‘God, afwezig maar soms zó nabij’

Boekrecensie – Claartje Kruijff schreef Een God die in mij gelooft. Recht uit het hart, over God die ‘afwezig kan voelen maar soms zó nabij’. Zij is erin geslaagd woorden te vinden in ‘een andere taal en ruimte, een existentiële, menselijke geloofstaal’. Voor de psycholoog en theoloog blijft de gemeenschap van een kerk belangrijk: ‘een gemeenschap van mensen om je heen’. Zonder dogma’s, en ‘minder alleen dan we denken en willen’.

Wars van dogma’s en met een open blik, is dit boek een inspiratiebron voor vrije gelovigen, ongelovigen, twijfelaars en andere zinzoekers

‘Zou God nog in ons geloven?’
H
oe meer Kruijff haar ‘innerlijke deur’ openzet, hoe meer zij ziet, en ‘hoe meer ik vanuit mijn verlangen leef, hoe rustiger ik ben’. Geloven… dat doet zij graag met anderen, want ‘in mijn eentje kan ik het niet’. Aan de woorden van Loesje: ‘Zou God nog in ons geloven?’ gaat voor haar iets vooraf: ‘er bestaat dus kennelijk een God die in mij gelooft’.

‘Deze woorden inspireren mij iedere dag weer. Maar ze raken mij vooral als ik zelf zoekende ben, als ik me verloren voel in een cynische en onherbergzame wereld en twijfel aan mijn eigen plek daarin. Deze woorden geven mij rust en richting. Alsof ik weer op mijn benen wordt gezet.’

Inzichten en uitzichten
K
ruijff schrijft gevoelvol, soms dichterlijk, over mensen, en dus ook over zichzelf in dit boek vol ontmoetingen met mensen voor wie zij er is, en mensen die er voor haar zijn. Zij ziet de ander en de ander ziet ook haar. Dat leidt over en weer tot soms ontroerende inzichten en nieuwe uitzichten. En tot mensen als socioloog Hartmut Rosa die ‘het ervaren van verbondenheid hét medicijn tegen vervreemding’ noemt. Het boek van Kruijff zit vol zoeken, vinden en ervaren van verbinding.

Diepere verbondenheid
Z
ij vertelt over een man die zich ‘uit de te strakke jas van een orthodox geloof heeft ontworsteld’. Over een vrouw met een ernstig zieke man, die een teveel aan technische informatie van het ziekenhuis krijgt, de vrouw daardoor ‘innerlijk afhaakt’, terwijl zij komt voor houvast en vertrouwen. Over het symposium Blind vertrouwen: in de ‘gewone’ contacten gaat het over de ‘interessante carrière’ van iemand, maar tijdens een oefening met een blinddoek opent dat gesprek zich op een ander niveau dan daarvoor: ‘kwetsbaar en vrij’.

‘Een diepere verbondenheid, een verlangen naar minder terughoudendheid en meer overgave, leek zich tussen ons en in ons te openen, maar zodra we weer ons houvast hadden, werd het afgedekte bedekt.’

Nieuwe vrijheid
E
en gemeenschap kan alleen bloeien als mensen zich aan elkaar durven committeren, zegt de auteur. Ze verwijst naar het boek De tweede berg van journalist David Brooks. Die vertelt over de oorspronkelijke betekenis van het woord commitment: Com betekent samen en mittere zenden. Volgens Kruijff geef je dan ‘een deel van jezelf aan het samen. En dat is juist de bedoeling’.

‘Door “ja!” te zeggen, zonder allemaal clausules en mitsen en maren, doe je mee en verander je. Je wordt vanzelf verruimd en krijgt er nieuwe vrijheid voor terug. Eentje die geborgen is en minder alleen. Een vrijheid die voortkomt uit een stevige verbondenheid.’


Verbondenheid en vrijheid

Radicale openheid
Z
onder dogma’s leven vraagt volgens Kruijff, predikant bij de Geertekerk in Utrecht, om een ‘grote openheid, een radicale openheid: er is altijd een opening naar nieuw leven’. Het leven komt naar je toe en hoe geef je dan antwoord? Dat doet haar denken aan een Bijbels verhaal.

