‘Het nieuwe christendom is een vrijplaats van innovatie’

Theoloog en antropoloog Johan Roeland vindt God niet zomaar een idee, maar één van de meest onderhuidse intieme vormen van realiteit. Maar tijdens een geloofscrisis gebeurt er van alles. ‘Als er iets gaat schuiven, gaat alles schuiven. Dat heb ik ook ervaren. Je wereldbeeld dondert in elkaar, je verliest één van je meest intieme relaties. Ik denk dat buitenstaanders zich dat lastig kunnen voorstellen. Het draait om verlies van zekerheid, en dat vervolgens gaan waarderen.’

De van oorsprong reformatorische christen Johan Roeland behoort tot het nieuwe christendom waarin aandacht is voor het onuitsprekelijke, onvatbare, mysterieuze en paradoxale van het godsbeeld.

‘De ziel vindt steeds zijn weg, juist door tegenslag.’
(Pauline Weseman)

Het nieuwe christendom is een soort beweging die te herkennen is in de opkomst van activiteiten, festivals en vrijplaatsen van religieuze innovatie. Hierover praat journalist en religiewetenschapper Pauline Weseman met Roeland. Zij sprak met nog zestien andere christenen die al zoekende vorm geven aan dat nieuwe christendom. Samen met andere interviews en essays over dit thema verschijnt 1 november ’22 de bundel Ziel zoekt zin. Hoe verder als je geloof er niet meer toedoet.

Ze [dat nieuwe christendom] is deels niet nieuw, omdat de aanhangers teruggrijpen op oudere bronnen en daar herkenning in vinden. Oude en nieuwe mystici en denkers als Dag Hammerskjöld, Tomàš Halik, John Caputo en Peter Rollins. Zij hebben aandacht voor het onuitsprekelijke, onvatbare, mysterieuze en paradoxale van het godsbeeld.’

In het nieuwe christendom zijn gelovigen te vinden met een orthodox-christelijke achtergrond, die een geloofscrisis doormaakten en vervolgens toch weer uitkomen bij het christendom. En het dan op eigen wijze invullen. Maar zo eenvoudig is dat niet. Nergens krijg je volgens Roeland zo’n enorm geloofsconflict als in de orthodoxie waar religie de kern van alles is, sociaal, politiek, in werk en gezin.

Twijfelen kon en mocht niet. Het is niet zo verwonderlijk dat al deze mensen naar de mystiek neigen als tegenhanger, met ruimte voor het onbekende, paradoxale. Als kinderen meer leren dat twijfel een waardevolle manier is van in het leven staan en dat er meerdere perspectieven zijn op God, kun je dat omarmen als het je overkomt en voorkom je misschien een geloofscrisis.’


Johan Roeland

Voor Roeland is God toch die voortdurende aanwezigheid en afwezigheid, paradoxaal genoeg. 

Het is een besef van een mysterie, iets dat groter is dan mijzelf waardoor ik nooit oneindig val en me geroepen voel het goede te doen. Dat lukt me vaak niet, wat mij tot een schuldig mens maakt, maar niet zoals ik meekreeg in mijn reformatorische opvoeding. Ik heb de notie van schuld herontdekt en omarmd.’

Op de kritiek van theologen en religiewetenschappers die de nieuwe vormen vaak individueel gericht vinden – voor het voortbestaan heb je ook het collectief nodig – zegt Roeland dat hij eerder gelooft in tijdelijke, lichte gemeenschappen, waar je je niet voor altijd aan hoeft te verbinden en ze niet alles van je vragen.

Veel vormen creëren een tijdelijke connectie tussen gelijkgestemden, zoals community’s als LUX, een Groep van Eenvoud, PopUpKerk, Graceland, festivals überhaupt.’

Roeland zegt zo ook niet meer gebonden te zijn aan je lokale context voor het vormgeven van je eigen verhaal. Het blijft een zoektocht naar balans. Wat raak ik kwijt van mezelf in het collectief en wat mis ik aan het ergens bij horen als ik op mezelf ben aangewezen? Hij verwijst naar praktisch theoloog Henning Luther die zegt dat je voor religie zowel onderhouden en onderbreken nodig hebt.

Een kerk is vaak gericht op onderhouden, conserveren, continuïteit. Deze nieuwe christenen zijn vooral gericht op onderbreking, afbreken en opbouwen. Ze houden van de esthetiek, historie, het sacrale en symbolische repertoire van kerken maar zijn ook anti-institutioneel. Zodra het een keurslijf wordt, haken ze af.’

