Anatheïsme: zijn met God en leven zonder God

Anatheïsme is een poging om het seculiere te sacraliseren en het sacrale te seculariseren. Of, zoals theoloog Richard Kearny in Anatheism – Returning to God After God Bonhoeffer citeert: ‘Zijn met God en leven zonder God’. Door de wortels van ons eigen anatheïstisch moment te analyseren, aldus de uitgever, laat Kearney niet alleen zien hoe een terugkeer naar God mogelijk is voor degenen die ernaar zoeken, maar ook hoe een meer bevrijdend geloof geboren kan worden. Theoloog Wim Jansen noemt anatheïsme een weg voorbij theïsme en atheïsme. ‘Er is één werkelijkheid, maar groter dan wij denken. Zij gaat ons te boven.’

Atheïsme is volgens Jansen de ontkenning van theïsme, dat hij omschrijft als het geloof aan een als schepper boven de mens staande, zelfbewuste, persoonlijke, levende God.

De theïst gelooft dat God bestaat als een zelfstandige entiteit God, een wezen boven onze werkelijkheid en hij gelooft daarmee ook in een werkelijkheid boven de onze. Anders gezegd, in het theïsme, met uitzondering van het pantheïsme, wordt uitgegaan van dualiteit: deze wereld en een ‘bovenwereld’. Wat is atheïsme? De ontkenning daarvan.’

In de discussie tussen theïsme en atheïsme vindt hij dat de dualiteit van deze wereld en een ‘bovenwereld’ telkens de inzet en het punt van vervreemding is.

De wegen gaan uiteen in de al dan niet aanname van een werkelijkheid buiten de onze. Het wordt tijd om deze kloof te overbruggen. Uitgaande van het moderne wereldbeeld is er maar één werkelijkheid en die sluit zoiets als God niet uit, maar in.’

God is wat wij God noemen, zegt Jansen. Hij vindt het een soortnaam die wij toedichten aan de ervaring van iets dat ‘anders’ is, huiveringwekkend misschien, zuiver, teer, heerlijk, overvloedig.

Dit ‘anders spreken over God’ maakt de termen theïsme en atheïsme overbodig. De theoloog Richard Kearny heeft er een speelse term voor uitgevonden: anatheïsme. In zijn boek Anatheism – returning to God after God verklaart hij dat begrip op tweeërlei wijze: an-atheïsme, d.w.z. geen atheïsme. En ana-theïsme, wat betekent: aan het theïsme voorbij.’

Jansen vertelt over een kennis van hem, David, die een bijzondere definitie van bidden gaf:

‘When I’m praying I feel I’m in contact with something that’s bigger than me.’

Deze uitspraak verraste de theoloog aangenaam:

Something that’s bigger… iets dat groter is dan ik. Kan het opener en universeler worden uitgedrukt? Een anatheïstische formulering binnen een theïstisch concept.’

Anatheism – Returning to God After God | Richard Kearney | ISBN 9780231147897 | Verschenen 01-01-2011 | Van Ditmar Boekenimport B.V. | Paperback | Auteur(s)  | 1 e druk

Zie: Een weg voorbij theïsme en atheïsme (NieuwWij)

Beeld: Detail boekomslag Anatheism – Returning to God After God – Marc Chagall: Jacob worstelt met de engel.

‘Ik ben mijn geest’

A-New-Perception-of-the-I-AM-Presence-Chart-summitlighthouse.nl

‘Onze identiteit wordt volledig bepaald door ons geestelijk leven. Zonder dit mentale leven zouden wij ophouden een persoon te zijn.’ Wiskundige en filosoof Emanuel Rutten stelt dat de mens een innerlijk mentaal leven heeft: ‘We ervaren, voelen, denken, interpreteren, geloven, willen, verbeelden, begeren, herinneren, hopen en verwachten van alles. Dit maakt ons tot wie wij zijn.’ Rutten geeft hiermee repliek op bewegingswetenschapper Bart Klink die stelt dat dit alles slechts ‘hersenactiviteit’ is.

‘Ons geestelijk leven lijkt inderdaad iets fundamenteel anders dan hersentoestanden, het voelt intuïtief anders. We hebben een sterke dualistische intuïtie, maar die intuïtie is onjuist gebleken door voortschrijdend wetenschappelijk inzicht, zoals met veel andere intuïties ook is gebeurd.
Daarentegen is het reductionisme alleen maar sterker komen te staan door nieuwe ontwikkelingen in de neurowetenschappen omdat het de beste verklaring biedt voor al de bevindingen. De identiteitstheorie, die het bewustzijn ziet als een hersentoestand, blijft daarmee nog steeds de meest plausibele positie. Dit betekent ook dat het bestaan van de Ultieme Geest – God – onwaarschijnlijker wordt.’

(Bart Klink in: Waarom de geest is wat het brein doet)

Ons innerlijk geestelijk bestaan is volgens Klink ‘volledig identiek aan breinprocessen: de menselijke geest is restloos gelijk aan een verzameling stoffelijke hersenprocessen’. Wij zijn ons brein… Volgens Rutten is er een goede reden om te denken dat mentale ervaringen niet identiek zijn aan neurale processen in de hersenen.

