dat ‘we niet weten wat we geloven’. Žižek stelt zelfs dat mensen tegenwoordig meer dan vroeger blind zijn voor hun overtuigingen. Caputo ziet,  net als filosoof Jacques Derrida, een opleving van God.

Mijn eerste conclusie was deze: misschien is dat geloof gewoon onzin. Ik hield niet zoveel meer over. Mijn vroegere religieuze overtuigingen waren weg geanalyseerd. Kapot-gedeconstrueerd. En daar had het gemakkelijk kunnen eindigen. Maar dat gebeurde niet. Geheel conform Derrida’s filosofie.’ (Uit: Ongeneeslijk religieus)

Gerko’s boek vind ik erg oorspronkelijk in zijn opzet. Al lezend word je op een prettige manier meegenomen in zijn leven en denkwereld, en spreekt hij je rechtstreeks aan, zonder ook maar een moment belerend te zijn. In zijn boek vertrekt hij vanuit de filosofie, en speelt op heldere manier met argumenten, schemaatjes, en eenvoudige premissen en conclusies. Voorbeeldje: ‘1. Opgegroeid in een gereformeerde zuil. 2. Studeren in Amsterdam. 3. Dus: geloof verliezen.’ Ook zegt hij dat zijn boek ‘een beetje theologisch’ wordt, maar Gerko blijft goed te volgen.

Als ik vertel over m’n persoonlijke zoektocht in het christendom krijg ik vaak de vraag: ‘Gerko, je gelooft toch niet echt in God?’ (of in die andere variant: ‘maar Gerko, je gelooft toch wel in God?’). Eh tja, dat weet ik niet zo goed. Daar ben ik dus naar op zoek. Het is die zoektocht die je het beste meemaakt als je je normale standpunten en neigingen af en toe tussen haakjes kunt zetten.’ (Uit: Ongeneeslijk religieus)

Ook neemt Gerko je mee naar de ‘profeet van het modernisme’, Nietzsche. Die spreekt hem nogal aan, deze filosoof kom je vaak tegen in zijn boek. ‘Als zzp-filosoof sta ik regelmatig op allerlei plekken een verhaal over de filosoof Nietzsche te houden’, zegt hij. Hij deelt dan ook ‘De dolle mens’ uit aan zijn luisterend publiek. Voor hem betekent de uitspraak ‘God is dood’ in ieder geval dat God minder belangrijk is dan dat hij vroeger was. En God is niet dood zoals de meeste doden uit ver vervlogen tijden dood zijn: dood en vergeten.

God is dood – maar het wordt er niet eenvoudiger op, zegt ook Nietzsche. Als God dood is, dan gaan we daar de gevolgen van merken. Als God verdwijnt, verdwijnt de zin. Dan verdwijnt de reden, de bedoeling, en het antwoord op de echte waaromvraag. Ledige ruimte. Voortdurend nacht. Vallen.’ (Uit: Ongeneeslijk religieus)

Als je echt christen wilt zijn, vind Gerko, dan moet je door het verhaal van Nietzsche heen: de volledige beleving van de dood van God.

God is dood!’ zegt de postmoderne filosofie. Maar dat wil niet zeggen dat mensen niet in beweging komen van dat woord. Ook als God dood is, of als we vermoeden dat hij dood is, dan nog insisteert hij wel. Datgene wat verscholen zit achter het woord ‘God’, kan ons roepen. Kan ons doen verlangen. Kan ons in beweging zetten.’ (Uit: Ongeneeslijk religieus)

P.S. Voor de nerds onder ons heeft Gerko nog een apart hoofdstuk: Meer informatie (voor nerds), want elk boek moet in een elevator pitch kunnen worden samengevat. Daarin gaat het vooral over radical theology, de achtergrond bij de hoofdstukken 4 en 5, en Level-up geek stuff. – Ik raad lezers aan dat als eerste te lezen. Plus de Bibliografie, dan weet je welke boeken Gerko heeft gebruikt, met per titel het hoofdstuk waarin het boek genoemd wordt. – Veel inspirerend leesplezier gewenst! Echt een prettig leesbaar, toegankelijk, filosofisch/theologisch boek.