Zie: Als je het geloof der vaderen kwijt bent, maar God blijft rondspoken in je leven (Trouw)

Ziel zoekt zin. Hoe verder als je geloof het niet meer doet| Pauline Weseman | Uitgeverij Zilt | 208 blz. | November 2022 |  € 24,99 | E-book € 12,50 | Gebundelde reportages uit Trouw en interviews en essays uit Volzin van Pauline Weseman. Ook komt er in samenwerking met Trouw en Vrije Universiteit een ‘proeverij van nieuw christendom’ (31 oktober 2022) om de beschreven vormen uit te proberen en analyseren.

Beeld: Detail uit Contouren van een nieuw Christendom – Pauline Weseman (Volzin)
Foto Johan Roeland: Pauline Weseman
UPDATE: 11 oktober 2022

‘Religie en zingeving in de toekomst’, met Birgit Meyer

Antropoloog en religiewetenschapper prof. Birgit Meyer geeft graag antwoord op de vele vragen van ‘De Futuristen’ (wetenschappers en theatermakers) en het publiek over ‘Religie en zingeving in de toekomst’. De bijeenkomst van Studium Generale was afgelopen woensdagavond in Tivoli Vredenburg, in samenwerking met het Nieuw Utrechts Toneel & Decartes Centre van de Universiteit Utrecht. Onverwacht blijkt een van de andere sprekers God zelf.

De toekomst kent vele richtingen
N
atuurlijk komt het rapport van het SCP ter sprake dat minder toekomst ziet voor religiositeit en spiritualiteit. Meyer vertelt dat religie meer is dan alleen geloof, het is vooral wat mensen doen, zoals rituele bijeenkomsten, gebeden, de kerk. En er is niet één toekomst, de toekomst is pluriform. En kunst kan daaraan ook goed vorm geven: menselijke impressie leidt tot expressie.

De toekomst kent vele richtingen en dat komt onder meer door christenen uit bijvoorbeeld Afrika en moslims die hier zijn komen wonen. Zij willen ook weer een plek vinden om het religieuze vorm te geven. Je krijgt zo een diversiteit aan opvattingen. De toekomst gaat vele richtingen uit, ook de seculiere. Dat geeft de mogelijkheid tot experimenteren, tot nieuwe rituelen.


Birgit Meyer

Max Weber en Émile Durkheim
H
et gaat ook over de onttoverde wereld, waarover socioloog Max Weber in het begin van de vorige eeuw sprak. God zou plaatsmaken voor geloof in ratio en technologie. Maar ook over socioloog Émile Durkheim, die er juist vanuit ging dat religie niet kan verdwijnen: ze kan alleen veranderen. Een belangrijke verworvenheid van religie vond hij dat het de sociale cohesie bevordert. Mensen zoeken naar verbondenheid.

Verbondenheid
E
n dat blijkt ook vanavond, gehoord de vragen uit het publiek en van ‘De Futuristen’. Mensen zijn vooral op zoek naar verbondenheid en als dat niet meer via religie kan, dan geeft het secularisme daar misschien wel vorm aan. Mensen lopen niet meer mee met kerkelijke processies, maar voelen wel verbinding met elkaar door The Passion. Mensen willen meevoelen, geraakt worden door iets ‘diepers’. Eigen verdriet kan zo ook een plaats krijgen. Een seculiere sacrale processie. Samenzijn. Het geeft houvast. Het is op een nieuwe manier betekenis geven.

Het heilige
M
ensen zijn op zoek naar nieuwe vormen, op zoek naar iets dat ze in de kerk niet meer vinden. Ze zoeken morele richtlijnen. Maar ook hoop, samen met de vraag: ‘Waar gaan we naartoe?’ Meyer vertelt over Aboriginals die gezamenlijk de totem aanbidden. Dat is niet bepaald een vorm van geïnstitutionaliseerde religie, maar het heeft wel iets sacraals.

In de toekomst, en nu al, zal religie andere vormen aannemen. Het idee van God blijft bestaan, maar dat zal dan meer ‘het hogere’ genoemd worden, of dat ‘er iets is’. Mensen blijven behoefte hebben aan rituelen, blijven op zoek naar betekenis en verbinding, en vinden daar andere, sacrale vormen voor. Het heilige wordt bijvoorbeeld gevonden in je inzetten voor de mensenrechten.