Wij kennen onze mentale gewaarwordingen alleen van binnenuit, vanuit het eerstepersoonsperspectief. Het zijn innerlijke subjectieve ervaringen en dus van een heel andere orde dan groepjes vurende neuronen. Zo hebben mentale ervaringen geen massa of volume, en hebben neuronen geen gevoel. Daarom zijn mentale gewaarwordingen niet hetzelfde als de neurale processen die zich in ons brein afspelen. De geest is ongelijk aan het brein omdat zij metafysisch van een andere aard is.’
(Rutten in: Dualisme van lichaam en geest zo gek nog niet)

In zijn repliek op geloofenwetenschap.nl bespreekt Rutten Klinks argumenten voor de bewering dat wij ons brein zijn, oftewel dat ons geestelijk leven identiek is aan breinprocessen. Rutten toont aan dat geen ervan sterk genoeg is om onze diepliggende intuïties over de aard van onze geest te loochenen.

Een analogie
‘Een hoeveelheid water neemt een bepaalde ruimtelijke vorm aan indien deze in een plastic zakje wordt gegoten. Het water in het zakje zal uiteraard van vorm veranderen indien het zakje wordt vervormd. Omgekeerd zal iedere vormverandering van het water gepaard moeten gaan met een identieke vormverandering van het plastic. De vorm van het water hangt dus nauw samen met de vorm van het zakje. Er is zelfs sprake van een één op één correspondentie tussen beiden.
Toch volgt hieruit niet dat het water en het plastic zakje identiek zijn. Evenmin volgt dat het water voor zijn bestaan afhankelijk is van het zakje. Ook los van het plastic zakje bestaat het water immers. En precies hetzelfde geldt voor de relatie tussen ons brein en onze geest.
Hoewel mentale toestanden en breintoestanden inderdaad hecht samenhangen, zoals de moderne hersenwetenschappen laten zien, volgt hieruit niet dat ze identiek aan elkaar zijn. Correspondentie is inderdaad nog geen identiteit.’

(Rutten in: Dualisme van lichaam en geest zo gek nog niet)     

Rutten stelt dat we niet weten hoe geest en stof interacteren. Zolang echter de mogelijkheid van deze interactie niet uitgesloten is, levert dit voor onze diepe fundamentele intuïtie dat we niet identiek aan ons brein zijn geen probleem op. ‘Geest en stof staan voortdurend in wisselwerking met elkaar. Daarover zijn we het allemaal eens.’

Maar dan kan die continue wisselwerking zelf als beginsel van individuatie worden gezien. Deze geest is mijn geest precies omdat ze voortdurend met mijn lichaam interacteert. Om dezelfde reden hoort die van jou bij jou. En dit alles vanuit een eerste toevallige of eerste intentionele distributie van geesten over lichamen. Bovendien is dit mijn geest omdat ik het ben. Ik ben mijn geest.’
(Rutten in: Waarom wij niet hoeven te geloven dat wij ons brein zijn)

Bronnen:

* Bart Klink: Waarom de geest is wat het brein doet  (geloofenwetenschap.nl) – Zie voor de uitgebreide versie hiervan: Dualisme, reductionisme en the hard problem of consciousness in De Atheïst.

* Emanuel Rutten: Waarom wij niet hoeven te geloven dat wij ons brein zijn: Repliek op Klink (geloofenwetenschap.nl)


* Emanuel Rutten:
  Dualisme van lichaam en geest zo gek nog niet. (Wijsgerige reflecties)

Beeld: summitlighthouse.nl

Zijn atheïstische kinderen guller en liever dan religieuze?

kinderen

Uit onderzoek van de universiteit van Chicago blijkt onder meer dat kinderen uit ongelovige gezinnen zich vrijgeviger gedragen dan hun religieus opgevoede leeftijdsgenootjes. De vraag is of het psychologisch onderzoek eigenlijk wel met geloof te maken heeft. De Volkskrant onderzocht het onderzoek, gepubliceerd in Current Biology, en komt tot de conclusie dat je voorlopig maar één ding kan concluderen: dat elk kind wel eens gul is. Met of zonder geloof. Culturele verschillen werden over het hoofd gezien.

‘Barmhartigheid, dat is iets waar religieuze groepen doorgaans mee etaleren. Geen wonder dus dat dit underdog-nieuws in de wereldwijde media een warm onthaal kreeg: The Guardian, de Telegraaf, maar ook de Volkskrant wijdden er een bericht aan. Was die aandacht terecht?’


Joop kopt zelfs: Religie maakt kinderen egoïstischer en gemener, en stelt dat opzienbarend onderzoek de aanname dat religie juist altruïsme en naastenliefde stimuleert, onderuithaalt.

De resultaten staan in schril contrast met het cliché dat het juist de religieuzen zijn die meer om hun naasten geven. Waarom dat zo is, is nog onduidelijk maar de onderzoekers komen wel met een mogelijke verklaring: juist omdat religieuze mensen van jongs af aan geleerd wordt dat ze ‘beter’ zijn dan anderen, zijn ze minder geneigd goed gedrag te vertonen.’

Scientias besteedt er aandacht aan en ook Welingelichte Kringen. De laatste stelt dat godsdienstige kinderen egoïstischer zijn en dat volgens de onderzoekers het geloof een negatieve invloed heeft op het altruïsme van kinderen.

In het algemeen wordt aangenomen dat kinderen die opgroeien met een religie altruïstischer en vriendelijker naar anderen toe zijn. Religie zou ook van belang zijn voor de morele ontwikkeling, maar die veronderstellingen worden nu op wetenschappelijke basis onderuit gehaald.’


Wetenschapsjournalist Ronald Veldhuizen, in de Volkskrant van afgelopen vrijdag, noemt de waarde van het onderzoek twijfelachtig en gerommel in de marges en stelt dat de vraag dan rest is in hoeverre dat margeverschil daadwerkelijk met geloof te maken heeft. Kinderen in ongelovige gezinnen zijn bijvoorbeeld vaak welvarender, en daar hielden de wetenschappers nauwelijks rekening mee.

