Herman Pleij hilarisch over relieken

Herman_Pleij

Tentoonstelling ‘Relieken’ in Museum Catharijne Convent, Utrecht. – Middeleeuwenspecialist Herman Pleij weet alles van relieken uit die tijd, en ook van hedendaagse relieken blijkt hij goed op de hoogte. Hij gaf er een cabareteske lezing over in het Catharijne Convent, waar tot 3 februari 2019 de tentoonstelling te zien is. Pleij: ‘De Heilige Maagd moet hectoliters Melk uit Haar Borsten gesproeid hebben, zo veel Melkdruppeltjes zijn her en der in kloosters, kapellen en kerken als reliek geborgen.’ Andere ‘resten’ van Haar Lichaam zijn er natuurlijk niet, opgenomen ten Hemel als Zij is, ‘met Lichaam en Ziel’.

Herman Pleij (foto: PD) waarschuwde het tot de nok toe gevulde auditorium: ‘Mocht u straks de tentoonstelling bezoeken, denk eraan: Vrijwel niet één reliek is echt.’ Vervolgens gaf hij een uur lang college over zin en waanzin van relieken. Jezus is net als Zijn Moeder ten Hemel gevaren en van Hem is niets op aarde achtergebleven. Of toch, er worden wel 13 Voorhuiden van Hem als reliek bewaard – Jezus was immers een Jood. En ook splinters van het Kruis, daar is zelfs een heel bos van. Ook worden er Zand en Steentjes van de rotsachtige grond van Golgotha als reliek bewaard. Geruchten gaan er over Zijn Melktandjes en Navelstreng als relieken.


‘12 oktober 2018 t/m 3 februari 2019 – Relieken – Wat is de kracht van relieken? Waarom worden ze gekoesterd en reizen mensen er duizenden kilometers voor? Maak in deze unieke tentoonstelling kennis met dit fascinerende en eeuwenoude fenomeen. U staat oog in oog met de meest bijzondere relieken uit verschillende tijden, culturen en religies.’ (Museum Catharijne Convent)


Maakt dan een briefje van de paus een reliek echt? Echt niet, volgens Pleij. Hoe meer een reliek als authentiek wordt bestempeld, hoe minder echt. De lijkwade van Turijn, waarin Jezus werd gewikkeld, bestempelde de emeritus hoogleraar historische Nederlandse letterkunde – gespecialiseerd in de middeleeuwse literatuur, als ‘honderd keer echt niet echt’. Maar dat maakt niet uit, vond Pleij, de kracht van de symboliek werkt door.


‘De kracht van relieken – Ga mee op reis langs een ongekende variëteit aan krachtige relieken. Van een reliekhouder met een splinter van de doornenkroon van Jezus, zand en stenen uit het Heilig Land, een huisaltaar met een haar van Diego Maradona, zem-zem water uit Mekka tot aan bodhiblaadjes afkomstig van de plaats waar Boeddha tot verlichting kwam. Van schitterend tot onooglijk, van imponerend tot ontroerend. Eén van de topstukken komt uit het Louvre: een rijk versierde houder met een fragment van de doornenkroon van Jezus.’ (Museum Catharijne Convent)


De beroemde prediker Antonius van Padua had rond 1200 duizenden volgers en werd door hen achtervolgd en belaagd. De luisteraars hadden door dat deze man een heilige in de dop was, en zij wilden bij leven al een ‘reliek’ van Antonius. Daarom had Antonius lijfwachten om het volk van zich af te houden. Niettemin probeerde dat volk hem te laten struikelen om hem te kunnen bespringen en zo een stuk van zijn kleed of van zijn haar te bemachtigen. Het liefst hadden ze zijn tong willen hebben: het instrument immers waarmee hij sprak. In 1981 werd de sarcofaag van Van Padua geopend voor een officieel en serieus onderzoek naar relieken. Er zijn toen resten van de prediker opgegraven. Onder meer zijn tongbeen, geheel in tact. Een wonder.