God zelf kwam ook spreken

‘Godverspannen’
G
od zelf komt ook nog even langs, maar heeft een onprettig bericht: ‘Ik heb ontslag genomen’. Zij zegt ‘godverspannen’ te zijn. Niet goed wordt ze van onze offers van lammetjes, van de geur van kaarsen en wierook. Waarom word ik, God, steeds bedankt? Voor pandemieën, natuurrampen en oorlogen? ‘Jullie denken dat ik onschuldig ben. Ik geef mijn taak als Allerhoogste op. Wat moeten jullie ook met een God van geboden en verboden, gerepresenteerd door oude mannetjes. Of ik er ben is van geen belang.’

Bezoek uit de toekomst
Plotseling treedt er duisternis in, maar gelukkig ontwaart de zaal een schim met een lichtje op zijn voorhoofd. De figuur zegt uit de toekomst te komen, dat treft. Misschien is het een antropoloog, als een soort Indiana Jonesfiguur. Hij onderzoekt ‘onze resten’ en komt tot de conclusie dat er hier een soort sacrale bijeenkomst is geweest, lang geleden. Misschien wel een mis, in ieder geval iets heiligs. Hij ontwaart een stekkerdoos, dat moet iets geweest zijn dat verbinding kon maken met de hemel! Ook ziet hij een soort drinkgelegenheid, met fusten. Drank zou mensen vast in trance hebben gebracht waardoor ze zich wellicht dichter bij de hemel gevoeld hebben.

Sacraal samenzijn
D
e druk bezochte bijeenkomst wordt afgewisseld met muziek, liedjes en poëzie. Op de achtergrond verschijnt langzaam een toepasselijke aquarel, live geschilderd en geprojecteerd. Dat leidt aan het einde van de bijeenkomst tot een fraaie prent. Het Nieuw Utrechts Toneel en het Descartes Centre zijn bezield en inspirerend bezig.

Het goede gevoel van het samenzijn hangt na afloop nog lang in de lucht: alsof er een sacrale bijeenkomst geweest is, waar mensen, verbonden met elkaar, samen op zoek waren naar verdieping en verbinding. Het seculiere en religieuze kan verbinden, kan en mag er samen zijn. Deze avond ontsluierde een prettige en inspirerende blik in de toekomst.

Verslag & foto’s: Paul Delfgaauw
Bekijk hier de bijeenkomst: Over religie en zingeving in de toekomst (YouTube)

God en Ganesha in de Abdij van Berne

thomasenpaul2

Dialogen tussen Oost en West. ‘Zinzoekers zijn mensen die existentiële vragen durven te stellen,’ zeggen monnik Thomas Quartier en kunstenaar Paul van der Velde. En dat laten ze horen ook, gisteren in de Abdij van Berne in Heeswijk. Niet alleen in woord en vertelling, maar ook met ‘Sacred chants’, Gregoriaanse en oud-Hindi gezangen, samen met Geertruid Steenbakkers en Henry Vesseur. In de Dialoog tussen Oost en West raken Thomas en Paul gedreven met elkaar in gesprek onder leiding van Christoph Lüthy. De complete dialoog vind je terug op zo’n 200 bladzijden in hun – ook deze dag – gepresenteerde boek Zinzoekers, waarin voor beiden geldt dat er ‘binnen hun eigen fascinatie voor het vakgebied sprake is van een diep esthetische en existentiële bevlogenheid, zeker ook waar het de vorm van beleving betreft’.

U heeft één slagtand, een groot lichaam, u bent ontstaan uit puur goud. U heeft een grote buik, grote ogen, ik prijs u, Ganesha. Uw rijdier is een muis, snoepjes eet u telkens uit uw hand. Uw oren zijn als waaiers, de heilige draad hangt naar beneden. U heeft de gestalte van een dwerg, u bent de zoon van de grote Shiva. U neemt al mijn problemen weg. Ik prijs u, liggend aan uw voeten.’ (Ekadantam – hymne op Ganesha in Sanskriet)

En die beleving wordt gedeeld. In de kerk van de abdij klinken de hymnen en de psalmen door de goede akoestiek extra mooi. Vooral de oud-Hindi hymnen en traditionele hymnen in het Sanskriet, door Paul melodieus gereciteerd, ervaar ik als van een ontroerende schoonheid. Voor mij nieuw, naast het voor mij bekendere Gregoriaans, dat minstens zo prachtig klinkt. Ik vind het een vorm van ‘lived religion’, geleefde religie, zoals de auteurs praktijken en ervaringen van religie verwoorden in Zinzoekers.