Wat de wetenschappers ook over het hoofd zagen, waren de mogelijke culturele verschillen in hun steekproef: de kinderen kwamen uit Canada, Turkije, China, Jordaan, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. Allemaal factoren die het gevonden verschil, dat toch al klein was, teniet kunnen doen. Eigenlijk kun je voorlopig maar één ding concluderen: dat elk kind is wel eens gul is. Met of zonder geloof.’ 

Het onderzoek zelf is niet slecht, want de gegevens van de 1170 kinderen zijn heus waardevol, maar conclusies over gulheid en een al dan niet religieuze opvoeding zijn hieruit niet te trekken. We beoordelen de claim daarom als ‘twijfelachtig’.’

Zie:
* Religie maakt kinderen egoïstischer en gemener
* Godsdienstige kinderen zijn egoïstischer 
* Zijn atheïstische kinderen guller en liever dan religieuze?

Illustr: solitude-sweetsolitude.blogspot.com

Vier atheïstische ‘ruiters van de non-apocalyps’

newatheistthreat-324x193
Godsdienst is een plaag, een irrationeel virus dat mensen van jongs af aan indoctrineert om in sprookjes en bijgeloof te geloven, hen inprent dat wetenschap en vooruitgang maar gevaarlijk zijn, en hun vermogen fnuikt om zelf kritisch na te denken over moraliteit. Zo ongeveer luidt de gemeenschappelijk stelling van Richard Dawkins, Christopher Hitchens, Daniel Dennett en Sam Harris.

Volgens Sargasso is atheïsme zich aan het ontwikkelen als missionaire beweging, met internationale beroemdheden die wereldwijd het evangelie van het ongeloof aan de man proberen te brengen, compleet met conferenties, lezingen, podcasts en navolgelingen.

Critici vragen zich echter af in hoeverre deze missionaire vorm van atheïsme zelf niet net zo intolerant en bevooroordeeld is als de religieuze orthodoxie die zij zegt te bestrijden.’

Filosoof dr. Jeffrey Nall zegt over het ‘fundamentalistisch atheïsme’ dat ze door haar apocalyptische kijk op godsdienst zelf in de valkuil van fanatisme trapt. Sargasso schreef een vierluik over het atheïsme met de vraag hoe intolerant het neo-atheïsme is.

Met name ten aanzien van de islam hebben neo-atheïsten er een handje van te generaliseren, alsof de meest fanatieke, wrede en bloeddorstige elementen onder de gelovigen eenvoudigweg de ware doctrine uitvoeren, alsof Al Qaida of de Taliban of ISIS geen mutaties op mutaties op mutaties zijn in een lange keten van evoluerende tradities.’

41h1DI2oouL._SX322_BO1,204,203,200_Sargasso haalt vooral journalist en ex-new-atheist CJ Werleman (foto: Twitter) aan. Hij schreef het op 1 september verschenen boek The New Atheist Threat: The Dangerous Rise of Secular Extremists, over de intolerante achterkant van de missionaire atheïstische beweging die de afgelopen vijftien jaar is ontstaan.

cjwerlemanAtheïsten zoals Harris, beschouwen zichzelf als de voorhoede, net zoals christelijke fundamentalisten zichzelf zien. Zij zijn de uitverkoren enkelingen. Zij zien en kennen de waarheid. Zij claimen, zoals alle uitverkorenen door de geschiedenis heen, de wil van God uit te kunnen voeren of ons de middelen in handen te geven die de menselijke bestemming vooruit zal brengen. Hen is het recht gegeven, door hun eigen superioriteit en inzicht, om hun visie aan de rest van ons op te leggen. Deze visie is even verleidelijk als absurd. En de absurditeit ervan is deel van haar aantrekkingskracht,’ aldus Hedges.

four-horsemen-of-atheism-300x225
In het derde deel stelt Sargasso dat het atheïsme zich de afgelopen vijftien jaar in reactie op de invloed van christelijk rechts in de VS en de dreiging van wereldwijd jihadisme heeft ontwikkeld tot een missionaire beweging, met een polemische, fel antigodsdienstige inslag. Volgens Sargasso schept een en ander ook vruchtbare grond voor een luidkeelse sekte. ‘Harris zou wel eens de eerste persoon kunnen zijn die een religie uit het atheïsme heeft gemaakt,’ citeert Prediker Reza Aslan die Harris interviewde voor zijn podcast Foreign Object.

Alle sekten koesteren een klasse van hogepriesters die over menselijke mogelijkheden en vooruitgang spreken in obscuur, gespecialiseerd jargon,’ merkt Chris Hedges op. ‘Ze beloven een gezond, lang en geweldig leven, een waar menselijk lijden overwonnen zal zijn en vrede en geluk zullen zegevieren. Jezus maakt dit mogelijk voor fundamentalisten; wetenschap maakt dit mogelijk voor de neo-atheïsten.’

Zie:

Hoe intolerant is het neo-atheïsme? (1)
Hoe intolerant is het neo-atheïsme? (2)
Hoe intolerant is het neo-atheïsme? (3)
Hoe intolerant is het neo-atheïsme? (4)

The New Atheist Threat: The Dangerous Rise of Secular Extremists Paperback – September 1, 2015 | by CJ Werleman (Author)

Godsargumenten en de God van de Gaten

earth.at.sunrise

De God van de Gaten kwam weer eens voorbij. Ditmaal opgevoerd door Jonathan – op een foto zichtbaar met de tekst: ‘I’m an atheist, debate me’. Hij daagt filosoof Emanuel Rutten uit door te stellen dat zijn Godsargumenten varianten zijn op de aloude God van de Gaten theorie. Rutten repliceert met behulp van het Kalam argument.*

Het Kalam argument voor het bestaan van God is gebaseerd op twee uitgangspunten. De eerste is dat alles wat ontstaat een ontstaansoorzaak heeft. De tweede is dat de kosmos is ontstaan. Hieruit volgt dat de kosmos een oorzaak heeft voor zijn ontstaan.’