‘De eerste vraag die de mens werd gesteld was die van God aan Adam: “Mens, waar ben je?” Dan is het aan ons om te zeggen: “Hier ben ik.” Om antwoord te geven en tevoorschijn te komen. Met veel of weinig te geven, met wie ik op dit moment wel of niet ben, telkens weer leren zeggen: hier ben ik!’

‘God staat niet vast’
D
e man die zich uit het orthodoxe geloof heeft geworsteld, zegt op zijn sterfbed: ‘al die verstarde mensen in hun verstarde structuren, dat is het niet’.

‘Daar is God niet! God heb ik op zo veel manieren leren ontmoeten in mijn leven: in mensen die ik ontmoette op mijn vele reizen, God is in die prachtige boom hier om de hoek. God is in dat wat ik leerde. God staat niet vast. (…) En nu verlaat mijn geest mijn lichaam en ga ik terug naar waar ik vandaan kom.’

Als een vriend
E
en boek vol intense verhalen, vol van mensen, van onverwachte ontmoetingen, uitgestoken handen, broze en sterke mensen. Herkenning: ‘Ik ben ten diepste niet alleen’. Fascinerend om te lezen en mee te voelen, mee te ervaren. Over ons, mensen, die het niet alleen kunnen, niet alleen willen. – Laat je ‘uitnodigen door die God die met ons een verbond is aangegaan – die met je meegaat, als een lamp voor je voet, als een licht op je pad (Psalm 109, 105), als een beschermende mantel, als een vriend die naast je is, als vrede’.

Een God die in mij gelooft – richting en rust in een wereld zonder zekerheid | Claartje Kruijff | Ten Have | 2024 | 208 blz. | € 22,99

Op vrijdag 21 maart verzorgt Claartje Kruijff in de Geertekerk Utrecht De Vrijzinnige Lezing 2025: De x-factor van de vrijzinnigheid. Vrijmoedig én ontvankelijk. De voormalig Theoloog des Vaderlands zal in de lezing verkennen hoe wij in de huidige tijd ons toch nog kunnen verhouden tot het mysterie van ons bestaan.

Foto: geloofstoerusting.nl
Foto Claartje Kruijff: De Drie Ranken
Beeld Verbondenheid en vrijheid: You!’s Blog, Sandra Kok, Coaching & Consultancy

‘Kuitert lichtte christelijk geloof tot in al zijn uithoeken door’

Dr._H.M._Kuitert1969wikipedia (1)

‘Geloven is geen slikken of stikken. En dit is precies waarom Kuitert zo belangrijk is.’ Dit zegt hoogleraar geschiedenis van het christendom en hoogleraar wijsbegeerte, Arie L. Molendijk in Kuitert: een onafwendbare inhaalmanoeuvre, in de paper Harry Kuitert, zijn theologie en de samenleving. ‘Als je een uiterst pretentieus geloofssysteem zoals het christendom hebt, dan zul je dat als wetenschappelijk theoloog moeten uitleggen. Getuigen alleen is niet genoeg. Verantwoording is dus cruciaal. Dat te doen en daar je levenswerk van te maken is geen geringe opgave.’

Al heeft Kuitert dan mijns inziens ongelijk als hij stelt dat de mens ‘ongeneeslijk religieus’ is, toch bestaan er veel mensen met een sensibiliteit voor het transcendente – een sensibiliteit die zeer goed door godsdienstige tradities gevoed kan worden.’

In de herinnering van Molendijk was er sprake van een grote mate van waardering voor het ‘intellectuele niveau’ van Kuitert. Hier werd geargumenteerd, en niet slechts geponeerd, of nog erger getuigd van eigen overtuigingen. Met name in zijn eigen vakgroep Godsdienstwijsbegeerte en Ethiek werd dit hogelijk gewaardeerd. Zij hadden het idee dat aan de VU op een bepaalde manier een geestverwant sprak en prefereerden Kuiterts stijl van denken boven de cryptotheologie die de Utrechtse godsdienstwijsgeren praktiseerden.

Hij [Kuitert, PD] verschool zich niet achter ontoetsbare openbaringsclaims, maar argumenteerde op grond van algemeen inzichtelijke uitgangspunten.’