Remonstranten en filosofie? Zie: Filosofie

Ongeneeslijk religieus | Gerko Tempelman | Uitgever: KokBoekencentrum | 1e druk | 9789043529921 | november 2018 | Paperback | 176 pagina’s | € 17,99 | E-book € 9,99  | ‘In dit boek doe ik een uiterste poging om mezelf zo ver mogelijk op te rekken. Aan de ene kant trekt mijn christelijke opvoeding – aan de andere kant het postmoderne denken. Dit boek is een ultieme poging om te kijken hoe ver Nietzsche, atheïsme, postmodernisme en post-religiositeit enerzijds en het christelijk geloof anderzijds werkelijk uit elkaar liggen.’ (GT)

Geloven in een grillige God

Geloven is een avontuur ‘behelst met de ongrijpbaarheid en meerduidigheid van het Geheim. Het betekent overgave en loslaten, vallen en zweven, eeuwig blijven vragen en zoeken. Gelovig bestaan komt erop neer, dat je voortdurend wordt verrast en op het verkeerde been wordt gezet, omdat God steeds weer anders is’. Dit citaat komt uit een bespreking van Houvast, een boek van Koen Holtzapffel, waarin alle inzichten op een rijtje over ons vragend bestaan.

Ik wil uitdragen dat onze manier van geloven historische gronden heeft en dat het christelijke zingevingskader, mits het open en tolerant is, relevant is voor zinzoekers’
Remonstrant Koen Holtzapffel

Eric Corsius benoemt in zijn recensie zingeving als je overgeven aan het bestaan als vraag, het avontuur durven aangaan met een grillige God:

Juist daarin kunnen we, paradoxaal uitgedrukt, ons houvast vinden. Zelf probeer ik zo in het leven te staan: me vastklampen aan strohalmen, bij gebrek aan beter, en me laten verrassen. Of het altijd lukt is een andere vraag. Maar het gaat in het leven ook niet om ‘lukken’ en ‘ergens in slagen’ en ‘doelen bereiken’. Het gaat erom dat we van het ons vaak ontglippende leven kunnen blijven houden zoals het is.’

Corsius noemt het geen wonder dat we hunkeren naar houvast. Het menselijk bestaan noemt hij een sprong in het ongewisse.

Het leven is een gang over het slappe koord zonder vangnet en met de overkant gehuld in nevels. De wereld en wijzelf zijn ons één groot vraagteken.’

Geloven, zegt remonstrant Corsius, is voortdurend op het verkeerde been staan en dat laatste nu heeft iets tegenstrijdigs, want als gelovige – en met name als vrijzinnig gelovige – is hij ervan overtuigd dat geloven juist geen houvast betekent.

Geloof is een onzeker bezit. Zodra we het als houvast zien, moeten we ons afvragen of we nog wel bezig zijn met wat geloven ten diepste is. Hebben we het dan niet gereduceerd tot iets voorspelbaars en ééndimensionaals? Teruggebracht tot een leer of een dogma?’

Mooi dat Holtzapffel in zijn boekje Houvast weer eens alle inzichten op een rijtje heeft gezet,’ aldus de recensist, ‘over ons vragende bestaan, over de hardnekkige zinvraag en over de paradox van het zoeken naar houvast. Het is een feestje van herkenning en geeft woorden aan onze vermoedens over deze duistere materie’.

Volgens de uitgever heeft Holtzapffel het vragende karakter van het vrijzinnige geloof nader bestudeerd en geanalyseerd. De auteur zegt dat het een boek is voor mensen op zoek naar zin, die de antwoorden niet in pacht hebben. En voor mensen die dachten de antwoorden in huis te hebben en weer opnieuw vragen gaan stellen. Die van de antwoord- weer terugkeren bij de vraagzijde.

Ik wil de vrijzinnigheid positioneren binnen de wereld waar vragen een belangrijke rol spelen. De filosofie heeft die functie een beetje overgenomen. Uit het rapport ‘God in Nederland’ [2015] blijkt dat mensen helemaal niet meer het idee hebben dat zinvragen in de kerk aan de orde kunnen komen. Bij ons [Remonstranten, PD] wel. Ik wil uitdragen dat onze manier van geloven historische gronden heeft en dat het christelijke zingevingskader, mits het open en tolerant is, relevant is voor zinzoekers.’ (Holtzapffel)

Boekomslag-Houvast

Het boek is ook een introductie op het jaarthema ‘Houvast’ van de Remonstranten. Volgens hoogleraar remonstrants Seminarium, Christa Anbeek, is dit grote vragenboek geïllustreerd met literaire, filosofische, poëtische, filmische en biografische voorbeelden van hoe er met vragen geleefd kan worden en welke antwoorden tijdelijk houvast bieden.