Vervolgens stelt Rutten – in zijn artikel Gaan oorzaken altijd in de tijd vooraf aan hun gevolgen?dat daarna dan beredeneerd wordt dat deze oorzaak God moet zijn.

Jonathan (foto: godsbewijzen.be) stelt het volgende, op de site Godsbewijzen:

JonathanHet grote punt is, Emanuel, dat alle ‘argumenten’ voor Godsbestaan die je aanstipt in je stuk, eigenlijk varianten zijn op de aloude God van de Gaten theorie. Weten we iets als mensheid (nog) niet te verklaren, dan poneren we maar weer een metafysisch, altijd bestaand, algoed en almachtig, bewust wezen als verklaring. De geschiedenis heeft echter al talloze malen laten zien dat dit (dat poneren) een misvatting bleek.’

Rutten antwoordt dat geen van de argumenten voor het bestaan van God die hij noemt, gekarakteriseerd kunnen worden als God van de Gaten argumenten.

Neem het Kalam argument. Dit argument bestaat uit twee premissen. De eerste luidt dat alles wat begint te bestaan een ontstaansoorzaak heeft. Dit is een metafysische premisse waarvoor uitstekende gronden bestaan. Met een God van de Gaten heeft deze premisse dan ook niets te maken.’

Emanuel Rutten (foto: godsbewijzen.be) stelt vervolgens dat de tweede premisse luidt dat de kosmos is begonnen te bestaan; een natuurwetenschappelijke premisse waarvoor zoals bekend eveneens uitstekende ondersteuning bestaat.

Emanuel RuttenOok hier is geen sprake van een God van de Gaten benadering. De conclusie dat God bestaat wordt vervolgens uit deze premissen afgeleid door gebruik te maken van een ‘Inference to the Best Explanation’. Ook daar kom je dus geen God van de Gaten methodologie tegen. Kortom, het Kalam argument is alles behalve een God van de Gaten argument. En hetzelfde geldt dus voor de overige Godsargumenten.’

* Het Kalam kosmologisch godsbewijs is samen met Plantinga’s modaal-logische herformulering van het ontologisch godsbewijs één van de meest besproken godsbewijzen in het hedendaagse filosofische discours.

Zie:
* Jonathan zei
*  Gaan oorzaken in de tijd altijd vooraf aan hun gevolgen?
*  Het Kalam kosmologisch godsbewijs

Foto: Earth at sunrise – The existence of God: The Kalam cosmological argument (Dean’s Dialogue)

Een pleidooi voor sceptisch naturalisme

glas1
Een pleidooi voor sceptisch naturalisme door filosoof Jan-Auke Riemersma, wellicht als reactie op Een pleidooi voor naturalisme door filosoof en theoloog Alexander van Biezen. Naturalisme is de leer die alles door natuurlijke verschijnselen verklaart en het bestaan van bovennatuurlijke verschijnselen ontkent. Het houdt van logische wetten en die bepalen hoe wij de wereld zien. Sceptisch naturalisten geloven niet dat de gehele werkelijkheid sluitend kan worden beschreven. 

Het naturalisme heeft gewonnen,’ zegt kosmoloog Sean Carroll, geciteerd door Van Biezen in zijn artikel bij Geloof en Wetenschap.

Het idee dat er slechts één enkele werkelijkheid is, dat er geen afzonderlijke niveaus van het natuurlijke en het bovennatuurlijke zijn, dat er slechts één enkel materieel bestaan is, en dat wij een deel van het universum zijn, dat wij er op geen enkele manier buiten staan. (…) De discussie is afgelopen, het debat is voorbij, we zijn tot een besluit gekomen. Het naturalisme heeft gewonnen.’ (Sean Carroll)

jan-auke-riemersmaJan Auke Riemersma (foto: J-AR) heeft daar grote vraagtekens bij omdat het bij het universeel naturalisme aan bewijs ontbreekt, en vraagt zich af waarom het zoveel aanhangers heeft. De waarheid van logische wetten kunnen we niet empirisch bewijzen, zo stelt hij. Ze bestaan zelfs niet, volgens hem: het zijn geen krachten of deeltjes.

De waarheid van de logische wetten is niet ‘vanzelfsprekend’; (…) ook rechtvaardigen de logische wetten zichzelf niet (je kunt de logische wetten niet bewijzen met behulp van de logische wetten, die procedure is circulair.)’ (Riemersma)

Alexander_van_BiezenAlexander Van Biezen (foto: Twitter) vraagt zich af of er in een wereld zonder het bovennatuurlijke nog ergens een plek over is voor religie. Vanuit een zuiver wetenschappelijk, verklarend standpunt is God gewoon geen goede theorie.

Volgens Riemersma beschouwt de naturalist de logische modellen niet slechts als de meest bruikbare, maar is hij ervan overtuigd dat deze modellen waarachtig zijn.

Dit blijkt duidelijk uit de semantiek die Saul Kripke opstelde voor de modale logica: uitsluitend logische modellen kunnen ‘waar’ zijn, absurde (lees: niet-logische) modellen zijn altijd ‘onwaar’.’