Molendijk vond het opvallend hoe subtiel Kuitert vaak te werk ging, en vindt dat dit misschien moeilijk te begrijpen is voor degenen die hem als de grote afbreker zien, maar Molendijk zag vooral ‘de niet aflatende moeite en zorg en energie die Kuitert erin gestoken heeft om het christelijk geloof tot in al zijn uithoeken te doorlichten.’

In Trouw van 11 oktober 2011 werd onder de kop ‘Harry Kuitert is echt passé’ gerapporteerd dat jonge theologen Kuitert niet meer spannend en vernieuwend vinden. ‘Die afrekentheologie, dat hoeven wij niet meer’. Dat lijkt mij te gemakkelijk.’

Volgens Molendijk mag er een element van waarheid in deze wijsneuzerige kritiek zitten, maar doet zij geen recht aan de betekenis van Kuitert. Ook al worden zijn boeken niet meer herdrukt, dat wil niet zeggen dat zijn gedachtegoed of de lange denkweg die hij heeft afgelegd niet meer relevant zijn.

De kerkelijke officials houden niet van dwarsliggers. In de nieuw gevormde Protestantse Kerk in Nederland lijkt een soort van nieuwe, parmantige orthodoxie de boventoon te vormen. Een orthodoxie – of wat daar voor doorgaat – die het heel goed met zichzelf getroffen heeft. Kritisch zelfbewustzijn lijkt daar bepaald geen deugd. De vraag die kritische ouders zich vandaag de dag weer moet stellen is: ‘moet ik mijn kinderen aan zo’n kerk blootstellen’? In die zin is een denken à la Kuitert zeker niet passé – of pessimistischer gedacht: zou dat niet moeten zijn.

Zie: Een VU-theoloog die verder keek: Harry Kuitert, zijn theologie en de samenleving, redactie Ab Flipse (academia-edu, 2017) In deze bundel zijn ook artikelen te vinden van Fred van Lieburg – Inleiding: een godgeleerde verrekijker; Petra Pronk – Harry Kuitert: de man met de loep; George Harinck – Vrijheid van dwang; Alain Verheij – Het hellend vlak: voor ons was Kuitert de duivel; Désanne van Brederode – Wie zegt dat al het spreken van beneden komt? Over inspiratie als godsgeschenk, en Maarten Wisse – Hoe we van ons Kuitert-complex afkomen.

Foto: Kuitert in 1969 (Jac. de Nijs (Anefo) – Nationaal Archief, via Wikipedia)

Mariska Orbán ‘de allergrootste verketteraar van het christendom’


De mediaoptredens van Mariska Orbán (hoofdredacteur Katholiek Nieuwsblad) hebben volgens de redacteur Nieuwe Media van de IKON, Guido Attema, meer kapot gemaakt dan in het komende jaar ooit kan worden hersteld. Natuurlijk doet de jarenlange misbruikaffaire de status van de kerk geen goed, maar het is met name de repliek van Mariska Orbán ten aanzien van deze kwestie die het geloof in het christendom de das omdoet.

Dit komt niet zozeer door haar talent om iedere vraag te omzeilen en te beantwoorden met een incoherent verhaal, gepaard gaande met veel gestotter. Het is veel meer haar orthodoxe geluid dat het nekschot geeft. Haar achterban zal smullen van de rooms-katholieke boodschap dat condooms verboden zijn en homoseksualiteit bedwongen dient te worden. En op hun beurt vinden Pauw & Witteman het schitterend dat zij namens Orban kunnen etaleren hoe achterhaald het christendom is. Maar de rest van Nederland ziet een armoedige vrouw die in hun ogen de gehele kerk representeert. Het nadeel is namelijk dat naast de genuanceerde  en overtuigende Antoine Bodar bijna niemand anders uit de christelijke wereld krachtig in de media verschijnt. 