Waarom dan, die jacht op de bewonderde relieken? Als je een reliek van een prediker koestert, maak je kans op wonderen, zo hoopte en verwachtte men. En je kon er de duivel mee afweren. Het Hiernamaals kwam zelfs dichterbij. Er ontstond dan ook – in de middeleeuwen – een enorme run op relieken. Het werd handel. En winstgevend. Wat te denken van martelares Ursula van Keulen met haar 11.000 maagden? Dat tikt aan en leidde tot een gigantische reliekenverzameling. De waarde per reliek daalt dan wel natuurlijk. En met de talloze relieken van al die Onnozele Kinderen die sinds de vijfde eeuw als heiligen worden vereerd, hoef je in ieder geval geen ‘nee’ te verkopen.

relieken

Hoe ga je om met relieken? Toch wel zorgvuldig? Twee monniken die per koets reisden, met een kist vol relieken, durfden onderweg amper hun behoeften te doen. Dat zou veel te oneerbiedig zijn. En mag die kist dat zien? Zoiets werd besproken als probleem en leidde tot de officiële uitspraak dat je behoefte doen in die situatie als Zonde wordt beschouwd. Tenzij je echt hoge nood had.

Naast de geestelijke relieken van de middeleeuwen bestaan er in deze tijd vooral ‘wereldlijke’ relieken, zoals een teennagel van Gerard Reve, die lange tijd bewaard is gebleven in een kastje bij Matthijs van Nieuwkerk thuis. Als beginnend en onbeholpen journalistje in gesprek in een nogal wanordelijke kamer bij De Schrijver – die hij buitengewoon adoreerde – kon Van Nieuwkerk het niet laten iets van zijn idool als reliek mee te nemen. Het reliek als symbool voor wat hij met zijn door hem bewonderde held had beleefd.


Persoonlijke relieken en verhalen – De relieken komen tot leven door de vele mensen en verhalen die er achter schuilgaan. Relieken danken hun bestaan immers aan degenen die ze, soms al eeuwenlang, bewaren en er betekenis aan geven. Op de tentoonstelling is een belangrijke rol weggelegd voor persoonlijke relieken die mensen speciaal voor de tentoonstelling aan het museum wilden uitlenen. Ook kunt u bij de kassa een gratis multimediatour meekrijgen waarin u extra verhalen en verdieping kunt vinden. (Museum Catharijne Convent)


Dichter Elly de Waard schreef ooit over popmuziek voor de Volkskrant en interviewde David Bowie. Na afloop van het gesprek bleek Bowie zijn mooie geel fluwelen jasje te hebben achtergelaten. De Waard kon niet anders dan dat ‘reliek’ achterover te drukken, al is ze daar nog altijd niet mee in het reine. Zij identificeerde zich zo sterk met haar held, dat zij wel iets van hem moest hebben.

Nieuwe relieken dus. Het Nederlands Elftal als vervangende religie. Wereldlijke relieken: shirtjes, haren en handtekeningen. Dan kan je zeggen dat je erbij was, dat je het meemaakte. Sporthelden zijn een groeimarkt, Verder zijn er weinig helden. Zeehelden kunnen niet meer. Die hebben afgedaan. Je wilt helden met wie je je kunt identificeren. Maar ze moeten wel ‘gewoon’ blijven. Pieter van den Hoogenband bijvoorbeeld, drievoudig Olympisch zwemkampioen, zeven Olympische medailles. De NOS portretteerde man, het ging de omroep echter niet om zijn kwaliteiten. Nee, op school, was de conclusie na een interview met zijn vroegere meester, bleek hij een ‘heel gewone jongen’. Ze zijn meestal dan ook postbode, veeboer of iets anders ‘gewoons’.


Een gloednieuwe reliek. Sportschrijver Auke Kok na de UEFA Nations League voetbalwedstrijd Duitsland – Nederland: ‘Het briefje van Gelsenkirchen’ is nu al een reliek.’ In het Mediaforum van NPO Radio 1 van dinsdag kwam ‘het briefje’ ook ter tafel. Er werd door de journalisten met ontzag over gesproken. ‘Ik wil dat briefje hebben!’ riep een van de journalisten. ‘Het moet in het Rijksmuseum!’ riep een ander. En het was niet gekscherend bedoeld… (PD)


Aan de huidige reliekenjacht is niets spiritueels, vindt Pleij, dat was wel het geval in de middeleeuwen. Nu is het puur materieel: de behoefte aan iets tastbaars is groot. En het is overzichtelijker. De geestelijke relieken blijken de voedingsbron voor de verhalen van nu.