Begoocheling
O
nze logische denkwijze is een jaloerse en machtige meester: hij bepaalt wat we moeten denken (uiteraard) en duldt geen tegenspraak, stelt Riemersma:

De meeste wetenschappers en filosofen zijn zó sterk door deze begoocheling bevangen, dat hun onderworpenheid aan de logische denkwijze absoluut is. Het universeel naturalisme is de dominante stroming (en de oorzaak van het hedendaags ‘atheïsme’: onze denkwijze maakt het onmogelijk om te zien hoe God in het weefsel van natuurlijke theorieën past).’ 

Volgens Riemersma geeft het sceptisch naturalisme daarentegen de mens, voor zover dat mogelijk is, een beetje van zijn intellectuele vrijheid terug.

Het wereldbeeld van de sceptisch naturalist is dan ook zo overvloedig dat er zelfs ruimte is voor ‘absurde’ religieuze denkbeelden. Sterker zelfs: wie erkent dat een ‘gesloten’ wereldbeeld niet waarachtig is, zegt met zoveel woorden dat er geen algemene orde is: maar dan zijn alle denkbeelden, hoe absurd ook, waarachtig. De gedachte dat God bestaat is, met zoveel woorden, waarachtig; ook spiritualiteit en mystiek zijn waarachtig.’ 

Zie: Een pleidooi voor naturalisme (Alexander van Biezen)

en: Sceptisch naturalisme (Jan-Auke Riemersma)

Foto: Roosvenster en lancetraam, Noordelijk transept. Chartres, ca. 1220 – De kleurintensiteit van de glasramen en de lichtkwaliteit binnen de kerk verandert voortdurend, afhankelijk van het tijdstip van de dag en het licht dat door het gekleurd glas gefilterd wordt. Dit creëert een mystiek of bovennatuurlijk licht dat referenties oproept aan het Goddelijk licht. (static.digischool.nl)

Theïstisch recept tegen een alles eroderend nihilisme

truth (1)
Zes mogelijke opties om de moraal in een atheïstisch wereldbeeld te verankeren, gaf filosoof Emanuel Rutten in zijn voordracht voor het C.S.F.R. debat in Groningen op 3 juni 2015. Voor elke optie betoogde hij echter dat ze niet leidt tot adequate fundering van de moraal, op een manier die echt recht doet aan ons morele ervaren, spreken, handelen en oordelen: ‘het atheïsme heeft dus uiteindelijk niets om ons morele besef in te verankeren’.

Aan de orde kwam de ontkenning van de atheïst dat er morele waarden bestaan; of dat ze bestaan als bruut feit. Of dat ze eenvoudigweg conventies of sociale afspraken zijn binnen een bepaalde gemeenschap, maatschappij of cultuur. Of dat morele waarden bestaan als onvervreemdbaar deel van onze intrinsieke waardevolle menselijke natuur. Een vijfde optie is beweren dat iets moreel verwerpelijk is omdat wij dat als mens nu eenmaal zo voelen. De laatste optie ten slotte is het maken van een keuze voor één van de wijsgerige normatief-ethische systemen, zoals Aristoteles’ deugdethiek, Kants categorisch-imperatief, Benthams utilisme, of Nietzsches zelfgeldingsethiek.

Geen van deze opties slaagt er dus in om de moraal te gronden, dat wil zeggen te funderen op een manier die echt recht doet aan ons morele ervaren, spreken, handelen en oordelen. Het atheïsme heeft dus uiteindelijk niets om ons morele besef in te verankeren. Er rest slechts een vlucht in een alles eroderend nihilisme of relativisme.’

Wat voor theïsme pleit is dat morele waarden hun bestaansgrond vinden in Gods aard, gegrond in Gods noodzakelijke natuur of karakter.

God is als de sacrale oorsprong van de werkelijkheid, als de essentieel liefdevolle en rechtvaardige grond van de wereld, de uiteindelijke bron en locus van morele waarden. De morele waarden zijn dan ook objectief geldig. Ze zijn geldig onafhankelijk van onze meningen en voorkeuren. En dit is in overeenstemming met ons morele ervaren, handelen en oordelen.’

Rutten noemt dat moreel realisme, en het atheïsme heeft zeer veel moeite om moreel realisme te funderen.

Dit betekent dat als moreel realisme waar is, het theïsme de moraal veel beter kan verklaren en duiden dan het atheïsme. De cruciale vraag is dan ook of moreel realisme correct is.’

Tot dusver, zo betoogt de filosoof, is er nog geen enkel argument tegen moreel realisme gevonden waarvan de premissen overtuigender zijn dan onze morele ervaringen zelf.

Moreel realisme is dan ook de meest adequate interpretatie van ons feitelijke morele handelen, morele taalgebruik en onze morele oordelen. En omdat, zoals ik nog zal betogen, moreel realisme veel beter past in een theïstisch dan in een atheïstisch wereldbeeld, volgt dat theïsme de moraal veel beter kan verklaren en duiden dan het atheïsme. Het atheïsme loopt vast op de objectiviteit ervan.’

We dienen volgens Rutten wel over een vrije wil te beschikken, want als we die niet hebben en dus gedetermineerde automaten zijn, zou het onzinnig zijn om te beweren dat we moreel verantwoordelijk zijn voor onze daden.

‘Alles wat we doen zou dan immers vooraf al door fysische oorzaken bepaald zijn. Welnu, uitgaande van theïsme is het bestaan van een vrije wil zéér goed denkbaar. In elk geval veel beter dan in het geval van het atheïsme. God is zelf immers redelijkerwijs een bewust vrij wezen die een kosmos heeft willen scheppen waarin actoren in vrijheid kunnen handelen en significante keuzes kunnen maken. Keuzes waarvoor men dan ook morele verantwoordelijkheid draagt. Vanuit theïstisch standpunt kan morele verantwoordelijkheid dus prima geduid worden.’