Elk mens zoekt naar houvast in het leven, naar zin en betekenis, naar antwoorden op levensvragen. Vroeger werd dat houvast gegeven door het christelijke zingevingskader. Het functioneerde vaak als een automatisch antwoordapparaat. Voor veel mensen is dat kader inmiddels weggevallen. Zij staan als zinzoekers aan de vraagzijde van het bestaan. Wat geeft houvast?’ (Uit: Handreiking gesprekskringen bij het boek)

Houvast. Aan de vraagzijde van het bestaan | Koen Holtzapffel | Meinema | augustus 2017 | 144 blz. | ISBN 978 90 211 4491 7 | €12,99

Zie: Geloven betekent geen houvast, maar avontuur
Update 22 04 2025 (Lay-out, links, kleine tekstaanpassing)

Remonstrantse God niet echt vrijzinnig

Mijn-God-laat-zich-niet-kennen
‘Ook hechten we aan voortschrijdend inzicht. Je zou dat geestelijke souplesse kunnen noemen. God laat zich niet vangen in woorden, kerken en geloofsbelijdenissen,’ zeggen de remonstranten. Toch hebben ze een geloofsbelijdenis. Zelfs in meerdere talen verkrijgbaar. Volgens Stijn Fens, gisteren in Trouw, kan je met de remonstranten alle kanten op.

Met andere woorden: met de God van de remonstranten kun je alle kanten op. Nu is vrijzinnigheid een groot goed, maar te veel geestelijke souplesse kan problematisch worden. Als je alles maar gelooft, geloof je op een gegeven moment niets meer.’ (Fens)

De remonstranten geloven – hoewel vrijzinnig – echter niet alles, maar weten zich een deel van de kerk van Christus, zoals in de Grondslagen staat. En ze hebben dus wel degelijk een geloofsbelijdenis, waarin ze tot uiting brengen wat hun geloof bezielt, verenigt en roept.

‘Wij geloven in Jezus, een van Geest vervulde mens, het gelaat van God dat ons aanziet en verontrust. Hij had de mensen lief en werd gekruisigd maar leeft, zijn eigen dood en die van ons voorbij. Hij is ons heilig voorbeeld van wijsheid en van moed en brengt ons Gods eeuwige liefde nabij.’ (remonstranten.nl)

Fens heeft geen gelijk als hij zegt dat je met de remonstranten alle kanten uit kunt. Remonstranten zijn immers geworteld in het evangelie van Jezus Christus, zoals ze zelf zeggen. Dat is duidelijk maar één kant. God beperkt zich blijkbaar tot hen die in Jezus Christus geloven. Het ondubbelzinnige dogma van de remonstranten.

En een dogma hier en daar (houden remonstranten ook niet van) geeft het huis van de Heer enige stevigheid. Tenslotte is het dan een kwestie van je overgeven aan de Eeuwige, maar ook dat zie ik die remonstranten dus niet snel doen. Ze zien eruit als zelfbewuste gelovigen die vinden dat zij volledig naar eigen eer en geweten hun geloof moeten kunnen invullen. (Fens)

Misschien wordt het tijd dat er een keer een echt vrijzinnig kerkgenootschap opstaat dat zich niet beperkt tot een christelijke God, of welke dan ook, maar getuigt van een Eeuwige voor alle mensen, voor de hele wereld. Met een seminarium waarin een theologie God niet langer christelijk verklaart, of joods of islamitisch, maar wereldomvattend. Een God die er alleen maar is voor de christenen kan je geen God noemen, want God kan alleen maar God zijn als hij er voor iedereen is. Anders is hij geen God maar een deelgodje.

Remonstranten vormen een christelijke kerk. Het geloof van remonstranten geworteld in het Evangelie van Jezus Christus. Heb God en je naaste lief. Dat is de kern van de boodschap van Jezus die we met elkaar levend houden.’ (remonstranten.nl) 

De rector van het remonstrants seminarie, Tjaard Barnard, zegt dat zijn helper de God is die alles heeft gemaakt. Klopt. Niet alleen de remonstranten, maar alle mensen. We komen bovendien allemaal voort uit de oerknal, zeggen de remonstranten ook nog.

Zie: Met mijn God kun je alle kanten op (Blendle, Trouw)