Domus mea, domus orationis vocabitur, dicit Dominus: in ea omnis, qui petit accipit: et qui quaerit, invenit et pulsanti aperietur. (GR 402)  ‘Er staat geschreven: ‘Mijn huis moet een huis van gebed zijn.’ Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.’ (Mt. 21,13; 7,8)

In Zinzoekers zijn de benedictijner monnik, theoloog, religiewetenschapper, schrijver, spreker en musicus Thomas, en hoogleraar Aziatische religies en kunstenaar Paul, in een voortdurende dialoog. Ze leggen elkaars betrokkenheid – zo schrijven zij op de cover – bij christelijke en oosterse spiritualiteit naast elkaar en wisselen hun ervaringen uit met pelgrimages, rituelen, kunst en cultuur. ‘Het is een soort laboratoriumexperiment waar hopelijk veel lezers zich in herkennen en hun eigen verhalen in teruglezen.’ Voor elke zinzoeker – zoals ik – zouden het ‘bronnen van inspiratie kunnen zijn door zowel de verschillen als de verrassende parallellen’.

In Zinzoekers (met opvallend mooie zwart-wit illustraties van fotograaf Ted van Aanholt), schrijft Thomas er voor mij als opdracht in: ‘Voor Paul, verbonden in zinzoeken. Pax!’ – en Paul pent iets in het Sanskriet dat ik nog moet vertalen of het moet: ‘Veel succes!!’ betekenen, dat staat eronder. Thomas en Paul leggen de nadruk niet zozeer op zin, maar op het zoeken. Alleen de Inleiding al geeft inspiratie genoeg om van de dialoog in zeven hoofdstukken te zullen genieten. Wat wil je ook met titels als De kunst van het zinzoeken; Wegen van zinzoekers; Geregeld zinzoeken; Biografieën van zinzoekers; Ruimte voor het zinzoeken; Zinzoeken ritualiseren en Reflecteren op het zinzoeken. In een van mijn volgende blogs kom ik hier zeker op terug.

De bijeenkomst zelf is inspirerend genoeg voor de bijna honderd bezoekers. De vrolijke uitbundigheid van Thomas werkt aanstekelijk, hij praat met heel zijn lijf, hij komt handen te kort om zijn woorden kracht bij te zetten. Het valt niet eens meer op dat hij een ingetogen monnikengewaad draagt, plus capuchon. En dan Paul, die een prachtig goudkleurig Indiaas jasje draagt – een waarop David Bowie jaloers geweest zou zijn. Ook bij hem uitbundigheid, wel wat ingetogener dan Thomas, maar hij is, net als Thomas, zeer gevat, en ook niet wars van een grapje. En dan zijn prachtige Sanskriet recitatie… Dit valt trouwens op: de vrolijkheid en de hartelijkheid waarop de monniken – en een zuster – en Paul – met elkaar omgaan. En allen stralen passie uit.

Thomas pakt ineens zijn mondharmonica erbij om twee wel heel andere ‘chants’ te begeleiden. Iedereen, ook de bezoekers – zij het zachtjes en voorzichtig – zingen aan het einde van de bijeenkomst mee met Where have all the flowers gone, long time passing? en: How many roads must a man walk down.

zinzoekers
N
a afloop is het vol in boekhandel annex café Berne bij de abdij. Spirituele boeken te over natuurlijk, maar Zinzoekers gaat als warme broodjes – of als koude Berne biertjes – over de toonbank. Thomas en Paul hebben schik in het signeren van hun boek. Dat doen ze ook al met vrolijke geestdrift. Als een mens nu nog niet geïnspireerd raakt… Ik zoek mijn weg terug naar huis, met extra zin in zoeken. Maar, zoals een van de monniken zei: ‘Zoeken is ook gevonden worden.’ En Paul zegt: ‘Zoek nooit. Zet een stap en ga verder…’

Zinzoekers | Paul van der Velde en Thomas Quartier | © Berne Media | 2018 | uitgeverij abdij van berne | bernemedia.com | Fotografie: Ted van Aanholt | Vormgeving Garage BNO | €17, 90

Foto:
Thomas en Paul vertellen door, ook aan de signeertafel… (
© PD)

‘De wereld wordt steeds religieuzer’

rug.nl
Religiewetenschapper Ernst van den Hemel pleit in De Groene Amsterdammer voor meer religiekennis. ‘Religie is inzet van veel maatschappelijke conflicten. Populistische groeperingen als Pegida, Front National en PVV grijpen de joods-christelijke traditie doelbewust aan om scheidslijnen aan te scherpen met mensen uit andere religies en culturen. De wereld wordt tegelijkertijd steeds religieuzer.’ 