Onze morele kennis wordt, aldus Rutten, door theïsme uitstekend gefundeerd. God kan ervoor gezorgd hebben dat wij beschikken over morele intuïties, die als het ware een moreel zintuig vormen: deze moral sense staat ook bekend als het geweten, waarmee we in ons leven objectieve morele waarden op het spoor kunnen komen.

Zo wordt duidelijk hoe we morele waarden en plichten überhaupt kunnen kennen. Al met al kan theïsme dus het hele spectrum van de moraal (waarden, plichten, verantwoordelijkheid en kennis) uitstekend verklaren en integreren in haar wereldbeeld.’

Dat dit voor het atheïsme heel anders ligt, betoogt hij vervolgens in genoemde opties. Overigens beweert Rutten niet dat atheïsten geen voorbeeldig moreel leven zouden kunnen leiden. ‘Natuurlijk niet, dat is echt onzin’.

Zie: Is God noodzakelijk voor de moraal? (pdf)

Illustr: Truth, a guide (detail cover) – Simon Blackburn: ‘But toleration, which is often, although not always, a good thing, is not the same as relativism, which is never a good thing; and it is vital to understand the difference.’

Componisten scheppen, net als God, ook uit het niets

Pillars_of_creation

‘Waarom zou dit onmogelijk zijn? Scheppen componisten hun creaties (muziekstukken) in een bepaald opzicht niet eveneens uit het niets? En waarom zou God niet machtig genoeg kunnen zijn om iets te doen wat wij ons niet kunnen voorstellen? Is een dergelijke daad niet juist passend voor een machtige God, nota bene de absolute grond en oorsprong van alles?’

Wiskundige en filosoof Emanuel Rutten vraagt zich af of het mogelijk is dat God de wereld heeft geschapen uit het niets. Is scheppen uit het niets eigenlijk wel mogelijk? Wie meent dat zoiets niet kan, heeft daarmee een argument tegen het bestaan van God in handen. Is dit argument echter overtuigend? Op zijn blog haalt hij een atheïstisch argument aan dat stelt dat het onmogelijk is om iets uit niets te scheppen. Daaruit volgt dan dat God niet bestaat, aldus dit argument.

Het idee van het argument lijkt te zijn dat iets hoe dan ook niet uit niets kan ontstaan. Want als er helemaal niets is, hoe zou daaruit dan iets kunnen voortkomen? Nu is het inderdaad redelijk om te denken dat uit niets niets ontstaat (ex nihilo nihil fit). Het punt is echter dat dit principe geen probleem voor een uit het niets scheppende God oplevert. De wereld wordt immers geschapen door God, zodat de wereld uit God en dus niet uit het niets voortkomt.’ 

emanuelruttenEmanuel Rutten (foto: ER) schetst een traject waarin God aan allerlei zaken kan denken, en stelt zich voor dat God in de eerste fase bepaalde gedachten heeft en uit deze gedachten louter ‘abstracte’ objecten vormt, zoals getallen.

Gods denken aan ‘tweeheid’ leidt bijvoorbeeld tot het ontstaan van het getal twee. Deze abstracte objecten zouden vervolgens een van Gods denken onafhankelijk bestaan kunnen krijgen. Het getal twee bestaat dan als abstract object los van de gedachten van God. Dit is vergelijkbaar met een dichter die vanuit zijn geest een gedicht schept dat als abstract object los van de geest van de dichter kan gaan bestaan.’

God transformeert vervolgens deze abstracte objecten in ‘minimale concrete’ objecten, namelijk in concrete objecten zonder enige massa, die volgens de hedendaagse theoretische natuurkunde inderdaad denkbaar zijn, zoals virtuele deeltjes met massa en lading ‘nul’ en universums met straal ‘nul’. Hieruit kunnen het ontstaan van meer substantiële concrete objecten bewerkstelligd worden, namelijk concrete objecten die wél een bepaalde massa hebben.

De moderne fysica leert ons eveneens dat een dergelijke overgang denkbaar is. Er zijn onder andere kosmologische modellen die laten zien hoe een universum met straal ‘nul’ (een minimaal concreet object) kan overgaan in een omvangrijk universum gevuld met materie (een substantieel concreet object).’

Uiteindelijk kunnen er zo sterren en planeten ontstaan en lijkt schepping uit het niets wel degelijk voorstelbaar, zodat ook het bezwaar dat wij ons op geen enkele manier een voorstelling kunnen maken van ‘creatio ex nihilo’ vervalt.

Het besproken argument tegen het bestaan van God is dan ook niet overtuigend. Het dient net zoals vele andere atheïstische argumenten verworpen te worden.’

Zie: Wijsgerige reflecties
Foto: De Zuilen der Schepping (Pillars of Creation), de naam die gegeven is aan een iconische Hubble-opname uit 1995, is misschien wel de beroemdste sterrenkundefoto ooit. Op de foto zijn ‘slurven’ zichtbaar van koel interstellair gas, die verweerd worden door de straling en winden van nabije zware O-sterren.

De Atheïst, de Gelovige, en de Werkelijkheid

human.condition
Atheïst Bart Klink accepteert dat een wereld die grotendeels geregeerd wordt door blinde natuurkrachten niet ideaal is voor de mens, en dat leed in meer of mindere mate onderdeel is van de condition humaine. Jan-Auke Riemersma zegt dat je dan geen ‘atheïstische’ oplossing hebt voor het leed en voor onrechtvaardigheid. Voor de filosoof is dat nu net het punt. ‘Het bestaan is ‘zinloos’, maar met wat geluk kunnen we ons hier wel ‘amuseren’ (niet denigrerend bedoeld). Het leven heeft geen ‘algemene’ zin.’