Attema zegt dat in het artikel De vrijzinnige kerk heeft prominenten nodig van IKON Kerknieuws en reageert hiermee op een eerder artikel in het Katholieke Nieuwsblad: Antichristelijke verhuftering media door Raymond Meijer. Volgens Meijer zijn Christenen vaak onderwerp van bespotting in de media. Bepaalde radio- en televisieprogramma’s maken zich hieraan regelmatig schuldig:

Christenen moeten zich weren tegen deze bespottingen. Wij moeten assertiever worden en de omroepen en hun redacties laten weten dat onbeschoftheden niet worden gewaardeerd. Het lijkt erop dat bij sommige omroepen geen zelfkritiek mogelijk is, omdat iedereen hetzelfde standpunt heeft. Er is sprake van geestelijke inteelt. Die moet worden doorbroken door scherp commentaar te leveren. Zelf ben ik verschillende malen met de pen ten strijde getrokken.

Attema als vrijzinnig denker trekt in zijn artikel ten strijde tegen orthodoxe figuren als Orbán en vindt de vrijzinnige opvatting van weldenkende christenen een gedachte waar velen naar smachten. De kerk zou meer personen naar voren moeten schuiven die op deze manier tegenwicht bieden aan de christelijke orthodoxen, die de kerk meer kwaad dan goed doen. Eigenlijk vindt hij, samen met predikante Abeltje Hoogenkamp, de God van de Bijbel een humanist.

– Ik vind het een voorbeeld van de strijd binnen religie ten voeten uit: orthodoxie versus vrijzinnigheid. En dan een vrijzinnigheid die neigt naar het humanisme, weliswaar met God, maar over Hem wordt dan alleen maar gefluisterd. Voor velen is dat een huiveringwekkende gedachte. Het blijft een eeuwige strijd: iedereen denkt te weten hoe God in elkaar zit, alleen Hij legt nog steeds niet exact uit hoe het zit. De vele heilige boeken vertellen allemaal wat anders en zijn vaak tegenstrijdig in zichzelf: een van de bronnen van de strijd.

Zolang niemand echt weet hoe of wat God precies is, kunnen we beter vrijzinnig in Hem geloven en ons niet vastpinnen op dogma’s die alleen maar strijd opleveren en ons juist verder voeren van God. Dat is ook wat de drijfveer is van spirituele mensen: wel God maar geen godsdienst.
Een vrije God voor vrij(zinnig)e mensen.

Zie: De vrijzinnige kerk heeft prominenten nodig

en: Antichristelijke verhuftering media

Foto: Mariska Orbán, Katholiek Nieuwsblad

‘Wie geen christen is, gaat naar de hel’


Je gelooft het niet, maar sommige mensen geloven dat nog steeds. ‘De meeste tijd hebben we besteed aan artikel 36,’ zegt Robert, een van de leerlingen van de school Guido de Brès in Rotterdam-Zuid. ‘De overheid draagt het zwaard, en moet alle valse godsdiensten weren en uitroeien. (…) Het is wel een taak van de overheid, vind ik. In Nederland gebeurt het nu niet, maar dat zou wel moeten.’ In het gesprek over valse godsdiensten noemen zij de vele godsdiensten in Nederland een probleem.

De Nederlandse geloofsbelijdenis, een van de oerdocumenten van het protestantisme in de polder, viert zijn 450ste verjaardag. Wie kent opsteller Guido de Brès en zijn opvattingen nog? ‘Valse godsdiensten kun je niet uitroeien, maar het is wel een mooi ideaal.’

Volgens Sijmen, van deze reformatorische school, zijn er niet genoeg christelijke politici om ‘valse godsdiensten’ te kunnen uitroeien. Robert: ‘En het gaat tegen de Grondwet in. Maar het is wel mijn ideaalbeeld.’ Als je het interview in Trouw van gisteren leest, waarin deze jongeren aan het woord komen, schrik je van de enge orthodoxie die in Nederland nog steeds rondwaart. Ook al zeggen de jongeren dat toepassen van het ‘weren en uitroeien’ niet de bedoeling was…

Robert: ‘Je kunt moslims nu niet verbieden moslim te zijn.’ Sijmen: ‘Maar het blijft een mooi ideaal.’

Zie: Hier weten ze nog wie Guido was – Trouw 

Illustr: De Brès en de Nederlandse Geloofsbelijdenis.