
‘Geloven is geen slikken of stikken. En dit is precies waarom Kuitert zo belangrijk is.’ Dit zegt hoogleraar geschiedenis van het christendom en hoogleraar wijsbegeerte, Arie L. Molendijk in Kuitert: een onafwendbare inhaalmanoeuvre, in de paper Harry Kuitert, zijn theologie en de samenleving. ‘Als je een uiterst pretentieus geloofssysteem zoals het christendom hebt, dan zul je dat als wetenschappelijk theoloog moeten uitleggen. Getuigen alleen is niet genoeg. Verantwoording is dus cruciaal. Dat te doen en daar je levenswerk van te maken is geen geringe opgave.’
‘Al heeft Kuitert dan mijns inziens ongelijk als hij stelt dat de mens ‘ongeneeslijk religieus’ is, toch bestaan er veel mensen met een sensibiliteit voor het transcendente – een sensibiliteit die zeer goed door godsdienstige tradities gevoed kan worden.’
In de herinnering van Molendijk was er sprake van een grote mate van waardering voor het ‘intellectuele niveau’ van Kuitert. Hier werd geargumenteerd, en niet slechts geponeerd, of nog erger getuigd van eigen overtuigingen. Met name in zijn eigen vakgroep Godsdienstwijsbegeerte en Ethiek werd dit hogelijk gewaardeerd. Zij hadden het idee dat aan de VU op een bepaalde manier een geestverwant sprak en prefereerden Kuiterts stijl van denken boven de cryptotheologie die de Utrechtse godsdienstwijsgeren praktiseerden.
‘Hij [Kuitert, PD] verschool zich niet achter ontoetsbare openbaringsclaims, maar argumenteerde op grond van algemeen inzichtelijke uitgangspunten.’
Molendijk vond het opvallend hoe subtiel Kuitert vaak te werk ging, en vindt dat dit misschien moeilijk te begrijpen is voor degenen die hem als de grote afbreker zien, maar Molendijk zag vooral ‘de niet aflatende moeite en zorg en energie die Kuitert erin gestoken heeft om het christelijk geloof tot in al zijn uithoeken te doorlichten.’
‘In Trouw van 11 oktober 2011 werd onder de kop ‘Harry Kuitert is echt passé’ gerapporteerd dat jonge theologen Kuitert niet meer spannend en vernieuwend vinden. ‘Die afrekentheologie, dat hoeven wij niet meer’. Dat lijkt mij te gemakkelijk.’
Volgens Molendijk mag er een element van waarheid in deze wijsneuzerige kritiek zitten, maar doet zij geen recht aan de betekenis van Kuitert. Ook al worden zijn boeken niet meer herdrukt, dat wil niet zeggen dat zijn gedachtegoed of de lange denkweg die hij heeft afgelegd niet meer relevant zijn.
De kerkelijke officials houden niet van dwarsliggers. In de nieuw gevormde Protestantse Kerk in Nederland lijkt een soort van nieuwe, parmantige orthodoxie de boventoon te vormen. Een orthodoxie – of wat daar voor doorgaat – die het heel goed met zichzelf getroffen heeft. Kritisch zelfbewustzijn lijkt daar bepaald geen deugd. De vraag die kritische ouders zich vandaag de dag weer moet stellen is: ‘moet ik mijn kinderen aan zo’n kerk blootstellen’? In die zin is een denken à la Kuitert zeker niet passé – of pessimistischer gedacht: zou dat niet moeten zijn.
Zie: Een VU-theoloog die verder keek: Harry Kuitert, zijn theologie en de samenleving, redactie Ab Flipse (academia-edu, 2017) In deze bundel zijn ook artikelen te vinden van Fred van Lieburg – Inleiding: een godgeleerde verrekijker; Petra Pronk – Harry Kuitert: de man met de loep; George Harinck – Vrijheid van dwang; Alain Verheij – Het hellend vlak: voor ons was Kuitert de duivel; Désanne van Brederode – Wie zegt dat al het spreken van beneden komt? Over inspiratie als godsgeschenk, en Maarten Wisse – Hoe we van ons Kuitert-complex afkomen.
Foto: Kuitert in 1969 ( – Nationaal Archief, via Wikipedia)