Ik hoef geen rechtvaardiging te geven voor het leed. Het is andersom: het leed is juist een reden om je af te vragen of het leven inderdaad zinloos is. Zouden mensen in bovennatuurlijke zin mogen hopen op een beter bestaan, dan heeft dat zijn weerslag op ons huidige bestaan: lijkt me beter te verdragen dan het atheïsme, het blind afwijzen van de gedachte dat er meer is dan wij kunnen begrijpen.’ (Riemersma)

bartklinkEr ontstaat een boeiende discussie op Facebook, op de groepspagina van Geloof & Wetenschap, naar aanleiding van mijn vorige blog. Riemersma vindt dat als de wereld slechts ‘zinvol’ is voor de mensen die door het lot gunstig behandeld zijn, het begrip ‘zin’ zelf ‘zinledig’ is. Volgens Bart Klink (foto: BK) is op kosmische schaal ons leven inderdaad zinloos (het universum geeft niets om ons bestaan) en het leven heeft geen algemene zin, als zin die voor iedereen hetzelfde is. Vervolgens geeft hij voorbeelden van leed.

De atheïst gaat hiermee om door het leed zo veel mogelijk proberen te voorkomen, waar het kan te verzachten, en waar dat niet kan ermee om te leren gaan. Dat zie ik als zinvol en waardig. Natuurlijk mag je hopen op een beter bestaan na dit leven, maar ik meen dat we goede gronden hebben om te denken dat die hoop ijdel is, een zoete illusie. Ik zal overigens de laatste zijn om iemand die illusie ongevraagd te ontnemen als dat zijn laatste strohalm is.’ (Klink)

Riemersma stelt dat het toch verschil maakt of je denkt dat een zinvol bestaan mogelijk is of dat je denkt dat het een illusie is.

Het gaat inderdaad om de vraag of we goede gronden hebben om te denken dat het een illusie is of dat het een mogelijkheid is. En wat wij mogelijk of onmogelijk achten is afhankelijk van de vraag hoe ons verstand werkt, hoe ingewikkeld de werkelijkheid is, enz. Wel, zo lang je niet weet hoe complex de werkelijkheid is beschik je letterlijk niet over de intellectuele middelen om te kunnen bepalen of het bestaan van een bovennatuurlijke werkelijkheid een illusie is. Waarom er dan naar leven? Ik zie niet in waarom dat redelijk is.’ (Riemersma)

janriemersmafacebookKlink vindt dat we een zinvol leven kunnen leiden, ook als het met de dood ophoudt. Ook gaf hij aan dat het een illusie is dat we een zinvol leven na de dood kunnen hebben. Jan-Auke Riemersma (foto: J-AR) maakt geen bezwaar tegen het feit dat sommige mensen niet in God of Zeus willen geloven, maar wel tegen het feit dat zijn geloof als een illusie wordt afgeschilderd.

Atheïsten’ kunnen eenvoudigweg niet weten dat alle geloof een illusie is. Het tegendeel is eerder waar, lijkt me: wetenschap toont overtuigend aan dat wij slechts een beperkt begrip van de werkelijkheid hebben. Wel, wie gelooft dat het uiteindelijke bestaan van een zinvolle, rechtvaardige wereld mogelijk is, is ook beter opgewassen tegen de moeilijkheden in deze natuurlijke wereld. Het maakt dus een groot verschil hoe je over dit soort zaken denkt. Geloof voegt wel degelijk iets toe; een geloof is zeer bruikbaar.’ (Riemersma)

Klink meent vervolgens dat het inherent onrechtvaardig is dat niet ieder mens evenveel kans krijgt om een zinvol leven te realiseren en te leiden, juist omdat er geen God bestaat. Volgens hem is er gelukkig nog een andere optie dan ons daarbij neerleggen of te gaan wensdenken: wat aan dit onrecht proberen te doen waar mogelijk.

‘Wat ik afschilder als wensdenken of een zoete illusie is dat wij voort kunnen bestaan na onze lichamelijke dood: de consensus in de neurowetenschappen is dat ons geestelijk leven wordt gerealiseerd door ons brein, en dus ook zal stoppen als dat brein ophoudt met functioneren. (…) Wie weet wordt het in de verre toekomst mogelijk om de informatie in ons brein te uploaden naar een supercomputer (of een ander fysiek substraat), maar dat is nog lang niet realistisch.’ (Klink)

imsoglad
R
iemersma vindt dat zelfs als neurowetenschappers aantonen dat de geest te herleiden is tot het functioneren van het brein (en hij sluit dat niet uit, alhoewel het onderzoek wel weer veel ingewikkelder is dan men aanvankelijk dacht), dat dan niet wil zeggen dat het bovennatuurlijke niet bestaat.

Als er een bovennatuurlijke werkelijkheid is, is er geen enkel wetenschappelijk feit dat ons kan zeggen dat het geloof een illusie is.’ (Riemersma)

Klink zegt dan dat hij het niet heeft over ‘het bovennatuurlijke’, maar over slechts één vermeend bovennatuurlijk ding: de onstoffelijke ziel die ons onsterfelijk zou maken.