Museum Catharijne Convent | ‘Relieken’ – Nog tot 3 februari 2019 | Lange Nieuwstraat 38 | 3512 PH Utrecht | Bel: 030 231 38 35 | info@catharijneconvent.nl – ‘Het woord reliek komt van relinquere, wat ‘overblijven’ betekent. Een reliek is een tastbaar overblijfsel dat herinnert aan en verbindt met een persoon, plek of gebeurtenis. Binnen het christendom, het boeddhisme en de islam kunnen relieken restanten zijn van een persoon die een voorbeeldstellend leven leidde. Maar ook voorwerpen die mensen dichter bij hun voorouders, belangrijke staatshoofden, historische helden, idolen en andere rolmodellen brengen, zijn al eeuwenlang populair. Het museum brengt al deze aspecten samen in deze unieke tentoonstelling.’ (Museum Catharijne Convent)

Foto’s: PD

Geluk lag eeuwenlang opgeborgen in het hiernamaals

HermanPleijBroese

Geluk!? Herman Pleij dook er argeloos in en kwam terecht in de geluksindustrie, maar ook op universiteiten waar geluksprofessoren rondlopen. Er zijn zelfs geluksambtenaren, aangesteld door gemeenten. De geluksindustrie is een groeimarkt. Je kunt gelukkig worden tegen contante betaling. En Nederland blijkt hoog te scoren. Staat 6 op de Wereldranglijst van Geluk. We hebben de gelukkigste kinderen. – Herman Pleij, emeritus hoogleraar middeleeuwse letterkunde aan de universiteit van Amsterdam, was woensdagavond weer eens in zijn element. Ditmaal in een uitverkocht Broese in Utrecht.

Eeuwenlang lag geluk opgeborgen in het hiernamaals voor hen die dat op aarde verdiend hadden. Aan het eind van de Middeleeuwen begint dit al te verwateren tot een aardse voorziening in elke gewenste vorm. Die kon men zelfs zonder enige verdienste bij toeval deelachtig worden: stom geluk, ook bekend als mazzel. Het geluk raakte als sensationele beloning in een zalige eeuwigheid in de greep van vulgarisatie richting aarde en massa.’ (Uit: Geluk!?)

Pleij vroeg zich af hoe ze zo’n vragenlijst over geluk maken. Het blijken simpele enquêtes. Roept vraagtekens op wat betreft gezag en waarde. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) interviewt Nederlanders. Er lijkt een geringe kloof tussen arm en rijk,  de overheid is dichtbij voor de burger en we hebben een goede verzorgingsstaat. Maar geluk is toch privé? En wat wordt bedoeld met geluk? Het is een containerbegrip. Niet maakbaar.

Een beeldschone abdis werd belaagd door een edelman die stapelverliefd op haar was. Ze weigerde hem te ontvangen, maar via haar dienares bleef hij volharden in zijn verlangen haar schoonheid te bewonderen. Wat vindt hij dan mooi aan mij? vroeg ze aan haar helpster. Alles, antwoordde deze, maar vooral uw ogen. Daarop stak de abdis haar beide ogen uit en liet die op een blaadje bezorgen bij haar aanbidder – iedereen tevreden.’ (Uit: Geluk!?)

Ooit werd Vrouwe Fortuna opgevoerd in het christendom. Augustinus roerde zich er ook over: geluk ken je door kennis van goed en kwaad. Het Kwade heeft zin om het Goede te leren kennen. Zelf is Pleij aan de ‘goede kant’ van Hilversum geboren. Rijke vriendjes op school leerde hij kennen. Een ervan had een gloednieuwe leren voetbal. Heerlijk spelen, totdat een vrachtwagen de bal aan flarden reed. Pleij vond het vreselijk. Maar het commentaar van de eigenaar luidde: ‘O, ik krijg morgen wel een nieuwe’. Pleij wist op dat ogenblik, als tienjarige, door dat ongeluk, wat geluk was.

Nog meer zekerheid op de geluksmarkt biedt een zilverkleurige handleiding met Bijbelachtige allure, onder de titel: Geluk. The World Book of Happiness 2.0, met als ondertitel: De wijsheid van 100 geluksprofessoren uit de hele wereld, in 2016 verschenen bij uitgeverij Lannoo te Tielt (België), onder hoofdredactie van Leo Bormans. Hoger van de toren is zeldzaam geblazen.’ (Uit: Geluk!?) 

Geluk gaat om welzijn en welbevinden, zegt Pleij. Maar klagen is gedemocratiseerd in Nederland. Het SCP vraagt jaarlijks aan de burgers naar geluk. Er wordt dan zwaar gekankerd op laag niveau. Maar het persoonlijk welbevinden scoort hoog: 80% van de Nederlanders is zeer tevreden. In een enquête, gehouden in verzorgingshuizen was ook 80% gelukkig. Daar hebben mensen het geweldig naar hun zin.