In de serie De goddeloze samenleving in De Groene Amsterdammer pleit Van den Hemel voor meer religiekennis, want nu is het zo dat de ‘hobby van babyboomers’ alles wat maar naar religie riekt, bestempelen als ouderwets, en die houding vindt hij niet enkel kortzichtig en achterhaald, ze heeft zelfs gevaarlijke kanten.

De wereld wordt tegelijkertijd steeds religieuzer. Dan kun je niet volhouden dat godsdienst er niet meer toe doet, omdat wij ons er in de jaren zestig zo fijn van bevrijdden.’

Van den Hemel stelt in zijn proefschrift dat calvinisten uit hun geloof de overtuiging putten dat ze in opstand moesten komen tegen intolerantie.

Door de eeuwen heen zijn daarvan vele voorbeelden te geven, zo toonde hij aan in zijn proefschrift. Geloof levert dus niet alleen gehoorzaamheid en inperking op, maar ook twijfel, rebellie en openheid.’

Het valt best mee – of tegen, laat Van den Hemel weten, met de veel bezongen individualisering van Nederland. En voor de secularisering geldt eigenlijk hetzelfde, want ook al zijn veel kerken leeggelopen, we ademen nog steeds de diepe invloed van het christelijk geloof.

Ons beeld van emancipatie, van gelijkheid, van secularisatie is wel degelijk beïnvloed door die christelijke traditie. Om ons heden te begrijpen, heb je kennis nodig van het religieuze verleden.’

Van den Hemel vindt dat religiewetenschappen bestaansrecht heeft, alleen al omdat de oude scheidslijnen tussen religieus en seculier aan vervanging toe zijn.

Maar Nederland blijft grotendeels onkundig van de religiewetenschappelijke blik op religie en samenleving. Er wordt flink gediscussieerd over populisme en de islam, maar een geïnformeerd debat over godsdienst komt daarbij amper van de grond. Bij wijze van grap met een serieuze ondertoon spreekt de van oorsprong Duitse theologe Manuela Kalsky van het posttraumatische stresssyndroom in Nederland.’

De persoonlijke opvatting van Van den Hemel is dat het publieke debat in Nederland vaak van een armoedig niveau is en dat dit ernstige maatschappelijke gevolgen heeft.

Als je het aan Wilders overlaat om de islam te definiëren, en ik ben bang dat het beeld van de islam voor veel mensen bepaald wordt door de PVV, moet je niet raar opkijken wanneer kloven in de maatschappij zich verdiepen.’

Religie, zo stelt Van den Hemel, is een explosieve groeimarkt. Maar als we echt iets willen veranderen, moeten we ervoor zorgen dat kennis van religie in Nederland veel weidser verspreid wordt.

‘84 Procent van de wereldbevolking is religieus, over vijftig jaar is dat 87 procent. In dat licht is het bizar om kennis van religie te verwaarlozen. Dat is soms tegen het zere been van veel mensen die juist dachten dat ze van religie af waren.’

Van den Hemel vindt dat we de erfenis van de ontkerkelijking kritisch moeten bezien en voor hem is het duidelijk dat daar een hoop oud zeer zit.

Maar het houdt geen stand om religie ouderwets en intolerant te noemen, en seculiere cultuur hedendaags en tolerant. Die versimpeling levert een vertekend beeld op van een steeds religieuzere wereld.’

Naarmate maatschappijen zich verder ontwikkelen, stelt Van den Hemel neemt de invloed van religie af, zo is het idee.

Hiermee wordt een versimpeling van de westerse geschiedenis verheven tot norm. Als je niet uitkijkt, eindigt dat met een monoculturele visie op het heden die blind is voor eigen dogmatiek. Religie kan een verbredende kracht zijn, en wat zich als bevrijding van religie presenteert, kan beklemmend worden. Dat wordt nu vaak vergeten.’

Zie: ‘84 procent van de wereldbevolking is religieus’ (De Groene Amsterdammer)

Beeld: Rijksuniversiteit Groningen (RUG)