Natuurlijk is er altijd de *mogelijkheid* dat zoiets bestaat, maar een redelijk mens koopt daar niets voor: hij wil weten of het ook *aannemelijk* is. Ik heb uitgebreid betoogd waarom dat niet zo is, en ook Musolino (en vele filosofen) hebben dat gedaan. Voor een gelovige die wanhopig zijn uitvlucht uit een tranendal zoekt, is een logische mogelijkheid (of blind geloof) misschien voldoende – hoe onwaarschijnlijk die mogelijkheid ook is gezien onze beste kennis. Ik koop daar echter niets voor. Nee, voor mij liever de harde werkelijkheid dan een zoete illusie.’ (Klink)

Uiteindelijk stelt Riemersma dat de vraag of ons begrip van de werkelijkheid beperkt is, zelf een wetenschappelijke vraag is en dat we de reikwijdte en kracht van onze denkwijze kunnen onderzoeken.

Als nu blijkt dat onze denkwijze beperkt is, dan volgt daar uiteraard rechtstreeks uit dat de werkelijkheid voor ons ‘onnavolgbaar’ (= onbegrijpelijk) is. Met andere woorden: dan is de werkelijkheid vreemder dan wij ooit kunnen doorgronden. Dit betekent letterlijk: niets is dan ondenkbaar (voor een beperkte denker). Maar dan heeft het ook geen zin om tegen mensen te zeggen dat hun geloof een illusie is, want hoe zou je dat willen onderbouwen als je verstand niet langer betrouwbaar is? Hoe kun je met een onbetrouwbaar meetinstrument (je verstand is uiteindelijk niets anders dan een meetinstrument) bepalen wat de aard van de werkelijkheid is?’ (Riemersma)

Zie voor het gehele (en mogelijke) verdere verloop van de discussie:
https://www.facebook.com/groups/272431046117504/

Illustr: René Magritte, La condition humaine, 1935 – Een schildersezel met een niet-ingelijst schilderij dat een representatie lijkt te geven van het erachter liggende zeegezicht. Een deel hiervan is echter voor de ondoorzichtige muur weergegeven, wat de vraag oproept of het hier daadwerkelijk gaat om een natuurgetrouwe weergave van de ‘werkelijkheid’. (mattesonart.com)

Cartoon: duvida-metodica.blogspot.com

‘Atheïsme is geen haarkleur, maar soms wel een pruik’

Ephesians_2,12_-_Greek_atheos
Mensen kunnen vaak atheïst worden omdat ze al bepaalde opvattingen hebben over wat redelijk is, hoe bewijzen eruit zien of hoe de wereld in elkaar zit. Wie op dit gebied sterke opvattingen heeft, kan gemakkelijk op basis daarvan scherp oordelen over mensen die tot heel andere conclusies komen (c.q. gelovig zijn). Zulke mensen worden dan gezien als minder redelijk, dom of misleid. En wie zo naar z’n medemensen kijkt, zal moeite hebben om ze als volwaardige medemensen te beschouwen.

Aldus dr. Stefan Paas, hoogleraar Kerkplanting en Kerkvernieuwing aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en hoogleraar Missiologie van het Westen aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij vindt ‘atheïsme’ geen tegenstelling van ‘religie’, maar van ‘theïsme’.

Een theïst gelooft dat er minstens één God (opperwezen) bestaat. Een atheïst gelooft niet dat er een God bestaat. Beide posities zijn empirisch ‘kaal’ of ‘leeg’, dat wil zeggen: er is geen correlatie tussen theïsme/atheïsme enerzijds en gedragspatronen anderzijds. Klassiek theïsme gaat meestal uit van één Opperwezen dat almachtig, alwetend en moreel volmaakt is.’ 

Paas twittert dat atheïsme geen haarkleur is, maar soms wel een pruik.

Wie denkt dat atheïsme geen ‘religie’ kan worden, denkt blijkbaar dat kale mensen nooit een pruik dragen. Natuurlijk, puur als filosofische positie ‘doet’ atheïsme niets. Maar ook atheïsme kan andere overtuigingen aanzuigen, waarmee het een bredere levensbeschouwing vormt. Net zoals theïsme ‘is’ atheïsme geen religie, maar het kan wel onderdeel worden van iets wat we ‘religie’ zouden kunnen noemen (of het equivalent ervan).’

Stefan paasVolgens Stefan Paas (foto: VU) zal een atheïst alternatieven moeten ontwikkelen voor God en zo overtuigd zijn door zijn ‘God-vervangers’ (vaak wetenschap en/of politiek) dat hij of zij van mening is dat iedereen – desnoods kwaadschiks – opgevoed moet worden tot hetzelfde inzicht.

Zo kan atheïsme in het echte leven wel degelijk trekken aannemen van een ideologie of religie.’

Elke levensbeschouwelijke beginstelling kan zich volgens Paas ontwikkelen tot gevaarlijke varianten. Vandaag zijn we meer dan genoeg doordrongen van het feit dat religie gevaarlijk kan zijn. Dat moet echter niet gebeuren in een roes van atheïstische zelfrechtvaardiging.

De geschiedenis laat zien dat gelovigen en ongelovigen beiden een groot geweldspotentieel hebben. De enige manier om vreedzaam samen te leven is dit onder ogen te zien.’

Zie: Atheïsme, religie en haar gevolgen

Illustr: Het Griekse woord “atheoi” αθεοι (“[degenen die] zonder god”) zoals dit wordt weergegeven in de brief van Paulus aan de Efeziërs 2:12, op de vroeg 3e-eeuwse Papyrus 46. Dit woord – of een woordvorm ervan – verschijnt nergens anders in het nieuwe Testament of de Koine Griekse versie van het Oude Testament. (Wikimedia Commons)