Niettemin had de kerk zich altijd wantrouwig getoond bij wat volgens haar toch veelvuldig placht te ontaarden in werelds vermaak zonder meer. Dat bleef zich traditioneel uiten in het censureren van de aardse levenskunst. Vooral dansen moest het ontgelden, ook omdat daarvan niet zo gauw een hemelse pendant viel aan te wijzen, zoals bij muziek en zang.’ (Uit: Geluk!?)

Adam en Eva realiseerden zich volgens Pleij wat geluk was na de zondeval. Daarvoor was alles gewoon goed. Waren ze gelukkig. Pleij noemt lijden echt iets van het christendom. Absoluut geluk komt dan in het Paradijs of Eldorado. Later. Dat geldt ook voor andere godsdiensten: na de dood komt het goede. Maar ook het socialisme wierf leden met het ‘Arbeidersparadijs’. Dat zou men zelfs nog mee maken in het eigen leven. Troelstra verleidde de arbeiders ermee. Een soort ‘format voor menselijke zingeving’, zo formuleert Pleij.

Aristoteles en Plato vestigden de aandacht op de laagste vormen van geluksbeleving, die zij in feite afwezen. Dan ging het om het vervullen van de begeerten naar geld, voedsel, drank en seks. Die hoorden volgens hen bij de levensstijl van grazend vee. Men geleek dan op runderen die zichzelf vetmestten, copuleerden en elkaar vertrapten bij de honger naar meer.’ (Uit: Geluk!?)

GelukEr schijnt van alles te zijn na dood,’ zegt Pleij. Maar Ronald Plasterk heeft het slechts over ‘Ietsisme’: de concrete invulling van het paradijs lijkt weggeseculariseerd. Pleij vertelde over een lijstje: vroeger stond bij beroepen nummer 1: rechter, hoogleraar, priester, dominee. En nu? Op nummer 1 staat de chirurg. Die heeft de rol van priester overgenomen. Eerst zorgde de priester voor het eeuwig leven, nu de chirurg: ‘hup, een nieuwe lever of zo en leef lekker door’. Het is technisch bijna mogelijk: onsterfelijkheid. De arts zorgt voor eeuwig leven.

Er is te allen tijde fastfood, de behoefte aan seks kan eenvoudig vervuld worden, klimaatbeheersing is inmiddels binnenshuis geregeld, arbeidsloos inkomen verloopt via bank en beurs en de verjongingsindustrie is definitief overgenomen door de medische boetseerkunst, terwijl de branche levensverlenging de grootse groeimarkt vormt binnen de gehele gezondheidskunde, met het eeuwige leven op aarde als serieuze optie.’ (Uit: Geluk!?)

In de middeleeuwen wisten ze er ook wat van. Volkspredikers verspreidden toen het woord van God. Erasmus vond dat toen niks: ze predikten voor eigen gewin en riepen over hel en hemel. Die predikers waren ware acteurs, volgens Pleij. Ze trokken duizenden belangstellenden op kerkpleinen. Een figuur als Jan Brugman goochelde zelfs met doodskoppen. Het ging tenslotte om het plaatje toen. Iedereen kon het zien en ook ongeletterden konden het begrijpen. Ze schilderden hemelse paradijzen, waar tafels altijd gedekt waren, als een soort foodhall. Vooral spirituele tamtam. De duivel had vat op de mensen, vertelden de predikers. Die was de baas geworden na de zondeval.

Afgelopen woensdagavond kon Pleij blijven vertellen. Helemaal in zijn element. Het maakt niet uit waar hij het over heeft, je luistert geboeid. Hij acteert als conferencier, maar wel een met inhoud. In zijn essay Geluk!? Van Hemelse gave tot hebbeding kan je er alles – en meer – nog eens over lezen. Het is net zo helder als zijn betoog. Op 9 november verzorgt hij een cultuurhistorisch theatercollege over de zoektocht van de Nederlandse identiteit, in Schouwburg Amstelveen.

Geluk!? Van hemelse gave tot hebbeding | Paperback / Ingenaaid | Uitgever: CPNB | oktober 2017 | EAN: 9789059654488 | € 3,50

Beeld: PD – Herman Pleij signeert Geluk!? voor een andere auteur (Margaret van Mierlo)