‘Gaat het wel goed met God? Hij lijkt oud en vermoeid geworden, afgeleefd en uitgerangeerd.’ Dit vraagt Peter Nissen zich af in Volzin, een magazine voor religie en samenleving. Dit beeld kwam bij de theoloog op als God verschijnt in een strip van Dirkjan, een creatie van de Nijmeegse striptekenaar Mark Retera. Die God beantwoordt aan het klassieke kinderlijke beeld van God: een oude, wijze man, uiteraard met een lange baard, zittend op een witte wolk. Nissen zegt dat om God geboren te kunnen laten worden, zo zoals Hij is, wij afstand moeten doen van de beelden die wij van Hem hebben. ‘Precies in de persoonlijke omgang met het ongrijpbare en onbeschrijfbare mysterie van onze bestaansgrond ligt de toekomst van God’.
Dié God heeft afgedaan
In zijn artikel ‘Ons hele heil is in het niet-weten’ stelt Nissen dat God die Rechter, Straffer en Beloner is, de alwetende toezichthouder: dié God heeft voor de meeste mensen afgedaan. De strip van Dirkjan riep volgens de kerkhistoricus verdeelde reacties op. ‘Godlasterlijk’ vonden sommigen en van anderen moest God uit de strip verdwijnen omdat Hij in het verleden al zoveel ellende heeft veroorzaakt.
‘De God van Dirkjan beantwoordt aan het klassieke kinderlijke beeld van God: een oude, wijze man, uiteraard met een lange baard, zittend op een witte wolk. Dat is de ‘oude wijze’ uit het Bijbelboek Daniël, zittend op een troon van vuurvlammen, zonder baard nog, maar wel met een kleed ‘wit als sneeuw’, en dat is de God van Michelangelo uit de Sixtijnse Kapel. Die God kan heftige reacties oproepen: sommigen zien hem als de ware, anderen vinden hem verwerpelijk. Maar voor de meeste Nederlanders, gelovig of niet, zo moeten we nuchter vaststellen, heeft Hij afgedaan. Hij bestaat niet meer. Hij is van zijn wolk gevallen en van zijn troon afgedaald.’
‘God opgeven omwille van God’
Voor hoogleraar Spiritualiteitsstudies Peter Nissen zit God niet langer op een troon vanwaar Hij ons allemaal in de gaten houdt. Als Hij er nog is, dan is Hij in elk geval ‘altijd anders’. God is ontslagen als hoeder van de publieke moraal. De god van het opgeheven vingertje heeft afgedaan.
‘Misschien is hij daarmee wel bevrijd van zichzelf. Om God geboren te kunnen laten worden, zo zoals Hij is, moeten wij afstand doen van de beelden die wij van Hem hebben. Dat is een kerngedachte van de middeleeuwse Dominicaanse theoloog Meister Eckhart. Wij moeten, zo schreef hij, ‘God opgeven omwille van God’. Dat betekent: wij moeten alle beelden van God achter ons laten, in het besef dat geen enkel beeld volstaat. Wij weten niet wie of wat God is.’
Ophouden met zoeken
Dat betekende, aldus Nissen, voor Meister Eckhart ook: ophouden met het krampachtig zoeken naar God.
‘In veel populaire spirituele literatuur wordt het zoeken naar God als het hoogste ideaal beschreven. Maar als wij dat zoeken doen met ons verstand, met onze begrippen, met onze hang naar rationeel begrijpen, dan lopen wij God mis.’
Met het ‘ietsisme’ is meer aan de hand
Nissen stelt dat het beeld van God als een persoon, die ingrijpt in de wereld en die zich met ieder van ons persoonlijk bemoeit, op grote schaal heeft plaatsgemaakt voor het beeld van God als een hogere macht, een kracht of een energie, die ons doet bestaan en die als dragende grond in de werkelijkheid werkzaam is.
Ronald Plasterk had het in 1997 over het ‘ietsisme’. Nissen verwijst hiernaar, maar vindt dat er toch meer aan de hand is met dit besef dat er ‘iets’ is en dat het ‘ietsisme’ bij nader inzien minder leeg, minder vrijblijvend en ook minder oppervlakkig blijkt te zijn dan door Plasterk en ook door woordvoerders van de kerken wel gesuggereerd werd.
‘Van theologische zijde zijn verschillende pogingen ondernomen om juist vanuit het perspectief van de mystieke traditie tot een herwaardering van het ‘ietsisme’ te komen, zelfs onder het speelse motto ‘iets is beter dan niets’. De remonstrantse theologe Christiane Berkvens-Stevelinck maakte duidelijk dat een ‘ietsistische’ opvatting niet een persoonlijke verhouding tot dat ‘Iets’ in de weg hoeft te staan, dat dus ‘ietsisme’ gerust een fundament van (christelijke) spiritualiteit kan zijn. Dat gebeurt volgens haar op het moment dat ik me verbeeld’ dat iets voor mij iemand is, die onmogelijk in woord en beeld gevangen kan worden, maar die mij aanspoort tot het goede, die naar mij omziet en mijn leven richting geeft. En het is deze vertaling van het onkenbare Iets in een verbeeld Iemand die mijn leven betekenis verleent’.’
Zie: ‘Ons hele heil is in het niet-weten’ (Volzin, 17 juni 2020)
Beeld: charlotte 202003 via Pixabay